Naam:
Email:
Artikels


SPANJE: Gran Canaria
PDF Afdrukken E-mailadres

Het oosten

De stranden van de vrij dorre oostkust hebben de toeristen nooit kunnen verleiden. Windsurfers die er de grote golven en wind opzoeken vormen hierop een uitzondering. Op de oostkust tref je dan ook zo goed als geen hotels aan. In tegenstelling tot de westkust is de kuststrook hier veel vlakker. Dit verklaart gedeeltelijk waarom kleine fabrieken, dienstverlenende bedrijven en de luchthaven er zich gevestigd hebben. Ze zijn via de autosnelweg verbonden met Las Palmas (in het noorden) en de badsteden in het zuiden. Er valt op de oostkust nagenoeg niets te beleven. Wil je de enkele zeldzame bezienswaardigheden in het hinterland ontdekken, dan moet je dus de autopista verlaten. Door de uitbreiding van industriezones en de luchthavenactiviteiten heeft Agüimes, net als Ingenio, een stedelijke boom gekend. Deze heeft de periferie veranderd in een slaapstad, waar bezoekers weinig verloren hebben. Nochtans bleef het oude dorp, met smalle, steile steegjes omgeven door pastelkleurige huisjes, behouden. De San Sebastián-kerk is een beschermd historisch monument. Binnenin kan je werken van Luján Pérez bewonderen. De inwoners, legarderios genoemd naar van de inheemse hagedissen die in de omgeving leven, hebben zich opnieuw op de wijnbouw toegelegd en een Erkende Herkomstbenaming verkregen. Vanuit het dorp vertrekt een very scenic way die de Barranco de Guayadeque en de rivierbedding volgt. Onderweg merk je enkele moderne woongrotten en een kapel die in de rotsen is uitgehouwen. Het parcours is vrij toeristisch. De meeste grotrestaurants bieden een folkloristische dansvoorstelling aan.

Op weg naar Telde rijd je door Ingenio, dat de afgelopen tien jaar aanzienlijk veranderd is. Zoals zijn naam het aangeeft (ingenio betekent suikermolen) is de geschiedenis van het plaatsje onlosmakelijk verbonden met die van de suikerontginning, een activiteit die tegenwoordig nergens nog op Gran Canaria wordt uitgeoefend. De rum van Arucas wordt vandaag van ingevoerd suikerriet uit Cuba gemaakt. De streek was oorspronkelijk bewoond door arme boeren. Maar vandaag afficheert Ingenio de look van een moderne stad. Het plaatsje leeft van zijn dienstensector en dus onrechtstreeks van het toerisme. De bezienswaardigheden van de stad concentreren zich rond de kerk, met zijn twee torens en witte koepel. Je kan er een beeld van de patroonheilige van de archipel bewonderen: de Virgen de Candelaria. Ga ook een kijkje nemen in het Museo de Piedras dat, net buiten het dorp, ondergebracht werd in een typisch Canarisch huis. Het museum is gewijd aan de kunstambacht in het algemeen en het borduurwerk in het bijzonder. Het heeft jammer genoeg meer weg van een toeristisch winkeltje dan van een museum. Gelukkig verdringen de mooie, bloemrijke binnenplaatsen en een piepkleine kapel de ontgoocheling. In de kerstperiode vindt in het museum een interessante tentoonstelling plaats met kerststallen vervaardigd door mensen uit de omgeving. Het museum is meteen ook een goed adres om borduurwerk te kopen. Elders verkopen de meeste boetieks ‘made in Taiwan’ handwerk, dat weliswaar goedkoper, maar niet origineel is. De Canarische kantwerksters zijn inmiddels schaars geworden. Hun werk is minutieus en het vlas wordt uit de streek rond Barcelona ingevoerd, hetgeen zich vertaalt in een duurdere prijs. De weg volgt het grillige reliëf van het landschap en doorkruist de diepe Barranco del Draguillo. Merk onderweg de grotten op die in de wanden zijn uitgehouwen. Eenmaal terug boven in de bergen, strekt het uitzicht zich uit tot aan de oceaan, over de met zeilen bedekte velden en de industriezones. De oostkust met zijn kiezelstranden, is gespaard gebleven van een toeristische ontwikkeling zoals in het zuiden. Bijgevolg heeft het achterland de taak om bezoekers te verleiden. Telde telt 90.000 inwoners en is een van de voornaamste attractiepolen van de oostkust. Deze voormalige hoofdstad van het eiland heeft in het historisch centrum enkele uiterlijke tekenen van haar welvaart behouden. Zo onder meer rond de San Francisco-wijk met zijn geplaveide straten, in de omgeving van de Basílica San Juán Bautista met zijn Mexicaans Christusbeeld in maïspasta en op het plein voor de Iglesia San Gregorio met zijn kleine bistro’s. In de steegjes rond San Juan staan traditionele huizen naast woonhuizen met wapenschilden. In het klein gemeentepark kan je een vrij ongewoon dierentuintje bezoeken. Terwijl de stad voornamelijk getuigen uit het koloniaal verleden bewaard heeft, zijn in de omgeving heel wat sporen van de Guanche-beschaving terug te vinden.

De Cuatro Puertas grotten halverwege tussen Ingenio en Telde, zijn uitgekapt vlakbij de top van een heuvel en vormen de beste illustratie van de voor-Spaanse woonsten. In Telde, in de Tara-wijk, werd het symbolische lemen beeldje met buitensporig dikke ledematen gevonden. Het beeldje staat afgebeeld in alle reisgidsen en op tal van postkaartjes. Het originele beeld bevindt zich in het Museo Canario van Las Palmas, maar gezien de onvermijdelijke kopieën die inde toeristenwinkels verkocht worden, zal het beeldje je vertrouwd zijn vooraleer je het museum bezoekt. Na Telde buigt de weg, ter hoogte van de ontzoutingsfabriek, af naar de snelweg. De fabriek werd in de jaren 1960 ingehuldigd en heeft een belangrijke rol gespeeld in de economische groei van het eiland. Gran Canaria heeft namelijk steeds te kampen gehad met een chronisch tekort aan zoetwater voor mens, dier en irrigatiedoeleinden. Zonder deze fabriek had het toerisme, dat vandaag belangrijker is dan de havenactiviteiten van Las Palmas en de landbouw, zich niet kunnen ontplooien. Opgelet, enorme pompen zuigen zeewater op. Zwemmen aan de Playa de Laja bijvoorbeeld, is hierdoor levensgevaarlijk.

Las Palmas

Door de ontwikkeling van haar havenactiviteit heeft Las Palmas Telde als hoofdstad van het eiland onttroond. Haar haven, Puerto de la Luz is trouwens, dankzij haar ligging voor de Afrikaanse kust, een van de belangrijkste havens van Spanje. De haven is sinds eeuwen een onvermijdelijke halte voor handelsboten die Azië of het zuiden van het continent aandoen. Ze komen er brandstof en voorraad inslaan en koopwaar laden of stockeren. Schepen uit de vier windstreken hebben er het anker uitgegooid en de Sovjetunie beschikte er, voor de val van de Berlijnse Muur, over een vaste basis en grote opslagplaatsen. Vandaag geven ze een troosteloze aanblik. Achter de vrachtschepen en de opgestapelde containers gaat een menselijk drama schuil. Sommige boten wachten nog steeds op geld om de brandstof voor een eventuele terugkeer naar het land van herkomst te betalen. Verwikkeld in een juridisch kluwen sinds de reders failliet verklaard zijn, liggen de boten te roesten langs de havendam Reina Sofia. De bemanning woont nog steeds op deze wrakken waarvan ze de onderdelen verkopen om in hun onderhoud te voorzien of genoeg geld te verzamelen om terug naar huis te keren. Aan de aanlegsteigers vertrekt de Jetfoil naar Tenerife, meren cruiseboten op doortocht aan en komen vissers hun lading, bestemd voor het Spaanse vasteland, Portugal en Oost-Europese landen, lossen. De zeehaven heeft betere tijden gekend, maar de afbrokkeling van de Sovjetunie en de concurrentie van het Suez-kanaal hebben haar activiteiten geremd. Bovendien stoppen Iraakse boten, sinds de Golfoorlog, niet meer in Puerto de la Luz. De crisis heeft zijn weerslag gehad op de werkgelegenheid. Tal van kleine bedrijven die onrechtstreeks van de havenactiviteit leefden, hebben hun deuren moeten sluiten. Dit alles neemt niet weg dat de haven een van de belangrijkste economische drijfkrachten van het eiland blijft, ook al levert het toerisme de meeste jobs. 75% van de eilandbewoners werken in de toeristische sector. Langs de westkust, de vlieghaven en de badsteden hebben zich slaapsteden ontwikkeld terwijl de dorpen in het bergachtige binnenland op alarmerende wijze leeglopen. Meer dan 450.000 inwoners leven in Las Palmas, de grootste stad van de archipel. Ze deelt haar rol van hoofdstad met Santa Cruz op Tenerife. De moderne wijken met hun grote buildings vallen meteen op. Rond het koloniaal centrum, dat aan de zee ligt, werden in de 19de eeuw weelderige boulevards aangelegd.

Het schiereiland La Isleta was, vooraleer hier het eerste toeristisch strand van het eiland werd aangelegd, de populaire thuishaven van zeelieden en dokwerkers. Vandaag loopt een autostrade parallel met de zee en vervangt een brede snelweg de ravin de Guiniguada die vroeger de stad in twee deelde. De Barrio (wijk) La Vegueta, beschermd als werelderfgoed, vormt het historisch centrum van Las Palmas, ten zuiden van de voormalige barranco die nu definitief gedempt is. Vroeger reikte de oceaan tot aan de eerste huizen, in het verlengde van de overdekte en gerenoveerde Mercado Central. De Avenida Maritima en het verkeersplein werden op de zee gewonnen. De steegjes rond de markt herbergen talrijke oude huizen, maar de mooiste bevinden zich rond de kathedraal. Een ervan is de Casa de Colón waar volgens de legende de beroemde zeevaarder de nacht doorgebracht zou hebben alvorens door te reizen. Het huis met zijn prachtige gevel en schitterende patio is omgevormd tot een museum gewijd aan de koloniale periode. Je kan er enkele fraaie maquettes van galjoenen bewonderen en de reconstructie van wat toen een kapiteinskajuit was. De Plaza del Pilar Nuevo achter de kathedraal, met een fontein en omgeven door nobele gebouwen, lijkt zo uit de koloniale tijd gegrepen. De Plaza Santa Ana, het plein voor de kathedraal, is omgeven door de Casas Consistoriales (Stadhuis), het Bisschoppelijk Paleis en de Casa del Regente. Bronzen Canarische honden waken aan de voet van de trappen. Het had niet veel gescheeld of deze beelden waren bij de heraanleg van het plein verdwenen, maar het protest van de inwoners heeft hun het leven gered. Kinderen klimmen graag op de rug van deze honden die onlangs opnieuw geschilderd werden. Voor €1,50 brengt een lift je naar het dak van de kathedraal waar je een grandioos uitzicht geniet over de omgeving. Tijdens een wandeling door de buurt, ontdek je op de schaduwrijke pleinen diverse kerken en een fontein op de Plaza del Espiritu Santo. Het Canarisch Museum biedt een historisch intermezzo met zalen die voornamelijk gewijd zijn aan de Guanches en archeologische opgravingen op Gran Canaria. De Santo Domingo verrijst op een mooi kerkplein met stenen banken. Een prachtige sterrenhemel met verguld lijstwerk doet dienst als plafond. Net als in San Agustín, vlakbij het gerechtsgebouw, is het ‘in’ om in de Santo Domongo-kerk te trouwen. Tijdens de Semana Santa vinden hier spectaculaire processies plaats. In een Calle de los Balcones bevindt zich het Centro Atlàntico de Arte Moderno waarvan het avantgardistisch interieur sterk contrasteert met de neoklassieke gevel. De Triana-wijk strekt zich ten noorden van de Avenida Juan de Quesado uit. Je treft er het Estación de Guaguas (busstation) en het Pérez Galdós Theater, dat onlangs gerestaureerd werd na een brand, aan.

De Canariërs zijn hartstochtelijke muziekliefhebbers en tijdens het operaseizoen is de theaterzaal vaak volgeboekt. Het gebouw is versierd met schilderijen van Nestor aan wie de stad een museum gewijd heeft vlakbij het Parque Doramas. Links van het gebouw verrijst het voormalige Monopol Hotel. Achter de gevel, die bewaard bleef, bevindt zich nu een vrijetijdscentrum. De cafés en bioscopen worden vooral bezocht door jongeren die er, net als op het Hurtado de Mendoza-plein, tot 2 à 3u ’s nachts rondhangen. Achter het plein strekt zich een ander groot plein uit dat gedomineerd wordt door het voormalige San Francisco-klooster en een buste van Colón naar wie het plein genoemd is. Iets verderop (Plaza Cairasco) palmen caféterrasjes de plaats in voor het modernistisch gebouw van het ‛Literair Kabinet’ en andere mooie 19de-eeuwse panden waarvan de meeste verbouwd zijn tot hotels. Vlakbij start de Calle Mayor de Triana, de voornaamste winkelwandelstraat van de stad. De winkels zijn er tussen 13u en 16u gesloten voor de siësta. Ook Canariërs verkiezen de sfeer van de kleine winkeltjes boven die van de grootwarenhuizen. De Calle Mayor geeft uit op het Parque San Telmo dat het vermelden waard is omwille van twee bijzonderheden: de Ermita de San Bernardo met zijn talrijke ex-voto’s aan het plafond en een modernistische kiosk die door een bistro ingepalmd is. De eettent bevindt zich tegenover het zeer klassieke gebouw van de havenmeester. Elke vrijdagavond geeft het gemeentelijk orkest een gratis concert op het plein dat vroeger aan de vissershaven lag (dit verklaart de aanwezigheid van een kleine zeemanskapel). We doorkruisen de Tomas Moraleswijk en bereiken het luxehotel Santa Catalina. Tenzij je over een ruim budget beschikt om hier, net als het Spaans koningspaar of andere beroemdheden, te overnachten, kan je toch even van de luxe proeven en een theetje drinken in de schaduw van de arcaden in de tuin. Tomas Morales is de studentenwijk bij uitstek, maar heeft verder weinig toeristische waarde. We kiezen eerder voor de Ciudad Jardin, ontstaan in de 19de eeuw onder invloed van de Britten (vroeger heette ze trouwens ‛de wijk van Engelse hotels’). Ze omvat het Parque Doramas (en het Santa Ctalina hotel en zijn casino) en de Pueblo Canario, een soort mini Canarisch folkloristisch dorp, vol boetieks met ambachtwerk. Op en top toeristisch. Dichter bij de haven loopt de Avenida José Mesa y Lopéz met zijn grote merkwinkels en Corte Inglésfilialen.

Voorbij de Plaza de España is de rambla minder elitair. Steegjes dalen af naar de zee en de Playa de las Canteras, die door de Canariërs na dat van Maspalomas beschouwd wordt als het mooiste strand van het eiland. Het strand is genesteld in de landengte van La Isleta ( een 12km2 groot schiereiland dat vroeger, net als de Mont st-Michel bij hoogtij geïsoleerd werd) dat een dertigtal jaar geleden het gros aan toeristische activiteiten op Gran Canaria herbergde. Maar het strand geraakte in verval en verwierf een kwalijke reputatie. De playa dankt haar huidige rehabilitatie aan burgemeester Soria die een zeepromenade liet aanleggen en opdracht gaf tot de bouw van het stoutmoedige auditorium Kraus dat even omstreden is als de kunstenaar die er zijn naam aan gegeven heeft. De concertzaal kijkt via een enorme glazen wand uit over de zee, spectaculair maar weinig functioneel. De Canariërs hebben een uitgesproken voorkeur voor het Teatro Pérez Galdós omdat de akoestiek daar veel beter zou zijn. Net als in Cannes staan in de straatstenen, voor het Festivalpaleis, de voetafdrukken van beroemdheden vereeuwigd, maar het zal nog jaren duren en er zullen nog heel wat vedetten moeten passeren alvorens het plein met dat van Los Angeles kan rivaliseren. In de haven is in het voormalige pakhuis van de Engelsen, waarvan men de gevel heeft bewaard van de technologie ondergebracht. Er tegenover staan nog enkele banken, bomen en aangename terrassen waar de geest van Lolita Bluma, die hier in een caravan omringd door een horde katten leefde, nog zweeft. Deze kokette, zwaar opgemaakte vrouw was door haar rijke familie verworpen en overleefde dankzij de vrijgevigheid van toeristen. Een lokale legende die een tiental jaar geleden overleed.



Laatst aangepast op woensdag, 07 april 2010 09:44