Naam:
Email:
Artikels


Canarische eilanden: Tenerife
PDF Afdrukken E-mailadres

De Zuid -en zuidwestkust

Aan het Nationaal Park Teide vertrekt een weg richting Los Gigantes en Puerto de Santiago, een badplaats die zijn relatieve populariteit te danken heeft aan zijn indrukwekkende zwarte kliffen. Je verkent ze best van op het water. Zeker als je weet dat in de baai dolfijnen, walvissen en waterschildpadden zwemmen. Naar het zuiden toe telt de kust nog enkele zo goed als verlaten kreekjes met zwart zand. Maar ook hier slaan het toerisme en de zogenaamde urbanisationes toe - ze reiken al lang veel verder dan Las Américas. Zo ook tot in Adeje dat in het verlengde ligt van het strand van Caleta. Het bergdorp is een goede uitvalsbasis om naar de 'kloof van de hel' (Barranco del Infierno) te wandelen. Je loopt langs rotsgraven van de Guanches en bereikt uiteindelijk een 80 meter hoge waterval. Een schitterende plek - tijdens het hoogseizoen soms wat overbevolkt, maar toch... Om van aan de Teide rechtstreeks naar de badsteden aan de zuidwestkust te rijden, verlaat je het park via een naaldbos. De rotsachtige bodem is bedekt met naalden die de bruine, rode en soms saffraankleurige tinten ervan alleen maar beklemtonen. Tijdens je afdaling naar Vilaflor ('de hoogste leefgemeenschap van Spanje') geniet je van een schitterend uitzicht over de oceaan (inclusief het eiland La Gomera). Je rijdt langs twee fabrieken waar het plaatselijke water (dat ook in de meeste restaurants opgediend wordt) gebotteld wordt. Naarmate je het dorp nadert, wijken de bossen voor wijngaarden. De wijnstokken groeien vaak op terrassen op een bodem van picon, een soort lava-as dat het vocht vasthoudt. Voorbij Arona, dat niet veel meer te bieden heeft dan een 17de-eeuwse kerk met een mooi retabel, zie je de kustvlaktes,gedeeltelijk bedekt met zeilen - de plaatselijke invulling van het begrip 'serre'. Ze bedekken een groot deel van het binnenland van Las Américas en moeten het beschikbare water delen met de zwembaden en tuinen van de hotels. Las Américas i5 een lange aaneenrijging van flatgebouwen, winkels, restaurants en night clubs langs aangelegde stranden. Elk jaar wordt de sliert een paar kilometer langer en palmt hij een stukje meer in van de heuvels. De anarchistische stedenbouw slaat liefhebbers van charmehotels en cultureel toerisme met verstomming. Want in deze uit zijn voegen gebarsten badstad valt werkelijk niets te bezoeken. ln Los Cristianos stellen we hetzelfde vast.

Amper dertig jaar geleden deelde een driehonderdtal mensen wei en wee in deze vissershaven, vandaag bezetten hotels en vakantiehuizen de baai. De vissersboten zijn gelukkig nog niet allemaal verdwenen, maar delen het water nu met ferryboten die in de terminal aanmeren. De twee aangrenzende grijze zandstranden zijn iets rustiger, maar geenszins mooier. De zuidkant ligt er bijna verlaten bij. En om de 7.000 bochten van de ou de baan te vermijden, heeft men een snelweg aangelegd die de zuidelijke luchthaven in een veertigtal minuten met Santa Cruz verbindt. Rijd je langs de droge kust met kalkbodem, dan ontdek je enkele gehuchten en hier en daar een strandje. Niet echt de moeite waard, zeker niet aIs je weet dat de stranden vanaf 16u in de schaduw liggen. Voor volgende dorpen kan je wél de autosnelweg verlaten: Granadilla omwille van zijn 18de-eeuwse kerk met prachtig hoofdaltaar, Arico met zijn witte huisjes rond een kerk uit diezelfde eeuw en Candelaria voor zijn basiliek die op de zee uitgeeft en de patroonheilige van het eiland herbergt, een Mariabeeld dat in 1390 op het strand aanspoelde. Eigenlijk is het een veel recentere kopie van het origineel, dat op een stormachtige dag in 1826 meegesleurd werd uit de grot waarin het zich bevond. Op 15 augustus komen gelovigen bijeen op het uitgestrekte plein. De negen Guanches-koningen werden er vereeuwigd in bronzen beelden. Dit is het laatste vleugje cultuur op deze kust. Hierna volgt de industriële zone van de hoofdstad. De kliffen van Punta Larga, op 20 kilometer van Santa Cruz, staan al boordevol buildings. Hetzelfde geldt voor Radazul. Die nieuwe ste den groeien zo snel dat men de tijd niet heeft om ze een naam te geven, zoals blijkt op de kaart die de plaatselijke dienst voor toerisme uitgeeft. Vermijd deze toeristische slaapsteden en besteed je kostbare tijd liever aan de mooie plekjes van Tenerife.

Het noordoosten

La Laguna, de voormalige hoofdstad, werd gesticht in 1496 door de veroveraar Alfonso Fernandez de Lugo. Twee jaar geleden werd de stad opgenomen op de lijst van het Werelderfgoed van de Unesco. Net als alle andere Spaanse koloniale steden is ze ontworpen volgens een dambordpatroon. Ooit was de stadsstructuur stervormig. De stad lag op een respectabele afstand van de kust en was omgeven door een uitgestrekte vallei. Zoals zijn naam al doet vermoeden, werd La Laguna gebouwd aan een meer. Het werd op bevel van Filip II drooggelegd, maar water is er nog steeds - op zo'n anderhalve meter diep en het dringt bij hevige regenval door naar de oppervlakte. Onder het plein, voor de San Francisco-kerk, kwam half november 2001 een parking volledig onder water te staan tengevolge van het slechte weer. Een uitzondering op het eiland van de eeuwige lente. De kerk daarentegen bood weerstand. Ze wordt ondersteund door de kazerne uit de Franco-periode - toen kerk en leger nog de twee belangrijkste pijlers van de maatschappij waren. Samen vormen ze een apart geheel. Ondanks de machtswissel gebeurt het nu nog dat de militair van wacht het nemen van foto's verbiedt. Aan de ingang van de kerk heet een met een pruik uitgedoste Mariabeeld je welkom. Let op het prachtige hoofdaltaar in gedreven zilver en het kastanjehouten Christusbeeld. De voorgevels van de omliggende huizen zijn versierd met struiken en wilde bloemen. Van november tot januari of februari bloeien er gigantisch grote kerstrozen. De versie die wij in de kerstperiode cadeau doen, lijkt er een bonzai tegen. Later in het jaar worden ze vervangen door kapucijnbloemen.

Het historisch centrum is iets soberder, maar daarom niet minder kleurrijk. De gevels vormen, zoals bepaald in het strenge stedenbouwkundig reglement, een warm en levendig kIeurenpalet. Want nu de stad op de lijst van het Werelderfgoed prijkt, mogen de eigenaars niet langer de kIeur van hun huisje kiezen. Wie zijn voorgevel wil opfrissen met een likje verf, moet het departement van de Schone Kunsten op de hoogte brengen. Studenten komen dan een laagje van de huidige verf afschrapen om vervolgens de oorspronkelijke kIeur te bepalen. En in die kIeur moet het huis herverfd worden - uitsluitend met verf op basis van natuurlijke pigmenten. Net als in heel wat koloniale steden, is het hoofdplein (Plaza deI Adelantado) met zijn muziekkiosk, fontein en mooie stenen banken, tevens het marktplein. Tegenwoordig is de markt overdekt en cIean en scoort ze niet bijzonder hoog op de charmeschaal. Ze is dus louter van belang voor de producten die er verkocht worden: een ruime waaier aan alles wat er op en rond het eiland geteeld of gevist wordt en het volledige gamma van lokale fijne vleeswaren en gebakjes. De minuscule en heel oude Ermita de San Miguel (omgebouwd tot kunstgalerie) en enkele andere illustere gebouwen omzomen de plaza. Een ervan is geconverteerd in hotel waarschijnlijk het best gelegen hotel van de stad...

La Laguna's Unesco-nominatie wordt sinds twee jaar uitgebreid gevierd. Het feest vindt plaats begin december en gaat gepaard met een opendeurdag van privéhuizen, enkele administratieve gebouwen en alle kerken (die de rest van het jaar de slechte gewoonte hebben de aangekondigde openingsuren niet te respecteren). Zo ook het klooster van Santo Domingo de Guzman (volop in restauratie). De bijhehorende kerk is de mooiste van de stad, misschien wel van het eiland. De marmeren vloer in dambordpatroon leidt naar een in zilver en goud gesculpteerd hoofdaltaar. Rechts overspant een loggia een knap bewerkte houten deur - van hieruit konden de notabelen van de stad in alle discretie deelnemen aan de vieringen. De plafonds zijn in de vorm van een scheepsromp. De muurftesco's dateren uit de helft van de 20ste eeuw. ln de zijwandelgang lijkt de Lijdzame Christus wel versteend tijdens het mediteren, terwijl een enorm groot schilderij van 1766 op nogal aparte wijze de spirituele en wereldlijke stamboom van Santo Domingo de Guzman uitbeeldt. Heiligen, engelen en nobele stervelingen staan er zij aan zij afgebeeld op de takken van de indrukwekkende stamboom. Ertegenover, in een kapelletje, rust een Christusbeeld in een zilveren tombe: een letterlijk en figuurlijk schitterende parel van edelsmeedkunst. Andere verplichte haltes zijn de talrijke koloniale huizen in de caIles San Agustin, La Carrera (of Calle Obispo Rey Redondo), Herradores, (de voormalige 'General Franco') en Nava y Grimon die, stuk voor stuk uitkomen op of lopen langs de Plaza deI Adelantado. Loop tijdens je wandeling ook langs de kathedraal (16de-19de eeuw) in typisch Canarische stijl en versierd met mooie retabels en schilderijen van de Vlaamse school, langs de Casa de Lercaro (16de eeuw) dat tegenwoordig het Museo de Historia herbergt, langs het barokke Palacio Episcopal (17de eeuw) - een basalten gebouw dat dient deed als casino en later opgedoopt werd tot... zetel van het episcopaat. Verder kan je niet om de Iglesia de Nuestra Senora de la Concepcion (1497) en haar verscheidenheid aan stijlen en de Santa Catalina (17de eeuw) en haar knappe balkongalerij in hout heen. Wandel ook even langs de Casa Museo, waar momenteel de archieven en de bibliotheek van Ossuna zijn ondergebracht. Sinds 1701 is La Laguna ook een universiteitsstad. Vandaar haar reputatie van jonge en levendige stad. En zoals het een studentenstad past, vind je er de meeste hippe cafés, bioscoopzalen en uitgaansgelegenheden van het hele eiland. De universiteitsgebouwen liggen net buiten het centrum en zijn niet echt de moeite. Het Museum van de Wetenschap en de Kosmos is dat daarentegen weI. Een bezoek verloopt interactief en bevalt dan ook in het bijzonder aan de kindercn - al kan het ook heel wat ouders en ouderen bekoren. ln La Laguna vertrekt een weg naar het Anagagebergte. Hij doorkruist een bescherrnd bos met grote boomvarens, laurierbomen en tal van andere boomsoorten. Samen vormen ze een gevarieerd, groen kleurenpalet. De twee miradores zijn aangeduid. Je geniet er een schitterend uitzicht over de vallei van La Laguna, de uitloper van het Anagagebergte en de Teide.

Daarna volgt de weg de grillen van het gebergte: bochten volgen elkaar op, de baan daalt tussen de scherpe toppen af naar de oceaan, doorkruist bossen, leidt langs terrassen en door diepe dalen. Kortom, een gevarieerde en bewogen rit. Taganana is het summum aIs het op uitzonderlijke ligging aankomt. Van op zijn klein, zwart zandstrand geniet je een mooi uitzicht op de kust en de duizelingwekkend hoge toppen. De kleine vissershaven is (god zij dank) aan het oog van het toerisme ontglipt. Geen hotels dus. Wel de Casa Africa, waar zes tot zeven kamers verhuurd worden. De weinige bussen die deze streek aandoen, zetten er enkele klanten af. Het sympathieke restaurant met superkitscherige bar (wat dacht je van een hele resem Mariabeeldjes en meer van die religieus getinte prullaria) biedt een beperkte menukaart aan, maar de inktvis met saus en de gefrituurde of gegrilde vis zijn vers én overheerlijk. ln Taganana en omgeving wordt flink geboerd en men produceert en nog de malvezijwijn - ooit de belangrijkste rijkdom van het eiland. De meeste boerderijen liggen verscholen in het heuvelachtige landschap. Voor de bouw van de tunnel die de streek met de kust verbindt, was de hevolking volledig geïsoleerd - waardoor de wijngaarden overigens gespaard bleven van de meeldauw. De boeren hebben er heel hun leven lang zuinig geleefd. Gedeeltelijk gedwongen, want ze kregen amper de gelegenheid om geld uit te geven. Om de fruiten groentenmarkten van Santa Cruz of de omliggende dorpen te bereiken, moesten ze lang stappen, klimmen en dalen. Hierdoor bleef de uitwisseling tussen Taganana en andere gemeenschappen vrij beperkt. Inmiddels heeft de aangelegde weg de boeren uit hun isolement gehaald. Maar sommigen houden vast aan hun gewoontes en gebruiken kleine gondeis om zich via een kabel tot aan de macadamweg op te hijsen. Anderen blijven te voet de bergpaden trotseren om aan een 'panoramische' parking cactusvijgen te verkopen aan gemotoriseerde toeristen die hier halt houden om de prachtige Roque de las Bodegas en de indrukwekkende rotsachtige kust te bewonderen.

De weg leidt vervolgens langs de kust tot in het gehucht Benijo en stoot verderop op kliffen. Onmogelijk om verder te trekken. Tenzij te voet natuurlijk. Je kan naar de Roque Bermejo wandeIen, op het meest oostelijke punt van het eiland. Zoniet, rest je niet~ anders dan rechtsomkeer te maken en via Taganana, over de hoge bergtoppen te rijden en aan de andere kant van de heuvel ai te dalen naar San Andrés. De baan slingert door het laagste gedeelte van het gebergte. De streek is dichtbegroeid met cactussen en yucca's. San Andrés heeft uit zijn havenverleden enkel een op instorten staande toren overgehouden. De overhlijfselen van die in twee stukken opgedeelde toren is overigens de enige bezienswaardigheid van de stad. Het strand van Santa Cruz bevindt zich op zo'n tien kilometer van de drukke haven - een strookje kust waar lI1et water dus niet geschikt is om in te zwemmen. Het aangelegde strand van Las Teresitas dankt zijn bestaan aan het witte zand van de gahara. Op een parking en enkele in snackbar getransformeerde woonwagens na, ligt het er verlaten bij. Je kan er dus onder een (weliswaar aangeplante) palmhoom genieten van de rust. En van een vleugje exotisme, dat in de midelijke badsteden volledig ontbreekt. Enkel de plaatselijke bevolking kent dit plekje en er zijn relatief weinig toeristen. Maar grootse ontwikkelingsprojecten bedreigen deze oase van rust: voorlopig valt er nog geen hotel te bespeuren, maar een internationale wedstrijd hcef! een Frans project weerhouden voor de uitbouw van een parkeerterrein in de kliffen. Het naburige Las Gaviotas is heel wat bescheidener en beschikt nog over zijn oorspronkelijke zwarte zand. Het zou vooral in trek zijn bij nudisten, al hebben wij daar niets van gemerkt. Wil je heide stranden vanuit de hoogte bewonderen, volg dan de weg bergopwaarts en rijd naar het oosten, richting 'playa'. Omderweg naar Santa Cruz, Ioopt de weg van San Andrés langs de industriële haven van de hoofdstad met zijn kranen, cargo's en talrijke opsIagpIaatsen. Verder tref je er ook een permanent voIgehoekte piezierhaven aan - je moet er minstens een jaar op voorhand een ligpIaats reserveren. Meer nog dan de andere toeristen, brengen watersporters vreemde valuta in het laatje. Ze besteden dan misschien geen geld aan hoteIs, maar spenderen des te meer in de luxerestaurants en de lokale winkels, waar ze hun voorraadkasten vullen alvorens hun reis verder te zetten.



Laatst aangepast op dinsdag, 06 april 2010 18:26