Naam:
Email:
Artikels


CHINA. Van Beijing naar Chengde
PDF Afdrukken E-mailadres

ONVERMIJDELIJK...

HET TIANANMENPLEIN

Dit plein geniet jammer genoeg wereldfaam sinds het bloedig neerslaan door het leger van de protestacties in 1989. Het Tiananmenplein is het centrum van de stad en van de macht. Ten oosten wordt het afgegrensd door het Museum van de Chinese Geschiedenis (Zhongguo Lishi Bowuguan) en het Museum van de Chinese Revolutie (Zhongguo Geming Bowuguan) en ten westen door Grote Hal van het Volk (Renmin Dàhui Tang). Deze uitgestrekte esplanade meet 44 hectaren en is meer een memorabele plek dan een architecturaal hoogstandje. Het Paleis der Musea en dat van de Grote Hal zijn, met hun 171.000 m2, groter dan de hele Verboden Stad. Ze vormen slechts een onderdeel van de tien gebouwen die in tien maanden tijd opgetrokken werden naar aanleiding van de tiende verjaardag van de Volksrepubliek. Ze werden ingehuldigd in oktober 1959, ofte in de tiende maand van het verjaardagsjaar. Meer nog dan de gebouwen, zijn de Pekinezen de ware spektakelmakers op het plein: ze fotograferen elkaar, laten een vlieger op of komen 's morgensvroeg en bij zonsondergang naar het hijsen van de vlag kijken. Natuurtijk gaat de aandacht ook naar de tien bas-reliëfs die het onderste gedeelte van het Monument van de Helden van het Volk (Renmin Yingxiong Jinianbei) versieren. Samen vormen ze een ware geillustreerde geschiedschrijving van het China van de afgelopen 162 jaar. Voor het indrukwekkende (maar heel lelijke) Mausoleum van Mao (Mao Zhuxi Jinian Tang) staat een ellenlange file. Het gebalsemde stoffelijk overschot van de Grote Roerganger rust er in een klistallen kist. De gerestaureerde overblijfselen van de stadswal die de Chinese stad scheidde van het Tataarse gedeelte, Quianmen (een poort die in 1900 door de Boksers vemietigd werd en in 1977 opnieuw opgetrokken werd), is een begeerd foto-object. Maar op het grootste plein van de wereld, waar tot een miljoen mensen kunnen plaatsnemen, eist de indrukwekkende Tiananmen (De Poort van de Hemelse Vrede) alle aandacht op. In haar verlengde ligt een rode muur; erboven prijkt een enorm portret van Mao. Om de vijf bruggen die naar de vijf ingangen in de 'poort' leiden te bereiken, moet je onder de Changan Jie door - een brede houlevard van vijf kilometer die je niet kan oversteken en waar de militaire optocht van 1 oktober plaatsvindt. Deze 'poort' is eigenlijk een groot paviljoen met een tweelagig dak dat permanent bewaakt wordt door soldaten. Hier, op het terras dat boven het plein uitsteekt, riep Mao in oktober 1949 de Volksrepubliek uit. Vóór hem hadden de keizers er het volk toegesproken. Al wie het keizerlijk paleis durfde te betreden, bracht zijn leven in gevaar. Want de Poort van de Hemelse Vrede deed dienst als toegangspoort tot de Verboden Stad. Je bereikt de Verboden Stad via een langwerpig plein met ten westen het Zhongshan-park (onder de communisten herdoopt tot Sun Yat Sen Park) en ten oosten het gebouwencomplex van het Cultuurpaleis van de Arbeiders (Laodong Renmin Wenhuagong), dat voorheen dienst deed als Vooroudertempel en nu omgebouwd is tot recreatiecentrum. Een wandeling in deze histrorische omgeving - aangelegd in de 15de eeuw door de Ming en sindsdien meermaals gerestaureerd - is zeker de moeite waard, al blijft het maar een voorsmaakje van het Keizerlijk Paleis, ook wel Rode Stad, Purperen Stad of eenvoudigweg op z'n Chinees Gugong genoemd.

DE VERBODEN STAD

Naar het schijnt zouden 100.000 ambachtslui en meer dan een miljoen arbeiders aan deze volledig ommuurde stad gewerkt hebben. Het geheel meet ongeveer 100 hectaren, omvat zo'n 9.000 gebouwen en is omringd door een brede slotgracht. De Verboden Stad (Gugong) werd opgericht door de derde Mingkeizer, tussen 1406 en 1420, en werd helemaal afgewerkt onder de Qing. Haar oorspronkelijk ontwerp stond in het teken van de harmonie met de natuur, iets wat in de huidige stedelijke omgeving niet meer zo evident is. In totaal hebben tot 1911 veertien Ming- en tien Qingkeizers in de Rode Stad gewoond. In het daaropvolgende jaar werd de Verboden Stad eindelijk opengesteld voor het publiek en sindsdien is het uitgegroeid tot een van de meest bezochte nationale historische sites. Althans. als het op Chinese bezoekers aankom!... Eenmaal voorbij de massieve poort van de hoofdingang, volgen de verschillende paviljoenen elkaar op ze volgen een noord-zuid-as en liggen verspreid over terrassen, Uitgestrekte geplaveide pleinen scheiden hen van elkaar. Het eerste plein wordt doorkruist met de 'gouden rivier', overwelfd door vijf marmeren bruggen die elk een van de hoofddeugden symboliseren. Een klassieke foto waard! Vervolgens passeert het gebouw waar zich het officiële leven afspeelde de revue: drie verdiepingen van wit marmer, troonzalen en daken bedekt met gele pannen, Hier en daar staan grote koperen kuipen die in geval van brand dienst deden als waterreservoirs. De houten paleizen werden desondanks meer dan eens in de as gelegd.. Daarna tref je de privé-appartementen van de keizers aan. Vervolgens de tuinen, opgeluisterd met de traditionele heuvels, grotten en watervallen in miniatuur. Tussen deze met elkaar verbonden gebouwen staan tal van kleinere paviljoentjes, indertijd voorbehouden aan de familie van de keizer en hoogwaardigheidsbekleders, Sommige van die paviljoenen zijn toegankelijk voor het publiek, maar de meeste toeristen wagen het er niet op, Vaak staan ze immers voor een gesloten deur en de meeste huisjes bevinden zich in een erbarmelijke staat. Ze werden amper gerestaureerd en staan dan ook in schril contrast met het weelderige paleis, waar elk detail van de met draken versierde daken. de plafonds en het meubilair kreten van bewondering ontlokken. Van alle 'best of's' van de Verboden Stad. verdienen de Hal van de Behouden Hannonie (Baohedian) en de serie stenen bas-reliëfs - verspreid over 16m aan de voet van dat paviljoen - een aparte vermelding. Ook niet te missen: de Zes Westelijke Paleizen (Xi Liu Gong) - niet zozeer omwille van hun schoonheid, maar wel vanwege hun socio-economisch belang, Ze waren bestemd voor de 120 echtgenotes en concubines van de keizer, De dames werden onderverdeeld in drie hiërarchische rangen van 3, 9, 27 en 81 vrouwen, Aangezien de meeste gebouwen van het paleis gemeubeld zijn (met een troon of ander meubilair), ligt het zogezegde 'museum' verspreid over verschillende gebouwen, die jammer genoeg niet allemaal permanent open zijn (voor sommige moet je extra toegangsgeld betalen). Ten noordoosten van de omwalling, voorbij de Muur van de Negen Draken (Jiulongbi, 1771) , kan je een 29m lang fresco, samengesteld uit 271 keramieken tegeltjes, bewonderen. De noordelijke poort, iets minder opvallend dan die in het zuiden. geeft uit op de Kolenheuvel (ook wel Coal Hili, Jing Shan of Mei Shan genaamd), een park dat zich uitstrekt over vijf heuvels. Op allevijf prijkt een paviljoen. Aan het hoogste, op 43 meter, geniet je een schitterend uitzicht over de Verboden Stad, maar ook over het Beihai Park en omgeving.

BEIHAl

Naast het paleis werden meerdere meren en parken aangelegd. Ten westen van de omwalling strekt zich het Zhongnanhai (eigenlijk een combinatie van het Zonghai en het Nanhai of het zuidelijk en het centraal gelegen park) uit, voorbehouden voor de ambtenaren en de leden van de Partij en dus niet toegankelijk voor toeristen. Beihai (Park van het noordelijk meer) daarentegen is een onvermijdelijke uitstap. Trek er gerust een halve dag voor uit. Wanneer de Qinkeizers dergelijke grote meren lieten aanleggen, was dat in de eerste plaats om er zich in te ontspannen. Beihai is een van die keizerlijke tuinen (hij is niet alleen de grootste - 68 hectaren - maar ook de oudste van China). Tussen de 11de en begin 20ste eeuw vervulde hij louter die keizerlijke functie. Sinds 1925 is de tuin toegankelijk voor gewone stervelingen. Nu wordt er 's zomers vooral geroeid op de meren van Beihai. 's Winters komen de Chinezen hier samen om te ijsschaatsen (net als op alle meren in de grote steden overigens), te wandelen, te picknicken of de vlieger van hun kinderen op te laten. Een klassieke wandeling door Beihai verloopt van zuid naar noord en start aan Ronde Stad (Round Fort of Tuancheng, 1417), een soort rond platform van 4.500 m2 bedekt met paviljoenen en eeuwenoude bomen. Hier prijkt ook het boeddhabeeld in witte jade, een geschenk van Birma aan de keizerin Cixi (in de Cheng Guang Dian ofte Hal van de Verlichting). Vervolgens leidt het traject in de richting van het eilandje, waar de belangtijkste bezienswaardigheid de Witte Pagode (Bai Ta) is. Een mooie pagode in Tibetaanse stijl, gehouwd midden 17de eeuw voor het bezoek van de toenmalige Dalai Lama. In het noorden van Het Eiland van de Voortreffelijke Jade (Jade Islet of Qiong Hua Dao) tref je het Fangshan restaurant, zo goed als een instelling. Hier komt al sinds 1926 de elite van de stad dineren. Als je de geliefkoosde hapjes van keizerin Cixi wil proeven, moet je wel tijdig reserveren. Prachtig kader, niet bepaald democratische prijzen. Vlakbij neemt een overzetbootje je mee naar de noorderoever van het meer. Daar kan je het Paviljoen van de Vijf Draken (Wu Long Ting, 1651) bezoeken. De huisjes zijn met elkaar verbonden door bruggen, luxueuze vissersafdakjes steken boven het water uit. De keizer kwam hier vissen en naar de maan kijken. Iets verderop verrijst de Muur van de Negen Draken (Jiu Lon Gi), bijna een kopie van (maar iets minder lang dan) die in de Verboden Stad. Ooit deed hij dienst als toegangspoort tot een lamatempel die inmiddels verdwenen is. Ten oosten van de muur ligt een knappe tuin (Jingxinzhai). Een omweg meer dan waard. Cixi kwam hier wandelen en Pou-Yi, de laatste keizer, zou hier zjjn memoires geschreven hebben. In de omgeving van het Beihai Park moet je zeker langs de Residentie van Prins Gong (Gongwangfu) - volgens sommigen het mooiste prinselijk paleis van Beijing. Wat er ook van zij, prins Gong, beter gekend onder de naam Yinxin, broer van Qingkeizer Xianfeng en vader van Pou-Yi, had smaak. Je kan er, onder andere, een prachtig theater aanschouwen. Soms worden er voorstellingen van de opera van Peking opgevoerd: een typische mengeling van zang (een beetje schel voor onze westerse oren), acrobatie, dans en mime. Minstens even onvermijdelijk aIs op restaurant pekingeend eten!

DE HEMELTEMPEL

De Hemeltempel (Tian Tan) werd aangelegd in dezelfde periode als het keizerlijk paleis, maar onderging sindsdien meerdere vernieuwingen en werd merkelijk uitgebreid. Het is een van de meest indrukwekkende voorbeelden van Mingarchitectuur. De stadsgroei en de bouw van een afschuwelijk pretpark hebben de omgeving van de tempel een beetje verbrod en een flinke hap van zijn 270 hectaren ingepikt. Desondanks blijft de Hemeltempel ietwat geïsoleerd ten zuiden van de stad, omringd door een uitgestrekt groen domein. Hij wordt letterlijk ingenomen door Chinese en buitenlandse bezoekers. Op zonnige dagen komen de Chinezen er danslessen volgen, tai-chi beoefenen of schaken. In lang vervlogen tijden kwam de keizer de hemel hier om clementie verzoeken. En als er desondanks een storm opstak of zich een andere klimatologische ramp voordeed, kon de keizer daarvoor onttroond worden - hij had zijn opdracht immers niet tot een goed einde gebracht... Bovendien verliep zijn tweedaags bezoek aan deze plek volgens bepaalde rituelen. Hij trok van het ene paviljoen naar het andere. Van de Gebedshal voor de Goede Oogsten (een prachtig rond gebouw met een drielagig dak met zo'n 50.000 dakpannen boven een driedelig terras) ging hij, op midwinterdag. naar het Ronde Altaar van de Hemel. Daar vond de 'Dialoog tussen de Keizer en de Hemel' plaats. Onnodig te vermelden dat de terrassen, de omwalling rond het altaar en alle details van de tempels, overvloedig voorzien zijn van symboliek. Zo is er de kleur van de dakpannen (blauw, natuurlijk) en het aantal terrassen in marmer (3 of 9), het aantal tegels, daken, steunzuilen (vaak 12), cirkels, trappen en ballustrades. En als je je afvraagt waarom al die mensen tegen een muur staan te fluisteren, probeer het dan zelf ook eens: je hoort jezelf opnieuw, je woorden komen door een rare echo als een boomerang terug.

MAAR OOK…

DE LAMATEMPEL

De Lamatempel (Yonghegong) bevindt zich ten noordoosten van de Verboden Stad en is ongetwijfeld de mooiste van Beijing. Van 1723 tot 1735 deed hij dienst als paleis van Yongzheng, totdat die keizer werd. Daama werd hij omgevormd tot lamaklooster. Het klooster telde aan het einde van de 18de eeuw tot 1.200 monniken. De tempel werd bezet door Europese troepen en verloor zijn functie van klooster tot in 1980. Vandaag herbergt het Paleis van Harmonie en Vrede opnieuw een honderdtal monniken en een enorm Maitreya Boeddhabeeld. Dit bevindt zich in het grootste en meest indrukwekkende paviljoen van het gebouwencomplex: dat van het Tienduizendvoudige Geluk (Wanfunge). Van op de galerijen (25m hoog, een uitgehouwen plafond en talrijke schilderingen die de wanden versieren) op de tweede verdieping geniet je een goed uitzicht op het standbeeld. Doorheen je wandeling van tempel tot tempel, ontdek je nog meer boeddhabeelden, een pantheon van lamaïstische goden en heilige geschriften, gewikkeld in stukjes stof. Prachtig!

DE CONFUCIUSTEMPLE

De Confuciustempel werd opgericht vlakbij de Lamatempel. Zijn bouw ving aan in 1306, maar hij werd meermaals uitgebreid en heringericht. De Kongmiao moest dienen om de teksten van Confucius, die in stenen tabletten gebeiteld waren, te bewaren en zo te vermijden dat de hersenspinsels van deze grote meester ooit in vlammen zouden opgaan. Eigenlijk bestaat deze tempel uit verschillende paviljoenen en pleinen. In de eerste bleven zo'n 200 stèles bewaard, waarop 'slechts' een lijst van namen gegrift staat - het betreft de personen die geslaagd zijn voor de examens van de naburige Keizerlijke Academie. Er staan zomaar eventjes 51.624 namen gebeiteld! Een voorloper van onze valvas met examenuitslagen aan de universiteit. Verderop, op een binnenplein omringd door 11 paviljoenen, tref je nog meer stèles aan. Ze worden gedragen door grote schildpadden en verhalen de militaire expedities van de Ming- en Qingkeizers. De 13 'klassieke' Confuciaanse teksten staan gegrift op de 189 stèles van Dachengdian (Hal van de Belangrijke Successen) en omvatten de examenstof die de keizerlijke ambtenaren moeten beheersen.

HET KLOOSTER VAN DE WITTE WOLKEN

De Baiyunguan-tempel is het enige taoïstische klooster van Beijing. Niet zozeer omdat de hoofdstad niet veel aanhangers van het taoïsme zou teIlen, maar eerder omdat de taoïstische monniken rustigere en meer afgelegen plaatsjes verkiezen. Het gebouwencomplex werd opgericht onder de Tang, uitgebreid onder de Ming en gerestaureerd onder de Qing. Het strekt zich, net als de boeddhistische tempels, uit rond een zuid-noord-as. De vier achtereenvolgende binnenpleinen worden omringd door meerdere paviljoenen. Een van de bezienswaardigheden is de knappe collectie taoïstische manuscripten, waarvan sommige uit de Mingperiode dateren. Maar de meeste bezoekers zullen vooral gefascineerd zijn door de monniken met mandarijn-look - compleet anders dan de lama's, kaalgeschoren en met oranje- en auberginekleurige gewaden. Er wonen slechts een vijftigtal monniken in dit klooster, dat na de culturele revolutie omgebouwd werd tot fabriek en pas sinds de jaren 1980 opnieuw een godsdienstige functie vervult.

DE MOSKEE VAN NIUJIE

De 'straat van het rund' (Niujie) herbergt de oudste van de 60 moskee's van Beijing. Er wonen zo'n 200.000 muzelmannen in Beijing. De meesten hebben zich in deze levendige wijk gevestigd. Enkel de sluiers van de vrouwen en de menu's van de restaurants onderscheiden haar van de rest van de stad. Op de oriëntatie (naar het westen, richting Mekka) en enkele decoratieve Arabische details na, verschilt de moskee amper van de boeddhistische tempels. De zeshoekige Toren van de Contemplatie van de Maan op het eerste binnenplein is ronduit schitterend. Ook niette missen: de sobere, houten gebedszaal, met een apart gedeelte voor de vrouwen.

DE ZOO

De zoo van Beijing is niet meteen het meest inspirerende inspirerende plekje van de stad, tenzij je natuurlijk absoluut de bekende Chinese panda in actie wil zien. De zoo vervult eerder de functies van een park. Ondanks de bouw van een groot betonnen tentoonstellingspaleis en een planetarium, blijft deze voormalige keizerlijke tuin een van de geliefkoosde plekjes voor familie-uitstapjes.

DE TEMPEL VAN DE GROTE KLOK

De Tempel van de Grote Klok (Da Zhong Si) bevindt zich op de weg naar de zoo. Hij werd gebouwd in de 8ste eeuw en onderging inmiddels talloze renovatiewerken. Hij doet al lang geen dienst meer als tempel en herbergt een collectie klokken. De grootste dateert van 1406, is 6,7 meter hoog, weegt 43 ton en men hoort haar - naar het schijnt - in een cirkel van 50 kilometer. Let op dit detail: de Chinese klokken hebben geen klepel. Ze hangen omhoog, maar bewegen niet en worden eerder als een gong bespeeld - men slaat erop met een houten knots.

DE ‘STAD VAN HET ZUIDEN’ EN DE ANTIQUAIRSWIJK

Ten zuiden van het Tiananmenplein bevond zich vroeger de Chinese stad, door een omwalling gescheiden van de Tataarse stad. De Oianmenpoort is hier het enige overblijfsel van. Maar de adelijke Mantsjoes verlieten vaak hun domein: ze mengden zich onder de Chinese bevolking en zochten vermaak in de bordelen en de theehuizen. Vandaag getuigen enkel de hutongs nog van dit levendig stadsgedeelte. Als je de brede boulevards verlaat en de steegjes opzoekt, ontdek je marktjes, restaurants, kruidenierszaken, een barbier... De 'straat van de antiquairs' (Liulichang) werd - voor de toeristen weliswaar - compleet heraangelegd in de stijl van weleer. Maar iets verderop geeft de straat uit op de hutongs, waar jij al snel de attractie wordt...

DE GEZANTSCHAPSWIJK

Ten oosten van het Tiananmenplein strekte zich vroeger de gezantschapswijk uit. Halfweg de 19de eeuw vestigden zich hier ambassades en andere diplomatieke instellingen, die op hun beurt verhuisd zijn naar het noordoosten van de stad, vlakbij het Ritan Park. Vandaag heet 'Legation Street' (Dongjiaominxian Jie). Ze wordt doorkruist door de Taijichang Jie, waar het gebouw van de Franse diplomatieke afvaardiging tegenwoordig het National Guesthouse herbergt. De wijk heeft haar privileges verloren, maar de charme en mooie gebouwen, getuigen van lang vervlogen tijden, bleven bewaard. Op een boogscheut daarvandaan, verrijst, ten noordoosten, het oude observatorium (Guanxiangtai). Je kan er unieke instrumenten die door de astronomen uit de Ming- en Qingperiode gebruikt werden, bewonderen. Enkele ervan werden in de loop van de 17de eeuw ontworpen door een Belgische jezuïet. Een omweg waard, niet?

DE VOGELMARKT

Vlakbij de uitgang van de metrohalte Xizhimen kan je naar deze ietwat aparte markt: je treft er een ruime waaier aan vogels, het populairste huisdier van de Chinezen, of toch alleszins van de oude heren. De Pekinezen trekken er vooral op zondag heen, niet noodzakelijk om een nieuwe huisgezel te kopen, maar om hun vogel 'uit te laten' zodat hij - in zijn kooi weliswaar - kan communiceren met andere gevleugelde vriendjes. De baasjes blijven uren ter plekke en maken van de gelegenheid gebruik om graantjes en ander (niet altijd even appetijtelijk) vogelvoer te kopen. Nog meer niet bepaald aantrekkelijke koopwaar: spinnen, sprinkhanen en andere insecten. Ideetjes genoeg voor een origineel souvenir. Het is eens iets anders dan het traditionele kaligrafiesetje met inktpot, pennetjes en stempel...



Laatst aangepast op woensdag, 07 april 2010 12:06