Naam:
Email:
Artikels


Mauritius
PDF Afdrukken E-mailadres

Reis door het eiland

Of je nu voor een uitvalsbasis in het noorden of het zuidwesten van het eiland kiest, alles wat te voet of met de wagen te bezoeken is, kan je op een dag bereiken. Voor een volledige rondreis moet je wel meerdere dagen uittrekken omdat je de afstanden van maximum 80 kilometer niet snel kan afleggen. Tussen Grand Baie in het noorden en de luchthaven in het zuidoosten loopt een autosnelweg, die naam niet waardig, diagonaal door het eiland. Werkzaamheden, snelheidsbeperkingen, rotondes en kruispunten verlengen onvermijdelijk de duur van het traject dat minstens anderhalf uur in beslag neemt (op voorwaarde dat je op het spitsuur geen files hebt in Port-Louis). Verkies dus kleine landelijke wegen of volg de banen langs de kust naar de belangrijkste bezienswaardigheden. Steden zijn nu eenmaal niet het meest interessante onderdeel van het eiland. Buiten MAHEBOURG en Port-Louis bezit geen enkele stad de charme en de koloniale architectuur die je zou kunnen verwachten... De voornaamste toeristische troeven van het eiland zijn de mooie stranden en lagunes gekoppeld aan de luxe en het onthaal van de meeste hotels. Maar de enige echte rijkdom van Mauritius is de bevolking, een etnische en culturele mix die prachtig tot uiting komt in die warme en enthousiaste glimlach. Daarnaast is er ook de natuur. Langzaam beseft men dat dit wellicht de meest kostbare rijkdom is voor toeristen.

Port Louis, in de voetsporen van Singapore

Port Louis, de hoofdstad van Mauritius en voormalige aanlegplaats voor de schepen van de Franse Oost-Indische Compagnie, was lange tijd het doelwit van piraten en kapers. Tot François Mahé de La Bourdonnais het uitbouwde tot een maritiem handelscentrum. Het groeide snel uit tot het zenuwcentrum van het eiland waar zich de regering, de administratie, de banken, de grootste overdekte markt, bedrijven en handelszaken vestigden. De stad is, zonder de buitenwijken, nochtans niet zo groot en slaagde erin haar dorpssfeer te bewaren. Zelfs de hoge buildings in het zakencentrum veranderden dit nauwelijks. Vandaag vergelijkt men Port Louis vaak met Singapore omwille van de mix van modernisme, traditie en multiculturaliteit. De stad doet ook aan Kaapstad denken - de kopie van Waterfront is hier niet vreemd aan. Met de aanleg van een grote vrijhaven en de langzame intrede van informatica en spitstechnologie, groeide in Port Louis de ambitie om zich op te werken tot een van de Tijgers van het Oosten. Port Louis werkt aan een cybercity in de zuidelijke rand van de stad. De eerste gebouwen staan er al...

De voornaamste bezienswaardigheden van Port Louis bevinden zich in een straal van driehonderd meter rond de Place d’Armes. Een halve dag volstaat om ze allemaal te bezoeken. Rond de Place d’Armes tronen de enige hoge buildings van de stad alsook enkele koloniale huizen. Ze ligt tegenover de haven, net als het standbeeld van La Bourdonnais dat te midden van een grasperk over het verkeer uitkijkt. Weelderige koningspalmen sieren de laan tot aan het Gouvernementshuis, in twee fases gebouwd tijdens de Franse periode. Het gelijkvloers werd in 1736 opgetrokken door François Mahé de La Bourdonnais en de eerste verdieping door Generaal Decaen in 1808. De Britten voegden er enkel een standbeeld van Queen Victoria aan toe. Het interieur van het gebouw zou prachtig versierd zijn met houtwerk, schilderijen en parketvloeren, maar is helaas niet toegankelijk voor het publiek. Nog een souvenir uit de koloniale periode: de mooie houten huizen met smeedijzeren balustrades in Intendance Street, de neoklassieke façade van het Municipal Theatre (1820-1822) op Intendance Street, de post en het Postmuseum, beide met hun rug naar de haven en opgetrokken in grijze steen die gerust een opknapbeurt kan gebruiken. Tegenover het theater vertrekt een voetgangersdoorgang (Old Council Street) naar een oude wijk, het Fotografiemuseum en het Maskermuseum.

Op Saint-Georges Street staan nog enkele creoolse huisjes. Als je deze straat volgt tot aan Chaussée Street bereik je de Jardin de la Compagnie (1760) met zijn standbeelden, rubber- en bananenbomen en andere exotische planten alsook het heel Victoriaanse Mauritius Institute, dat zowel de vijftigduizend boeken van de Nationale Bibliotheek als het Natuurhistorisch Museum herbergt. De collectie telt onder andere uitgestorven diersoorten waaronder een skelet van de bekende dodo. Volg Royal Street richting Place d’Armes naar de Chinese wijk. Onderweg bewonder je de heel mooie Jummah moskee die midden 19de eeuw opgetrokken werd en gedurende twintig jaar vergroot werd. De gebedszalen zijn bedekt met rode tapijten en versierd met grote luchters en bewerkte zuilen. Deze moskee is het voornaamste centrum van de moslimgemeenschap van het eiland, goed voor zeventien percent van de bevolking en bijna allemaal Indo-Mauritianen. Officieel ligt de Chinese wijk achter de toegangspoort op Royal Street, op slechts enkele meters van de moskee, maar de Sino-Mauritiaanse winkeltjes hebben die grens al lang overschreden. Volgens sommigen is Port Louis de meest Chinees aandoende stad van het eiland. Achter stoffige winkelramen en onleesbare reclameborden gaat een exotische en traditionele wereld schuil: rare geneesmiddelen die naar verluidt zeer doeltreffend zijn, spelende en gokkende mannen, Kantonese gerechten, echte of namaak antiquiteiten te midden van een onbeschrijfelijk allegaartje van voorwerpen. Koks en straatventers brengen de straten van deze wijk tot leven. Er staan nog enkele knappe handelshuizen, met net als vroeger een winkel op de benedenverdieping en daarboven appartementen met een terras. Ze hebben de wervelwinden en de invasie van het beton in de bouwsector overleefd, maar hun trieste en onverzorgde aanblik getuigt van een gebrek aan interesse voor het architecturaal patrimonium. Dat neemt niet weg dat de wijk haar pittoreske en charmante karakter behouden heeft en dat het er aangenaam wandelen is tot aan de poorten met traliewerk van de oudste en grootste Mauritiaanse markt. De Bazar, gelegen aan de haven en de Place d’Armes, is al anderhalve eeuw een vaste waarde in de stad. Momenteel wordt hij heringericht, maar toeristen en locals blijven toestromen in de bonte hallen, waar de geuren en kleuren van fruit, groenten, gedroogde en verse vis, vlees, kruiden, wortels, schors en andere geneeskrachtige planten zich met elkaar vermengen. De verkopers prijzen vol overtuiging hun producten aan - de ideale gelegenheid om te weten te komen wat de kracht van rozemarijn is (het kalmeert een te snelle hartwerking), dat citronella koortswerend werkt en dat kruidnagel een uitstekend middeltje is tegen tandpijn. Of om een blik te werpen op de chouchou en andere vruchten die je waarschijnlijk niet kende tot ze je hier voorgeschoteld werden.

Naast de soeks en de fastfoodstandjes waar men samosa’s, linzen en gebakjes gevuld met pepers verkoopt, klampen verkopers van T-shirts en souvenirs toeristen aan. Dit is een uitgelezen plek om theedozen, pareo’s, kruiden en cadeau’s aan te schaffen - op voorwaarde dat je goed kan onderhandelen. Voor merkkledij (de kans is groot dat het geen namaak is) steek je de straat tussen de markt, de Place d’Armes en de haven over. Het Caudan Waterfront Complex is ingericht aan de kaaien in voormalige pakhuizen en omvat een hotel, restaurants, cafés, een casino en een winkelcentrum. Behalve voor het uitzicht op de haven bij zonsondergang, is Waterfront niet zo’n must als de Bazar. Voor kwaliteitsstof kan trek je overigens beter naar Floréal of Curepipe. De citadel (1834) kijkt van op een hoge heuvel over de stad uit. Haar ligging biedt potentieel voor een panoramisch restaurant, maar ze is niet open voor het publiek. Slechts sporadisch worden er concerten georganiseerd op het binnenplein. Van aan de voet van de muren geniet je een prachtig uitzicht op de stad, de haven en Signal Mountain met het Marie-Reine de la Paix Monument. Hier vinden grootse misdiensten plaats en tijdens het jongste bezoek van de Paus stroomde er een massa volk samen. Nog zo’n plekje waar veel mensen elkaar ontmoeten: het Champ de Mars, tijdens de Franse periode een militair trainingskamp en door de Engelsen omgevormd tot hippodroom - de op een na oudste paardenrenbaan ter wereld. Van mei tot november lijkt heel Mauritius er elke zaterdag samen te komen, de rijksten op de tribunes, de anderen op het grasperk in het midden en langs de piste. Zodra het peleton de aankomst nadert gaat het publiek uit de bol. Op die zaterdagen vinden meerdere paardenrennen plaats en ze worden allemaal met evenveel enthousiasme bijgewoond - ook voor de televisieschermen, thuis en op café. Mauritianen - de Chinese op kop - zijn spelers in hart en nieren en sommigen spenderen een fortuin aan gok- en kansspelen. Ze schuiven aan de tafels van het casino van het Domaine des Pailles aan - meer dan de toeristen trouwens. Dat domein is voor Mauritius een beetje wat Bokrijk voor België is. Naast een ecomuseum, een recreatiepark en een evenementenzaal, telt het vier gastronomische restaurants in thematisch ingerichte huizen (een koloniaal huis voor het Franse restaurant bijvoorbeeld). Je kan er tevens terecht voor een rit in een paardenkoets, wandelingen en mountainbiketochten doorheen het duizendvijfhonderd hectaren groot natuurpark dat een groot deel van de plaatselijke fauna en flora omvat. Domaine des Pailles ligt op amper enkele kilometers van de hoofdstad, die na de kantooruren langzaam indommelt. Het merendeel van de bedienden woont immers niet in Port Louis en keert 's avonds naar Beau Bassin, Rose Hill, Quatre Bornes, Vacoas-Phoenix, Curepipe of Floréal terug. Vandaar ook de eindeloze files tijdens het spitsuur.



Laatst aangepast op dinsdag, 06 april 2010 18:33