Naam:
Email:
Artikels


LOUXOR
PDF Afdrukken E-mailadres

DE GRAFTEMPELS

DE MEMNONKOLOSSEN

Deze twee faraobeelden staan naast de weg. Ze zijn 18 meter hoog en de enige overblijfselen van de graftempel van Amenhotep III, waarvan ze de ingang bewaakten. De stenen van het gebouw zijn allemaal verdwenen: ze werden gebruikt als bouwmateriaal door clandestiene bouwers die hier kwamen halen wat hen bruikbaar leek… Antieke historici zoals Strabo droegen bij tot de verspreiding van de legende van de ‘zingende Memnon’, maar zijn jammerklacht is al heel lang niet meer te horen (een spleet in het gesteente liet lucht door die bij het ochtendgloren door de temperatuurwisselingen een soort van gefluit produceerde). Tijdens de Romeinse bezetting liet Septimius Severus die spleet afdichten, zodat de verbeelding van de dichters voor altijd aan banden werd gelegd…

HET RAMASSEUM

Van het grote complex dat Ramses II als zijn laatste rustplaats liet optrekken, blijven slechts wat ruïnes over. Met het gebrek aan bescheidenheid dat hem eigen was, wilde hij het nageslacht een onvergetelijk beeld van zijn grootsheid nalaten, dat intussen grotendeels verdwenen is – niet door vandalisme of slijtage, maar door een constructiefout. Het gebouw stond te dicht bij de Nijl en werd vroegtijdig verwoest door de opeenvolgende hoogwaterstanden van de rivier. Alleen een reeks Osiriszuilen van de eerste binnenplaats heeft het min of meer goed overleefd. Een 17 m hoge stenen farao waakte over dezelfde binnenplaats, maar hij is in verscheidene stukken gebroken, waarvan alleen het hoofd en de torso, die op de volgende binnenplaats vielen, hier nog te bespeuren zijn. De andere lichaamsdelen zijn verspreid over musea zowat overal ter wereld. Andere ‘eigenaardigheden’ van het Ramesseum: de wapenfeiten van de vorst (en meer in het bijzonder de slag bij Kadesj) die pylonen en een van de portieken sieren, en de oudste kalender van 12 maanden, die op het plafond van de ‘astronomische’ kamer is geschilderd en ongelofelijk goed bewaard bleef.

DE GRAFTEMPEL VAN RAMSES III (Medinet Aboe)

De tempel die je tegenwoordig ziet staan, en die beter bekend is onder de naam van Medinet Haboe, is slechts een klein deel van het complex, een van de sprekendste illustraties van de megalomane macht van de vorsten van Thebe, toen de hoofdstad van het Nieuwe Rijk, het welvarendste van alle faraonische tijdperken. Hij werd gebouwd naar het voorbeeld van het Ramesseum en had een zeer complex grondplan. Eigenaardig eraan was dat hij omgeven was door vestingwerken en kantelen had (daarvan rest alleen nog de toegangsdeur). Die waren ongebruikelijk voor een cultusbouwwerk, maar zijn te verklaren door het feit dat deze tempel bij invasies dienstdeed als toevluchtsoord voor de inwoners, zoals ook bij de invallen van de Libiërs tijdens de 20ste dynastie. Aan de kopten, die zich hier in de 6de eeuw kwamen vestigen, is het te danken dat zoveel van de tempel bewaard bleef. Zonder hen zouden de steenblokken van de tempels en kapellen die verscholen zijn achter de triomf-poort en de twee pylonen van de omwalling eveneens gebruikt zijn als bouwmateriaal. Dankzij hen kunnen we dus nog steeds de voornaamste ‘attracties’ van deze plek bewonderen: de standbeelden die voor een rij zuilen staan en de indrukwekkende centrale pyloon die de twee binnenplaatsen van de tempel van Ramses III van elkaar scheidt en, net zoals sommige delen van de muren, versierd is met oorlogstaferelen waarin de gevangenen zeer onaangename laatste uren doorbrengen. De slachtoffers zijn Nubiërs en Syriërs, twee volkeren die Ramses III nochtans nooit heeft bestreden! Nog een interessant detail: de voorstelling – een unicum voor Egypte – van een zeeslag, op de noordelijke muur van de tempel…

DE TEMPEL VAN HATSJEPSOET (Deir el-Bahari)

Hatsjepsoet (1479-1457 v. Chr.) liet haar heiligdom bouwen door haar persoonlijke architect Senmoet, met wie ze volgens sommige historici een meer dan professionele relatie had. Deze koningin, de enige vrouwelijke farao van Egypte, was de dochter van koning Thoetmozes I en de vrouw van Thoetmozes II (in feite beweerde ze af te stammen van de god Amon, die haar moeder zou hebben misleid door de gedaante van de farao aan te nemen). Toen die overleed zonder haar een zoon te schenken, vond ze dan ook dat ze alle recht had om de troon te bestijgen, daar Thoetmozes III, die bij een tweede echtgenote geboren was, bovendien nog maar een kind was. Jammer genoeg moest hij 22 jaar wachten voordat hij aan de macht kon komen. Hij koesterde zo’n wrok tegenover Hatsjepsoet dat hij, toen hij eenmaal koning was, alle afbeeldingen van de vorstin liet verwijderen. Hij nam ook de tempel van Deir el-Bahari onder handen. Die werd vervolgens ook door aardbevingen getroffen, zodat er niet veel van heel bleef. Daardoor was lange tijd slechts heel weinig over Hatsjepsoet bekend en weten we nog altijd niet waar ze precies werd begraven… Dit fantastische complex met verscheidene verdiepingen, dat uit het zand werd opgegraven, is in talrijke opzichten interessant. Om te beginnen omdat het een andere architectuur toont dan de andere tempels; voorts omdat het zoals de tempel van Ramses II in Aboe Simbel uit de rots lijkt gehakt, waardoor Deir el-Bahari een van de mooiste archeologische vindplaatsen van het land is. Die werd door een sfinxenallee verbonden met de oever van de Nijl. Een groot hellend vlak leidt naar drie terrassen die steunen op een lange zuilenrij. Let er vooral op de prachtige kapitelen in de vorm van de godin van de tempel van Hator (tweede niveau) en de mooie bas-reliëfs en fresco’s waarop je nog steeds restanten van het schilderwerk ziet (hypogeum, laagste niveau). Wat je absoluut moet bezoeken is de kapel van Anubis (tweede terras), met nog sporen van kleuren, het heiligdom van Hatsjepsoet (boventerras), met een zeer groot altaar, en dat van Amon, dat is uitgehouwen in de rots en in verbinding staat met het Dal van de Koningen, dat begint aan de andere kant van het klif. In deze kurkdroge woestijnomgeving kun je je nog nauwelijks voorstellen dat dit gebouw ooit omgeven was door tuinen, met links ernaast de grote tempel van Mentoehotep II, waarvan nog slechts enkele vorme-loze brokstukken resten…

DE NECROPOLEN

DAL DER KONINGEN

Vanaf de 18de dynastie ruilden de farao’s de omgeving van Memphis en de piramidestijl om hun graf te laten uitgraven in het gebergte rond Thebe. Allemaal – of toch bijna – respecteren ze een soortgelijk langwerpig grondplan (graf 14, van Taoesert en Sethnachte, is maar liefst 112 meter lang!) dat bestond uit een opeenvolging van gangen, een voorvertrek en een grafkamer met de sarcofaag, en nog meer zijdelingse vertrekken, die onder andere bestemd waren voor offerandes en voor de schat. De bouw ervan duurde doorgaans zes jaar en begon vanaf het begin van de regering van de farao. Meer dan 64 graven werden reeds aan het licht gebracht in dit kalksteendal met reliëfs van afgebrokkelde kiezelmergel dat goudgele heuvels heeft doen ontstaan en die soms geërodeerd is in de vorm van pilaren, mesa’s of cañons. Over het algemeen onderscheidt men twee types: de oudste hellen af (18de dynastie); de ‘recentere’ liggen op hetzelfde horizontale vlak (einde van de 18de dynastie tot 20ste dynastie). De wanden zijn helemaal versierd met fresco’s en bas-reliëfs en vertonen soms sporen van koptisch handschrift. Dat wijst erop dat deze graven, die reeds vanaf de tijd van de Ptolemeeën werden geschonden, reeds lang voor de 19de-eeuwse archeologen bezoek over de vloer kregen. Een uitzondering is dat van Toetanchamon, waarvan de ingang pas in 1922 werd teruggevonden, na zeven jaar opgravingen. De graven van het Dal van de Koningen vormen een aanvulling op de graftempels, die de roem van de farao op aarde verheerlijkten, en zijn allemaal versierd met taferelen die de vorst in ‘de andere wereld voorstellen’, waar hij (uiteraard…) triomfeert in alle fasen van een echt hindernissenparcours…

Het graf van Ramses IV (nr. 2), dicht bij het begin van het dal, is vrij interessant, al was dit dan een minder belangrijke farao. Het is ook het enige waarvan we het plan van de architect hebben: het is op papyrus getekend en wordt bewaard in het Egyptisch Museum van Turijn. Je ziet er antieke graffiti (die voor een keertje – want in feite gaat het hier om vandalisme – waardevol zijn als historische bron over de bezetting en/of plundering van de graven door de kopten en Grieken), ongelofelijk goed bewaarde kleuren, zoals de uittreksels uit het Dodenboek die de grafkamer sieren, en een mooie sarcofaag van roze graniet. Ook hier kun je met het toegangskaartje slechts drie van de ongeveer vijftien graven bezoeken. De mooiste zijn afwisselend gesloten om beschadiging door te veel bezoekers te voorkomen. Dat van Toetanchamon is bijzonder interessant omdat het op een ander grondplan is gebaseerd dan de meeste andere en omdat het als enige van alle tot op heden ontdekte graven niet werd geplunderd. Er werd dan ook een fabelachtige schat (van in totaal 1700 voorwerpen) gevonden, die wordt bewaard in het Egyptisch Museum van Cairo, waarvan hij de echte ster is. De mythe van Toetanchamon is trouwens helemaal te danken aan zijn sublieme gouden dodenmasker, want hij werd daardoor de beroemdste van alle farao’s, terwijl hij in feite minder dan 10 jaar regeerde en niets opvallends realiseerde. In werkelijkheid was zijn belang dus zeer beperkt. Aangezien de mummie en de 1700 voorwerpen die hier werden aangetroffen, zijn weggehaald, kan een bezoek aan zijn graf enigszins ontgoochelend zijn. Bovendien is alleen de grafkamer zelf versierd. Je ziet er wel de mooie sarcofaag van kwartsiet die nog steeds een van de kisten bevat.

DAL DER KONINGINNEN

Het Dal der Koninginnen is de eerste necropool die je tegenkomt voorbij de brug en de tempel van Ramses III. Het werd uitgegraven in de rotsen, maar heeft te lijden gehad onder de uitbreiding van het dorp Gourna: de inwoners gebruikten de graven soms als verblijf of zelfs als paardenstallen. De overheid heeft herhaaldelijk geprobeerd hen te doen verhuizen, maar zonder succes: de kleurrijke huizen bleven zich maar vermenigvuldigen, tot grote spijt van de archeologen… Tussen 1903 en 1906 werden 80 graven ontdekt van nog niet allemaal geïdentificeerde koninginnen en prinsen of prinsessen van de 19de en 20ste dynastie (voordien werden ze bij de koningen begraven). Ze zijn eenvoudiger dan die van de farao’s, geplunderd en in erbarmelijke toestand. Van de overige vier graven die voor het publiek toegankelijk zijn, is dat van de zoon van Ramses III (graf nr. 55) ongetwijfeld het meest ongewone en tegelijk het meest macabere: de sarcofaag bevat geen mummie, maar wat overblijft van een foetus – wellicht een doodgeboren kind – die in een hoek van het vertrek onder glas werd geplaatst.

DAL DER EDELEN EN DAL DER AMBACHTSLUI

Meer dan 400 graven van ambachtslui (Deir al-Median) en edelen (Sheikh Abdel-Gourna) werden in de rotsen uitgegraven. Ze zijn grotendeels in twee gebieden onderverdeeld, tussen het Dal der Koninginnen en dat van de Koningen (nog andere graven zijn verspreid over andere, verder afgelegen dalen). Ze zijn kleiner en toegankelijker, maar daarom niet minder interessant, en hebben ons kostbare informatie bezorgd over het dagelijks leven in de tijd van de farao’s. De meeste graven van de edelen behoorden toe aan dignitarissen en hoge ambtenaren van de 18de dynastie, maar er zijn ook enkele ‘recentere’ graven, tot de Romeinse periode. Sommige lijken ‘tweewoonsten’ waarvan de naast elkaar geplaatste openingen uitkomen op een gemeenschappelijk ‘terras’. Er stond een stèle voor die zowat dienstdeed als identiteitskaart van de overledene, die binnen in een nis werd voorgesteld door een beeld dat vaak het gezelschap kreeg van beelden van de andere leden van zijn familie. De sarcofaag stond in een onder-aardse grafkamer aan het einde van een gang die werd uitgegraven in de rots. De constructie van de graven verschilt duidelijk van die in het Dal der Koningen en der Koninginnen, die veel groter en complexer zijn. Ze lijken beperkt tot een klein voorplein en twee vertrekken (de vestibule en de kamer met de nis), want de gang die naar de sarcofaag leidt, was meestal niet toegankelijk en niet versierd. Aangezien ze veel minder diep in de heuvel werden uitgegraven, waren ze ook in grotere mate blootgesteld aan weer en wind, zodat ze sneller werden beschadigd, al zijn sommige nog relatief goed bewaard. Ook hier bezoekt u maar een paar graven, maar ze volstaan ruimschoots om zich een idee te vormen van de andere. Ondanks kleine verschillen volgen die immers grotendeels hetzelfde patroon. Ook het Dal der Ambachtslui is een omweg waard. Je belandt er in een heel andere omgeving en ziet de overblijfselen van wat ooit een heel dorp was. In de kleine huisjes woonden kunstenaars en arbeiders die in feite in dit dorp gevangen werden gehouden uit vrees dat ze het geheim van de locatie van de graven zouden verraden… Luxor is maar een eerste stopplaats van een cruise op de Nijl (of de laatste, afhankelijk van het programma). Maar u kan zich geen betere inleiding dromen voor deze reis door de tijd, die u een prachtig, ongeëvenaard erfgoed laat ontdekken.



Laatst aangepast op woensdag, 07 april 2010 10:20