Naam:
Email:
Artikels


Italië. Charmant Umbrië
PDF Afdrukken E-mailadres

In de omgeving van het Lago Trasimeno

Op een dag bereikte prins Trasimeno de Italiaanse oevers en trok landinwaarts om te jagen. De prins ontmoette de nimf van het meer en werd zo dolverliefd op de deerne dat hij in het meer dook om haar voor eeuwig te volgen… Authentieker dan deze romantische legende is het verslag van de strijd die Hanibal won tegen de Romeinen in 217 v. Chr.. Met 124km2 is het Lago Trasimeno het vierde grootste meer van Italië en het werd de favoriete vakantiestek van Umbrië. Er ontstonden enkele ‘badsteden’ die zowel streekbewoners als toeristen lokten ondanks hun acuut gebrek aan charme en gezelligheid. Wie de authentieke plaatselijke sfeer wil opsnuiven, neemt best de pendelboot naar de drie eilandjes (het plaatselijk toerismebureau organiseert wandelingen op Isola Maggiore). Je kan ook de route van de Castiglione del Lago (op een voorgebergte boven het water) volgen. Op de Piazza Gramsci (de beste plaats om je wagen te parkeren) verrijst het Palazzo della Corgna (hertogelijk paleis), een aantal vertrekken waarvan de plafonds met fresco’s zijn bedekt en gedeeltelijk toegankelijk zijn voor het publiek. Het paleis was destijds verbonden met een indrukwekkend 16de-eeuws kasteel (Rocca del Leone). Dat kasteel maakte dan weer deel uit van de versterkingen waarvan de bouw in de 13de eeuw werd aangevat. Aan het plein start de Via Vittorio Emanuele naar een mooi pleintje waar vooral de neoklassieke gevel met zuilen van de Santa Maria Madalena-kerk opvalt. In deze kerk moet je zeker op de schitterend vakzoldering letten die versierd is met een trompe-l’œil schildering en een Maria met kind (van Rafaël of van een leerling van Perugino). In de Via Vittorio Emanuele bevinden zich winkeltjes waar worst en andere streekspecialiteiten worden verkocht. De talrijk opgezette koppen van everzwijnen die deze boetiekjes sieren, zijn minder fotogeniek dan de schitterende gevel van het mooie barokke huis vlakbij het plein. Rond het meer bevinden zich veel schilderachtige dorpjes zoals Corciano (op de weg naar Perugia), één van de mooiste Italiaanse dorpjes. Het middeleeuwse dorp ligt op een heuvel en de steegjes en doorgangen kronkelen rond de Piazza dei Caduti en de Santa Maria-kerk. Maar het volledig vernieuwde interieur van dit gebedshuis is weinig indrukwekkend. Op de plaats waar anderen glasscherven plaatsten om eventuele dieven af te schrikken, hebben plaatselijke patriciërs terracotta borstbeelden neergepoot…

Het plaatselijk toerismebureau organiseert rondleidingen door het historische centrum. Je gids toont je bovendien tal van details die je anders zouden ontgaan. Panciano op de weg van Castiglioni naar Chiusi, is een ander schattig dorpje. Oude huizen in grote en dikke stenen zomen de liefelijke steegjes af. Ook dit Panciano is een van de mooiste dorpjes van het land. Maar het mooiste en meest charmante dorp is Panicale. Het geboortedorp van de schilder Masolino da Panicale (Tommaso Fini was zijn echte naam en hij leefde van 1383 tot 1440) herbergt tal van middeleeuwse stegen en doorgangen met balken die het plafond steunen. Een pleintje met een fontein en de steegjes rond de San Sebastiano-kerk (met twee werken die aan Perugino worden toegeschreven) kunnen zo als decor dienen voor een scène uit Romeo en Julia.

Het zuiden: Orvieto

Van het Lago Trasimeno bereik je snel de autosnelweg naar Rome die langs Orvieto passeert. Onderweg geniet je van een indrukwekkend schouwspel: de stad ligt op een voorgebergte en het is alsof de stadswallen uit de vulkanische rots verrijzen. Ook Orvieto is van Etruskische oorsprong, heeft een Romeins verleden, maar de mooiste gebouwen werden pas in de Middeleeuwen en tijdens de renaissanceperiode opgetrokken. Het historische centrum is enkel voor de buurtbewoners met de wagen toegankelijk. Sommige straten zijn verkeersvrij en bestaan uit trappen. Je moet je wagen voor het Archeologisch Museum (op de Piazza Marconi) parkeren en naar het stadscentrum wandelen. Kloppende hart van de buurt is het voorplein van de kathedraal. Momenteel worden de restauratiewerken afgerond van de gevel, een gotische parel die oogt als een veelluik. Zuilen, roosvenster, standbeelden, bas-reliëfs en keramiek met een vergulde achtergrond vormen een levendig geheel dat in een schril contrast staat met de sobere zijkanten van het langwerpige gebouw dat sinds eind 13de eeuw meerdere transformaties onderging. De kathedraal werd gebouwd naar aanleiding van een mirakel: een hostie zou op het altaardoek hebben ‘gebloed’ om een ongelovige priester uit Bolsena ervan te overtuigen dat dit stukje brood wel degelijk het lichaam van Christus was. De relieken van dit mirakel werden in de kathedraal ondergebracht waar je het kostbare bebloede doek in een kapel kan bewonderen. Het interieur van de kathedraal is het werk van beroemde artiesten uit de 15de en 16de eeuw. Sinds dit mirakel viert men in mei de Corpus Domini met grote processies en optochten in historische klederdracht. Dit uitzonderlijk gebouw heeft ook een rijke geschiedenis. Het is bijvoorbeeld geen toeval dat de kathedraal op de Duomo van Firenze lijkt: het zou het werk zijn van dezelfde architect (Arnolfo di Cambio). Dit is echter een veronderstelling daar de bouw van de kathedraal 300 jaar duurde en er minstens 33 architecten, 90 mozaïekwerkers, een zeventigtal schilders en 152 beeldhouwers nodig waren om het gebouw af te werken. Een van deze beeldhouwers had blijkbaar geen gebrek aan verbeelding en zou een prima scenarist zijn geweest voor horrorfilms: een blik op zijn bas-reliëfs die de hel voorstellen, zegt genoeg.

Aan de Piazza del Duomo staan nog andere historische gebouwen zoals bijvoorbeeld het Palazzo Papale, ook Palazzo Soliano (eind 13de eeuw) genoemd dat nu het Nationaal Archeologisch Museum herbergt en het Palazzo Faina waar je het Museo Archeologico Claudio Faina kan bezoeken. Wandel gerust langs de middeleeuwse Via del Duomo naar de Corso Cavour, de winkelstraat van Orvieto. Aan de rechterkant leidt deze Corso naar de residentiële woonwijken en wandel je voorbij het theater en de Torre del Moro, een vierkante middeleeuwse toren waar je van een schitterend uitzicht over de daken van de stad geniet. Eindpunt van de corso is de Porta Rocca, vlakbij de 15de-eeuwse Pozzo di San Patrizio die de waterbevoorrading van de stad moest verzekeren tijdens bezettingen. De buitenkant van de put is niet bijster indrukwekkend, maar een trap daalt 60 meter in de put af (je klimt terug naar boven langs een tweede trap). Als je links afslaat in de Corso Cavour bereik je de Piazza della Republica met een mooie loggia, een kerk met een veelhoekige klokkentoren en recentere gebouwen die het Palazzo Popolo en chique cafés huisvesten. Als je nog tijd hebt kan je heerlijk door de pittoreske steegjes en doorgangen slenteren om een twintigtal kerken en kapellen te ontdekken. Twee van deze gebedshuizen worden vandaag door een antiquair betrokken, maar de schitterende fresco’s bleven bewaard. Een bijzondere plek…



Laatst aangepast op maandag, 05 april 2010 17:43