Naam:
Email:
Artikels


Madagaskar
PDF Afdrukken E-mailadres

De hoger gelegen gebieden: een stukje Afrika

Van Antananarivo naar Fianarantosoa

De RN 7 naar het zuiden van het eiland slingert langzaam door een mooi heuvelachtig landschap met charmante dorpjes. De huisjes van adobe en baksteen lijken op sprookjesachtige peperkoekenhuisjes. Op de kale heuvels ontsnapten weinig bomen aan de ontbossing. Soms ruimt de rode klei plaats voor enkele in terrassen aangelegde rijstvelden. De baan slingert door het centrum van het eiland door het gebied van de Merina en de Betsileo. De gastvrije bevolking is hoofdzakelijk van Aziatische oorsprong en begroet je steevast met een vriendelijk “Bonjour, Vazaha!” (een Malassisch woord voor blanke buitenlander).

Antsirabe, de stad van de riksja’s

Antsirabe betekent “daar waar er veel zout is” en is een oude kuurstad. Noorse missionarissen stimuleerden de ontwikkeling van het stadje dat begin 20ste eeuw hoogdagen kende. De Fransen wilden er het Vichy van Madagaskar van maken: een elegant kuuroord met een aangenaam fris klimaat en warmwaterbronnen. Van de vroegere luxe blijft weinig over, maar dankzij enkele ruïnes kan je je toch een beeld vormen van hoe de stad er tijdens haar gouden jaren moet uit hebben gezien. Het kuuroord vlakbij et kleine Ranomafana-meer, onder het Hôtel des Thermes, is nog steeds open. Jammer genoeg nodigt de ouderwetse infrastructuur niet echt tot baden uit. Het onlangs gerenoveerde station wacht op de heropening van de spoorweglijn Tana-Antsirabe. Let hier ook op het bijzonder charmante postkantoor. De stad is uitgestrekt en je kan je makkelijk verplaatsen met een plaatselijke taxi, de riksja. Het waren de Chinese arbeiders die de spoorweglijn kwamen aanleggen die de riksja “importeerden”. In de straten rijden duizenden van deze kleine en kleurrijke voertuigen voortgetrokken door in lompen gehulde mannen die blootsvoets zijn. Antsirabe is het centrum van de handel in halfedelstenen. De kraampjes staan op het binnenplein van de Cercle Mess Mixte. Je vindt er ruwe en geslepen stenen en sommige verkopers verklappen je enthousiast hoe je de verschillende soorten halfedelstenen herkent. Op deze markt kan je je aankoop bovendien onmiddellijk als juweel laten monteren door een vakman. Kortom, de verleiding is hier bijzonder groot.

Excursie naar Betafo

Betafo is een mooi Merina-dorp, 22 km van Antsirabe. Elke maandagmorgen kan je er een kleurrijke en pittoreske markt bezoeken. In deze grote gemeente met een enorme lutherse kerk, merk je vooral de typische bakstenen huisjes op. Je kan hier een mooie wandeling maken naar het meer waarrond karren rijden die worden voortgetrokken door runderen. Op de heuvel die boven het dorp uittorent, geniet je van een mooi uitzicht op het meer en de in terrassen aangelegde rijstvelden. De zuivere lucht en de lichtsterkte maken je ontdekkingstocht nog aangenamer. Kinderen leiden de weinige buitenlandse bezoekers naar het graf van koning Radama I op de heuveltop. Overal in het dorp staan gedenkstenen van graniet ter ere van de gewezen militaire leiders. Betafo heeft ook een kuurinrichting die eenvoudiger, maar beter onderhouden is dan in Antsirabe.

Ambositra en de ambachtslui

Het charmante stadje Ambositra in het Betsileo-gebied nestelt zich op een heuvel van 1350 meter. Er zijn geen bezienswaardigheden maar het is er heerlijk wandelen in de straatjes afgezoomd met kleine markten. De traditionele huizen met dakpannen zijn hier ook afgewerkt met mooie bewerkte balkons en balustrades. Deze streek is beroemd voor de vele uitstekende houtbewerkers. Beeldhouwers, schrijnwerkers en mozaïekwerkers bewerken kostbare houtsoorten, maar ook rozenhout, mahoniehout, ebbenhout en palissander. In de aangename winkeltjes van het dorp kun je voor een zacht prijsje mooie voorwerpen op de kop tikken. Deze ambachtelijke traditie is afkomstig van het Zafimaniry-volk dat in de wouden ten zuidoosten van Ambositra leeft. Er bestaat geen museum om hun kunstwerken te bewonderen, maar het loont de moeite om het restaurant Alo Alo te bezoeken. Dit etablissement vind je in de hoofdstraat en je kan er plaatsnemen in stoelen waarvan de rugsteunen en zitvlakken versierd zijn met mooi inlegwerk dat het landschap van Madagaskar voorstelt. Alo Alo is ook een aanrader voor lekkerbekken, want je kan er de typische keuken van Madagaskar proeven. Boven het stadje verrijst een kerk en een groot klooster waar je kaas en yoghurt kan kopen die door de nonnen worden gemaakt. Iets lager ligt een atelier waar gehandicapten papier maken. De pulp weekt in water en droogt daarna op houten frames en men voegt er bladeren en bloemenblaadjes aan toe. Resultaat is een ruw, maar zeer mooi papier. In het atelier kan je het papier in de vorm van bladen, kaarten en enveloppen kopen.

Wandeling bij de Zafimaniry

De meeste van deze afgelegen bergdorpen zijn enkel te voet te bereiken. Antoetra is het enige dorp dat met de wagen bereikbaar is. Jammer genoeg is dit ook het minst authentieke. De baan van Ambositra wordt na enkele kilometers een onverharde weg die door het platteland slingert. Onderweg zie je de zeboes rustig grazen en merk je hoe de klederdracht van de dorpelingen verandert: hier heeft men blijkbaar een voorkeur voor roze en fluorescerende kleuren! Als je in Antoetra arriveert, moet je toegangsgeld betalen (een peulenschil). Elke woensdag organiseert men op een terrein dat iets lager dan het dorp ligt, een grote markt. Naast voedsel kopen de boeren ook kippen en varkens. Bijzonder mooi en kleurrijk zijn de kraampjes van de stoffenverkopers. Hier ontdek je de typische bolvormige hoedjes van stro waaronder meisjes en vrouwen hun ingewikkelde vlechten verbergen. De huizen in het hooggelegen deel van het dorp herbergen de ateliers van de ambachtslui die meubels en voorwerpen maken en ze versieren met de traditionele meetkundige tekeningen van de Zafimaniry. Meerdere boswegen leiden door de bergen naar de dorpen Ifasina, Ankidodo, Sakariro en Faliarivo. Ifasina bereik je bijvoorbeeld na een stevige wandeling van 7 km. Op een eerste bergtop werd een monument voor de doden opgetrokken in steen en hoorns van zeboes. Verderop ontdek je een exotische tuin met aloë, orchideeën en vetplanten die tussen de rotsen groeien. De schoonheid van het landschap maakt de zware trektocht ruimschoots goed. Bij het naderen van het gehucht Ifasina merk je steeds meer rijstvelden in de vallei op. Een zwerm nieuwsgierige kinderen komt op de bezoekers af en toont hen waar hun schooltje stond tot het enkele maanden geleden in puin werd gelegd door een cycloon. Voor je je tocht voortzet moet je kennismaken met het dorpshoofd die je in zijn huis binnenlaat: een sobere hut met luiken van traditioneel houtwerk. De hut telt één vertrek en is ingericht volgens de eeuwenoude regels die aan alle voorwerpen een welbepaalde plaats toekennen. Centraal element van deze hutten is de haard waarvan de rook de muren zwart kleurt. Enkele families leven in een twaalftal gelijkaardige hutjes en moeten minstens twee uur stappen om de dichtstbijzijnde stad te bereiken. Aan de andere kant van het gehucht wijst een kerkje van de vroegere aanwezigheid van de missionarissen. De indeling van de huizen, de monumenten voor de doden, het uiterlijk van de bevolking en andere details herinneren aan afgelegen Indonesische dorpen. Misschien waren hun voorouders afkomstig van deze verre contreien…

Fianarantsoa, het intellectuele centrum

Het kloppende hart van een vruchtbare streek waar rijst, maïs, thee en wijn wordt geproduceerd, is Fianarantsoa (“daar waar men goed leert”). Het is een levendige stad met veel scholen en kerken en bestaat uit drie “niveaus” die je makkelijk herkent: de arme en troosteloze benedenstad, de nieuwe stad met de banken en administratieve diensten en de bovenstad met de enigszins charmante oude wijken. De bakstenen huizen en de kerken zomen de trappen af die naar de oude Rova klimmen. Dit gebouw is bijna helemaal verdwenen en nu staat er een schooltje en de kinderen tonen je graag de steen waarop de verraders destijds werden onthoofd. Reusachtige honderdjarige cactussen belemmeren het schitterende uitzicht op de stad en de omliggende vlakte gedeeltelijk. Toch is de steile klimpartij de moeite meer dan waard…

Excursies vanuit Fianarantsoa

• Fianar-Manakara per trein

Met de trein doe je 7 tot 10 uur over de 170 km die Fianar van Manakara scheiden. De treinreis eindigt aan de kust nadat je door het tropische woud spoorde. Ten oosten van hoge bergen is het klimaat veel vochtiger met veel plantengroei. Het contrast met de rode en dorre aarde van het westen is duidelijk. De treinen vertrekken in principe dagelijks om 7 u, behalve maandag en vrijdag, maar het uurrooster is allesbehalve klokvast.

• Het nationaal park van Ranomafana

Het traject van 60 km tussen Fianarantsoa en Ranomafana lijkt eindeloos omdat de weg in een erbarmelijke staat verkeert. Gelukkig maakt het schitterende landschap met een weelderig woud en bergstroom veel ongemakken goed. Als je ‘s morgens vroeg vertrekt heb je genoeg tijd om op één dag het dorp en de warmwaterbron te bezoeken en voor een wandeling in het nationaal park. Aan de ingang van het park moet je een gids kiezen (verplicht) en een rondleiding. Je hebt de keuze tussen een trekking van enkele uren en een meerdaagse tocht tijdens dewelke je in tenten overnacht. Met wat geluk tref je een goede gids en ontdek je de fauna en flora van het woud. Je leert heel wat bij over de geneeskrachtige kruiden, de bamboesoorten en insecten. Wees op je hoede voor de bloedzuigers die dol zijn op vochtige biotopen! Gelukkig zijn de heel klein en kan je ze makkelijk verwijderen. Je begeleider kan je ook het zijspoor laten ontdekken, op zoek naar de lemuren die vaak in de kruinen van de bomen leven. De nachtdieren slapen overdag terwijl hun wakkere soortgenoten van de ene boom naar de andere springen. Wees tijdens je ontdekkingstocht op je hoede voor schuifpartijen in het slijk. Het park is 40.000 hectare groot en strekt zich uit tussen de 600 en 1.400 meter hoogte. Op strategische plekken staan observatietorens waar je van een prachtig uitzicht op de kruinen van de lagergelegen bomen geniet. Indrukwekkend! Ranomafana betekent “warm water” en was reeds tijdens de koloniale periode bekend voor de warmwaterbronnen die naar verluidt geneeskrachtige eigenschappen hadden. De baden ogen nu eerder ouderwets, maar de infrastructuur is goed onderhouden en je kan er probleemloos baden in een privé-cabine. Het zwavelhoudende water is warm (38°C) en zorgt voor een bijzonder ontspannen gevoel. Je blijft best niet langer in het bad dan het aanbevolen aantal minuten. Daarna is het bovendien tijd voor een massage met etherische oliën. Kortom, de nodige troost na een lange en soms zware boswandeling.

Van Antsirabe naar Morondava: Afrikaanse kleuren

De bijzonder groene oostkust heeft bijna het hele jaar een regenachtig klimaat. Als je tijdens de plaatselijke winter naar de westkust trekt, geniet je van een veel droger en zonniger klimaat. Het eerste deel van de baan van Antsirabe naar Miandrivazo (220 km) is in goede staat en de reis is zeer aangenaam. Je daalt snel, de temperatuur stijgt, het landschap wordt droger, er wonen minder mensen en de aarde wordt minder bewerkt. De hoog gelegen gebieden gaan geleidelijk over in een savanne met afgeronde en rossige heuvels. Bij het naderen van Miandrivazo reis je door een heus maanlandschap. Dit afgelegen dorpje ligt aan de stroom en is het vertrekpunt van een expeditie (minstens drie dagen) aan boord van een prauw naar Belo-sur-Tsirihibina. Let op: deze avontuurlijke tocht is enkel voorbehouden aan sportieve waaghalzen. Als je niet zo’n avonturier bent, moet je een auto vinden om de resterende 290 km op onverharde wegen naar Morondava af te leggen. De mooie dorpjes en prachtige stroom doen de lange en bewogen reis (acht uur) snel vergeten. De donkere huidskleur en de kleurrijke kleding van de mensen doen hier meer aan Afrika denken dan aan de bevolking van de Hautes-Terres.

Morondava, strand en baobabs

Hoewel dit zonovergoten stadje geen bezienswaardigheden bezit, is dit exotische oord een goede uitvalsbasis om enkele van de meest interessante oorden van Madagaskar te bezoeken. Een kilometer zuidwaarts nestelt het toeristendorpje Nosy Keley zich op een landtong tussen het Hellot-kanaal en het uitgestrekte witte zandstrand. Reizigers strijken hier meestal een drietal dagen neer en verblijven in kleine hotels, bungalows en restaurants. Bij laagtij is het strand zo uitgestrekt dat je je soms alleen op de wereld waant... ‘s Avonds is de terugkeer van de vissersbootjes met mooie witte zeilen bij zonsondergang is een bijzonder een feeëriek tafereel. Op het uiterste punt van Nosy Kely vaart een prauw naar de andere oever waar het dorpje Betania zich in de schaduw van de kokosbomen nestelt. Deze droomkust is jammer genoeg in gevaar, want de zee snoept jaarlijks enkele centimeters van het strand af. Twee dorpen werden reeds door de golven verzwolgen en de zee blijft terrein winnen ondanks de inspanningen van de bevolking om het zand te fixeren met behulp van stenen.

L’allée des baobabs (het pad van de baobabs)

L’allée des baobabs is een excursie die een must is. Een twintigtal kilometer van Morondava kan je de zonsondergang bewonderen en je verbazen over steeds veranderende kleuren die de eeuwenoude baobabs rood kleuren. Zeven van de negen bestaande soorten broodbomen groeien enkel op Madagaskar. Je kan hier de Andansonia grandidieri, de grootste en meest majestueuze baobabsoort ter wereld bewonderen. Dit “pad” is wellicht het meest gefotografeerde plekje van het eiland. Verken in het gezelschap van je chauffeur zeker de zones die iets verder van de onverharde weg liggen, want ook daar staan indrukwekkende exemplaren: de enorme “heilige” baobab waar de bevolking offerandes neerlegt en de “verliefde” baobabs met verstrengelde stammen. De weerspiegeling van deze reuzen die ook de “wortels van de hemel” worden genoemd in de rijstvelden is een betoverend schouwspel. De broodboom is niet alleen mooi, het is een zeer nuttige boom met vruchten, olie, de schors dient om koord te vervaardigen en de gekookte bladeren zijn eetbaar. In deze regio kan je nog een andere bezienswaardigheid bezoeken: de graven van Sakalava, Vezo en Mahafaly. De tombes zijn echte kunstwerken waarvan de versieringen door plunderaars werden gestolen. Andere graven bezitten prachtige fresco’s over het leven van de dode. De meeste van deze graftombes kan je momenteel niet bezoeken. Dezelfde onverharde weg leidt naar het veel meer afgelegen Belo-sur-Tsiribihina waar de prauwen uit Miandrivazo aankomen. Na twee overtochten met de veerpont bereik je Bekopaka waar je de beroemde vindplaats van Tsingy (spreek “tïng” uit) betreedt.



Laatst aangepast op donderdag, 01 april 2010 08:56