Naam:
Email:
Artikels


GRIEKENLAND, Tinos
PDF Afdrukken E-mailadres

Een eiland met een unieke bestemming

Al in de Oudheid kende Tinos een hoge graad van beschaving. Zo kun je in het Archeologisch Museum van Chora grote terracotta kruiken uit de 7de eeuw v.C., met reliëfversieringen bewonderen. Vroeger heette het eiland Hydroussa, "rijk aan water", maar ook Ophioussa, "vol slangen". Deze tweede benaming verwijst naar de volgende legende. Poseidon, de beschermgod van het eiland, zou het hebben verlost van een slangenplaag door er een troep ooievaars op af te sturen. Volgens sommigen is het eiland echter genoemd naar Tinos, de eerste historisch bekende bewoner. Het eiland verwierf bijzondere bekendheid na de slag van Salamis in 480 v.C. Eén van de door de Perzen gevorderde Tiniotische schepen slaagde erin de Perzen te verschalken, de Griekse vloot, die zich verzameld had in de beroemde baai, te bereiken en het aanvalsplan van de vijand te onthullen. Dankzij deze heldendaad werden de namen van de bewoners gegraveerd in de drievoet van Delphi. Het eiland maakte aanvankelijk deel uit van de Atheense Bond van Delos, maar werd in 386 v.C. onafhankelijk. Nadien viel het achtereenvolgens in handen van de Macedoniërs, de Ptolemeeën en de Romeinen. Het heiligdom van Poseidon en Amphitrite in Kionia werd in respectievelijk 1902 en 1905 opgegraven door twee Belgische archeologen: H. Demoulin en P. Graindor. Het was van de 3de eeuw vóór tot de 3de eeuw na Christus een belangrijk religieus centrum waar de bedevaarders verbleven vóór hun bezoek aan de Apollotempel op Delos. De bloei van het christendom op de Cycladen in de 4de eeuw luidde het verval van het heidendom en het hoogtepunt van Byzantium in.

Net als de andere eilanden in de Egeïsche Zee kreeg Tinos geregeld af te rekenen met piratenaanvallen, hongersnoden en epidemieën en kende het verschillende eeuwen van onveiligheid en ellende. Toen de Franken in 1204 tijdens de vierde kruistocht Constantinopel innamen, kwamen de Cycladen onder voogdij te staan van de Venetianen. Van 1207 tot 1390 deelden de gebroeders Ghizzi de lakens uit op Tinos. Venetië heerste over het eiland tot in 1715. Terwijl het Griekse vasteland en de Griekse eilanden geleidelijk bezet werden door de Turken, bleef Tinos tot dan het enige christelijke bastion in de Egeïsche Zee. Zelfs de wrede Barbarossa slaagde er niet in het eiland te veroveren. In de citadel, op de top van de Exombourgo, bevonden zich achter een dikke muur het paleis van de gouverneur, de kazernes, de opslagplaatsen en de cisternes. Vlak daaronder lag een tweede gordel die de prachtige huizen van de Venetiaanse aristocratie beschermde. Het eiland bevond zich toen op het toppunt van zijn welvaart. De zijdeworm die er gekweekt werd, vond afzet in alle havens van het oostelijke Middellandse-Zeegebied. Toch is het een verzwakt eiland dat zich op 5 juni 1715 zonder verzet overgeeft aan de Turken. De Ottomanen waren mild: Tinos mag zijn gemeenschapsorganisatie en zijn democratische instellingen behouden. Het geniet tal van voorrechten en beschikt over een grote economische en religieuze vrijheid. Nadat de vesting vernield is, breidt de haven van Aghios Nikolaos uit en wordt ze de hoofdstad van het eiland: Chora. De Tinioten ontwikkelen de zeehandel met de hulp van de immigranten.

Tinos was het economische centrum van de Cycladen en tegelijk ook het dichtstbevolkte Cycladeneiland. Frankrijk, Spanje, Engeland en Rusland hadden er elk een consulaat. Tijdens de laatste jaren van de bezetting hielden de Turken het eiland in een fiscale wurggreep. Op 31 maart 1821 gaf Gheorghios Palamaris, een inwoner van Pyrgos, de aanzet voor een opstand. Op 20 april werd de haven in lichterlaaie gezet. Het Tiniotische leger, geschat op meer dan 5.000 manschappen, streed op alle fronten, en velen kwamen om. Tijdens de vier oorlogsjaren weken meer dan 15.000 vluchtelingen uit Chios en andere eilanden uit naar Tinos, om te ontsnappen aan de waanzinnige wraak van de Turken. Op 30 januari 1823 werd een icoon ontdekt die de Annunciatie afbeeldde. Dat moedigde de Griekse soldaten aan in hun strijd voor nationale bevrijding en zette Tinos tot ver buiten de landsgrenzen op de kaart. Toen op 15 augustus 1940, de dag van het Evangelistria-feest, het oorlogsschip "Elli" getorpedeerd werd door een Italiaanse onderzeeër, nam het verzet van de Grieken nog toe. Om 8u30 werden twee torpedo’s gelanceerd: de ene zette de brandstofreserves van het schip in brand, dat om 9u45 zonk. De andere ontplofte op een zandbank. De honderden bedevaarders die waren samengetroept op de pier, bleven als bij wonder gespaard. Onder de kerk bevindt zich een klein mausoleum waar verschillende voorwerpen van het schip bewaard worden, en ook een stuk van de torpedo die het schip noodlottig werd.

Chora, hoofdplaats en haven van Tinos

De gloednieuwe ferry "Aqua Jewel" legt langzaam aan. Het is zeven Beaufort. Eolus doet de golven opspatten. Tja, we zijn hier tenslotte op het winderigste eiland van de Cycladen. Een grote, drukke, lawaaierige haven. Ferry’s, vleugelboten, glijboten en catamarans komen en gaan, en kruisen elkaar. Dat levert een kleurrijk spektakel op. De boulevard is afgezoomd met hotels, restaurants en scheepvaartbedrijven. Op het eerste gezicht lijkt Chora een vrij onpersoonlijke stad, maar zodra je door de straatjes flaneert, raak je onweerstaanbaar gecharmeerd door het authentieke dagelijkse leven. Geen zielloze terrassen of stereotiepe uithangborden, wel minuscule pleintjes met kapellen, leuke cafés met stoelen en tafels waar je zo over valt als je niet uitkijkt. Soms zijn de doorgangen overdekt met wijnranken. Kinderen spelen, vrouwen kletsen gezellig. Iets verderop luistert een eerbiedwaardige leraar aandachtig naar zijn jonge leerlinge, die haar bouzouki-les inoefent. Overal lachen mensen je toe en zeggen ze je vriendelijk goedenavond: "Kalispera, kalispera…". Vanaf de weg die naar het hart van het eiland klimt, heb je een schitterend uitzicht op Chora. De stad spreidt haar grote witte vleugels uit die de haven omarmen en ’s avonds roze en lila kleuren. De drukste zandstranden liggen aan weerskanten van de hoofdstad: Kionia, 3 km naar het westen, Aghios Fokas, oostwaarts, bij het verlaten van het dorp, verderop Aghios Sostis en Aghios Ioannis Porto, en ten slotte Pachia Ammos, in al zijn discrete pracht.



Laatst aangepast op donderdag, 01 april 2010 13:50