Naam:
Email:
Artikels


PDF Afdrukken E-mailadres

VENEZUELA

Het noordwesten: van de kust naar de Andes en de Llanos-vlaktes

Het noordwesten van Venezuela is een streek van contrasten en lokt minder toeristen als Isla Margarita. Van de ouderwetse badsteden die er sinds het vertrek van de Amerikaanse toeristen in de jaren 1970 een troosteloze aanblik bieden over het spectaculaire Andes-gebergte tot de uitgestrekte Llanosvlakten die meerdere maanden per jaar blank staan: je ontdekt er zeer verschillende landschappen, volkeren en culturen. De koloniale steden zijn minder mooi als in Mexico, de Andes minder indrukwekkend als in Peru en de stranden minder idyllisch als op Cuba, maar de verscheidenheid aan landschappen is verrassend en het onthaal van de bevolking gastvrij. Kortom: troeven genoeg om met onvergetelijke ervaringen (zoals de beklimming van de Pico Espejo met de langste kabelbaan ter wereld) huiswaarts te keren!

Beknopte geschiedenis

Het is weinig geweten, maar Venezuela was het eerste gebied van Zuid-Amerika dat door Christoffel Columbus werd ontdekt in 1498. Daarna volgden andere ontdekkingsreizigers die naar het noorden trokken tot aan de baai van Maracaibo. Toch toonde Spanje weinig interesse voor het land: omdat de bevolking primitief was, ging de Spaanse kroon er van uit dat er minder rijkdommen voor het rapen lagen als in de streken waar hoogstaande beschavingen als de Maya’s, Inca’s en Azteken leefden. Bovendien waren sommige indianen bijzonder wrede kannibalen… De kolonisten vestigden zich er toch in de loop van de 16de eeuw, maar het gebrek aan levensmiddelen leidde tot moedeloosheid en Karel V verkocht zijn gronden aan Duitse bankiers om zijn schulden te betalen. Maar ook de banken wisten niet wat gedaan met de grond en gaven het gebied 20 jaar later terug aan Spanje. De kolonisering werd moeizaam voort gezet. Het land was te groot en de macht centraliseren bleek onmogelijk. De kusten werden bovendien vaak aangevallen door Franse en Engelse piraten en de Hollandse slavenhandelaars die de “arbeiders” leverden aan de plaatselijke planters. Het Spaanse moederland plaatste de economie van de regio onder het toezicht van de (Baskische) Compagnie van Caracas, een organisatie die slechts een halve eeuw bestand was tegen het groeiende ongenoegen van de Venezolaanse bevolking die genoeg had van dit commerciële monopolie. Resultaat: de “Compagnie” werd afgeschaft en de kolonisten mochten opnieuw vrij handel drijven. Daarna volgde een lange periode van onafhankelijkheidsoorlogen. De creolen van Caracas, die van een grotere onafhankelijkheid genoten dan elders, waren ontevreden over de poging om een nieuwe koloniale overheid te creëren en riepen in 1811 een eerste republiek uit. Maar er waren nog te veel royalisten, vooral bij de Llaneros (de bewoners van de uitgestrekte vlaktes van de Llanos) die niet opgezet waren met de machtige positie van de creolen van Caracas.

De eerste republiek viel amper 10 maanden na het ontstaan ervan en het was wachten op de terugkeer van Simon Bolivar om een tweede onafhankelijkheidstrijd op gang te trekken die tot het ontstaan van de tweede republiek (1813) zou leiden. In 1814 maakte een nieuwe machtsstrijd een einde aan de “nieuwe” republiek: de royalisten hadden opnieuw de steun gekregen van de Llaneros door hen grond te beloven. Maar het waren echter loze beloftes en Bolivar besefte toen dat dit het goede moment was om het vertrouwen van de llaneros te winnen. De oorlog duurde jaren en Spanje capituleerde pas in 1823 na een strijd die vele mensenlevens en veel geld had gekost. Venezuela was vrij, maar bankroet. Bolivar, die ook Colombia “bevrijdde”, verenigde beide naties in de republiek Gran Colombia, centraliseerde de macht in Bogota en was van plan om deze natie uit te breiden met de andere “vrije” landen. Dit was niet naar de zin van de Venezolanen, vooral de Llaneros, die aangevoerd door generaal Paez, weigerden om aan deze autoriteit te gehoorzamen. Dit verzet betekende het einde van de dromen van Simon Bolivar en Gran Colombia. Venezuela werd echt onafhankelijk en Paez werd in 1831 benoemd tot de eerste president van het land. Bolivar werd tot ballingschap gedwongen en overleed in 1890. Hoewel hij zijn ambitieuze plannen niet kon uitvoeren, is Bolivar in veel landen van Zuid-Amerika (Venezuela incluis) de “grote bevrijder” en ’s mans standbeeld staat op bijna elk stads- en dorpsplein.

Tijdens de eerste 15 jaar werd een stabiele basis gelegd voor het land en de slabbakkende economie uit het slop gehaald. De bloeiende landbouwsector en de grootgrondbezitters speelden een grote rol in deze economische wedergeboorte. Maar volgens een deel van de bevolking was de regering te behoudsgezind en generaal Monagas, naar eigen zeggen een vooruitstrevende ziel, greep in 1846 de macht. De nieuwe machthebber ontpopte zich snel tot een tiran. Hoewel hij de slavernij had afgeschaft, gaf hij de gewezen slaven geen burgergerechten. In 1858 zetten de Venezolanen (liberalen en anderen) Monagas af, maar de vorming van coalities was nog altijd problematisch. Vervolgens brak de burgeroorlog (de federale oorlog) uit. Het gewapende conflict duurde 5 jaar en eindigde in een chaotische situatie. In 1870 greep generaal Guzman Blanco de macht met behulp van zijn leger en legde een autoritair beleid op. Het nieuwe regime was wel vooruitstrevend op gebieden als godsdienstvrijheid, onderwijs (het werd gratis en er werden veel scholen gebouwd), de aanleg van banen en andere verbindingswegen. Maar de generaal werd door zijn leger afgezet en dit was het begin van een reeks militaire dictaturen. De meest wrede junta was deze van Gomez die in 1908 met de hulp van de Verenigde Staten een bloederige staatsgreep pleegde. Dit was het begin van wat wellicht de meest rampzalige periode uit de Venezolaanse geschiedenis was. Gomez was volgens bepaalde geruchten de natuurlijke vader van Stalin (de gelijkenis met de Russische dictator was naar verluidt treffend. Stalins’ moeder, een Russische ballerina zou Gomez hebben ontmoet tijdens een tournee door Zuid-Amerika…) en was een wreed en op rijkdom belust man. De ontdekking van olielagen begin jaren 1920 verbeterde de economische toestand amper. De president verkocht de meeste vindplaatsen van olie aan buitenlandse maatschappijen: op die manier kon hij de buitenlandse schuld betalen en stak hij de rest van de opbrengst in zijn zak.

Na Gomez volgden andere minder wrede, maar even corrupte regimes. Tijdens de Tweede Wereldoorlog sloeg Venezuela er in om nieuwe akkoorden te sluiten met de oliemaatschappijen en kon de regering taksen en royalty’s innen waarmee de ontwikkeling van nieuwe economische sectoren kon worden gefinancierd. Een militaire staatsgreep betekende het einde van een periode van hervormingen. De nieuwe dictator Jimenez, herinnerde de bevolking aan de pijnlijke junta van Gomez: de oppositie werd monddood gemaakt, er werd gefolterd en de nieuwe leider was bijzonder megalomaan. Maar het ongenoegen binnen het leger groeide en in 1957 (9 jaar naar de staatsgreep) moest Jimenez op zijn beurt vluchten. Dit was een periode van belangrijke veranderingen: een tweepartijenstelsel loste het conflict op tussen de twee heersende strekkingen in Venezuela en het land werd een democratie. De presidenten volgden elkaar zonder slag of stoot op. Daar kwam een einde aan toen president Perez in 1993 na een schandaal werd afgezet en voor corruptie werd veroordeeld. Zijn opvolger Rafael Caldera stond voor een moeilijke opdracht want er waren heel wat ontevreden burgers en stakingen. Deze onrustige periode leidde tot een zekere sociale vooruitgang. In 1998 werden de presidentsverkiezingen gewonnen door kolonel Chavez die nauwe banden onderhield met Castro. Hij beloofde veranderingen en het uitroeien van de corruptie. De nieuwe president wijzigde eerst de grondwet: het tweekamerstelsel werd vervangen door een eenkamerstelsel, de regeerperiode van de president werd verlengd en het staatshoofd was voortaan herkiesbaar. Chavez werd in 2000 herkozen, maar zijn politiek (vooral zijn banden met Castro en zijn bezoeken aan Irak en China) vielen niet bij iedereen (bijvoorbeeld de Verenigde Staten) in goede aarde. Hij heeft ook de gewoonte om de televisieprogramma’s te onderbreken om zijn tegenstanders verbaal aan te pakken. Hoewel er vooruitgang werd geboekt op het gebied van de sociale woningen en de strijd tegen de armoede, stuit Chavez op steeds meer tegenkanting: zo kondigde de president bijvoorbeeld maatregelen af die niet door het parlement werden goedgekeurd. Hij trakteerde zichzelf op een privé-vliegtuig en dat op een moment dat de overheid krap bij kas zat en de aanslagen van 11 september de olieprijs kelderden (en dus ook de royalty’s en taksen voor Venezuela)…

Er werd een staatsgreep gepleegd, maar zijn opvolger Carmona kraaide iets te vroeg victorie en de aanhangers van Chavez pleegden een nieuwe, geslaagde staatsgreep. Er bestaat nog steeds geen eensgezindheid over Chavez in Venezuela. In 2002 was er bijvoorbeeld opnieuw sprake van een financieel schandaal en de economische toestand van het land is nog altijd rampzalig. De nationale munteenheid, de bolivar, heeft veel waarde verloren (tot 45 %) en de crisis is alomtegenwoordig. Ondanks de nationalisering van de oliemaatschappijen en de verhoogde olieproductie volstaat het zwarte goud niet om de Venezolaanse economie te redden. Andere belangrijke inkomensbron van het land is de mijn- en staalindustrie (Venezuela is een van de grootste producenten van aluminium ter wereld). Hoewel het land een grote uitvoerder van koffie en cacao is, speelt de landbouw een veel kleinere rol (5 % van het BNP) in de nationale economie. Het toerisme is nog zeer beperkt, maar de buitenlandse bezoekers profiteren van de gedevalueerde munteenheid en de goedkope prijzen van de goederen: het leven is er niet duur, zeker niet in vergelijking met de levensstandaard in Europa. Toch is Venezuela een welvarend land in vergelijking met de andere Zuid-Amerikaanse staten. Buiten de sloppenwijken van Caracas, merk je in het noordwesten van het land weinig armoede en zijn er geen bedelaars. De bevolking is vriendelijk en discreet, maar nieuwsgierig. In de dorpen stappen alleen de kinderen op de toeristen af en ze amuseren zich door te poseren voor de foto’s (vooral met digitale camera’s waar ze op het schermpje het resultaat kunnen zien)… De bevolking is een culturele en etnische smeltkroes en er veranderde veel sinds de massale komst van Europese immigranten na de Tweede Wereldoorlog. Er leven nog weinig echte indianen (ongeveer 2 %) en de zwarte bevolking (afstammelingen van slaven) is goed voor 10 % van de bevolking die hoofdzakelijk in de kustzones leeft waar de plantages waren. Het grootste deel van de bevolking stamt af van gemengde koppels (indianen en Spanjaarden). Het is nog altijd de blanke elite die de touwtjes van de economie en de macht stevig in handen heeft. Er is sinds enkele jaren sprake van een plattelandsvlucht waardoor de werkloosheid in de steden stijgt en er een tekort is aan arbeiders in de landbouwsector. Resultaat: door de armoede in steden als Caracas groeit de criminaliteit.



Laatst aangepast op woensdag, 07 april 2010 09:05