Afdrukken
Tweet

GRIEKENLAND

TINOS, een oase vol kunst en religie in het licht van de Cycladen

Te midden van het onophoudelijke luchtballet dat duizenden duiven elke dag opvoeren, zijn de heuvels, plateaus en valleien van Tinos bekleed met honderden duiventillen die de tientallen traditionele dorpen wit schilderen…

Identiteitskaart

Tinos is een eiland tussen Andros en Mykonos dat tot de noordelijke Cycladen behoort. Het heeft een oppervlakte van 195 km2, en zijn hoogste punt is de Tsikniasberg (727 m), die één van de "buitenverblijven" van de god van de wind zou zijn. Bij de volkstelling in 2001 werden 8.574 bewoners geregistreerd.


Een eiland met een unieke bestemming

Al in de Oudheid kende Tinos een hoge graad van beschaving. Zo kun je in het Archeologisch Museum van Chora grote terracotta kruiken uit de 7de eeuw v.C., met reliëfversieringen bewonderen. Vroeger heette het eiland Hydroussa, "rijk aan water", maar ook Ophioussa, "vol slangen". Deze tweede benaming verwijst naar de volgende legende. Poseidon, de beschermgod van het eiland, zou het hebben verlost van een slangenplaag door er een troep ooievaars op af te sturen. Volgens sommigen is het eiland echter genoemd naar Tinos, de eerste historisch bekende bewoner. Het eiland verwierf bijzondere bekendheid na de slag van Salamis in 480 v.C. Eén van de door de Perzen gevorderde Tiniotische schepen slaagde erin de Perzen te verschalken, de Griekse vloot, die zich verzameld had in de beroemde baai, te bereiken en het aanvalsplan van de vijand te onthullen. Dankzij deze heldendaad werden de namen van de bewoners gegraveerd in de drievoet van Delphi. Het eiland maakte aanvankelijk deel uit van de Atheense Bond van Delos, maar werd in 386 v.C. onafhankelijk. Nadien viel het achtereenvolgens in handen van de Macedoniërs, de Ptolemeeën en de Romeinen. Het heiligdom van Poseidon en Amphitrite in Kionia werd in respectievelijk 1902 en 1905 opgegraven door twee Belgische archeologen: H. Demoulin en P. Graindor. Het was van de 3de eeuw vóór tot de 3de eeuw na Christus een belangrijk religieus centrum waar de bedevaarders verbleven vóór hun bezoek aan de Apollotempel op Delos. De bloei van het christendom op de Cycladen in de 4de eeuw luidde het verval van het heidendom en het hoogtepunt van Byzantium in.

Net als de andere eilanden in de Egeïsche Zee kreeg Tinos geregeld af te rekenen met piratenaanvallen, hongersnoden en epidemieën en kende het verschillende eeuwen van onveiligheid en ellende. Toen de Franken in 1204 tijdens de vierde kruistocht Constantinopel innamen, kwamen de Cycladen onder voogdij te staan van de Venetianen. Van 1207 tot 1390 deelden de gebroeders Ghizzi de lakens uit op Tinos. Venetië heerste over het eiland tot in 1715. Terwijl het Griekse vasteland en de Griekse eilanden geleidelijk bezet werden door de Turken, bleef Tinos tot dan het enige christelijke bastion in de Egeïsche Zee. Zelfs de wrede Barbarossa slaagde er niet in het eiland te veroveren. In de citadel, op de top van de Exombourgo, bevonden zich achter een dikke muur het paleis van de gouverneur, de kazernes, de opslagplaatsen en de cisternes. Vlak daaronder lag een tweede gordel die de prachtige huizen van de Venetiaanse aristocratie beschermde. Het eiland bevond zich toen op het toppunt van zijn welvaart. De zijdeworm die er gekweekt werd, vond afzet in alle havens van het oostelijke Middellandse-Zeegebied. Toch is het een verzwakt eiland dat zich op 5 juni 1715 zonder verzet overgeeft aan de Turken. De Ottomanen waren mild: Tinos mag zijn gemeenschapsorganisatie en zijn democratische instellingen behouden. Het geniet tal van voorrechten en beschikt over een grote economische en religieuze vrijheid. Nadat de vesting vernield is, breidt de haven van Aghios Nikolaos uit en wordt ze de hoofdstad van het eiland: Chora. De Tinioten ontwikkelen de zeehandel met de hulp van de immigranten.

Tinos was het economische centrum van de Cycladen en tegelijk ook het dichtstbevolkte Cycladeneiland. Frankrijk, Spanje, Engeland en Rusland hadden er elk een consulaat. Tijdens de laatste jaren van de bezetting hielden de Turken het eiland in een fiscale wurggreep. Op 31 maart 1821 gaf Gheorghios Palamaris, een inwoner van Pyrgos, de aanzet voor een opstand. Op 20 april werd de haven in lichterlaaie gezet. Het Tiniotische leger, geschat op meer dan 5.000 manschappen, streed op alle fronten, en velen kwamen om. Tijdens de vier oorlogsjaren weken meer dan 15.000 vluchtelingen uit Chios en andere eilanden uit naar Tinos, om te ontsnappen aan de waanzinnige wraak van de Turken. Op 30 januari 1823 werd een icoon ontdekt die de Annunciatie afbeeldde. Dat moedigde de Griekse soldaten aan in hun strijd voor nationale bevrijding en zette Tinos tot ver buiten de landsgrenzen op de kaart. Toen op 15 augustus 1940, de dag van het Evangelistria-feest, het oorlogsschip "Elli" getorpedeerd werd door een Italiaanse onderzeeër, nam het verzet van de Grieken nog toe. Om 8u30 werden twee torpedo’s gelanceerd: de ene zette de brandstofreserves van het schip in brand, dat om 9u45 zonk. De andere ontplofte op een zandbank. De honderden bedevaarders die waren samengetroept op de pier, bleven als bij wonder gespaard. Onder de kerk bevindt zich een klein mausoleum waar verschillende voorwerpen van het schip bewaard worden, en ook een stuk van de torpedo die het schip noodlottig werd.

Chora, hoofdplaats en haven van Tinos

De gloednieuwe ferry "Aqua Jewel" legt langzaam aan. Het is zeven Beaufort. Eolus doet de golven opspatten. Tja, we zijn hier tenslotte op het winderigste eiland van de Cycladen. Een grote, drukke, lawaaierige haven. Ferry’s, vleugelboten, glijboten en catamarans komen en gaan, en kruisen elkaar. Dat levert een kleurrijk spektakel op. De boulevard is afgezoomd met hotels, restaurants en scheepvaartbedrijven. Op het eerste gezicht lijkt Chora een vrij onpersoonlijke stad, maar zodra je door de straatjes flaneert, raak je onweerstaanbaar gecharmeerd door het authentieke dagelijkse leven. Geen zielloze terrassen of stereotiepe uithangborden, wel minuscule pleintjes met kapellen, leuke cafés met stoelen en tafels waar je zo over valt als je niet uitkijkt. Soms zijn de doorgangen overdekt met wijnranken. Kinderen spelen, vrouwen kletsen gezellig. Iets verderop luistert een eerbiedwaardige leraar aandachtig naar zijn jonge leerlinge, die haar bouzouki-les inoefent. Overal lachen mensen je toe en zeggen ze je vriendelijk goedenavond: "Kalispera, kalispera…". Vanaf de weg die naar het hart van het eiland klimt, heb je een schitterend uitzicht op Chora. De stad spreidt haar grote witte vleugels uit die de haven omarmen en ’s avonds roze en lila kleuren. De drukste zandstranden liggen aan weerskanten van de hoofdstad: Kionia, 3 km naar het westen, Aghios Fokas, oostwaarts, bij het verlaten van het dorp, verderop Aghios Sostis en Aghios Ioannis Porto, en ten slotte Pachia Ammos, in al zijn discrete pracht.


De Panaghia Evangelistria: de parel van Tinos

De heilige icoon

De ontdekking van de heilige icoon was geen toeval. Vanaf 9 juli 1822 verscheen Maria drie opeenvolgende zondagen aan Pelagia, een non in het klooster van Kechrovouni. Eerst aarzelde ze nog, maar uiteindelijk vertelde ze de aartsbisschop wat haar overkomen was. Die liet opgravingen uitvoeren op het terrein dat Maria had aangewezen. Met succes, want ze legden de ruïnes van een oud gebouw bloot, dat gewijd was aan Johannes de Doper. Van een icoon was echter geen spoor. Tinos werd geteisterd door een zware epidemie waarin velen een goddelijk teken zagen. Er werd besloten om op dezelfde plaats een nieuw heiligdom te bouwen. Er werd een datum vastgelegd voor de stichting: 1 januari 1823. Bij de wijding bleek dat men het wijwater vergeten was. Maar net op dat ogenblik ontsprong er een bron, waarna de nieuwe kerk gewijd werd aan "Maria als Bron van Leven" (Zoodokhos Pighi). De gelovigen wilden de opgravingen absoluut voortzetten en zagen hun inspanningen beloond. In de nacht van 28 op 29 januari 1823 wees Maria aan Pelagia duidelijk de plaats aan waar de icoon begraven was. Op 30 januari, rond twee uur in de namiddag, stootte Dimitrios Vlassi met zijn houweel op een houten voorwerp: eindelijk verscheen de zo koortsachtig gezochte icoon. Daarop werd boven de Zoodokhos Pighi-kerk een groots heiligdom opgericht waaraan de plaatselijke bevolking meebouwde. In de nacht van 15 december 1842 drong een zekere Christodoulos Dimitriadis binnen in de kerk en stal diverse waardevolle voorwerpen, waaronder de heilige icoon. Hij begroef hem ten noorden van Ysternia, op een plaats die vandaag Theotokos genoemd wordt. Toen de diefstal bekend raakte, luidden alle klokken van Tinos alarm en haastten de inwoners zich naar het heiligdom om de Maagd te smeken hun de icoon terug te geven. Daarop werden strenge veiligheidsmaatregelen getroffen. Niemand mocht het eiland verlaten, en er werd een geldsom beloofd aan wie de dader kon vatten. Hij werd uiteindelijk opgespoord, moest voor de burgemeester van Panormos verschijnen en bekende uiteindelijk. De icoon werd met veel luister teruggebracht en kreeg zijn ereplaats terug. Er werden zelfs dankgebedavonden voor gehouden. De dief belandde in de gevangenis van Syros, waar hij de rest van zijn dagen sleet en uiteindelijk dement werd. Op de plaats van de "tweede ontdekking" van de icoon, staat nu een kerk gewijd aan de Theotokos (Moeder Gods). Op 1 september 1973 werd de eerste steen gelegd, en op 16 augustus 2001 werd het heiligdom gezegend door Christodoulos, aartsbisschop van Athene en van heel Griekenland.

Het heiligdom

De Evangelistria-kerk heeft haar oorspronkelijke uitzicht weten te bewaren. De decoratie binnen is uniek, en is als het ware één grote, uitbundige geloofsbelijdenis. Aan de olielampen hangen honderden offergaven als dank voor wonderbaarlijke genezingen. Links van de ingang wordt de heilige icoon vereerd door de gelovigen, die om hulp en bescherming smeken. Op feestdagen, maar ook tijdens de weekends, ondernemen heel wat pelgrims - vooral vrouwen - de klim naar het heiligdom. Ze kruipen dan op hun knieën langs de lange, rechte laan van de Megalochari. Anderen volgen de smallere Odos Evangelistrias. Hier vind je de ene winkel naast de andere, met votiefbeeldjes, olie, wierook en allerlei religieuze voorwerpen, maar ook kaarsen in alle formaten. Die kun je dan branden bij de ingang van het heiligdom, tot ze als vanzelf gedoofd worden door de eindeloze wachtrijen die staan te drommen. Maria-Hemelvaart op 15 augustus is het absolute hoogtepunt van deze cultus. Al de dag voordien komen de gelovigen massaal naar het heiligdom. Velen brengen er de nacht door, om de voorspraak van Maria af te smeken. Chora is dan een echte bijenkorf. Alle kamers zijn verhuurd. Bars, cafés, restaurants en patisserieën zitten barstensvol. Na de ochtendliturgie wordt de icoon in processie door de stad gedragen. Straten en trottoirs worden overspoeld door de menigte. Mensen verdringen elkaar op de balkons. Geestelijken, burgerlijke autoriteiten, officieren en marinesoldaten vormen een stoet die zich moeizaam een weg baant door de bewegende massa. Het gebouw in neoklassieke stijl wordt beschouwd als het eerste monumentencomplex van het moderne Griekenland. Het is opgetrokken met materialen van de antieke Dionysostempel die op deze plaats werd ontdekt, maar vooral met marmer uit de ruïnes van Delos en de lokale steengroeven. Het uitgestrekte gebouwencomplex rond de kerk is eigendom van een stichting die bijdraagt tot de sociale ontwikkeling van het eiland en die de opleiding van de kunstenaars van Tinos mee helpt financieren. Het herbergt uiteraard een museum waar sommige van hun werken te bewonderen zijn - originelen of kopieën - , en verder een zaal met beelden van Antonios Sochos, een schilderijenkabinet met doeken van Griekse en buitenlandse schilders en een tentoonstelling van iconen en kerkschatten.

Witte Cycladendorpen…

In de streek van Pano Meria liggen vier pittoreske dorpen als het ware in amfitheatervorm uitgespreid: Berdemiaros, dat gerestaureerd werd met respect voor de plaatselijke traditie, Triandaros, waarvan de kerk van de Aghii Apostoli majestueus oprijst in het landschap, Arnados en Dyo Choria. Deze laatste twee dorpen bekoren vooral door hun steile steegjes. Trappen, trappen en nog eens trappen, in eindeloze overwelfde doorgangen die zich een weg banen onder de huizen en de bloementerrassen. In deze doolhof liggen minuscule binnenplaatsjes en toegangsdeuren verborgen die een doolhof vormen. In het dorp Arnados ligt een kerk die gewijd is aan de "Analipsi tou Sotiros" (de Tenhemelopneming van de Heiland). Iets verderop ligt een piepklein kapelletje verscholen onder oude, lage booggewelven. Het is opgedragen aan Panaïdaki, de kleine Panaghia. Boven het gehucht beeldt de gevel van een wasfontein de zuilen, het fronton en de klauwstukken van een tempel uit. In Dyo Choria zorgen klaterende bronnen voor sfeer op een schaduwrijk plein met bankjes. Oude huizen met gesloten deuren en ramen geven het tafereel iets melancholisch. Aan beide uiteinden van het dorp trekken twee kerken de aandacht: de Aghios Ioannis o theologos (Heilige Johannes de Theoloog) en de Kimissi tis Theotokou (het ontslapen van de Moeder Gods). Een oude plataan biedt bezoekers een deugddoende schaduw. Arnados en Dyo Choria: beide groene dorpen liggen verscholen als arendsnesten en bieden een adembenemend panorama op Mykonos, Delos, Naxos, Paros, Antiparos, Syros en zelfs Siphnos. De lucht is er zuiver en het water kristalhelder. De enkele inwoners die hier permanent hun oude dag slijten, lijken even stevig als de muren van hun pittoreske huizen. Vanuit Triandaros is het kustgebied van Lichnaftia vandaag bereikbaar langs een onlangs geasfalteerde weg. Op het plateau ten noorden van de Kechrovouni-berg liggen verschillende dorpen. Falatados strekt zich uit aan de voet van de indrukwekkende Aghia Triada-kerk (Heilige Drievuldigheid). Kechros, Steni en Myrsini liggen er discreet rond, terwijl Potamia voorzichtig naar beneden kronkelt tot in een diep ravijn. Alsof de bewoners willen zeggen: "Laat ons met rust"…

Vanuit Myrsini loopt een aardeweg langs de noordelijke flank van de Tsikniasberg. De weg leidt naar de Livada-baai, waar een onzichtbare artiest vorm heeft gegeven aan rotsen die een verbluffend spektakel opleveren. We worden omsingeld door allerlei vreemde figuren: een slapende reus, een schildpad, dieren, … Vanuit Steni kun je de zuidelijke flank van de Tsiknias volgen. Algauw sta je boven op een duizelingwekkende helling die naar de oostkust van het eiland leidt. Het heiligdom van Faneromeni, een bedevaartsoord voor orthodoxen en katholieken, straalt een indrukwekkende rust uit en lijkt uitsluitend oog te hebben voor de bergen van Mykonos. Verder naar het noorden kruisen we een schattig vuurtorentje dat trots op een rotsige bergtop prijkt. Vervolgens rijden we rond de Tsiknias en nemen we de Livada-weg. Bij de terugreis kun je een smalle weg nemen die afdaalt naar de baai van Santa Margarita en naar een katholiek pelgrimsoord leidt dat gewijd is aan Panaghia ton Anghelon (Onze-Lieve-Vrouw van de Engelen). Het ligt op een heuvel die uitsteekt boven de zee en kilometers in de omtrek zichtbaar is, als een vesting die de schepen uitdaagt. Tripotamos is gebouwd tussen drie rivieren die de hellingen van de Exombourgo afstromen. Voorbij een fontein leiden weelderige overwelfde doorgangen naar de dorpskern met bloemrijke terrassen en gerestaureerde oude panden, versierd met gesculpteerde dakvenstertjes (hyperthyres). Van een verlaten huis is de met prachtige motieven beklede gevel bewaard gebleven. Mooie afsluiter van deze excursie is een verrassend bezoek aan de kerk van de Issodia tis Theotokou (de Opdracht van Maria in de Tempel), in het benedendorp. Even voorbij de afslag naar Tripotamos leidt een asfaltweg naar het dorp Ktikados.

De hoofdstraat ligt aan een ravijn vol duiventillen dat overgaat in de kustvlakte van Kionia. De katholieke kerk Timios Stavros (Heilig Kruis) trekt meteen de aandacht met zijn originele architectuur en zijn klokkentoren met vier verdiepingen. Beneden ligt een oude wasfontein verscholen onder het terras van een schattige kleine ouzeria (Grieks eetcafé). Wat een charmante plek! Het stijgende straatje loopt heel even langs taverne Drossia en komt uit bij de orthodoxe kerk van de Hypapandi (Maria-Lichtmis). Boven de kunstig bewerkte ingang hangt een gesculpteerd wapenschild dat Sint-Joris voorstelt die de draak velt. Een voorsmaakje op de mooie anagliefen op marmer waarmee de portalen versierd zijn. Op paasmaandag brengt een ontroerende traditie katholieken en orthodoxen samen rond een broederlijke "liefdesmaaltijd". Tijdens ons laatste verblijf waren we te gast op dit feest, waaraan meer dan honderd eilandbewoners deelnamen. Pope Andonis Phoskolos was druk in de weer. Hij stak de kaarsen aan als symbool van het licht van de verrijzenis, eerde de overledenen en smeekte de goddelijke genade af voor de gasten, hun huis, hun kinderen, vrienden … en zelfs hun vijanden. Dit banket is zijn naam waardig, zoveel is zeker! De streek van Kato Meria omvat hoge en lage valleien waarvan al het water naar de Komi-vlakte stroomt. Kambos…

Het belangrijkste wapenfeit in de geschiedenis van dit dorpje op de top van een ravijn, tegenover de Exombourgo, is de bouw van de orthodoxe kerk Aghia Ekaterini. De werken begonnen in 1767, werden stilgelegd na een dogmatische twist en uiteindelijk voltooid dankzij de financiële steun van de Russische admiraal Orloff, die met zijn vloot een tijdlang de Cycladen bezette. Vandaar dat de kerk gewijd werd aan tsarina Catharina II van Rusland. Het oudste deel van het dorp heeft zijn defensieve cirkelvormige structuur bewaard en creëert als het ware een goed beveiligde microkosmos. Massieve huizen, een oude boog in ruwe steen, een piepklein gemeentehuis en last but not least de katholieke kerk Aghia Triada, die gebouwd werd in 1760. Het voorplein is versierd met zwarte en witte keien, met motieven van gestileerde vazen met bloemen erin verwerkt. Als dan opnieuw de Sint-Catharinakerk in je gezichtsveld verschijnt, verrast het je dat de tijd hier heel even leek stil te staan. In Tarambados banen we ons een weg door rotsige rivierbeddingen vol struikgewas en wilde planten, om de mooiste duiventillen van het eiland te kunnen bewonderen. Smardakito: een ongewone naam voor een al even ongewone, "acrobatische" ligging. De traditionele huizen liggen in een oase van groen en klampen zich vast aan de valleihellingen. Traprijke straatjes vol oleander kronkelen zich een weg door de tuinen en de ijverig bewerkte velden. In de dorpskern staat de kerk van Sint-Antonius van Padua, met haar klokkentoren met zeven verdiepingen. Op het sublieme pleintje klatert een oude wasfontein. Een vrouw is net begonnen aan een grote hoop was en prijst het kristalheldere water aan: "Drink er gerust van! Het is heerlijk en zelfs goed voor de spijsvertering." In dit serene kader kleurt taverne to Katoï met zijn bruine en blauwe tafels en stoelen de hele rechterflank van het heiligdom. Je waant je hier terug in de tijd…

Op de tegenoverliggende helling liggen het aristocratische Loutra, het bescheiden Krokos, het avontuurlijke Skalados en het trotse Koumaros, stuk voor stuk verbluffend mooie dorpjes. Volax ligt midden op een volledig ingesloten plateau, in een decor van granietrotsen. Deze overblijfselen van een vulkaanuitbarsting 20.000 jaar geleden zijn aangevreten door wind en regen en hebben geleidelijk allerlei surrealistische vormen gekregen. Het dorp heeft zich genesteld in de holte van deze hoop rotsblokken, waarop heel wat huizen steunen. De rotsen zijn dan ook zowat het handelsmerk van Volax. De bewoners hebben zich echter uit deze "stenen greep" weten te bevrijden: ze gebruiken het soepele riet als grondstof voor hun subtiele vlechtwerk. Je vindt hier dan ook allerlei soorten manden en korven, stuk voor stuk knap vakwerk. Yakovos Tsigalas legt je de verschillende fasen van zijn werk uit en merkt daarbij trots op dat hier ‘s zomers elke dag wel zeven à acht autocars honderden Griekse en buitenlandse toeristen afzetten. Vandaag zetten nog enkele werkplaatsen een eeuwenoude traditie verder die tot buiten de landsgrenzen faam geniet. Het openluchttheater en het museum voor volkskunde bij de Panaghia-kerk benadrukken de artistieke roeping van dit bescheiden dorp dat dankzij het vernuft van zijn ambachtslieden uit zijn natuurlijke isolement is geraakt. Beneden in de vallei ligt het boerendorpje Komi. Dankzij zijn centrale ligging en zijn vruchtbare grond was het voorbestemd om uit te breiden en welvarend te worden. Het gehucht Perastra fungeert als "voorstad". Een uitgestrekte vlakte waarop fruitbomen en gewassen worden gekweekt, mondt uit in de baai van Kolymbithra, die geliefd is om zijn mooie strand. Vanuit Agapi loopt een asfaltweg naar het heiligdom van de Panaghia Vourniotissa.

Halverwege het traject torent de Aghia Iouliani-kapel (Sint-Juliana) uit boven de baai van Kolymbithra. Iets verderop klimt een weg langs de heuvel omhoog. Hij loopt langs de bergflank en daalt uiteindelijk af naar de kerk van de Panaghia Kaki Skala, die pal tegenover de zee ligt. We rijden door een maanlandschap bezaaid met enorme steenblokken met merkwaardige vormen. De kleine bebouwde plateaus, die in de lente overwoekerd zijn met bloemen, bieden een verrassende aanblik in zo’n chaotische omgeving. Op de terugweg bereiken we moeiteloos de Prophitis Ilias-kapel, een heuse vuurtoren op de top van een heuvel die bijna volledig omringd is met ravijnen. Dan bezoeken we vier dorpen ten westen van Komi. Aetofolia (het arendsnest) ligt ongetwijfeld het hoogst, hoewel… In Kato Klisma leidt een elegante laan naar de kerk. De scheve klokkentoren van Karkados is herdoopt tot minitoren van Pisa. Kalloni leek ons het interessantste dorp. We klimmen meteen naar Aghios Zacharias, het belangrijkste heiligdom voor de katholieken van Tinos. Op het met keien versierde voorplein dagen twee leeuwen elkaar uit aan de voet van een mooie palmboom. Het water baant zich klaterend een weg door de greppels en leidt naar twee hooggelegen oude fonteinen, onder arcaden met daarboven een fronton en klauwstukken. De bloemen bloeien hier weelderig, en de tuinen staan vol fruitbomen: citroenbomen, sinaasappelbomen, granaatappelbomen, … We keren op onze passen terug en slaan links een afdalend straatje in. Onderweg passeren we oude, verlaten huizen. Eén ervan, dat ondertussen "gekraakt" is door duiven, heeft nog een mooie gevel. Een dame nodigt ons van in haar deurgat uit op de koffie en biedt ons enkele zoetigheden aan (glyka). Ze vertelt dat er in het dorp veel gemengde huwelijken worden gesloten. De ceremonies gebeuren volgens de twee riten, zonder enige administratieve rompslomp. Onze verkenningstocht eindigt met een bezoek aan de kerk Aghios Ioannis o Prodromos (Johannes de Doper). De kerk staat op de kruising van twee straatjes die uitkomen op een asfaltweg. Vanuit Aetofolia slingert een pittoreske weg zich langs de ravijnen die zich hebben gevormd in de noordflank van de Messovouni. Ze leidt naar het klooster van Katapoliani. Halfweg vormen enkele huizen, een kapel en met bloemen bedekte terrasvelden zo’n poëtisch plaatje dat we er ons onvermijdelijk door laten bekoren. Temeer omdat de naam van het dorp, Koris Pyrgos (Toren van het Meisje), verwijst naar verhalen die teruggaan tot de prehistorie en naar allerlei mythen en lokale legenden. Volgens sommigen zou Persephone, de dochter van Demeter die geschaakt werd door Hades, hier verbleven hebben tijdens de wintermaanden. Volgens anderen zou een westerse prinses in de toren zijn opgesloten en gedwongen zijn om weefsels te vervaardigen met gouddraad. Wat er ook van zij deze bijzondere plek baadt nog altijd in een mysterieuze sfeer…

Nu gaan we de derde regio van Tinos verkennen. Eerst nemen we echter, op een kruispunt waar een windmolen staat, een weg die naar het strand van Aghios Romanos leidt. We brengen er een kort bezoek aan het katholieke heiligdom van de Panaghia Vryssiotissa, de Maagd van de Bron. Zodra we de grens van Messovouni zijn overgestoken, bevinden we ons in de regio Exo Meria. Vanop het strand van Yannaki heb je het mooiste uitzicht op het dorp Kardiani, dat werkelijk uniek gelegen is. Het hangt vast aan de bergflank, en zijn kerkjes en luchtige woningen vormen als het ware een amfitheater, te midden van olijfbomen, naaldbomen en platanen. Beneden aan de parking, onder een eerste kamara, prijkt een marmeren fontein uit 1777 die opgedragen is aan Maria en versierd is met prachtige sculpturen. Tegenover het Kioura-plein ligt de katholieke kerk van de Ghenissi tis Theotokou (de Geboorte van de Maagd). Het straatje loopt algauw onder een nieuwe kamara, met aan het einde een duizelingwekkende trap die even later uitkomt bij de Pighi Vryssis (Bron van de Fontein). We passeren langs gerenoveerde hoge huizen met dikke muren, geheime deuren en afgedankte balkons. Een verrassend trappenspel vormt een minikruispunt met een café en twee kruidenierswinkeltjes. Een andere overwelfde doorgang daalt meteen af naar de Pighi Xynariou (Bron van het Bekken), een prachtige pomp die een aantal wasplaatsen onder grote bogen bevoorraadt. De plantengroei is weelderig. Halverwege bezoeken we de katholieke kerk van de Kimissi tis Theotokou. Een vervallen gevel, verroeste en verkleurde deuren, afbladderende verf… : de typische charme van afgedankte monumenten. We bereiken opnieuw de hoofdstraat, die via een indrukwekkende reeks trappen de heuvel opklimt. Voorbij de dimotikon scholion (lagere school) prijkt de orthodoxe kerk Aghia Triada van schitterend marmer. We bevinden ons hier op de top van één van de mooiste dorpen van het eiland. Ysternia, een echte belvédère boven de Egeïsche Zee, biedt een uniek uitzicht op Syros en de westelijke Cycladen. Eenmaal voorbij het Heldenplein staan we oog in oog met de massieve Aghia Triada-kerk. De huizen lijken wel te spreken als je er voorbijkomt. De naam van de eigenaar en de bouwdatum staan te lezen op marmeren platen. Aghia Anna rijst als een kaars op in het landschap. Ernaast liggen de ruïnes van een huis waarvan de bogen, balkons en dakvensters nog getuigen van zijn vergane glorie. Boven de deur van café Hermis hangt een wapenschild met daarop een naïeve voorstelling van Sint-Joris die de draak neersteekt. Het café was klaar op 1 januari 1847. Fugit tempus…

In café Gremno, dat zijn naam dankt aan het enorme rotsblok dat geïntegreerd is in het "verbruikssalon", zag op 13 november 1888 de academicus Antonios Sochos het licht. Ook de beeldhouwers Gheorghios Vitalis, Lazaros Sochos en de vier broers Fytalis waren afkomstig uit Ysternia. Overal voelen we de trots van de inwoners, die hun beroemde voorvaderen nooit zullen vergeten. Op de achtergrond schittert de kathedraal Aghia Paraskevi met zijn koepel, bedekt met faiencetegels, en zijn gevel in kunstig bewerkt marmer. Op het voorplein prijkt op een stèle het borstbeeld van Nikolaos Glyni, weldoener van de stad. Aan de voet van het dorp bewonderen we een middeleeuws kastro. Op de rots zijn stevige gebouwen neergepoot, en een hele reeks trappen banen zich een weg onder de kamarès. Enkele grijsaards vragen ons spontaan of Ysternia ons bevalt. Ze praten met veel passie over hun dorp, ook al wonen hier buiten het hoogseizoen maar weinig mensen. Pure nostalgie! Op de bergkam tussen Ysternia en Pyrgos liggen acht vervallen molens. Ze vertellen oude verhalen aan de wind, die ze meevoert in de lucht en ze van eiland tot eiland doorfluistert…

Pyrgos is de belangrijkste plaats na Chora. Het stadje lijkt verscholen te liggen in een vallei, maar vanop de hoogte van Kyra Xeni is duidelijk te zien hoe het oude stadje van Panormos de heuvel bedekt, waar huizen en kerken dik gezaaid liggen en evenzeer schitteren als het marmer waaraan ze hun reputatie te danken hebben. Pyrgos is één en al marmer: de portalen van de elegante neoklassieke woningen, de hoge trappenrijen van de kerken, de openbare gebouwen, de fonteinen en de graven op het kerkhof. Marmer is echter meer dan louter versiering: het is de grondstof zelf van de artistieke schepping. Dat blijkt duidelijk in het Museum van de Panormitaanse Kunstenaars en het ontroerende geboortehuis van de beroemdste onder hen: de beeldhouwer Yannoulis Chalepas. Hij studeerde zoals vele van zijn collega’s in Athene en nadien in München. Net als Dimitrios Philippotis bracht hij zijn kunst tot een ongeëvenaard niveau. Nikiphoros Lytras en zijn vriend Nikolaos Gyzis, die geboren werd in Sklavochori, worden beschouwd als de pioniers van de neohelleense schilderkunst. In het museum is sinds 1955 een Beroepsschool voor Schone Kunsten ondergebracht die de studenten klaarstoomt voor een carrière als beeldhouwer of schilder. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat Pyrgos een heus openluchtmuseum is. In de straatjes ontdekken we enkele beeldhouwateliers. Het plein weet te bekoren met zijn stokoude plataan, cafeetjes en mooie fontein. De Aghios Nikolaos-kathedraal is de moeite waard, net als de Aghios Dimitrios-kerk, die met haar indrukwekkende architectuur haar stempel drukt op het landschap. Het uiterste westen van het eiland biedt, in de late namiddag, opmerkelijke panorama’s op Exo Meria. Een 6 km lange asfaltweg loopt rond de vallei en leidt naar Marlas. Daar kun je afdalen naar de Aghia Tekla-kerk en naar het klooster van Kyra Xeni. De kloostergebouwen zijn het ideale voorsmaakje op het schouwspel dat Pyrgos biedt, badend in het goud van de ondergaande zon. Vanuit Marlas leidt een onverharde weg naar de gigantische marmergroeven die zijn uitgehouwen in de steile hellingen. Ze werden vooral geëxploiteerd in de tweede helft van de 19de eeuw en tijdens de eerste decennia van de 20ste eeuw. De productie werd geëxporteerd naar de Balkan, Klein-Azië en tot in Egypte. We keren via Mamados terug, en de echte trekkers kunnen hier een verlengstuk breien aan de tocht: ze kunnen tot aan de kapel van de Aghii Theodori, die uitziet op de eilandjes Kalogheri en Dysvato, trekken. Hier zou je bij rustig weer bij het ochtendkrieken de hanen kunnen horen kraaien op het eiland Andros, op nauwelijks één zeemijl afstand. De haven van Ormos Panormou was destijds een veilige ankerplaats voor de zeilschepen die het marmer uitvoerden. De baai heeft een verlengstuk in het eilandje Planitis en opent zich oostwaarts, beschut tegen de noordenwind. Het kustdorp straalt nog altijd de charme uit van een bescheiden badplaats gelegen aan het uiterste punt van de weg die Tinos van zuid naar noord doorsnijdt.


Ontdekkingstocht langs orthodoxe kloosters

Het klooster van Kechrovouni is gewijd aan het Ontslapen van de Moeder Gods, Onze-Lieve Vrouw van de Engelen, en staat aan de voet van de Kechrosberg (604 m). Het werd gebouwd tussen de 10de en de 12de eeuw, op initiatief van drie vrome zusters uit Tripotamos. Op een nacht deden ze op hetzelfde ogenblik, dezelfde droom. Een vrouw gaf hun de opdracht om drie cellen te bouwen op de Kechrosberg, op de plek waar reeds drie kapellen stonden. Langzaam kwamen er nog andere slotzusters bij, en zo ontstond het klooster, dat uiteindelijk de allures kreeg van een vesting. Vandaag is het een miniatuurdorp met bloemrijke straatjes, charmante binnenplaatsjes, overwelfde doorgangen en smalle trappen die de cellen met elkaar verbinden. Die kamertjes zijn neergepoot zonder precies plan op verschillende niveaus. Een echte doolhof die symbool staat voor het gonzende leven. Eenmaal voorbij de toegangspoort bewonderen we de klokkentoren met zijn twee verdiepingen, die het perspectief sluit. Het grote binnenplein leidt naar de hoofdkerk, naast twee originele gebouwen: de kerk van het Heilig Kruis en de kerk van de Heilige Drievuldigheid. Rechts komen we bij het indrukwekkendste complex van het klooster: het bidvertrek (oratorium) en de bescheiden cel waar zuster Pelagia de opdracht kreeg om de heilige icoon te zoeken. Er werd een heiligdom opgericht ter ere van de zuster, die 84 jaar werd en in 1970 zalig werd verklaard. Haar feestdag is 23 juli, de dag dat de Maagd voor de derde maal aan haar verscheen. Op die dag wordt de icoon van de Megalochari plechtig in processie naar het klooster gedragen. Vandaag wonen hier nog dertig nonnen onder leiding van zuster Iouliani, moeder overste.

Het klooster van Aghia Triada werd gesticht vóór 1744, het jaar waarin de kerk en haar bijgebouwen voor het eerst werden gerestaureerd. In 1745 namen twintig monniken van de Athosberg hun intrek in het klooster. Ze bouwden een bibliotheek, een dagschool én een nachtschool (deze "geheime school" was bedoeld om aan het toeziende oog van de Turkse bezetter te ontsnappen), en een seminarie om priesters op te leiden. Diverse tegenslagen luidden de neergang van het klooster in, dat in 1889 helemaal leeg stond. Het huidige complex, in het hart van een groene vallei, is voor de bezoekers een frisse, schaduwrijke oase van rust. Kallinikos, een monnik-kapitein van de "heilige berg", verkocht zijn zaak in Andros en zette koers naar Alexandrië. Toen hij voorbij het eilandje Planitis voer, kwam hij in een storm terecht. Zijn boot dreigde te zinken, en hij smeekte Maria om hem te behoeden voor een onafwendbare schipbreuk. Zijn wens werd verhoord. Kallinikos besloot op Tinos te blijven en liet in de buurt van Marlas het klooster van Kyra Xeni bouwen. De werken begonnen in 1732, en het klooster diende als toevluchtsoord voor de monniken van de Athosberg. Van daaruit ontwikkelden ze hun spirituele activiteiten op het eiland. Zuster Melanthia woonde in de omgeving van Marlas. Gedurende verschillende nachten zag ze een intens licht op de flank van de Meroviglia-berg aan de overkant van de vallei. Ze was ervan overtuigd dat het om een goddelijk teken ging, trok ernaartoe en ontdekte de ruïnes van een kapel. Daarop reisde ze naar Constantinopel, waar ze geld inzamelde voor de restauratie van het gebouw en de bouw van het klooster van Katapoliani, die rond 1780 startte. Vandaag woont hier geen enkele zuster meer en is het klooster uitgegroeid tot een bedevaartsoord.

De katholieken op Tinos

De belangrijke rol van de katholieke gemeenschap is één van de meest tastbare gevolgen van de Venetiaanse aanwezigheid op het eiland tot begin 18de eeuw. Zo zijn alle dorpen in de streek van Kato Meria rooms-katholiek, met uitzondering van Sklavochori. En Xynara, aan de voet van de Exombourgo-heuvel, herbergt de zetel en het archief van de katholieke aartsbisschop van de Cycladen. De Aghia Sophia-kerk werd gebouwd op de andere helling, kort na de Turkse bezetting. Ze werd in 1895 gerestaureerd en herdoopt tot Iera Kardia tou Issou (Heilig Hart van Jezus). In 1941 groeide ze uit tot het belangrijkste bedevaartsoord van de Griekse katholieken. Je kunt hier de oude akropolis beklimmen tot aan het kruis op de top. Je hebt er een fantastisch uitzicht op de dorpen in de omgeving. Vader Savas onderhoudt het jezuïetenklooster in Loutra. Het tuin- en groenrijke decor doet de sobere, zuivere lijnen van het mooie neoklassieke complex en vooral de Sint-Jozefskerk nog beter doet uitkomen. Ongeveer honderd meter daarvandaan ligt het Ursulinenklooster. De Ursulinen richtten hier in 1931 een Frans-Grieks privé-lyceum op dat zo’n faam verwierf dat de rijkste Griekse families er hun dochters naartoe stuurden. Na de brand in 1927 kreeg het franciscanenklooster, dicht bij de afslag naar Messi, zijn silhouet terug. Het ziet er elke lente jonger uit dankzij de schitterende margrietentapijten.


Tinos: een paradijs voor duiven

In de Oudheid stond de duif symbool voor tederheid en liefde. Ze werd gebeeldhouwd, geschilderd, geborduurd en op 1.001 manieren bezongen. In het christendom werd de Heilige Geest later voorgesteld als duif. Vandaag is ze een universeel vredessymbool. De Venetianen, die tot begin 18de eeuw de machtige "Verhevene Porte" uitdaagden, bouwden duiventillen en inspireerden zich daarbij op de torens van de paleizen en herenhuizen. Het "duivenrecht" was een erfenis van het feodale Europa. Toen hun meesters van het eiland verjaagd werden, zetten de boeren deze traditie voort, om hun natuurlijke omgeving te verfraaien. En zo schoten de duiventillen van de 18de tot het midden van de 19de eeuw als paddestoelen uit de grond. Het oude privilege werd geseculariseerd en werd het voorwerp van persoonlijke trots. Zo zette iedereen zijn beste beentje voor om de origineelste duiventillen te bouwen en groeide er een echte wedijver. Ze waren echter alleen weggelegd voor de rijken, want er hing een hoog prijskaartje aan. In dezelfde periode werden de meeste parochiekerken gebouwd, en de ontelbare veldkapellen waar de dorpsbewoners hun geliefde heiligen vereerden.

Welnu, deze landbouwers koesterden blijkbaar een even grote voorliefde voor hun gevleugelde gasten. De duiventillen moesten gebouwd worden op plaatsen die goed beschut waren tegen de wind, op heuvelhellingen en in stroombeddingen met waterbronnen, en aan de rand van de velden, waar de duiven voedsel in overvloed vonden. Tussen de stenen muurtjes werden graangewassen, gedroogde vruchten en vijgen gekweekt en wijn verbouwd. Een duiventil is in de eerste plaats een "duivenwoonst". Ze is uitgerust met platformen, zodat de duiven makkelijk kunnen opstijgen en landen. De hoektorentjes en de verticale platen op de daken dienen als herkenningspunt, zodat ze hun "woning" kunnen terugvinden. De benedenverdieping dient als opslagplaats voor het landbouwmateriaal. De toegangsdeur kan hermetisch worden gesloten, zodat de vijanden van de duif - slangen, ratten en roofvogels - er niet in kunnen. Zijn liefde voor schoonheid heeft van de ambachtsman vaak een echte artiest gemaakt. Alle duiventillen hebben ongeveer dezelfde binnenstructuur, maar hun architectuur en hun versiering variëren eindeloos. De vaklui lieten hun verbeelding de vrije loop. Dat leverde zulke persoonlijke creaties op dat je nooit twee identiek dezelfde duivenhuizen aantreft.

De metselaars sprongen creatief om met steen en schiefer, en maakten verschillende lange friezen boven elkaar, met ruitvormige cellen die van elkaar gescheiden werden door elegante driehoeken, zonnen of cipressen. Natuurlijk kweken de boeren al eeuwenlang duiven voor commerciële doeleinden. De jonge duifjes werden uit het nest gehaald vóór hun vlees te taai werd door de talloze vluchten, en zijn altijd al een culinaire lekkernij geweest. Ze werden gemarineerd in olie en azijn, en in grote kruiken vervoerd om de tafels van de rijken op te luisteren in onder meer Istanbul, Smyrna en Alexandrië. Hun uitwerpselen worden opgevangen op de bovenverdieping van de tillen en gebruikt als kwaliteitsmeststof. De vreemdelingen die in de zo reislustige 19de eeuw op Tinos arriveerden, ontdekten vol verbazing deze waakzame schildwachten aan de rand van de kalkwitte dorpen. Ze telden er honderden, verspreid over het hele eiland, als concurrenten van de even talrijke kapellen. Graag bewonderden ze van dichtbij deze prestigieuze staaltjes van wereldlijke kunst. Het stenen borduurwerk komt nog beter tot zijn recht door de stralend witte kalk en bedekt vaak volledig het bovendeel van de constructie. In het zonlicht begint het subtiele kantwerk te schitteren en worden de talrijke motieven en nuances zichtbaar. De duiven springen gracieus van cel tot cel, koeren van genot tijdens hun liefdesparades en slaan hun vleugels uit om in al hun grootsheid weg te vliegen. Te midden van de bloemen en de azuurblauwe lucht van de Cycladen bezingen ze de glorie van een eiland waarvan de schoonheid de grootste schilders en beeldhouwers van het moderne Griekenland heeft voortgebracht en geïnspireerd.

Tinos praktisch

HOE ERNAARTOE?

• Langs de baan en de zee

De haven van Ancona* in Italië ligt 1300 km van Brussel. Meerdere scheepvaartmaatschappijen verzorgen de verbinding met Griekenland: Anek Lines, Blue Star Ferries, Minoan Lines en Superfast Ferries. Je arriveert in Patras en de overtocht duurt ongeveer twintig uur (aan boord kamperen mogelijk). (* Anek Lines vertrekt ook in Venetië en Triëste; Bleu Star en Superfast Ferries vertrekken ook in Bari en Minoan Lines in Venetië). Met de boot vanuit Pireaus en Rafina: "High speed"-boten varen in 3u15 naar Tinos Als je in Rafina vertrekt, duurt de overtocht 3 tot 3u45. Reservingen in je reisbureau en op het internet. Op www.ferries.gr vind je info over de ferryboten naar het Griekse vasteland en de eilanden. Wie meer info wenst over de binnenlandse scheepvaartlijnen surft best naar www.gtp.gr.

• Vliegtuig en boot

De snelste manier om Tinos te bereiken is naar Mykonos reizen waar je met de catamaran (in 25 minuten) of met de ferryboot (in 45 minuten) naar tinos vaart. Olympic Airways en Brussels Airlines vliegen vanuit Brussel naar Athene. Daarna kan je een binnenlandse vlucht naar Mykonos boeken of met de boot naar Tinos varen (vanuit Pireaus en Rafina). Tijdens het hoogseizoen: chartervluchten naar Mykonos (Thomas Cook, Jetair, Christophair hebben vaak 1 vlucht per week). De prijzen zijn afhankelijk van de vertrekdatum.

FORMALITEITEN E.U.

Burgers hebben een identiteitskaart nodig.

GEZONDHEID

Het medisch centrum van Tinos ligt aan de rand van de stad, voorbij de camping. De helihaven (zeer handig bij spoedgevallen) ligt 2 km ten oosten van Chora. Sinds juni 2004 vervangt de Europese verzekeringskaart het E 111- formulier (www.inami.fgov.be). Vraag de kaart aan bij je ziekenkas.

WANNEER GAAN?

De beste periode om naar Tinos te reizen is half april tot half oktober. In de lente siert een bloemenpracht de landelijke gebieden en is het zonlicht prachtig. ‘s Zomers zorgt de "meltem", een noordoostenwind voor een aangename afkoeling. In de herfst is het er heerlijk rustig en zijn de temperaturen bijzonder aangenaam. Het toeristenseizoen is eind september gedaan: dan sluiten de restaurants en cafés de deuren tot de volgende lente.

ZICH VERPLAATSEN

Taxi’s en bussen verbinden Chora met de meeste stadjes van het eiland. Wie de vele traditionele dorpjes wil bezoeken huurt best een motorfiets, wagen of kleine terreinwagen. De autoverhuurbedrijven vind je in de haven (Lagouros, Jason, Vidalis, Koulis, Malliaris, Dimitris…). Tinos is een droombestemming voor liefhebbers van mountainbikes en voor trekkings. Tip: wees voorzichtig met je tweewieler als er een strakke "meltem" waait. In Chora is een zeer goede wegenkaart van Road Editions verkrijgbaar bij de dagbladhandelaars.

OVERNACHTEN

• De meeste hotels vind je in Chora. Je kan kiezen tussen hotels van de B (3*) en C (2*) categorie, appartementen, studio’s en gastenkamers. Liefhebbers van strandvakanties moeten naar de stranden van Kiona (Tinos Beach 4*, Studios Vidalis 3*) en Aghios Ioannis Porto (Porto Tango 4*, Porto Raphael Bungalows 4*, Bungalows Carlo 3*). Andere verblijfmogelijkheden vind je in Aghios Fokas, Aghios Sostis en het dorpje Panormos).

• Camping Tinos (www.camping.gr/tinos) ligt 550 meter van de centrale aanlegsteiger en een tiental minuten wandelen van het strand. Het is een bijzonder gezellige kampeerplaats die geopend is van de paasvakantie tot eind oktober. Op deze ruime, schaduwrijke en goed onderhouden camping kan je een dertigtal kamers huren met douche, keuken, ijskast, televisie en sommige hebben zelfs airco). Tel.: (0030) 22830 22344 et 23548. Fax: (0030) 22830 24551

OUZOTIJD…

De stegen van Chora zijn afgezoomd met veel restaurants en cafés. Métaxy Mas ("onder ons") heeft een groot aanbod gerechten en plaatselijke specialiteiten. In het gezellige To Koutouki tis Elenis ("de kleine taverne van Helena") kan je van mooie muziek genieten terwijl het vriendelijke personeel lekkere gerechten opdient. Andere aanrader is O Péristérionas (de duiventil) en O Kipos (de tuin). Café/bar To Sympossion (het feestmaal) in de Evanghélistriastraat 13-15 bestaat sinds juni 2004 en heeft een elegant decor en "jazzy" sfeer. Yorgos spreekt Engels en Frans en ontvangt je met de glimlach. In dit etablissement ontdek je een creatieve en heerlijke keuken en beroemde Griekse wijnen. Sommige avonden treden er artiesten uit Athene op en je kan er op het internet surfen. Enkele cafeetjes in de dorpen met een lekkere traditionele Griekse keuken en zeer zachte prijsjes: in Ktikados, Drossia; in Messi, Pendostrato en in Volax, Rokos…

BEZIENSWAARDIGHEDEN

•Het klooster van Kechrovouni is alle dagen open van 7 tot 13 u en van 14u20 tot 19 u. Gratis.

•In Chora: het Archologiemuseum is alle dagen open (behalve maandag) van 8u30 tot 15 u.

•In Pyrgos: het Museum van de Panormitaanse Kunstenaars en het Museumhuis van Chalepas zijn dagelijks open van 10u30 tot 14 u en van 17u30 tot 20u30.

•In Kionia: het heiligdom van Poseidon en Amphitrite is alle dagen open van 8u30 tot 15 u (gesloten op maandag en feestdagen). Gratis.

•In Loutra: het Folkloremuseum van de jezuiëten is vanaf 15 juni alle dagen open van 11 tot 16 u. Gratis.

•In Chatzirados: het kleine Folkoremuseum is zeer sfeervol. In juli en augustus is het ’s namiddags open. Irini en Yanniis ontvangen je met open armen.

TELEFONEREN

 

•Van Tinos naar België: 00 32 + het telefoonnummer van je correspondent (zonder de 0). •Van België naar Tinos: 00 30 + 22830 + het telefoonnummer van je correspondent.

MEER INFO

GNTO Louizalaan 172 1050 Brussel

Tel: 02 6475770

E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.

Sites: www.tinos.gr, www.windmillstravel.com en www.tinos.tv 

Laatst aangepast op donderdag, 01 april 2010 13:50