Naam:
Email:
Artikels


GRIEKENLAND, Tinos
PDF Afdrukken E-mailadres

De Panaghia Evangelistria: de parel van Tinos

De heilige icoon

De ontdekking van de heilige icoon was geen toeval. Vanaf 9 juli 1822 verscheen Maria drie opeenvolgende zondagen aan Pelagia, een non in het klooster van Kechrovouni. Eerst aarzelde ze nog, maar uiteindelijk vertelde ze de aartsbisschop wat haar overkomen was. Die liet opgravingen uitvoeren op het terrein dat Maria had aangewezen. Met succes, want ze legden de ruïnes van een oud gebouw bloot, dat gewijd was aan Johannes de Doper. Van een icoon was echter geen spoor. Tinos werd geteisterd door een zware epidemie waarin velen een goddelijk teken zagen. Er werd besloten om op dezelfde plaats een nieuw heiligdom te bouwen. Er werd een datum vastgelegd voor de stichting: 1 januari 1823. Bij de wijding bleek dat men het wijwater vergeten was. Maar net op dat ogenblik ontsprong er een bron, waarna de nieuwe kerk gewijd werd aan "Maria als Bron van Leven" (Zoodokhos Pighi). De gelovigen wilden de opgravingen absoluut voortzetten en zagen hun inspanningen beloond. In de nacht van 28 op 29 januari 1823 wees Maria aan Pelagia duidelijk de plaats aan waar de icoon begraven was. Op 30 januari, rond twee uur in de namiddag, stootte Dimitrios Vlassi met zijn houweel op een houten voorwerp: eindelijk verscheen de zo koortsachtig gezochte icoon. Daarop werd boven de Zoodokhos Pighi-kerk een groots heiligdom opgericht waaraan de plaatselijke bevolking meebouwde. In de nacht van 15 december 1842 drong een zekere Christodoulos Dimitriadis binnen in de kerk en stal diverse waardevolle voorwerpen, waaronder de heilige icoon. Hij begroef hem ten noorden van Ysternia, op een plaats die vandaag Theotokos genoemd wordt. Toen de diefstal bekend raakte, luidden alle klokken van Tinos alarm en haastten de inwoners zich naar het heiligdom om de Maagd te smeken hun de icoon terug te geven. Daarop werden strenge veiligheidsmaatregelen getroffen. Niemand mocht het eiland verlaten, en er werd een geldsom beloofd aan wie de dader kon vatten. Hij werd uiteindelijk opgespoord, moest voor de burgemeester van Panormos verschijnen en bekende uiteindelijk. De icoon werd met veel luister teruggebracht en kreeg zijn ereplaats terug. Er werden zelfs dankgebedavonden voor gehouden. De dief belandde in de gevangenis van Syros, waar hij de rest van zijn dagen sleet en uiteindelijk dement werd. Op de plaats van de "tweede ontdekking" van de icoon, staat nu een kerk gewijd aan de Theotokos (Moeder Gods). Op 1 september 1973 werd de eerste steen gelegd, en op 16 augustus 2001 werd het heiligdom gezegend door Christodoulos, aartsbisschop van Athene en van heel Griekenland.

Het heiligdom

De Evangelistria-kerk heeft haar oorspronkelijke uitzicht weten te bewaren. De decoratie binnen is uniek, en is als het ware één grote, uitbundige geloofsbelijdenis. Aan de olielampen hangen honderden offergaven als dank voor wonderbaarlijke genezingen. Links van de ingang wordt de heilige icoon vereerd door de gelovigen, die om hulp en bescherming smeken. Op feestdagen, maar ook tijdens de weekends, ondernemen heel wat pelgrims - vooral vrouwen - de klim naar het heiligdom. Ze kruipen dan op hun knieën langs de lange, rechte laan van de Megalochari. Anderen volgen de smallere Odos Evangelistrias. Hier vind je de ene winkel naast de andere, met votiefbeeldjes, olie, wierook en allerlei religieuze voorwerpen, maar ook kaarsen in alle formaten. Die kun je dan branden bij de ingang van het heiligdom, tot ze als vanzelf gedoofd worden door de eindeloze wachtrijen die staan te drommen. Maria-Hemelvaart op 15 augustus is het absolute hoogtepunt van deze cultus. Al de dag voordien komen de gelovigen massaal naar het heiligdom. Velen brengen er de nacht door, om de voorspraak van Maria af te smeken. Chora is dan een echte bijenkorf. Alle kamers zijn verhuurd. Bars, cafés, restaurants en patisserieën zitten barstensvol. Na de ochtendliturgie wordt de icoon in processie door de stad gedragen. Straten en trottoirs worden overspoeld door de menigte. Mensen verdringen elkaar op de balkons. Geestelijken, burgerlijke autoriteiten, officieren en marinesoldaten vormen een stoet die zich moeizaam een weg baant door de bewegende massa. Het gebouw in neoklassieke stijl wordt beschouwd als het eerste monumentencomplex van het moderne Griekenland. Het is opgetrokken met materialen van de antieke Dionysostempel die op deze plaats werd ontdekt, maar vooral met marmer uit de ruïnes van Delos en de lokale steengroeven. Het uitgestrekte gebouwencomplex rond de kerk is eigendom van een stichting die bijdraagt tot de sociale ontwikkeling van het eiland en die de opleiding van de kunstenaars van Tinos mee helpt financieren. Het herbergt uiteraard een museum waar sommige van hun werken te bewonderen zijn - originelen of kopieën - , en verder een zaal met beelden van Antonios Sochos, een schilderijenkabinet met doeken van Griekse en buitenlandse schilders en een tentoonstelling van iconen en kerkschatten.

Witte Cycladendorpen…

In de streek van Pano Meria liggen vier pittoreske dorpen als het ware in amfitheatervorm uitgespreid: Berdemiaros, dat gerestaureerd werd met respect voor de plaatselijke traditie, Triandaros, waarvan de kerk van de Aghii Apostoli majestueus oprijst in het landschap, Arnados en Dyo Choria. Deze laatste twee dorpen bekoren vooral door hun steile steegjes. Trappen, trappen en nog eens trappen, in eindeloze overwelfde doorgangen die zich een weg banen onder de huizen en de bloementerrassen. In deze doolhof liggen minuscule binnenplaatsjes en toegangsdeuren verborgen die een doolhof vormen. In het dorp Arnados ligt een kerk die gewijd is aan de "Analipsi tou Sotiros" (de Tenhemelopneming van de Heiland). Iets verderop ligt een piepklein kapelletje verscholen onder oude, lage booggewelven. Het is opgedragen aan Panaïdaki, de kleine Panaghia. Boven het gehucht beeldt de gevel van een wasfontein de zuilen, het fronton en de klauwstukken van een tempel uit. In Dyo Choria zorgen klaterende bronnen voor sfeer op een schaduwrijk plein met bankjes. Oude huizen met gesloten deuren en ramen geven het tafereel iets melancholisch. Aan beide uiteinden van het dorp trekken twee kerken de aandacht: de Aghios Ioannis o theologos (Heilige Johannes de Theoloog) en de Kimissi tis Theotokou (het ontslapen van de Moeder Gods). Een oude plataan biedt bezoekers een deugddoende schaduw. Arnados en Dyo Choria: beide groene dorpen liggen verscholen als arendsnesten en bieden een adembenemend panorama op Mykonos, Delos, Naxos, Paros, Antiparos, Syros en zelfs Siphnos. De lucht is er zuiver en het water kristalhelder. De enkele inwoners die hier permanent hun oude dag slijten, lijken even stevig als de muren van hun pittoreske huizen. Vanuit Triandaros is het kustgebied van Lichnaftia vandaag bereikbaar langs een onlangs geasfalteerde weg. Op het plateau ten noorden van de Kechrovouni-berg liggen verschillende dorpen. Falatados strekt zich uit aan de voet van de indrukwekkende Aghia Triada-kerk (Heilige Drievuldigheid). Kechros, Steni en Myrsini liggen er discreet rond, terwijl Potamia voorzichtig naar beneden kronkelt tot in een diep ravijn. Alsof de bewoners willen zeggen: "Laat ons met rust"…

Vanuit Myrsini loopt een aardeweg langs de noordelijke flank van de Tsikniasberg. De weg leidt naar de Livada-baai, waar een onzichtbare artiest vorm heeft gegeven aan rotsen die een verbluffend spektakel opleveren. We worden omsingeld door allerlei vreemde figuren: een slapende reus, een schildpad, dieren, … Vanuit Steni kun je de zuidelijke flank van de Tsiknias volgen. Algauw sta je boven op een duizelingwekkende helling die naar de oostkust van het eiland leidt. Het heiligdom van Faneromeni, een bedevaartsoord voor orthodoxen en katholieken, straalt een indrukwekkende rust uit en lijkt uitsluitend oog te hebben voor de bergen van Mykonos. Verder naar het noorden kruisen we een schattig vuurtorentje dat trots op een rotsige bergtop prijkt. Vervolgens rijden we rond de Tsiknias en nemen we de Livada-weg. Bij de terugreis kun je een smalle weg nemen die afdaalt naar de baai van Santa Margarita en naar een katholiek pelgrimsoord leidt dat gewijd is aan Panaghia ton Anghelon (Onze-Lieve-Vrouw van de Engelen). Het ligt op een heuvel die uitsteekt boven de zee en kilometers in de omtrek zichtbaar is, als een vesting die de schepen uitdaagt. Tripotamos is gebouwd tussen drie rivieren die de hellingen van de Exombourgo afstromen. Voorbij een fontein leiden weelderige overwelfde doorgangen naar de dorpskern met bloemrijke terrassen en gerestaureerde oude panden, versierd met gesculpteerde dakvenstertjes (hyperthyres). Van een verlaten huis is de met prachtige motieven beklede gevel bewaard gebleven. Mooie afsluiter van deze excursie is een verrassend bezoek aan de kerk van de Issodia tis Theotokou (de Opdracht van Maria in de Tempel), in het benedendorp. Even voorbij de afslag naar Tripotamos leidt een asfaltweg naar het dorp Ktikados.

De hoofdstraat ligt aan een ravijn vol duiventillen dat overgaat in de kustvlakte van Kionia. De katholieke kerk Timios Stavros (Heilig Kruis) trekt meteen de aandacht met zijn originele architectuur en zijn klokkentoren met vier verdiepingen. Beneden ligt een oude wasfontein verscholen onder het terras van een schattige kleine ouzeria (Grieks eetcafé). Wat een charmante plek! Het stijgende straatje loopt heel even langs taverne Drossia en komt uit bij de orthodoxe kerk van de Hypapandi (Maria-Lichtmis). Boven de kunstig bewerkte ingang hangt een gesculpteerd wapenschild dat Sint-Joris voorstelt die de draak velt. Een voorsmaakje op de mooie anagliefen op marmer waarmee de portalen versierd zijn. Op paasmaandag brengt een ontroerende traditie katholieken en orthodoxen samen rond een broederlijke "liefdesmaaltijd". Tijdens ons laatste verblijf waren we te gast op dit feest, waaraan meer dan honderd eilandbewoners deelnamen. Pope Andonis Phoskolos was druk in de weer. Hij stak de kaarsen aan als symbool van het licht van de verrijzenis, eerde de overledenen en smeekte de goddelijke genade af voor de gasten, hun huis, hun kinderen, vrienden … en zelfs hun vijanden. Dit banket is zijn naam waardig, zoveel is zeker! De streek van Kato Meria omvat hoge en lage valleien waarvan al het water naar de Komi-vlakte stroomt. Kambos…

Het belangrijkste wapenfeit in de geschiedenis van dit dorpje op de top van een ravijn, tegenover de Exombourgo, is de bouw van de orthodoxe kerk Aghia Ekaterini. De werken begonnen in 1767, werden stilgelegd na een dogmatische twist en uiteindelijk voltooid dankzij de financiële steun van de Russische admiraal Orloff, die met zijn vloot een tijdlang de Cycladen bezette. Vandaar dat de kerk gewijd werd aan tsarina Catharina II van Rusland. Het oudste deel van het dorp heeft zijn defensieve cirkelvormige structuur bewaard en creëert als het ware een goed beveiligde microkosmos. Massieve huizen, een oude boog in ruwe steen, een piepklein gemeentehuis en last but not least de katholieke kerk Aghia Triada, die gebouwd werd in 1760. Het voorplein is versierd met zwarte en witte keien, met motieven van gestileerde vazen met bloemen erin verwerkt. Als dan opnieuw de Sint-Catharinakerk in je gezichtsveld verschijnt, verrast het je dat de tijd hier heel even leek stil te staan. In Tarambados banen we ons een weg door rotsige rivierbeddingen vol struikgewas en wilde planten, om de mooiste duiventillen van het eiland te kunnen bewonderen. Smardakito: een ongewone naam voor een al even ongewone, "acrobatische" ligging. De traditionele huizen liggen in een oase van groen en klampen zich vast aan de valleihellingen. Traprijke straatjes vol oleander kronkelen zich een weg door de tuinen en de ijverig bewerkte velden. In de dorpskern staat de kerk van Sint-Antonius van Padua, met haar klokkentoren met zeven verdiepingen. Op het sublieme pleintje klatert een oude wasfontein. Een vrouw is net begonnen aan een grote hoop was en prijst het kristalheldere water aan: "Drink er gerust van! Het is heerlijk en zelfs goed voor de spijsvertering." In dit serene kader kleurt taverne to Katoï met zijn bruine en blauwe tafels en stoelen de hele rechterflank van het heiligdom. Je waant je hier terug in de tijd…

Op de tegenoverliggende helling liggen het aristocratische Loutra, het bescheiden Krokos, het avontuurlijke Skalados en het trotse Koumaros, stuk voor stuk verbluffend mooie dorpjes. Volax ligt midden op een volledig ingesloten plateau, in een decor van granietrotsen. Deze overblijfselen van een vulkaanuitbarsting 20.000 jaar geleden zijn aangevreten door wind en regen en hebben geleidelijk allerlei surrealistische vormen gekregen. Het dorp heeft zich genesteld in de holte van deze hoop rotsblokken, waarop heel wat huizen steunen. De rotsen zijn dan ook zowat het handelsmerk van Volax. De bewoners hebben zich echter uit deze "stenen greep" weten te bevrijden: ze gebruiken het soepele riet als grondstof voor hun subtiele vlechtwerk. Je vindt hier dan ook allerlei soorten manden en korven, stuk voor stuk knap vakwerk. Yakovos Tsigalas legt je de verschillende fasen van zijn werk uit en merkt daarbij trots op dat hier ‘s zomers elke dag wel zeven à acht autocars honderden Griekse en buitenlandse toeristen afzetten. Vandaag zetten nog enkele werkplaatsen een eeuwenoude traditie verder die tot buiten de landsgrenzen faam geniet. Het openluchttheater en het museum voor volkskunde bij de Panaghia-kerk benadrukken de artistieke roeping van dit bescheiden dorp dat dankzij het vernuft van zijn ambachtslieden uit zijn natuurlijke isolement is geraakt. Beneden in de vallei ligt het boerendorpje Komi. Dankzij zijn centrale ligging en zijn vruchtbare grond was het voorbestemd om uit te breiden en welvarend te worden. Het gehucht Perastra fungeert als "voorstad". Een uitgestrekte vlakte waarop fruitbomen en gewassen worden gekweekt, mondt uit in de baai van Kolymbithra, die geliefd is om zijn mooie strand. Vanuit Agapi loopt een asfaltweg naar het heiligdom van de Panaghia Vourniotissa.

Halverwege het traject torent de Aghia Iouliani-kapel (Sint-Juliana) uit boven de baai van Kolymbithra. Iets verderop klimt een weg langs de heuvel omhoog. Hij loopt langs de bergflank en daalt uiteindelijk af naar de kerk van de Panaghia Kaki Skala, die pal tegenover de zee ligt. We rijden door een maanlandschap bezaaid met enorme steenblokken met merkwaardige vormen. De kleine bebouwde plateaus, die in de lente overwoekerd zijn met bloemen, bieden een verrassende aanblik in zo’n chaotische omgeving. Op de terugweg bereiken we moeiteloos de Prophitis Ilias-kapel, een heuse vuurtoren op de top van een heuvel die bijna volledig omringd is met ravijnen. Dan bezoeken we vier dorpen ten westen van Komi. Aetofolia (het arendsnest) ligt ongetwijfeld het hoogst, hoewel… In Kato Klisma leidt een elegante laan naar de kerk. De scheve klokkentoren van Karkados is herdoopt tot minitoren van Pisa. Kalloni leek ons het interessantste dorp. We klimmen meteen naar Aghios Zacharias, het belangrijkste heiligdom voor de katholieken van Tinos. Op het met keien versierde voorplein dagen twee leeuwen elkaar uit aan de voet van een mooie palmboom. Het water baant zich klaterend een weg door de greppels en leidt naar twee hooggelegen oude fonteinen, onder arcaden met daarboven een fronton en klauwstukken. De bloemen bloeien hier weelderig, en de tuinen staan vol fruitbomen: citroenbomen, sinaasappelbomen, granaatappelbomen, … We keren op onze passen terug en slaan links een afdalend straatje in. Onderweg passeren we oude, verlaten huizen. Eén ervan, dat ondertussen "gekraakt" is door duiven, heeft nog een mooie gevel. Een dame nodigt ons van in haar deurgat uit op de koffie en biedt ons enkele zoetigheden aan (glyka). Ze vertelt dat er in het dorp veel gemengde huwelijken worden gesloten. De ceremonies gebeuren volgens de twee riten, zonder enige administratieve rompslomp. Onze verkenningstocht eindigt met een bezoek aan de kerk Aghios Ioannis o Prodromos (Johannes de Doper). De kerk staat op de kruising van twee straatjes die uitkomen op een asfaltweg. Vanuit Aetofolia slingert een pittoreske weg zich langs de ravijnen die zich hebben gevormd in de noordflank van de Messovouni. Ze leidt naar het klooster van Katapoliani. Halfweg vormen enkele huizen, een kapel en met bloemen bedekte terrasvelden zo’n poëtisch plaatje dat we er ons onvermijdelijk door laten bekoren. Temeer omdat de naam van het dorp, Koris Pyrgos (Toren van het Meisje), verwijst naar verhalen die teruggaan tot de prehistorie en naar allerlei mythen en lokale legenden. Volgens sommigen zou Persephone, de dochter van Demeter die geschaakt werd door Hades, hier verbleven hebben tijdens de wintermaanden. Volgens anderen zou een westerse prinses in de toren zijn opgesloten en gedwongen zijn om weefsels te vervaardigen met gouddraad. Wat er ook van zij deze bijzondere plek baadt nog altijd in een mysterieuze sfeer…

Nu gaan we de derde regio van Tinos verkennen. Eerst nemen we echter, op een kruispunt waar een windmolen staat, een weg die naar het strand van Aghios Romanos leidt. We brengen er een kort bezoek aan het katholieke heiligdom van de Panaghia Vryssiotissa, de Maagd van de Bron. Zodra we de grens van Messovouni zijn overgestoken, bevinden we ons in de regio Exo Meria. Vanop het strand van Yannaki heb je het mooiste uitzicht op het dorp Kardiani, dat werkelijk uniek gelegen is. Het hangt vast aan de bergflank, en zijn kerkjes en luchtige woningen vormen als het ware een amfitheater, te midden van olijfbomen, naaldbomen en platanen. Beneden aan de parking, onder een eerste kamara, prijkt een marmeren fontein uit 1777 die opgedragen is aan Maria en versierd is met prachtige sculpturen. Tegenover het Kioura-plein ligt de katholieke kerk van de Ghenissi tis Theotokou (de Geboorte van de Maagd). Het straatje loopt algauw onder een nieuwe kamara, met aan het einde een duizelingwekkende trap die even later uitkomt bij de Pighi Vryssis (Bron van de Fontein). We passeren langs gerenoveerde hoge huizen met dikke muren, geheime deuren en afgedankte balkons. Een verrassend trappenspel vormt een minikruispunt met een café en twee kruidenierswinkeltjes. Een andere overwelfde doorgang daalt meteen af naar de Pighi Xynariou (Bron van het Bekken), een prachtige pomp die een aantal wasplaatsen onder grote bogen bevoorraadt. De plantengroei is weelderig. Halverwege bezoeken we de katholieke kerk van de Kimissi tis Theotokou. Een vervallen gevel, verroeste en verkleurde deuren, afbladderende verf… : de typische charme van afgedankte monumenten. We bereiken opnieuw de hoofdstraat, die via een indrukwekkende reeks trappen de heuvel opklimt. Voorbij de dimotikon scholion (lagere school) prijkt de orthodoxe kerk Aghia Triada van schitterend marmer. We bevinden ons hier op de top van één van de mooiste dorpen van het eiland. Ysternia, een echte belvédère boven de Egeïsche Zee, biedt een uniek uitzicht op Syros en de westelijke Cycladen. Eenmaal voorbij het Heldenplein staan we oog in oog met de massieve Aghia Triada-kerk. De huizen lijken wel te spreken als je er voorbijkomt. De naam van de eigenaar en de bouwdatum staan te lezen op marmeren platen. Aghia Anna rijst als een kaars op in het landschap. Ernaast liggen de ruïnes van een huis waarvan de bogen, balkons en dakvensters nog getuigen van zijn vergane glorie. Boven de deur van café Hermis hangt een wapenschild met daarop een naïeve voorstelling van Sint-Joris die de draak neersteekt. Het café was klaar op 1 januari 1847. Fugit tempus…

In café Gremno, dat zijn naam dankt aan het enorme rotsblok dat geïntegreerd is in het "verbruikssalon", zag op 13 november 1888 de academicus Antonios Sochos het licht. Ook de beeldhouwers Gheorghios Vitalis, Lazaros Sochos en de vier broers Fytalis waren afkomstig uit Ysternia. Overal voelen we de trots van de inwoners, die hun beroemde voorvaderen nooit zullen vergeten. Op de achtergrond schittert de kathedraal Aghia Paraskevi met zijn koepel, bedekt met faiencetegels, en zijn gevel in kunstig bewerkt marmer. Op het voorplein prijkt op een stèle het borstbeeld van Nikolaos Glyni, weldoener van de stad. Aan de voet van het dorp bewonderen we een middeleeuws kastro. Op de rots zijn stevige gebouwen neergepoot, en een hele reeks trappen banen zich een weg onder de kamarès. Enkele grijsaards vragen ons spontaan of Ysternia ons bevalt. Ze praten met veel passie over hun dorp, ook al wonen hier buiten het hoogseizoen maar weinig mensen. Pure nostalgie! Op de bergkam tussen Ysternia en Pyrgos liggen acht vervallen molens. Ze vertellen oude verhalen aan de wind, die ze meevoert in de lucht en ze van eiland tot eiland doorfluistert…

Pyrgos is de belangrijkste plaats na Chora. Het stadje lijkt verscholen te liggen in een vallei, maar vanop de hoogte van Kyra Xeni is duidelijk te zien hoe het oude stadje van Panormos de heuvel bedekt, waar huizen en kerken dik gezaaid liggen en evenzeer schitteren als het marmer waaraan ze hun reputatie te danken hebben. Pyrgos is één en al marmer: de portalen van de elegante neoklassieke woningen, de hoge trappenrijen van de kerken, de openbare gebouwen, de fonteinen en de graven op het kerkhof. Marmer is echter meer dan louter versiering: het is de grondstof zelf van de artistieke schepping. Dat blijkt duidelijk in het Museum van de Panormitaanse Kunstenaars en het ontroerende geboortehuis van de beroemdste onder hen: de beeldhouwer Yannoulis Chalepas. Hij studeerde zoals vele van zijn collega’s in Athene en nadien in München. Net als Dimitrios Philippotis bracht hij zijn kunst tot een ongeëvenaard niveau. Nikiphoros Lytras en zijn vriend Nikolaos Gyzis, die geboren werd in Sklavochori, worden beschouwd als de pioniers van de neohelleense schilderkunst. In het museum is sinds 1955 een Beroepsschool voor Schone Kunsten ondergebracht die de studenten klaarstoomt voor een carrière als beeldhouwer of schilder. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat Pyrgos een heus openluchtmuseum is. In de straatjes ontdekken we enkele beeldhouwateliers. Het plein weet te bekoren met zijn stokoude plataan, cafeetjes en mooie fontein. De Aghios Nikolaos-kathedraal is de moeite waard, net als de Aghios Dimitrios-kerk, die met haar indrukwekkende architectuur haar stempel drukt op het landschap. Het uiterste westen van het eiland biedt, in de late namiddag, opmerkelijke panorama’s op Exo Meria. Een 6 km lange asfaltweg loopt rond de vallei en leidt naar Marlas. Daar kun je afdalen naar de Aghia Tekla-kerk en naar het klooster van Kyra Xeni. De kloostergebouwen zijn het ideale voorsmaakje op het schouwspel dat Pyrgos biedt, badend in het goud van de ondergaande zon. Vanuit Marlas leidt een onverharde weg naar de gigantische marmergroeven die zijn uitgehouwen in de steile hellingen. Ze werden vooral geëxploiteerd in de tweede helft van de 19de eeuw en tijdens de eerste decennia van de 20ste eeuw. De productie werd geëxporteerd naar de Balkan, Klein-Azië en tot in Egypte. We keren via Mamados terug, en de echte trekkers kunnen hier een verlengstuk breien aan de tocht: ze kunnen tot aan de kapel van de Aghii Theodori, die uitziet op de eilandjes Kalogheri en Dysvato, trekken. Hier zou je bij rustig weer bij het ochtendkrieken de hanen kunnen horen kraaien op het eiland Andros, op nauwelijks één zeemijl afstand. De haven van Ormos Panormou was destijds een veilige ankerplaats voor de zeilschepen die het marmer uitvoerden. De baai heeft een verlengstuk in het eilandje Planitis en opent zich oostwaarts, beschut tegen de noordenwind. Het kustdorp straalt nog altijd de charme uit van een bescheiden badplaats gelegen aan het uiterste punt van de weg die Tinos van zuid naar noord doorsnijdt.



Laatst aangepast op donderdag, 01 april 2010 13:50