Naam:
Email:
Artikels


LOUXOR
PDF Afdrukken E-mailadres

Oostelijke Oever

Beide oevers van de rivier zijn tegenwoordig weliswaar bewoond, maar Luxor City heeft zich toch vooral op de oostelijke oever ontwikkeld, tussen de tempel van Karnak (in het noorden) en die van Luxor (in het zuiden), de Nijloever en de spoorweg (in het oosten). In dit al bij al niet zo uitgestrekte gebied vind je alle bezienswaardigheden: de twee tempels, uiteraard; maar ook het Archeologisch museum, het Mummificatiemuseum en de soek, die minder toeristisch wordt naarmate je je van de Nijl verwijdert. Voorts kun je het beste een koetstochtje maken ($10 tot 15) om de weinige bouwwerken te ontdekken die dateren van de Britse ‘bezetting’, waar-onder het Winter Palace (een 5* hotel waar je bij voorkeur omstreeks zonsondergang een kop thee gaat drinken op het terras).

KARNAK

Karnak werd gesticht ten tijde van de 18de dynastie, tijdens de bloeiperiode. Twee van de goden van de Thebaanse trias hadden er hun ‘rijk’, evenals Amon, in het midden en zijn echtgenote Moet, in het zuiden. Een derde, kleinere heilige ruimte is gewijd aan Montoe, de oorlogsgod, en staat in het noorden. Die twee laatste, waarvan alleen nog ruïnes overblijven, zijn nog niet helemaal blootgelegd. Thoetmozes I,II,III en Hatsjepsoet waren de belangrijkste bouwers in Karnak, maar iedere farao tijdens de op hen volgende periode van 1300 jaar leverde een bijdrage, soms door die van zijn voorgangers gedeeltelijk af te breken. Zo liet Thoetmozes III, die slecht had verteerd dat hij 20 jaar had moeten wachten vooraleer hij de troon kon bestijgen, de bas-reliëfs en hiëroglyfen weghameren die naar Hatsjepsoet verwezen… Dit religieuze complex van meer van 25 hectare (ooit 124 ha) was zonder enige twijfel het grootste van het land en omvatte naast de centrale tempel ook nog een twintigtal bouwwerken uit verschillende perioden. In feite omvatte Karnak ook een reeks dorpen en de priesterverblijven, een scheepswerf, handelsfactorijen en meer dan 80.000 mensen die meewerkten aan de cultus van Amon. Afgezien van de heilige meren en enkele overblijfselen van de belangrijkste gebouwen blijft er al bij al dus niet zoveel van over en vergt het flink wat verbeeldingskracht om je een beeld te vormen van de omvang van de antieke stad.

Een bezoek duurt minstens een halve dag, want al is deze plek niet te vergelijken met wat ze in de tijd van de farao’s moet zijn geweest, toch blijft ze immens, indrukwekkend en complex. Binnen de centrale omwalling kom je om te beginnen bij de tempel van Amon, de belangrijkste en ook de grootste. Je bezoek bestaat uit zoveel etappes als die tempel ‘afdelingen’ en kleinere tempels omvat. Een dromos (weg), omzoomd door een dubbele rij sfinxen met de kop van een ram die een kleine farao tussen hun poten houden, verbond dit complex ooit met de tempel van Luxor. In Karnak doet hij dienst als rode loper voor de toeristen. Hij houdt op voor een pyloon met twee reus-achtige torens (met 43 meter de hoogste van Egypte). Je betreedt vervolgens het grote voorplein, dat op zich al de tempel van Seti II (1200-1194 v. Chr.), links van de ingang, de resterende zuilen van de kiosk van Taharka, een 15 m hoge stenen kolos die Ramses II (1279-1213 v. Chr.) voorstelt en de ingang van de bijzonder fotogenieke tempel van Ramses III (rechts) omvat. Vierkante zuilen, waartegen de klonen van de farao rusten, met hun armen voor hun borst, omgeven er een ander, wondermooi binnenpleintje. Voorbij een tweede pyloon volgt dan het meest spectaculaire deel van je bezoek: de immense hypostylzaal (in totaal ongeveer 5000m2), gevuld met een echt woud van 134 zuilen, sommige tot 23 meter hoog en helemaal versierd met bas-reliëfs. Voorbij de derde en vierde pyloon, die de obelisk van Thoetmozes II (en de verbrokkelde resten van drie andere) omvatten zoals een hotdogbroodje een worst, kom je ten slotte in het hart van de grote tempel, die herhaaldelijk werd verbouwd. Tegenwoordig is het opvallendste (en hoogste) overblijfsel een van de twee obelisken van roze graniet (30 m) van Hatsjepsoet (1479-1457), ongetwijfeld het beste herkenningspunt voor bezoekers die verloren beginnen te lopen tussen de wirwar van stenen en ingestorte muren. Pylonen volgen elkaar op en bouwsels staan naast elkaar, in een overvloed van minder indrukwekkende overblijfselen, waaronder je toch de ‘tempel van miljoenen jaren’ herkent, waar enkele zuilen nog sporen vertonen van schilderingen uit de christelijke periode, toen deze zaal met vierkante zuilen werd omgevormd tot een kerk. Let ook op de Ptolemaïsche kapel (voorbij de zesde pyloon) met haar versiering van gouden sterren, de zuilen die tentharingen voorstellen in de feestzaal van Thoetmozes III (die de voorstellingen van Hatsjepsoet in enkele van de kleine zalen van de tempel liet weghalen), helemaal achteraan het complex, en de stèle die ‘Tabel van de koningen van Karnak’ werd gedoopt en waarop de naam van Hatsjepsoet, de enige koningin in de lange rij van farao’s opzettelijk lijkt weggelaten…

Het is evenwel een kopie: het origineel staat al een hele tijd in het Louvre. Ten zuiden van de grote tempel ligt het Heilig meer, dat zijn oorspronkelijke omvang (120 x 77 m) heeft teruggekregen. Door de dam in Assoean was het peil van de Nijl immers gedaald en werd het meer niet langer via een systeem van kanalen gevoed. Het was veranderd in een weinig aantrekkelijke modderpoel. Vanaf het hogergelegen terras (waar de toeschouwers van het klank- en lichtspel zitten) geniet je van een mooi overzicht van Karnak. Bij het meer lopen sommige Egyptenaren vijf keer rond de reuzenscarabee (die de opkomende zon voorstelt), een ritueel dat ze uitvoeren wanneer ze een kind wensen. Andere pleinen (en pylonen), omringd door twee kapellen en met enkele beelden en kolossen, leiden van de grote tempel (die van west naar oost is georiënteerd) naar de zuidelijke omwalling, die de veel bescheidenere tempel van Moet afbakent, waar ook een tweede dromos van sfinxen met ramskop eindigt. Er blijft echter niet veel meer over van de gebouwen die ooit dit complex vormden, dat eveneens een heilig meer omvatte en gewijd was aan de godin van de hemel, de gemalin van Amon en tevens lid van de Thebaanse trias. De tempel van Montoe, god van de oorlog, staat ten noorden van het complex van Amon, in een kleine zone van 150 m2 (‘de noordelijke omwalling’), die ook een heiligdom voor Amon en verscheidene kapellen omvat. Deze gebouwen, waar nauwelijks toeristen komen, zijn minder interessant dan het Openluchtmuseum. Het omvat een hele reeks funderingen, de aardige ‘witte kapel’ uit de tijd van Sesostris I (1934-1898 v. Chr.) die versierd is met mooie bas-reliëfs, en gebouwen die onlangs door archeologen werden opgegraven en die in situ niet kunnen worden gereconstrueerd. Dat geldt ook voor de ‘rode kapel’ van Hatsjepsoet, die in 1996 werd voltooid. Ze werd ontmanteld door Amenhotep III en de steenblokken ervan werden gebruikt om de derde pyloon te verstevigen. Het vergde langdurige en ingenieuze werkzaamheden om alle stukjes van de puzzel weer samen te brengen en vervolgens te reconstrueren.



Laatst aangepast op woensdag, 07 april 2010 10:20