In San Sebastián is de zee alomtegenwoordig. De stad geldt als een van de mooiste kuuroorden van Spanje, en heeft de tand des tijds in stijl doorstaan. Donostia koestert zijn tradities, maar is tegelijk hypermodern. De naam alleen al geeft het aparte karakter van deze plek aan: San Sebastián, in het Spaans, of Donostia, zoals de naam in het Euskera of het Baskisch klinkt. Op de Monte Urgull, een van de heuvels die over de stad uitkijken, wappert de nationale vlag van Euskal Herria of Baskenland. Jarenlang bereikten ons uit deze streek vooral onafhankelijkheidskreten – je vindt ze nog altijd op de muren van de stad terug. Hier koestert men dan ook zijn identiteit, die een en al kracht en karakter uitstraalt, en de gemeenschappelijke noemer vormt tussen de zeven provincies langs de grens tussen Frankrijk en Spanje. Met zijn ideale ligging aan de kust en als halte op weg naar Santiago de Compostella groeide San Sebastián in de middeleeuwen uit tot een strategische plek. Sancho de Wijze, koning van Navarra, vond de toegang tot de zee bijzonder interessant en schonk de stad in 1174 el fuero, een aantal privileges en eigen wetten. Rond die tijd kreeg Donostia ook stadswallen. De bevolking bestond op dat moment vooral uit vissers en zeelui die zich toelegden op de walvisjacht. Later zou ook het belang van de kabeljauwvangst en de intensieve maritieme handel toenemen. Het leven is hard in Donostia, en de geschiedenis doet de stad geen cadeaus: verschillende keren gaat ze in vlammen op. De laatste vernietigende brand dateert van 1813, wanneer de Brits-Portugese troepen de stad bevrijden van de Franse bezetting en dus van Napoleon. Alleen een paar huizen blijven overeind staan, waardoor de bewoners verplicht zijn om de stad van nul herop te bouwen. Op dat moment zal Donostia haar definitieve uitzicht krijgen, zoals dat vandaag nog altijd te bewonderen valt.