Naam:
Email:
Artikels


EGYPTE: Cruise op het Nassermeer
PDF Afdrukken E-mailadres

Vierde site: Aboe Simbel

De site van de twee tempels van Aboe Simbel, de ene opgedragen aan Ramses II, de andere aan een van zijn favoriete echtgenotes Nefertari, is onmiskenbaar de bekendste tempel aan het Nassermeer. Velen weten enkel van het bestaan van deze tempels in Beneden-Nubië af. In tegenstelling tot de andere gebouwen, kreeg de redding van deze tempel veel media-aandacht. Bovendien vervolledigen ze over het algemeen een traditionele cruise op de Nijl van Luxor naar Assoean. Je kan de tempels ook met het vliegtuig bereiken of, als de weg niet afgesloten is, over land. Maar de site via het water betreden, biedt een spectaculairder en vollediger uitzicht. Theatraler ook, want de passagiers hebben meestal recht op dramatische achtergrondmuziek die de eerste indruk extra kracht moet bijzetten. Maar alles bij elkaar beklemtoont deze benadering van de tempels het ietwat artificiële aspect van hun ligging en het decor waarin men ze zo wonderwel geïntegreerd heeft. De grootte van de tempel van Abou Simbel, waarschijnlijk de bekendste van Egypte, is recht evenredig met de beroemdheid van Ramses II. Hij keert de woestijn de rug toe en ligt op zo’n tweehonderdtachtig kilometer van Assoean, vlakbij de tweede cataract en de Soedanese grens. Hij bleef lange tijd onder het zand bedekt, totdat hij in 1813 herontdekt werd door de Zwitserse archeoloog John Burckhardt, die overigens enkel het bovenste gedeelte zag. De opgravingen legden de toegang tot de schitterende versierde zalen bloot. En toen bleek dat de bouw van de Hoge Dam de verdwijning van de tempel betekende, verzette de internationale gemeenschap zich en riep de Unesco tot financiële en andere hulp op. Talrijke landen gingen hierop in.

Ook de reddingsactie van Aboe Simbel was een ware race tegen de klok. Men voorspelde een stijging van het water van vierenzestig meter en men moest beide tempels dus ter hoogte van de toekomstige oevers verplaatsten, tweehonderd meter verder. Het versnijden en heropbouwen van de tempel namen vijf jaar in beslag (van 1964 tot 1968), zonder de vier jaar van afwerkingswerken mee te rekenen, en kostten veertig miljoen dollar. In totaal werkten er meer dan duizend arbeiders aan mee. De reddingsoperatie was ingewikkeld en ingenieus en verliep in zes stappen. De tempels waren uitgehouwen in de heuvels en dus moest men ze eerst losmaken. Ondertussen bouwde men een soort van dam die de werf moest beschermen tegen het oprukkende water. De gebouwen werden vervolgens versneden in ongeveer duizenddriehonderd blokken, waarvan sommige tot dertig ton wogen. Ze werden genummerd en op een betonnen constructie geplaatst. Uiteindelijk moesten de tempels opnieuw tussen de rotsen geplaatst worden. Hiervoor was een bekisting nodig alsook een immens grote betonnen koepel, steunend op een honderdtal bogen en bedekt met rotsen, waardoor het geheel op een heuvel lijkt. Tot voor twee of drie jaar kon men het interieur van de koepel bezoeken, waardoor men een veel beter zicht kreeg op de omvang van de werkzaamheden. Nu kan men niet meer achter de schermen kijken en is de omgeving streng bewaakt.

DE GROTE TEMPEL

Hoewel zich voor deze tempel een voorhof en een groot terras met een rij standbeelden en twee kleine kapelletjes bevinden, eisen de vier grote stenen kolossen die dienst doen als pyloon meteen alle aandacht op. Ze zijn twintig meter hoog en hebben indrukwekkende afmetingen: een voorhoofd van 0,59m, een neus van 0,98m, ogen van 0,84m, oren van 1,06m en een mond van 1,10m breed. Ze beelden allemaal Ramses II uit en van eentje ontbreekt het hoofd - waarschijnlijk viel het er na een aardbeving af en men heeft het sindsdien niet gerestaureerd. Het hoofd ligt dus nog steeds in twee stukken aan de voet van de kolos, precies op de plek waar men het teruggevonden heeft. Zodra de gids zijn uitleg gegeven heeft (gidsen met groepen zijn binnen niet toegelaten), krijg je meer tijd dan de reizigers die per vliegtuig gekomen zijn om de talrijke boeiende en aparte details te bewonderen. De grote tempel is veeleer uitgehouwen dan gebouwd en is gewijd aan de goddelijke drievuldigheid van Amon, Rê-Horakhty en Ptah maar je ontdekt er vooral afbeeldingen van Ramses, zowel godheid als farao, uitgehouwen in de steen van de kolossen en in het merendeel van de bas-reliëfs. Maar wanneer je ze nader bekijkt, zie je ook kleine beelden gehouwen tussen of tegen de benen van de kolossen. Ze beelden de leden van de koninklijke familie uit: de moeder, twee dochters van zijn dochters uit zijn huwelijken, Nefertari enzovoort. Verder sieren handtekeningen en graffiti’s van Griekse soldaten of reizigers uit de 19de-eeuw en zelfs van enkele eminente archeologen de stenen. Op de top van de dertig meter hoge façade, prijkt een verrassende fries van een serie van tweeëntwintig bavianen, terwijl de muur van de gang naar de ingang van de tempel versierd is met een resem Afrikaanse (links) en Aziatische (rechts) gevangenen, neerbuigend en onderdanig zoals alle bas-reliëfs die naar de almacht van de megalomane en gruwelijke farao verwijzen. Achter de zware houten deur ligt de eerste zaal. Het plafond, ondersteund door een dubbele rij van vier pijlers waartegen evenveel afbeeldingen van Ramses leunen, is versierd met schilderingen van Osiris in het gedaante van een gier met gespreide vleugels. Op de muren roepen bas-reliëfs herinneringen op aan de heldendaden van Ramses II, waaronder de onvermijdelijke slag bij Qadesh, als een stripverhaal te lezen van links naar rechts. Op een van de afbeeldingen staat Ramses II klaar om het hoofd van de vijand, die hij bij het haar vastgrijpt, af te hakken. Elders overschouwt de farao staande op zijn praalwagen een defilé van gevangenen, waarvan men de handen en geslachtsdelen afgesneden heeft om ze makkelijker te kunnen tellen. Vervolgens wandel je door een tweede hypostylzaal, versierd met eerder religieuze dan militaire taferelen (de koning, alleen of in het gezelschap van Nefertari, brengt offers aan de goden) en bereik je het meer bescheiden heiligdom. De farao troont in een nis, naast de heilige drievuldigheid. Het ontging de archeologen oorspronkelijk dat de opstelling van de standbeelden niet aan het toeval overgelaten was: twee keer per jaar, op de herfst- en lentenachtevening, belichten zonnestralen de personages een voor een, behalve Ptah, god van de duisternis.

DE KLEINE TEMPEL

Iets verderop verrijst de tempel van Hator, die Ramses II liet optrekken ter ere van zijn favoriete echtgenote Nefetari. Het betreft eveneens een rotstempel. Hier doen zes standbeelden van tien meter dienst als pyloon. Naast hen prijken beelden van de koningskinderen. Aan weerszijden van de smalle poort omkaderen twee afbeeldingen van de farao dat van Nefertari, voorzien van de attributen van Hator. In de kamer voor de hal en het heiligdom, staan zes zuilen versierd met het hoofd van de godin, uitgedost met koeienoren en een opmerkelijk kapsel. Dit is niet de enige Nubische tempel gewijd aan een koningin, maar wel de enig waar de naar verluidt heel mooie koningin op de gevel pronkt en even groot als haar man afgebeeld is. Al dient gezegd dat de koning niet naliet zichzelf te verheerlijken. De site sluit de deuren om vijf uur in de namiddag, maar de passagiers van de cruiseschepen (en wie in een hotel in Aboe Simbel verblijft) krijgen de gelegenheid om de klank- en lichtshow op de façade van de tempels bij te wonen. Volgens velen is dit het mooiste spektakel van Egypte...



Laatst aangepast op woensdag, 07 april 2010 12:32