Afdrukken
Tweet
GRIEKENLAND
Serifos, parel aan de kroon van de Cycladen

Het eiland Serifos strekt zijn kapen uit naar de zee zoals de stralen van een zeester. De hele dag door schittert de hoofdstad Chora als een edelsteen die is uitgehakt uit de ruwe rots…

Identiteitskaart

Serifos behoort tot de westelijke Cycladen en ligt tussen Kithnos en Sifnos. Het eiland heeft een oppervlakte van 78 km2 en telt ongeveer 1400 inwoners. De Troulos is met zijn 587 meter het hoogste punt.


Van legende tot geschiedenis

Acrisius, de koning van Argos, verlangde hartstochtelijk naar een mannelijke erfgenaam en raadpleegde daarom het orakel van Delfi. ‘Jouw dochter Danaë zal een zoon baren die je zal doden en je troon zal innemen,’ voorspelde de Pythia hem. Om zijn lot af te wenden sloot de verschrikte vorst zijn dochter op in een onderaardse kamer met bronzen deuren. Maar Zeus gleed er naar binnen in de vorm van gouden regen en verleidde Danaë.

Uit hun liefde werd Perseus geboren. Die werd ontdekt door zijn geween. Zijn grootvader weigerde te geloven in zijn goddelijke afstamming en sloot Danaë en haar zoon op in een houten kist, die hij in zee liet gooien. Na een lange zwerftocht spoelden zij aan op Serifos, waar ze werden ontdekt door de visser Dictys. Hij vertrouwde hen toe aan zijn broer Polydectes, koning van het eiland. Die werd na verloop van tijd verliefd op Danaë, maar Perseus dwarsboomde zijn plannen. Tijdens een banket beloofde de jongeman de koning grootsprakerig dat hij hem het hoofd zou bezorgen van Medusa, een van de Gorgonen. Polydectes hield hem aan zijn woord, ervan overtuigd dat Perseus een gewisse dood tegemoet ging. Medusa en haar twee zussen waren immers vreselijke monsters: als haar hadden ze een kluwen van sissende adders en in hun afschuwelijke mond stonden slagtanden als bij een everzwijn. Bovenal versteende hun blik iedereen die hen aankeek. Ze woonden aan het einde van de wereld, bij het land van de Doden. Gelukkig kon de zoon van Zeus rekenen op de hulp van de goden van de Olympus. Met de hulp van Hermes beroofde hij de schikgodinnen van het enige oog dat die met z’n drieën deelden. Perseus dwong ze hem bij de nimfen van de Styx te brengen. Die bezorgden hem de helm van Hades die hem onzichtbaar maakte. Ze schonken hem ook ge-vleugelde sandalen en een magische reiszak om het hoofd van Medusa in te bewaren. Hermes en Athena voegden er een scherp wapen aan toe dat door Hephaestus werd gesmeed. Met die uitrusting besloop Perseus de slapende Gorgonen. Hij hield zijn schild, dat blonk als een spiegel, naar Medusa gekeerd, waardoor die op het ogenblik dat ze haar eigen blik zag versteende en stierf. De held hakte haar hoofd af. Uit haar nek ontsproten het gevleugelde paard Pegasus en de krijger Chrysaor.

Perseus sloeg op de vlucht en wist doordat hij onzichtbaar was te ontkomen aan de zussen van Medusa. Toen de reus Atlas hem geen onderdak wilde bieden, veranderde hij die in een gebergte. De blik van de dode Medusa bleek dus nog steeds te verstenen. Perseus vloog over Noord-Afrika en de watervallen van de Nijl naar Ethiopië, waar Cepheus en zijn vrouw Cassiopea heersten. Zij had de Nereïden verslagen in een schoonheidswedstrijd. Uit woede vroegen die hun vader Poseidon een zeemonster te sturen om het land te verwoesten. De enige manier om die ramp af te wenden was de dochter van de koning, de mooie Andromeda, aan het monster uit te leveren. De jonge prinses werd aan een rots geketend en er stond haar een vreselijke dood te wachten. Met zijn onoverwinnelijke zwaard ging Perseus het monster te lijf en hij bevrijdde Andromeda, met wie hij huwde nadat hij eerst nog haar oom Phineus, die zich tegen het huwelijk verzette, had versteend. Toen hij op Serifos terugkeerde, vernam Perseus dat Polydectes van zijn afwezigheid gebruik had gemaakt om te proberen zich aan Danaë te vergrijpen. Hij begaf zich naar het paleis, waar de koning en zijn sceptische hovelingen waren samengekomen om zijn trofee te zien. Ze werden meteen veranderd in stenen beelden en het eiland werd dor. De trouwe Dictys werd tot koning uitgeroepen. Perseus gaf Hermes zijn goddelijke geschenken terug en bood Athena het hoofd van Medusa aan, dat sindsdien het schild van de godin siert. Omdat hij zijn grootvader wilde terugzien, keerde Perseus met zijn moeder Danaë en zijn echtgenote Andromeda terug naar Argos. Acrisius was uit schrik naar Larissa gevlucht. Vermomd trok ook Perseus daarheen. Tijdens lijkspelen waaraan hij deelnam, veranderde de discus die hij had geworpen op wonderlijke wijze van richting en trof Acrisius dodelijk. Zo was het orakel vervuld. Perseus weigerde naar Argos terug te keren en ruilde de troon van zijn grootvader voor die van Tiryns.

Sinds hun aardse bestaan is afgelopen, schitteren Perseus, Andro-meda, Cepheus, Cassiopea en het galopperende paard Pegasus aan het nachtelijke firmament. Op de top van de lange kaap Messa Akrotiri herinneren een grot en de basis van een toren, de Psaros Pyrgos, die ook wel Troon van de Cycloop wordt genoemd, aan de legendarische aanwezigheid van de geduchte eenogige zonen van Poseidon die onder het aardoppervlak metaal bewerkten. Een historisch feit is wellicht dat de Kretenzen als eersten diepe galerijen groeven om het vele koper en ijzer op het eiland naar boven te brengen. Later zouden de Feniciërs zijn gekomen, rond 1800 v. Chr. gevolgd door de Myceners. Dankzij zijn mijnen kende Serifos een grote ontwikkeling.

Omstreeks het midden van de 7de eeuw werd het eiland onder het bestuur van Eteocles een Ionische kolonie en kreeg het een democratisch bestuur. In het begin van de 5de eeuw deed het mee met de strijd tegen de Perzen en sloot zich aan bij de Atheense Bond. Aan het einde van de Peloponnesische oorlog, in 404, werd Serifos bezet door de Spar-tanen, maar de Atheners zouden de Cycladen vlug bevrijden. De eilanden werden vervolgens geplunderd door zeerovers. Door het beëindigen van de mijnexploitatie belandde Serifos in een lastig parket. Na de bezetting door de Macedoniërs gaven de Ptolemeeën uit Egypte de eilanden hun vrijheid terug en stimuleerden zo de ontwikkeling van handel en scheepvaart. Van de nederlaag van de Achaeïsche Bond bij Corinthe, in 146 v. Chr., tot de stichting van het Byzantijnse Rijk in 395 na Chr. heerste Rome over de eilanden in de Egeïsche Zee, al behielden die wel een zekere autonomie. Ze werden ook verbanningsoorden voor veroordeelde Romeinse politici en hadden te lijden onder de aanvallen van de zeerovers waartegen Rome door zijn onophoudelijke staat van oorlog onvoldoende bescherming kon bieden. In geschriften uit die tijd wordt Serifos vaak beschreven als een voorbeeld van armoede en ellende. Van het einde van de 4de eeuw tot het begin van de 13de is maar weinig over het eiland bekend. Het staat wel vast dat vanaf 200 na Chr. de mijnen gedurende meer dan een millennium gesloten bleven. Toen de Franken in 1207 het hertogdom Naxos stichtten, verdeelden de grote Venetiaanse families dat in vier gebieden. Serifos kwam in de handen van Domenico Michieli terecht en in 1355 in die van Ermolao Minotto. Hij liet er talrijke slaven heenbrengen om te werken in de ijzermijnen. Het eiland werd toen een van de rijkste van de archipel. In de haven, waar vele majestueuze Venetiaanse schepen aanmeerden, bruiste het van de activiteit, terwijl het binnenland nog dicht begroeid en bebost was. Maar vanwege machtsmisbruik werd Niccolo Adoldo, de opvolger van Minotto, door de senaat van Venetië uit zijn ambten ontzet en Serifos viel opnieuw ten prooi aan zeerovers. Niettemin beschermde Venetië het eiland tegen de Turken. Het was gedurende enige tijd een halte op de route van oost naar west, met consulaten van Spanje, Napels en Sicilië. Toch werd het eiland door de oorlog tussen Venetianen en Turken, van 1469 tot 1502, opnieuw overgeleverd aan de zeerovers.

Een Italiaanse reiziger had het toen over ‘het ongelukkige Serifos’. In 1538 werd het geteisterd door de beruchte Turkse zeerover Barbarossa. Om zich te beschermen bouwden de inwoners uitkijktorens aan de kusten en op de bergtoppen, en zochten ze hun toevlucht in grotten en ravijnen. In 1648 verleende sultan Ibrahim I de eilanden privileges. De inwoners van Serifos mochten hun plaatselijke bestuurders verkiezen en konden goederen verwerven voor eigen rekening. De rijkdom van het klooster van de Taxiarchen leidde tot talrijke invallen. In 1687 werd het belegerd en verwoest door Mehmet Pacha, een Turkse vlootcommandant. In 1751 werd het aangevallen door Manioten en Franken. De overwinning van de Russen op de Turken in juni 1770 gaf de inwoners van Serifos nieuwe moed, maar na het Russisch-Turkse vredesverdrag van juli 1774 kwamen ze opnieuw in handen van de Ottomanen. Vele eilandbewoners emigreerden toen naar Russische gebieden aan de Zwarte Zee, naar Odessa en naar Iasi in Moldavië. Na de bevrijding van het Turkse juk en de aanduiding van Otto als koning van Griekenland in 1832 kozen de inwoners van Serifos hun eigen vertegenwoordigers. Vanaf 1837 hadden om de vier jaar verkiezingen plaats en werden de leiders van de grootste families van het eiland om beurten dimarkhos. In 1849 telde Serifos 2506 inwoners. In 1858 werd een openbare school geopend, bouwde men een havenpier en werd een weg aangelegd naar Megalo Livadi. De exploitatie van de mijnen, die in 1865 weer was begonnen, werd pas in 1976 definitief beëindigd.

Livadi, koninklijke haven

Je kunt je het majestueuze Chora niet voorstellen zonder zijn toegangshaven Livadi, een bescheiden kustvlakte die de indrukwekkende toegangspoort van Serifos werd. Het beste beeld van de baai krijg je ’s avonds, vanaf de top van Chora, wanneer ze schittert als een sprookjesdecor. Overdag zorgen de tientallen scheepsmasten, de brede kaaien en de steile steegjes voor een oosterse aanblik. Zodra je echter omhoog kijkt, wordt je aandacht alleen nog getrokken door Chora, de bloem van de Egeïsche Zee.


Het schitterende Chora

Lange tijd was dit niet meer dan een Venetiaans kastro op een ontoegankelijke rots. De huizen stonden dicht tegen elkaar aan, in het verlengde van de steile ringmuur. Een aantal ervan is nog in goede staat, andere worden gerestaureerd. In de loop der jaren groeide het dorp in verschillende lagen tegen de heuvel aan. Algauw verschenen ronde koepels en ranke klokkentorens. Het blanke Chora steekt af tegen de blauwe hemel van de Cycladen en schittert in zijn veelzijdige schoonheid. Als je ’s avonds de heuvels rond Vounaki (het kleine gebergte) intrekt, merk je pas echt hoe ver de uitstraling ervan reikt. Een indrukwekkender uitzicht krijg je echter veel dichterbij, wanneer je het pad inslaat dat vanaf de molens naar de kapel van Sint-Joris leidt. Op het plein aan het gemeentehuis (dimarchion), naast de parochiekerk van Aghios Athanassios, komen alle inwoners samen. De straat die naar het kastro leidt, draagt tot aan dit plein de naam van de koning van het antieke Serifos, Polydectes, en vervolgens die van Perseus, de held die Medusa overwon. Het neoklassieke gemeentehuis, met zijn geelgroene gevel, is versierd met okerkleurige acroteriën en staat achter witte huisjes met blauwe deuren en ramen. ’s Avonds stallen het piepkleine restaurant Zorbas en een kroeg hun tafeltjes en strooien stoelen uit op het plein.

Zodra je richting kastro trekt, loop je onder steile rotsen waarop nog hagelwitte muren blijken te verrijzen, zodat je bijna duizelig wordt als je ernaar kijkt. Tientallen trappen lijken zich een weg te hebben gebaand tussen de bouwsels, die op het eerste gezicht wanordelijk lijken te zijn neergepoot, maar in feite in elkaar passen als de blokjes van een reusachtige legoconstructie. Zwerf gerust door deze doolhof, met zijn talloze hoekjes, steile paadjes en bochten, op zoek naar hogere sferen… Uiteindelijk krijg je de kapellen in het vizier, die bijna versmelten met de azuurblauwe lucht. Het lijkt wel alsof de krachtige wind die over de Egeïsche Zee waait ze nog hoger wil drijven. Ze werden op de rotspunten gebouwd als vuurtorens die spirituele energie uit de hemel plukken om hem onder de gelovigen te verdelen. De kerk van Aghios Konstantinos, die aan de eerste christelijke keizer is gewijd, domineert het kastro. De Griekse vlag wappert trots voor dit ranke heiligdom. De kerk van Sint-Johannes de Theoloog lijkt dienst te doen als haar steunbeer. Iets lager vind je de indrukwekkende Christuskerk. De brede kapel van Aghia Varvara, waarvan de gevel naar de andere drie is gericht, zorgt voor evenwicht in het profiel van de Chora. De elegante witte trap en kale zijkant, die nog wordt verlicht door de ondergaande zon, vormen het slotstuk van de muren van het kastro.

Het klooster van de Taxiarchen, de trots van het eiland

In het noordoosten van Serifos, voorbij het dorpscentrum van Galani, staat het klooster van de aartsengelen Michaël en Gabriël, de beschermheiligen van het eiland, wier feest wordt gevierd op 8 november. Volgens de overlevering ging een Cypriotisch schip dat op de vlucht was voor de Turkse bezetter ooit voor anker in de haven van Platys Ghialos. Een icoon van de aartsengel Gabriël ontsnapte op mysterieuze wijze van het vaartuig en zocht zijn toevlucht op de plaats waar het huidige heiligdom staat. Gelokt door het licht van een olielamp die ernaast stond te branden, brachten de inwoners het heiligenbeeld samen met priesters naar het kastro, waar ze een kerkje oprichtten voor de Taxiarchen. Na diverse omzwervingen zou de icoon uiteindelijk zijn teruggekeerd naar zijn eerste pleisterplaats, maar nu in het gezelschap van bouwgereedschap. De aanwezigheid ervan werd geïnterpreteerd als het bewijs van de wens van de icoon, zodat men niet langer aarzelde om op deze plaats een groot klooster op te richten. Volgens een marmeren plaat boven de toegangspoort zou de stichting van het eerste heiligdom dateren van 1447. Volgens een brief die patriarch Timotheus in 1619 naar de inwoners van Serifos stuurde, zou het huidige klooster in ieder geval voor 1600 zijn gebouwd. In de loop der jaren verwierf het een grote faam in heel Griekenland en zelfs daarbuiten. De vele schenkingen die er van overal toestroomden, wekten evenwel de bijzondere interesse van zeerovers. Herhaaldelijk belegerden en verwoestten zij het klooster. Bij een van de verbouwingen kreeg het de vorm van een middeleeuws fort, voorzien van een lange omwalling. Op de vier hoeken werden toen ook wachttorens opgericht, en aan de noordkant bracht men schietgaten aan. Die zijn intussen verdwenen. De enige ingang, die overigens zeer laag is, bevindt zich aan de westkant en is bereikbaar via een steile marmeren trap. Aan de binnenkant wordt de machtige houten poort afgesloten met een enorme balk.

Erboven bevindt zich een opening waardoor de monniken kokende olie over eventuele belegeraars konden gieten. Links van de kerk leidt een trap naar het kantoortje van de overste, waar de vloer versierd is met een tweekoppige adelaar. Die wijst erop dat het klooster rechtstreeks afhing van de het oecumenische patriarchaat van Constantinopel. Aan beide kanten van de kerk bevonden zich verspreid over twee verdiepingen de cellen van het honderdtal monniken dat hier verbleef. In het midden van het gebouwencomplex vormt het heiligdom (katholicon) een mooi voorbeeld van een kruisvormige kerk in Egeïsche stijl. De iconen op de iconostase zijn het werk van de beroemde Kretenzische schilder Emmanuel Skordilis. Onder de koepel zie je in de vloer een tweekoppige adelaar. Boven het altaar steunt een baldakijn op vier marmeren zuilen. In het klooster worden kostbare handschriften en verscheidene waardevolle cultusvoorwerpen bewaard. Het klooster van de Taxiarchen was tijdens de hele Turkse bezetting, tot het einde van de 19de eeuw, een religieus, pedagogisch en commercieel centrum en is nog steeds het meest prestigieuze monument van het eiland. Archimandriet Makarios Kotsikou, die van Serifos zelf afkomstig is, verwelkomt de bezoekers. Hij biedt ze koffie, Turks fruit en koulouria aan, en maakt graag wat tijd vrij voor een praatje. Toen hij in 1958 in het klooster aankwam, waren er nog drie andere monniken. Sinds een dertigtal jaar is hij de enige bewoner. Je zult onder de indruk zijn van zijn vriendelijke eenvoud en hartelijke glimlach.


De parels van Byzantium

De 116 kerken en kapellen van Serifos staan in alle uithoeken van het eiland. Ze worden beschreven in een grondige studie van de hand van Gheorghios Kontes en Yannis Varlas. Op het feest van Aghia Marina, op 17 juli, hadden wij het geluk Vilma Ladopoulou te ontmoeten, een kunsthistorica die aan het Louvre studeerde en een vijftiental jaar geleden verliefd werd op dit eiland. Ze schreef er een boeiend en enthousiast boek over. Nu verblijft ze afwisselend in Parijs, in Athene en op Serifos. De kerk van de Kimissitis Theotokou (Ontslaping van de Moeder Gods) staat in het centrum van het dorp Panaghia. Vanaf de weg die van het heuveltje dat naar de noordkant van het eiland leidt naar beneden komt, bemerk je dankzij de rode dakpannen duidelijk het grondplan in de vorm van een Grieks kruis en de kegelvormige koepel, met een hoge, cilindervormige tamboer. Boven het fronton in trapvorm verrijst een vierkante klokkentoren met twee bogen. De huidige toestand van het gebouw mag je niet laten vergeten dat het werd opgetrokken tussen 950 en 1050. Het was de kern van het eerste klooster van het eiland. De monniken woonden in cellen die intussen verdwenen zijn. Na de slachtpartij onder de notabelen en de verwoesting van het klooster door de Venetiaanse heerser Niccolo Adoldo in 1393 werden de kerk en de cellen herbouwd. Veel later gingen vluchtelingen uit de Peloponnesus bij het heiligdom wonen en maakten er pachtpercelen van. Samen met de oorspronkelijke inwoners bouwden ze geleidelijk het dorp uit.

In de agglomeratie getuigen nog vele familienamen van deze vreemde bijdrage. De kerk wordt door alle inwoners van Serifos in ere gehouden en hun ex-voto’s tooien haar iconostase. De apsissen zijn versierd met fresco’s uit de 14de eeuw. Een ervan toont een bijzonder mooie Pantanassa (Heilige Maagd) met uitge-strekte armen. Op een ander herken je de Theophania en Aghia Ekaterini (Sint-Catharina). De bijnaam van Xylopanaghia, de Houten Madonna, is te danken aan een oude traditie. Na de vesperceremonie (esperino) op het feest van de Ontslaping van de Moeder Gods strijden jongeren koppig om uit te maken wie van hen met zijn uitverkorene om de eeuwenoude olijfboom voor de kerk mag dansen. Ze zijn er immers van overtuigd dat de winnaar binnen het jaar met zijn geliefde zal trouwen. De kerk van Aghios Gheorghios staat bij het kerkhof van Kaap Pounti en werd eveneens gebouwd tussen 950 en 1050. Ze is opgetrokken in Byzantijnse stijl en bestaat uit drie schepen en een centrale kegelvormige koepel, die gevat is in een vierkante basis die op de hoeken werd verhoogd. Ze staat nog steeds als een vuurtoren naar de zee gericht. De Panaghia Skopiani – die haar naam dankt aan de streek Skopi – verrijst fier boven de Baai van Platys Ghialos, aan de noordoostkant van het eiland. Haar grote blauwe koepel en witte verschijning steken mooi af tegen de zee. Een klokkentoren met twee bogen en een kapel voor de Aghia Irini maken dit majestueuze gebouw compleet. De directe omgeving ervan is ingericht voor het vieren van Hemelvaart en Maria-Lichtmis. Aan het einde van de vallei van Nokhta, 1 km van de brug die bij het verlaten van Livadi, over de rivierbedding staat, vind je de kerk van Aghia Ekaterini, waarvan de architectuur goed lijkt op die van de Panaghia Skopiani. Op 25 november wil de traditie dat de bevolking er wordt uitgenodigd om kabeljauw (bakaliaros) met olie en uien te eten. Op een heuvelflank tegenover de Witte Toren (Aspros Pyrgos) staat de kerk van Aghia Triada (de Heilige Drie-eenheid), die zichtbaar is vanaf het hele zuidwesten van het eiland. Ze werd in 1836 gerestaureerd, maar zou uit de 10de eeuw dateren. De geslaagde combinatie van een blauwe koepel, een rode apsis en hoge witte muren steekt af tegen de azuurblauwe lucht of de diepe zeebodem. Ze bevat fresco’s van Emmanuel Skordilis. In de omgeving van Sklavoghianis, in het noordwesten van Serifos, vind je een van de meest originele kerken, uit de 13de eeuw.

De Aghios Ioannis o Prodromos (Sint-Johannes de Doper) heeft be-scheiden afmetingen, maar valt op door haar lage koepel, die steunt op een zeer hoge tamboer. Een imposante klokkentoren benadrukt nog meer het massieve uiterlijk ervan. Hoewel dit heiligdom op een hoogte staat, bemerk je het pas nadat je wat hebt geklommen. De avond voor 29 augustus, de feestdag van de heilige, eten pelgrims er een traditioneel gerecht: bonen zonder olie. Naar verluidt zou de Duitse directeur van de ijzermijnen, Emile Groman, die een aanval van malaria had, genezen zijn door de gebeden die zijn werknemers hier tot de beschermheilige richtten. Wanneer je eenmaal voorbij de bergkam bent die je aan de westelijke horizon ziet, ontdek je, tussen bergtop en strand, de kerk van de Kimissi tis Theotokou, beter bekend als Panaghia Liomandra. Ze dankt die naam aan het gehucht van enkele huizen met een tiental inwoners, die leven van hun schapen, geiten en pluimvee. Volgens een legende zou bij de bouw van de kerk in 1771 een arbeider de nokbalk hebben gestolen voor persoonlijke doeleinden. ’s Nachts zou Maria aan hem verschenen zijn, helemaal in het zwart ge-kleed, met het bevel de balk terug te plaatsen. Nog steeds steunt het dak erop. Reeds de avond voor 15 augustus stromen pelgrims toe. Na de liturgie bereikt het feest zijn hoogtepunt. De tafels zijn beladen met streekproducten, vooral wijn, en de menigte amuseert zich op de tonen van instrumentaal begeleide traditionele liederen van het eiland. Ten westen van de haven van Livadi leidt een aardeweg op de berghelling naar Koutalas. Te midden van de velden staat de kerk van de Metamorfossi tou Sotira (Transfiguratie van de Heiland) aan de weidse Golf van Kalo Ambeli, een van de mooiste van het eiland.

Ze is in een onbekende periode opgericht in de zuiverste architectuurtraditie van Serifos: beperkte omvang, een plat dak, een laag plafond en geen campanile. Ze werd in 1958 gerestaureerd, vergroot en voorzien van een torentje. Twintig jaar later werd er een refectorium en een borstwering aan toegevoegd. Op 6 augustus trekken er vele gelovigen heen. Een paar kilometer verder westwaarts nadert de weg het strand. Je ziet er een lagergelegen, op het eerste gezicht profaan gebouw, maar de klokkentoren en het mooie binnenplaatsje verraden de ware aard van het gebouw. Deze kerk van o Trisaghios (de drie heiligen) is gewijd aan Sint-Johannes de Doper, Sint-Joris en Maria. De bouwdatum, 876, staat op de marmeren plaat boven de toegangsdeur. De drie heiligdommen zijn onderling met elkaar verbonden door twee smalle bogen, die een vierkant van minder dan 20 m2 vormen. Een plat dak, muren die een meter dik zijn en twee bankjes naast een ruwe stenen tafel verlenen dit bouwwerk de unieke charme van de oudste kerken van het eiland. In het midden van het verlaten dorp Pyrgos staat de kerk van Aghios Nikolaos, een van de weinige plattelandsheiligdommen met een koepel. Aan de gevelmuur vormden dertien faienceschalen een kruis, maar daarvan zijn nog nauwelijks overblijfselen te bespeuren. Volgens de overlevering kregen reizigers hier geschenken, fruit, bloemen, mirte en basilicum aangeboden. Vreemd genoeg wordt de beschermheilige van deze kerk meer op 15 augustus dan op 6 december gevierd. De gelovigen die de vorige avond in Pyrgos hebben gefeest, gaan daar de volgende dag mee door in de Kimissi tou Theotokou in Panaghia, de vlakbij gelegen agglomeratie waar we onze ontdekkings-tocht van de mooiste kerken van Serifos begonnen.

De open wonden van Serifos

Tussen Megalo Livadi en Koutalas zijn in de aarde talrijke mijngangen uitgegraven. Ze getuigen van de intensieve ijzerertswinning, die in 1884 werd toevertrouwd aan de Duitser Emile Groman. Er werd toen jaarlijks tot 160.000 ton erts bovengehaald. Het hele eiland profiteerde van die welvaart. Nadat Georges Groman zijn vader was opgevolgd, begonnen de zaken erop achteruit te gaan. De soms dodelijke ongevallen volgden elkaar op en onder de arbeiders groeide de ontevredenheid. In augustus 1916 organiseerde Constantin Speras, die uit Athene was gekomen, een vakbondsactie. Men eiste opslag, betere werkomstandig-heden en de invoering van de achturige werkdag. Het ministerie van Economische Zaken stuurde een afgevaardigde. Hij werd ervan be-schuldigd de kant van de werkgever te kiezen, wat leidde tot een langdurige staking. Er werden politieagenten gestuurd, die op 21 augustus met het oorlogsschip Aulis aankwamen in de haven van Megalo Livadi. Hun luitenant Chrysanthos begaf zich naar de laadbrug en werd er geconfronteerd met 400 stakers. Hij liep gewapend op hen toe en dreigde: ‘Ik sla erop los als jullie niet binnen de vijf minuten uiteengaan.’ De stakers weigerden te gehoorzamen en de agenten openden het vuur. Er vielen talrijke gewonden en vier doden. Niet ver van de plaats van het drama houdt een stèle hun namen in herinnering. De razende arbeiders gingen Chrysanthos en verscheidene agenten met stenen en stokken te lijf. Speras vond toen een Franse vlag. Hij zwaaide ermee en riep: ‘Staakt het vuren, in naam van de Franse democratie!’ Hij vroeg de bescherming van twee geallieerde oorlogs-bodems. De politieagenten keerden terug naar hun basis op Milos. Zo eindigde de eerste bloederige arbeidersopstand van het moderne Griekenland. De mijnwerkers kregen hun achturendag en een beter contract. Wanneer je tegenwoordig afdaalt naar Megalo Livadi, het oude centrum van de ijzerertswinning, zie je nog duidelijk de sporen: diepe, brede groeven in de heuvelflanken en het neoklassieke gebouw waarin de kantoren waren ondergebracht van de mijnmaatschappij die aan het einde van de 19de eeuw werd opgericht. De ijzeren brug vanwaar de schepen werden geladen, rust er nog op een mooie pijler, terwijl stukken rails naar nergens leiden. De bases van vierkante torens en steunmuren omgeven de terrassen waar verroeste wagonnetjes wiegen op het ritme van de zee. Dit ruwe decor weerspiegelt het lot van een eiland dat zijn bestaan dankt aan het gesteente. Welvaart en verval wisselden elkaar af, maar het wist te overleven dankzij de volharding van zijn inwoners. Op Serifos richt je je blik en aandacht onvermijdelijk naar boven. Op een heuveltop, achter een bergkam of een golving in het terrein verschuilt zich altijd wel een architecturale parel of een eenzaam dorpje. Als je de tijd neemt om het landschap van het eiland in je op te nemen, zal het stukje bij beetje zijn geheimen prijsgeven. Ga dus rustig op zoek naar de ziel van dit mooie eiland…


Gouden stranden

Serifos beschikt over mooie stranden aan weidse baaien en bij de vlakten aan het einde van de valleien. Ten oosten van Livadi vind je bij Psili Ammos het fijnste zand van het eiland. Deze betoverende plek is met zijn ondiepe water perfect geschikt voor kinderen en zeer in trek bij toeristen. Ze vormt het sluitstuk van een opeenvolging van kleinere strandjes, zoals dat van Lia en vooral Aghios Sostis, dat zijn naam dankt aan het aardige kapelletje dat er op een kaap staat. De Golf van Livadi heeft een zeer lange zeeboulevard. In Avlomonas kun je de aankomst van de grote veerboten gade-slaan. Aan de andere kant van de aanlegsteiger bevinden zich Livadakia en Karavi, die het voordeel bieden dat ze wel dicht bij de haven liggen, maar toch niet delen in de bijbehorende drukte. Deze twee stranden zijn beschut tegen de noordenwind en hebben dus geen last van de meltem. In het zuiden biedt Kalo Ambeli rust en een uitzicht op indrukwekkende landschappen. Verderop, naar het westen, vind je drie stranden aan de Golf van Koutalas. Vaghia is helemaal bedekt met zand, maar er staan jammer genoeg geen bomen. Ganema, een echt paradijs voor watersporters, beschikt bovendien over een charmante taverne. Bij Koutalas, met aan de twee uiteinden van zijn baai de kapellen van Aghia Irini en Aghia Theodora, dobberen bootjes en kaïks op het water.

Aan het nostalgische haventje zie je verroeste oude ankers, grote ketens en driekwart in het zand begraven banden die getuigen van het industriële verleden van Serifos en waaraan nu vissersboten worden gemeerd. In het noordelijke deel van het eiland beschikken ook het winderige Sikamia en Platys Ghialos over een taverne. In Avessalou en Kentarchos, die moeilijk bereikbaar zijn, is het logischerwijze ook veel minder druk.


INFO

Hoe ernaartoe?

INDIVIDUEEL

• Met de auto en de boot De haven van het Italiaanse Ancona* is met de auto bereikbaar (1300 km vanuit Brussel). Met Anek Lines, Blue Star Ferries (Strintzis Lines), Minoan Lines of Superfast Ferries bereik je Patras na een overtocht van ongeveer 20 uur. Verzorgde service, interessante prijzen en de mogelijkheid om aan boord te kamperen. Boekingen bij het reisbureau. (*Anek Lines heeft afvaarten vanuit Trieste; Blue Star Ferries vanuit Venetië en Brindisi; Minoan Lines vanuit Venetië; Superfast Ferries vanuit Bari.) Vanaf Patras rij je in 3 uur naar Piraeus, waar je inscheept voor Serifos. In het hoogseizoen varen talrijke veerboten naar de haven van Livadi. Duur van de overtocht: 4.30 uur.

• Met het vliegtuig en de boot Olympic Airways en Brussels Airways vliegen van Brussel naar Athene en terug. Serifos heeft geen luchthaven. Je moet dus de veerboot of de snelboot nemen vanaf Piraeus (zie hierboven).

GEORGANISEERD

Griekenlandspecialist ChistophAIR biedt Serifos niet aan in zijn infobrochure, maar kan wel op verzoek een reis ‘à la carte’ organiseren (tel.: 04-232 04 04; fax: 04-232 04 24; of via het reisbureau). Formaliteiten Voor inwoners van de Europese Unie volstaat een identiteitskaart. Gezondheid In Livadi bevindt zich vlak bij de apotheek een polikliniek, aan de weg parallel met de zee. Chora heeft ook een klein medisch centrum, aan de rand van de dorpskern, links voor de bushalte. De helihaven van Serifos, die van pas kan komen in geval van nood, bevindt zich 4 km ten noorden van Chora, iets voorbij de splitsing naar Megalo Livadi. Vergeet voor alle zekerheid niet een E111-formulier aan te vragen bij je ziekenfonds.

WANNEER?

Van half april tot half oktober Het eiland Serifos is vooral in de lente betoverend mooi: een tapijt van madeliefjes en klaprozen sieren het platteland, terwijl op de heuvels en langs de weg bremstruiken bloeien. Een feest voor het oog! In de zomer wordt de hitte van de zon aangenaam getemperd door de noord-oostenwind (de meltem). Tijdverschil Wanneer het middag is op Serifos, is het in België 11 uur.

VERVOER

Op het eiland zijn slechts drie taxi’s in gebruik. Er pendelt geregeld een bus tussen de haven en de hoofdplaats. Hij rijdt ook naar Panaghia, Galani, het klooster van de Taxiarchen, Kentarchos en het strand van Koutalas. Als je slechts een paar dagen de tijd hebt en Serifos toch grondig wilt bezoeken, is de ideale oplossing een auto of bromfiets huren in Livadi (bij Krinas, aan de haven, of Blue Bird, naast het Eko-station). Liefhebbers van trektochten hebben de keuze uit talrijke routes, verspreid over het hele eiland, die hen laten kennis-maken met de prachtige natuur. Wegenkaarten vind je in Livadi. De meest volledige is uitgegeven door Anavasi. Het is een reliëfkaart waarop ook de meeste paden en wandelmogelijkheden zijn aangeduid. Die laatste zijn onderweg aangeduid met rode of blauwe genummerde bordjes.

OVERNACHTEN

Bijna alle hotels bevinden zich in Livadi en Livadakia: enkele hotels in de categorie B (***), een reeks adressen in de categorieën C (**) en D (*), en een paar flatjes en kamers bij inwoners. Camping Coralli (www.coralli.gr) is schaduwrijk, ruim en goed onderhouden. Hij bevindt zich aan het aardige strand van Livadakia, 1 km van de aanlegsteiger. Er zijn ook enkele bungalows. In principe geopend van de paasvakantie tot half oktober. Vriendelijke ontvangst en redelijke prijzen (tel.: 0030 22810 51500; fax: 0030 22810 51073). Aan de baai van Livadi vind je restaurants waar traditionele Griekse gerechten worden geserveerd. We kunnen je Takis aanbevelen: vriendelijke ontvangst, gevarieerde kaart en uitstekende keuken. Taverne Margarita, aan het strand, is gezellig en er komen veel Griekse toeristen. Royale familiekeuken voor een bescheiden prijsje. De gegrilde vis is zeer smakelijk, in het bijzonder de tsipoura. Mokkas raden we je af vanwege zijn overdreven dure prijzen. In Megalo Livadi kun je bij Kyklopas en Dinsdagtsa aangenaam tafelen in de schaduw van de tamarisk en met je voeten… in het water.

BEZIENSWAARDIGHEDEN

Klooster van de Taxiarchen. Gratis toegang. Om te weten wanneer het geopend is, bel je papa Makarios (51 027). Archeologisch Museum van Chora (in het gemeentehuis). Dagelijks geopend van 9 tot 14 u, behalve op maandag. Folkloristisch Museum van Chora. Dagelijks geopend van 18 tot 21 u; op zaterdag en zondag ook van 10 tot 12 u.

TELEFONEREN

Om van Serifos naar België te bellen draai je 0032 + het zonenummer (zonder de nul) + het abonneenummer. Om naar Serifos te bellen draai je 0030 + 22810 + het abonneenummer. Let op! Sommige woorden worden soms op verschillende manieren getranscribeerd: Serifos of Sériphos, Chora of Hora, Haghios, Ag(h)ios of Ayios, Panaghia of Panagia…

MEER INFO

Griekse dienst voor toerisme Louizalaan 172 - 1050 Brussel

Tel.: 02-647 57 70 - Fax: 02-647 51 42

Laatst aangepast op maandag, 29 maart 2010 09:33