Naam:
Email:
Artikels


GRIEKENLAND: Serifos
PDF Afdrukken E-mailadres
Het schitterende Chora

Lange tijd was dit niet meer dan een Venetiaans kastro op een ontoegankelijke rots. De huizen stonden dicht tegen elkaar aan, in het verlengde van de steile ringmuur. Een aantal ervan is nog in goede staat, andere worden gerestaureerd. In de loop der jaren groeide het dorp in verschillende lagen tegen de heuvel aan. Algauw verschenen ronde koepels en ranke klokkentorens. Het blanke Chora steekt af tegen de blauwe hemel van de Cycladen en schittert in zijn veelzijdige schoonheid. Als je ’s avonds de heuvels rond Vounaki (het kleine gebergte) intrekt, merk je pas echt hoe ver de uitstraling ervan reikt. Een indrukwekkender uitzicht krijg je echter veel dichterbij, wanneer je het pad inslaat dat vanaf de molens naar de kapel van Sint-Joris leidt. Op het plein aan het gemeentehuis (dimarchion), naast de parochiekerk van Aghios Athanassios, komen alle inwoners samen. De straat die naar het kastro leidt, draagt tot aan dit plein de naam van de koning van het antieke Serifos, Polydectes, en vervolgens die van Perseus, de held die Medusa overwon. Het neoklassieke gemeentehuis, met zijn geelgroene gevel, is versierd met okerkleurige acroteriën en staat achter witte huisjes met blauwe deuren en ramen. ’s Avonds stallen het piepkleine restaurant Zorbas en een kroeg hun tafeltjes en strooien stoelen uit op het plein.

Zodra je richting kastro trekt, loop je onder steile rotsen waarop nog hagelwitte muren blijken te verrijzen, zodat je bijna duizelig wordt als je ernaar kijkt. Tientallen trappen lijken zich een weg te hebben gebaand tussen de bouwsels, die op het eerste gezicht wanordelijk lijken te zijn neergepoot, maar in feite in elkaar passen als de blokjes van een reusachtige legoconstructie. Zwerf gerust door deze doolhof, met zijn talloze hoekjes, steile paadjes en bochten, op zoek naar hogere sferen… Uiteindelijk krijg je de kapellen in het vizier, die bijna versmelten met de azuurblauwe lucht. Het lijkt wel alsof de krachtige wind die over de Egeïsche Zee waait ze nog hoger wil drijven. Ze werden op de rotspunten gebouwd als vuurtorens die spirituele energie uit de hemel plukken om hem onder de gelovigen te verdelen. De kerk van Aghios Konstantinos, die aan de eerste christelijke keizer is gewijd, domineert het kastro. De Griekse vlag wappert trots voor dit ranke heiligdom. De kerk van Sint-Johannes de Theoloog lijkt dienst te doen als haar steunbeer. Iets lager vind je de indrukwekkende Christuskerk. De brede kapel van Aghia Varvara, waarvan de gevel naar de andere drie is gericht, zorgt voor evenwicht in het profiel van de Chora. De elegante witte trap en kale zijkant, die nog wordt verlicht door de ondergaande zon, vormen het slotstuk van de muren van het kastro.

Het klooster van de Taxiarchen, de trots van het eiland

In het noordoosten van Serifos, voorbij het dorpscentrum van Galani, staat het klooster van de aartsengelen Michaël en Gabriël, de beschermheiligen van het eiland, wier feest wordt gevierd op 8 november. Volgens de overlevering ging een Cypriotisch schip dat op de vlucht was voor de Turkse bezetter ooit voor anker in de haven van Platys Ghialos. Een icoon van de aartsengel Gabriël ontsnapte op mysterieuze wijze van het vaartuig en zocht zijn toevlucht op de plaats waar het huidige heiligdom staat. Gelokt door het licht van een olielamp die ernaast stond te branden, brachten de inwoners het heiligenbeeld samen met priesters naar het kastro, waar ze een kerkje oprichtten voor de Taxiarchen. Na diverse omzwervingen zou de icoon uiteindelijk zijn teruggekeerd naar zijn eerste pleisterplaats, maar nu in het gezelschap van bouwgereedschap. De aanwezigheid ervan werd geïnterpreteerd als het bewijs van de wens van de icoon, zodat men niet langer aarzelde om op deze plaats een groot klooster op te richten. Volgens een marmeren plaat boven de toegangspoort zou de stichting van het eerste heiligdom dateren van 1447. Volgens een brief die patriarch Timotheus in 1619 naar de inwoners van Serifos stuurde, zou het huidige klooster in ieder geval voor 1600 zijn gebouwd. In de loop der jaren verwierf het een grote faam in heel Griekenland en zelfs daarbuiten. De vele schenkingen die er van overal toestroomden, wekten evenwel de bijzondere interesse van zeerovers. Herhaaldelijk belegerden en verwoestten zij het klooster. Bij een van de verbouwingen kreeg het de vorm van een middeleeuws fort, voorzien van een lange omwalling. Op de vier hoeken werden toen ook wachttorens opgericht, en aan de noordkant bracht men schietgaten aan. Die zijn intussen verdwenen. De enige ingang, die overigens zeer laag is, bevindt zich aan de westkant en is bereikbaar via een steile marmeren trap. Aan de binnenkant wordt de machtige houten poort afgesloten met een enorme balk.

Erboven bevindt zich een opening waardoor de monniken kokende olie over eventuele belegeraars konden gieten. Links van de kerk leidt een trap naar het kantoortje van de overste, waar de vloer versierd is met een tweekoppige adelaar. Die wijst erop dat het klooster rechtstreeks afhing van de het oecumenische patriarchaat van Constantinopel. Aan beide kanten van de kerk bevonden zich verspreid over twee verdiepingen de cellen van het honderdtal monniken dat hier verbleef. In het midden van het gebouwencomplex vormt het heiligdom (katholicon) een mooi voorbeeld van een kruisvormige kerk in Egeïsche stijl. De iconen op de iconostase zijn het werk van de beroemde Kretenzische schilder Emmanuel Skordilis. Onder de koepel zie je in de vloer een tweekoppige adelaar. Boven het altaar steunt een baldakijn op vier marmeren zuilen. In het klooster worden kostbare handschriften en verscheidene waardevolle cultusvoorwerpen bewaard. Het klooster van de Taxiarchen was tijdens de hele Turkse bezetting, tot het einde van de 19de eeuw, een religieus, pedagogisch en commercieel centrum en is nog steeds het meest prestigieuze monument van het eiland. Archimandriet Makarios Kotsikou, die van Serifos zelf afkomstig is, verwelkomt de bezoekers. Hij biedt ze koffie, Turks fruit en koulouria aan, en maakt graag wat tijd vrij voor een praatje. Toen hij in 1958 in het klooster aankwam, waren er nog drie andere monniken. Sinds een dertigtal jaar is hij de enige bewoner. Je zult onder de indruk zijn van zijn vriendelijke eenvoud en hartelijke glimlach.



Laatst aangepast op maandag, 29 maart 2010 09:33