Naam:
Email:
Artikels


VENEZUELA
PDF Afdrukken E-mailadres

In het hart van de Andes

Jaji en Merida

Het Andesgebergte beslaat een beperkte oppervlakte van het Venezolaanse grondgebied in het uiterste noordwesten, bij de Colombiaanse grens. Dit is een zeer indrukwekkende zone, vooral “het dak van Venezuela” in de staat (en stad) Merida, waar de Pico Bolivar op 5.007 m boven de zeespiegel torent. Een uitgelezen plaats voor beoefenaars van extreme sporten…

JAJI EN MERIDA

De indianen noemden het dorp Ji-Ji en de Spanjaarden Ja-Ja en uiteindelijk werd voor de gulden middenweg gekozen en werd het Jaji gedoopt. Het kleine en schattige Jaji werd in de 16de eeuw gesticht. Kloppende hart is het schaduwrijke kerkplein dat tegen de helling ligt en afgezoomd is met boetiekjes waar je ambachtelijk vervaardigde voorwerpen kan kopen en waar je de plaatselijke lekkernij fresas con (en sin) crema met een kopje koffie kan proeven. Bezoek er zeker een van de omliggende koffieplantages met aansluitend een proeverij van arabicakoffie en andere mengelingen. Merida is de hoofdstad van de staat en ligt 40 km (een uur rijden) verderop in een indrukwekkend, keteldal met de hoogste toppen van het land. Dit adembenemende landschap is de enige noemenswaardige bezienswaardigheid van het noordwesten van Venezuela. Het is een topbestemming voor liefhebbers van extreme sporten zoals canyoning, parapente en bergbeklimmen, maar ook voor wandelaars. Het toerisme is er een van de grootste werkgevers na de plaatselijke universiteit en de landbouwsector. De stad strekt zich in de lengte (ongeveer 15 km lang en amper 2 tot 3 km breed) uit in de vallei van Chama en geniet heel het jaar van een zacht klimaat. Merida geniet immers de “bescherming” van de 5 reuzen van de Sierra Nevada, de Cincos Aguilas Blancas (de 5 witte arenden). Hoewel de stad sinds 1558 bestaat, heeft Merida weinig koloniale gebouwen. Een zware aardbeving begin 19de eeuw veegde de stad grotendeels van de kaart. In Merida staan meestal 4 bezoeken op het programma. Je begint met de basiliek aan de Plaza Bolivar. Het gebedshuis werd van het begin van de 19de eeuw tot 1958 gebouwd. De kathedraal werd “gepromoveerd” tot basiliek omdat Johannes Paulus II er op bezoek kwam. Je ontdekt er een lelijk kruisbeeld van Christus: het lichaam van Jezus is bedekt met kleine personages die net duizenden wormen of wonden lijken. In de buurt staat het gebouw van het rectoraat van de Universidad de los Andes, de tweede grootste universiteit van het land. Het gebouw ligt rond een zuilengang, maar is niet echt mooi.

Op de hoek van de Avenida 3 en Calle 29 ligt de Heladeria Coromot. Het ijssalon prijkt in het Guiness Book of Records sinds eigenaar Manuel da Silva Oliveira er een record aantal smaken aanbiedt (meer dan 750, maar dagelijks kunnen de klanten kiezen tussen 70 tot 80 smaken). Naast ijsjes met vreemde namen als Amor y Silencio (liefde en stilte), klassiekers (aardbei, chocolade, pistache…) kan je er kiezen voor “exotische” smaken als ijsjes met tonijn, spaghetti met kaas, bier en uitjes… Zeer bizar! De topattractie van Merida prijkt ook in het Guiness Book of Records: de langste kabelbaan (12,5 km) en de hoogste (tot 4.765 m op de top van de Pico Espejo) van de wereld. Het traject telt 4 delen en onderweg geniet je van een indrukwekkend uitzicht over de vallei en de bergen van het Parque Nacional Sierra Nevada. Er werd 3 jaar gewerkt aan het spectaculaire project dat sinds 1960 bestaat. Het laatste stuk van het traject werd pas onlangs opnieuw in gebruik genomen. Je kan een pauze inlassen op de overgangspunten op 2.442 m, 3.452 m, 4.045 m en 4.765 m (de twee hoogste “haltes” liggen boven de wolken) om aan de ijle lucht van het hooggebergte te wennen. Om de bergziekte te vermijden raden de streekbewoners je een plaatselijk middeltje aan dat je overal kan kopen: chimo, een zwarte mengeling van tabaksbladeren, as en bicarbonaat. Tip: neem zeker een warme jas mee, want op deze hoogtes is het ook in de zomer koud.

Door het Parco Nacional Sierra Nevada

Als je over de baan naar Caracas reist, staat deze excursie vaak gepland tijdens de terugreis. Onderweg door de Sierra Nevada ontdek je een totaal verschillende streek: Los Llanos. Voor wie naar de hoofdstad vliegt, is Merida een goed vertrekpunt om de bergdorpen te bezoeken en van de hoog gelegen paramos (de heidevelden van de Andes) te genieten. Met 277.000 ha is het Parque Nacional Sierra Nevada (1952) het tweede grootste natuurreservaat van het land. Het nationaal park telt 7 bergtoppen van 4.740 m tot 5.007 m. De baan door het park vertrekt in Merida en leidt naar Santo Domingo dat in de gelijknamige sierra ligt aan de grens van de staat Barinas (wie naar Los Llanos wil, moet tot Barinas reizen). Een zestigtal kilometer en een reis van minstens 2 uur naar Apartaderos volstaan om tot op een hoogte van 3.400 m te klimmen. Je rijdt door een berglandschap waar de huizen puntdaken hebben en de landbouwpercelen op terrassen (andenes) en steile hellingen liggen. Omdat de bussen moeizaam door de steegjes van de dorpjes tuffen, kunnen de auto’s die deze voertuigen volgen zelden sneller dan 30 km/u rijden. Gelukkig geniet je hier van een prachtig landschap. Hoe hoger je klimt, hoe meer dor de omgeving is. Op de bergtoppen groeien enkel droge gras en cactussen te midden van stenen. Het leven is hier hard en de bewoners arm. Tussen Tabay en Apartaderos liggen de gehuchten zo’n 12 tot 14 km van elkaar. Dit was de afstand dat een muildier op een dag kon afleggen. De naam van de meeste dorpen begint met mucu (plaats), maar niet alle gehuchten zijn een halte waard. Voor wie geen wandeling wil maken (je kan bijvoorbeeld van Tabay in een uurtje naar 2 warmwaterbassins stappen waar je tegen betaling kan zwemmen) is Mucuchies de eerste interessante halte. Hier leven ongeveer 7.000 inwoners met blozende kaken op bijna 3.000 m hoogte. Het dorp strekt zich in de lengte uit en werd eind 16de eeuw gesticht. In de Transandine (dat samenvalt met de hoofdstraat) en in de steegjes die naar de lager gelegen Plaza Bolivar leiden, staan koloniale huizen. Op dit plein werd een mooie kerk opgetrokken in ietwat “barokke” bouwstijl. Opvallend is de Plaza Bolivar: naast het standbeeld van de gelijknamige nationale held staat het beeld van een jonge indiaan met zijn hond. De twee werden naar verluidt door de dorpelingen aan Bolivar geschonken tijdens zijn campagne voor de “bevrijding” van Venezuela en volgden hem tot hun dood…

Mucuchies is beroemd voor een hondenras dat in de 18de eeuw door de Spanjaarden uit de Pyreneeën werd ingevoerd. De viervoeters zijn uitstekende herders en je ziet hier veel van deze populaire honden. Enkele kilometers verderop staat een kapel opgetrokken door 1 man: San Rafael de Mucuchies (de paus bezocht het kleine heiligdom in 1985). De constructie ter ere van Maria van Coromoto is het werk van kunstenaar Juan Felix Sanchez, een filosoof-dichter die vroeger een gelijkaardig bouwwerk neerpootte in de paramo (in El Tisure). De man was toen 80 jaar en hij werkte gedurende 3 jaar aan de constructie met zijn echtgenote. Sinds 1997 is de kapel de laatste rustplaats voor de man die in Venezuela de “architect van de Andes” wordt genoemd. Apartaderos is weinig interessant voor toeristen. Buiten de chalets met een Zwitserse “look” waar wandelaars kunnen verpozen, heeft de stad geen bezienswaardigheden. Proef zeker de volgende plaatselijke lekkernijen: al dan niet gerookte worst, hesp en kaas (queso del paramo) en de calentadito (ook calentado genoemd). Dit drankje “verwarmt” je onmiddellijk omdat het warme melk bevat, maar vooral een flinke scheut miche (een soort pastis) en soms ook rum en andere sterke drank. Voorbij Apartados is het landschap de enige bezienswaardigheid. Santo Domingo, het eindpunt van deze reis, is weinig interessant. Voorbij de ingang van het Parco Nacional Sierra Nevada is het landschap van de paranos nog meer indrukwekkend. De Laguna Mucubaji is het grootste van de ongeveer 200 gletsjermeren in de provincie Merida. Het meer is het vertrekpunt voor wandelingen door de dennenbossen in de paramo met de frailejon, een inheemse plant herkenbaar aan de dikke bladeren in de vorm van een hand aan een hoge stengel met een gele bloem die van september tot december bloeit. Het meer ligt in een bergachtig landschap op 3.600 m hoogte. Als je van plan bent om te voet of met een muilezel door het park te trekken, draag je best warme kledij (kaarten en info in het Visitors Center). Kamperen is hier gratis, maar wie naar meer comfort snakt, zoekt best een hotelletje in de smalle vallei uitgegraven door een rivier (richting Santo Domingo). Hotel Los Frailes is het beste etablissement van de streek: het ligt op 2.700 m hoogte en is ingericht in een 17de-eeuws klooster aan de achterkant van een imposante kerk. Op de andere rivieroever kan je in de meer bescheiden posada Paso Real verblijven. De goedkopere kamers van het koloniale gebouw bieden een mooi uitzicht op het klooster. Tijdens de steile afdaling naar Santo Domingo en de staat Barinas krijgen de remmen van je voertuig het zwaar te verduren. Langzaam keert de plantengroei terug die na enkele kilometers overgaat in een woud dat de bergflanken bedekt. In de late namiddag hangt er een dikke mist over dit bos.



Laatst aangepast op woensdag, 07 april 2010 09:05