Naam:
Email:
Artikels


PDF Afdrukken E-mailadres

SPANJE

GRAN CANARIA, het continenteiland

Net als op Tenerife ontdek je Gran Canaria pas als je de stranden voor toeristen de rug toekeert. Het landschap op Gran Canaria is gevarieerd, vaak bergachtig en heeft op sommige plaatsen zelfs iets Grand Canyon-achtig. De Saharaanse duinen van Maspalomas, de kleine zwarte zandstranden aan de voet van steile kliffen, de pittoreske dorpen, diepe kloven begroeid met bananenplantages en de naaldbossen die tot de wolken reiken maken van Gran Canaria een paradijs voor liefhebbers van landelijk toerisme.

Een historische opfrissing

Gran Canaria zou, na Lanzarote en Fuerteventura, het derde Canarische eiland zijn dat zo’n 15 miljoen jaar geleden, ten gevolge van een vulkaanuitbarsting, uit de oceaan verrees. Na de komst van de Feniciërs en de Carthagers geraakte het eiland in de vergetelheid tot er zich, in 400 v.Chr., berbervolkeren kwamen vestigen. De oudste sporen van beschaving die op Gran Canaria zijn teruggevonden, voeren ons naar de Guanches, die ook op andere eilanden van de archipel leefden, alvorens op het einde van de 15de eeuw uitgeroeid te worden door de conquistadores. De eerste getuigenissen van de kolonisatie van Gran Canaria gaan terug tot Christoffel Colombus. In feite zou de beroemde zeevaarder aan wal zijn gegaan op La Gomera, waar een van zijn minnaressen woonde, terwijl zijn boot hersteld werd in de haven van Gran Canaria. Toch heeft Las Palmas haar mooiste historisch pand aan hem opgedragen. De Spanjaarden werden de onbetwistbare heersers van het eiland en de rest van de archipel, waar ze massaal bomen kapten om de suikerrietteelt in te voeren. Na een halve eeuw van voorspoed bracht de concurrentie van het Antilliaans suikerriet de plaatselijke economie een eerste genadeslag toe. Te meer daar Engelse, Nederlandse en Franse piraten de kusten bleven bestoken. Werkloosheid, gebrek aan diversificatie in de landbouw en schrijnende armoede dreven tal van Canariërs naar Latijns-Amerika. Andere emigratiegolven volgden tussen de 17de en de 20ste eeuw. Het eiland geraakte pas halverwege de 19de eeuw uit deze economische malaise dankzij de teelt van de schildluis (waar karmijn aan onttrokken werd), de toename van het aantal bananenplantages en de havenactiviteiten (Isabella II had in 1852 de Canarische eilanden tot vrijhandelszone verklaard).

Net als op Tenerife doken op het einde van de 19de eeuw de eerste reizigers op, voornamelijk Britten. Het massatoerisme ontwikkelde zich echter pas vanaf 1956, onder Franco, met de komst van chartervluchten. Las Palmas, sinds 1820 hoofdstad van het eiland, werd in 1927 ook hoofdstad van de westelijke Canarische eilanden. Santa Cruz op Tenerife kreeg dezelfde titel voor het oostelijke gedeelte van de archipel en verwierf het statuut van Autonome Provincie. Sindsdien is het toerisme uitgegroeid tot de belangrijkste economische pijler van Gran Canaria, dat jaarlijks 3 miljoen bezoekers verwelkomt. De havenactiviteit komt op de tweede plaats, gevolgd door de landbouw die meer gediversifieerd is dan op de andere eilanden. Ook het landschap is gevarieerder en heuvelachtiger dan op Tenerife. Het is aan deze verscheidenheid dat het eiland zijn bijnaam dankt. Wie dacht enkel overbevolkte stranden op Gran Canaria aan te treffen zal bij een bezoek aan het eiland aangenaam verrast zijn.



Laatst aangepast op woensdag, 07 april 2010 09:44