Afdrukken
Tweet

SPANJE: Canarische eilanden

TENERIFE

Tenerife, een eiland van clichés en stranden propvol toeristen. Maar ook een eiland boordevol architecturale standjes en natuurpracht, beschermde dorpen en parken die deoptocht van de verstedelijking halt toeroepen. Jammer genoeg komt deze maatregel voor een groot deel van de kust, die door de wildgroei zo goed als volledig verknoeid is, ruimschoots te laat. Wandelaars, cultuurminnaars en liefhebbers van alternatief toerisme ontdekken beetje bij beetje de minder bekende plekjes. Ze stoten er op een Tenerife dat charme aan afwisseling koppelt.

De oorspronkelijke eilandbewoners, de Guanches, zijn inmiddels al lang verdwenen. Ze werden vanaf de 14de eeuw het slachtoffer van een brutale kolonisatie door de Spanjaarden, de Portugezen en de Genuezen. De Guanches boden nochtans weerstand aan de bezetter en bezorgden Alfonso Fernandez de Lugo zelfs heel wat last Op kerstdag 1495 slaagde hij er uiteindelijk in het opstandige volk te overmeesteren De conquistadores hadden meer dan een eeuw nodig om Tenerife, het laatste der Canarische eilanden, over te leveren aan de Spaanse kroon. Maar in amper een paar jaar tijd roeiden ze het merendeel van de Guanches uit. bekeerden degenen die overbleven tot het christendom en onderwierpen hen aan de slavernij, Ingevoerde ziektes en een slechte behandeling brachten het volk van deze miskende cultuur de genadeslag toe Een cultuur die nu nog stevig verankerd is in de plaatselijke tradities en identiteit. Eenmaal goed en wel gevestigd, begonnen de kolonisten aan een grootschalige ontbossing, Ze hadden immers hout nodig voor de bouw van hun vloot. Bovendien moesten de bossen plaats ruimen voor de aanleg van suikerrietplantages en wijngaarden. Zoveel rijkdom wekte al gauw jaloezie op: de Engelsen probeerden de Spanjaarden tot driemaal toe te overmeesteren - midden 17de eeuw, eind 17de eeuw en in 1797 wanneer Nelson bij een aanval op Santa Cruz de strijd én een arm verloor (het kanon dat zljn arm eraf rukte werd gekoesterd en staat nog in het Castillo de Paso Alto). De 19de eeuw werd gekenmerkt door een belangrijke economische en sociale wending: meeldauw tastte de wijngaarden aan en de kweek van de schildluis (die gebruikt werd bij de productie van kleurstof) bleek nlet opgewassen tegen de voordelen van de chernische industrie (hoewel marginaal vinden we de productie ervan nu nog terug op Lanzarote).

Er ontstond een massale emigratiegolf. met een zorgwekkende daling van het aantal eilandbewoners tot gevolg. Pas wanneer ln het noordwesten het aantal bananenplantages spectaculair toenam. en ze beetje bij beetje de rol van de wijngaarden overnamen, leefde de plaatselijke economie op. Maar vooral het toerisme kwam, vanaf het einde van de 19de eeuw met de bouw van het Gran Hotel Taoro in Puerto de la Cruz (1890), de welvaart ten goede. ln de Franco-periode zette die tendens zich verder. Jammer genoeg leidde deze econornische bloei, net als aan de costas op het vasteland, in de gouden jaren 1960 tot een ongecontroleerde wildgroei. Men sloot de ogen voor de nefaste gevolgen van de uitbuiting en speculatie van de immobiliëensector. Playa de las Américas verrees in een recordtempo uit het niets in een onvruchtbaar gebied in het zuidwesten, Later kwam daar Los Cristianos bij. dat zijn oorsprong van vissershaven verloochende. Gelukkig heeft de vernieuwde belangstelling voor het milieu ook hier geleid tot wetten die de kust moeten beschermen. Het kwaad is echter al geschied de overbebouwing bedreigt het natuurlijk erfgoed, ontneemt de boeren het toch al zo schaarse water en heeft van Tenerife een voornamelijk rnassatoeristische bestemming gemaakt. Anderzijds werden enkele historische stadscentra in ere hersteld. ln de meeste gevallen combineren ze charme en culturele bezienswaardigheden mijlenver dus van de drukte in de badsteden. Binnen afzienbare tijd zal La Orotava La Laguna vervoegen op de Wereldertgoedlijst van de Unesco. Het aanbod aan alternatieve overnachtingsmogelijkheden in oude hoeves of kloosters neemt zienderogen toe en dit zowel op goed verscholen plekjes in de bergen als aan de kust.


Korte presentatie

Tenerife is het grootste eiland van de Canarische eilanden, gelegen in de Atlantische Oceaan, langs de Marokkaanse kust, Het kent 's winters een zacht en 's zomers een warm klimaat, Vandaar ook zijn bijnaam: het eiland van de eeuwige lente. De hoofdstad Santa Cruz is tevens de hoofdstad van de provincie van de westelijke Canarische eilanden, zijnde Tenerife, La Gomera, La Palma, en El Hierro, De stad huisvest ook de zetel van de Autonome Regio van de Canarische eilanden, Het beleid wordt in samenwerking met Las Palmas bepaald. Net als zijn grote rivaal Gran Canaria, noemt men Tenerife vaak een vasteland-eiland en dit omwille van zijn verscheidenheid aan landschappen. Zwarte zandstranden, naaldbossen, het maanlandschap van het Nationad Park Teide, scherpe bergspitsen, diepe kloven, wijngaarden en exotische bananenplantages, noem maar op! Van het groene en winderige noorden tot het droge zuiden strekken zich van oost naar west bergen uit waarvan de pieken vaak in de mist gehuld zijn. Dat geldt ook voor de toppen van de vulkanen, Actief zijn die al lang niet meer, maar ze bebben zowat over het hele eiland sporen van hun uitbarstingen nagelaten. Met zijn 3718 meter is de Teide de hoogste top van de eilandengroep én van heel Spanje. Als hij niet 'in de wolken' is, zie je hem van waar je ook bent op Tenerife. De vulkaan verrijst midden in het immense caldera de Las Canadas (lavavelden met een diameter van 16 kilometer!) en van het in 1954 ingewijde Nationad Park Teide (in totaal 136 km2).

• Oppervlakte: 2057km2, in vogelvlucht een maximale lengte van 85km op 50km breedte, over land meer want de wegen slingeren door het grillige reliëf - vooral in het noordoosten, het westen en de oude baan in het zuiden.

• Bevolking: iets meer dan 730.000 inwoners.

• Aantal gemeentes: 31

• Aantalluchthavens: 2

• Aantal beschermde gebieden: 48, waaronder één nationaal park (Teide) en 11 natuurreservaten. Het eiland maakt deel uit van Macaronesië, een van de 4 ecologisch rijkste streken ter wereld.

• Aantal natuurmonumenten: 19

• Aantal interessante wetenschappelijke sites: 6

• Aantal wandelwegen: meer dan honderd.

• Belangrijke economische activiteiten: het toerisme (meer dan 3,5 miljoen bezoekers per jaar, goed voor 70% van het bruto nationaal product), gevolgd door de landbouw (vooral bananen, maar ook tomaten, aardappelen, fruit en wijnstokken).

• De belangrijkste toeristische centra bevinden zich in het noorden, in Puerto de la Cruz, en (vooral) in het zuidwesten (met Playa de las Américas en Los Cristianos). Er is een duidelijke tendens zichtbaar: er duiken steeds meer urbanisationes, zoals de Spanjaarden die toeristische aantrekkingspolen noemen, op in het noorden, tot in Los Gigantes. Elders speelt het toerisme slechts een marginale rol (behalve dan weer in het Nationaal Park Teide).

• Belangrijkste evenementen: -het bekende carnaval wordt over het hele eiland gevierd, maar vooral in Santa Cruz. -Corpus Christi (18 juni): voor deze gelegenheid veranderen de straten en pleinen van La Orotava in een bloementapijt of worden el', met veelkleurige vulkanische aarde, grote fresco's met godsdienstige inslag aangelegd. -Nuestra Seiiora de la Candela ria (14-15 augustus): dit feest van de beschermheilige van het eiland geeft aanleiding tot een ware pelgrimstocht naar La Candelaria (aan de zuidkust), -Op San Andrés (28-30 november) viert men het einde van de wijnoogst. Dot is, vooral aan de noordkust, goed voor talrijke feesten. ln Puerto de la Cruz en Icod de los ViMg worden Op de marktpleinen vlees en kastanjes gegrild. Kinderen trekken een lange sliert conserveblikken en andere metalen voorwerpen achter zich aan. De groten maken de straten onveilig in zeepkisten.


BEZOEKEN

Santa Cruz

Ooit was Santa Cruz niet meer dan de haven van La Laguna, de voormalige hoofdstad, Alfonso Fernandez de Lugo zette hier voet aan wal en trok er een kruis op dat zijn naam draagt. Piraten en avonturiers voerden er het hoogste woord. De haven dankte haar plotse voornarne rol aan de vulkaanuitbarsting van 1706. Die bedolf de rede van Garachico, toen de belangrijkste haven van het eiland, onder de lava. Sindsdien is Santa Cruz blijven groeien en bloeien, ln die mate zelfs dat men er in 1723 het kantoor van de havenmeester vestigde, gevolgd door de administratieve diensten. En dit ten koste van La Laguna dat in 1822 zijn titel van hoofdstad verloor. Santa Cruz bleef tot in 1927 de hoofdstad van de eilandengroep. Later werd die opgesplitst in twee provincies en moest Santa Cruz zljn hoofdrol delen met rivaal Las Palmas (op Gran Canaria). Vandaag grenst de haven aan de stad. Het historisch centrum telt slechts een handvol monumenten. Veel gebouwen zijn namelijk gesneuveld tijdens de grote stedenbouwkundige werken onder Franco en de huidige werkzaamheden. Als je van de zuidelijke luchthaven of de badplaatsen Las Arnéricas en Los Cristianos komt, bereik je de stad via het Maritiem Park. Het stedelijk landschap aan de kust is volop in beweging. En dat is niet nieuw. ln de jaren 1970 bracht kunstenaar César Manrique al meldenswaardige veranderingen aan. De kuststrook waar het castillo verrees, heeft zich omgevormd tot het Parque Maritima, een door Manrique ontworpen openluchtzwembad met zeewaterbassins in zwartwit tinten. Niet meteen uitnodigend, lijkt ons. Nu is hier een indrukwekkend operacomplex bij onmiskenbaar een kopie van dat Van Sydney. Het rondt - althans voorlopig - de ambitieuze werkzaamheden van de stad af. Eerder werd de stad al uitgerust met een knap congrespaleis, ontworpen als een schelp in glas en beton, maar dat nu wel wat verouderd is... De lange zeelaan is omzoomd met bomen en loopt langs industriële havengebouwen en handelszaken.

De historische gebouwen zijn allang uit het straatbeeld verdwenen. Hier start de zes kilometer lange Rambla dei Generai Franco waar enkele woonsten en villa's de modernisering getrotseerd hebben. Meestal begint men een verkenning van de stad op de Plaza de Espana. Je kan er het Palacio Insular bezoeken - een duidelijk voorbecld van de eclectische jaren 1930-stijl - dat de plaatselijke dienst voor toerisme, de Raad van Zelfbestuur voor Tenerife en het Etnologisch en Etnografisch Museum (dat gedeeltelijk aan de oerbewoners, de Guanches, gewijd is) herbergt. Van de Plaza de Espafia gaan we richting Plaza de la Candelaria, waar de bclangrijkste winkelstraat van Santa Cruz vertrekt: de Calle dei Castillo. Voornaamste bezienswaardigheden op dit plein: het Palacio de Carta, een brok pure barok uit 1742, en de fresco's van het casino - twee bofkonten die aan het geweld van de bulldozers ontsnapt is. De overige 'gelukkigen' bevinden zich iets hoger, ten oosten, in de omgeving van de Plaza dei Principe de Asturias. Daar staan de San Francisco-kerk (l7de18de eeuw), enkele gekleurde huisjes, het Museo de Relias Artes en een privéclub met knappe rococo voorgevel in pistache (het Circulo de Amistad XII de Enero) nog overeind. Ten westen eist de Mercado de Nuestra Senora de Africa onze aandacht op. Onder de arcades van het binnenplein wordt elke morgen een exotische markt gehouden. We maken een kleine omweg langs de oudste kerk van de stad, de Iglesia de la Concepcion (1502 en 1652). Ze ligt er een beetje verloren bij tussen al die bouwwerven, maar ere wie ere toekomt: ze herbergt het Kruis van de Landverovering. lets noordelijker grenst het Parque Garcia Sanabria aan de Rambla deI General Franco. AI naargelang de seizoenen worden de bloemen in een speciaal kleedje gestoken. Zo worden er vanaf half november bijvoorbeeld honderden kerstrozen geplant. Het charmante park werd aangelegd in de jaren 1920 en telt talrijke (tropische) planten, waardoor het iets van een botanische tuin heeft. Enkel overdag te bezoeken, want 's avonds transformeert het zich in een toevluchtsoord voor clochards en drugsverslaafden.

Het centrum van het eiland: het Parque Nacional de las Cañadas dei Teide

De weg die Santa Cruz met Teide verbindt, is een van de mooiste van het eiland. De autobussen die het vulkanisch park een bezoek brengen, volgen hem zelden en begeven zich veelal in zuidwestelijke richting of rijden via Puerto de la Cruz. En dat is jammer, want deze bergweg loopt langs de beruchte noordelijke luchthaven On 1977 botsten twee vliegtuigen er tegen elkaar op de landingsbaan), maar vooral dwars door een prachtig landschap en het mooie Bosque de la Esperanza, een bos met Canarische naaldbomen. Deze inheemse boom beschikt over heel lange naalden waarmee hij vocht (onder andere uit de mist) opvangt en kan na een brand weer snd opleven. Talloze wandelwegen doorkruisen dit beschermd natuurreservaat. Vrijwilligers helpen bij het onderhoud ervan. Enkele keren per jaar rukt een groep boeren aan om de naalden die de weg en het onderhout bedekken te verwijderen. Dat vermindert het brandgevaar aanzienlijk. Achteraf gebruiken de boeren de naalden aIs vloerbedekking in de koeienstallen. Eenmaal voorbij de mirador de los Flores en de mirador Ayosa met hun uitzicht tot aan de noordkust, doemen steeds meer kale naaldbomen op en wordt de plantengroei weelderiger. Maar naarmate je stijgt, zie je steeds minder graene planten en steeds min der blaadjes. Zoals de talrijke retamas, bijvoorbeeld. Ze staan er compleet uitgedroogd bij - maar ze bloeien weI in de lente. Hoe dichter je bij de Teide komt, hoe meer naaldbomen opnieuw in het vizier verschijnen. ln een botanische tuin bleven boomsoorten die inmiddels uitgestorven zijn of aardig op weg zijn om te verdwijnen, bewaard. Grote boosdoener is vooral de uit Corsica afkomstige moeflon die enkele decennia geleden naar hier gehaald werd om het park te 'herbevolken', maar achteraf beschouwd meer kwaad dan goed aangericht heeft. Op 2.240 meter klimt een weg naar het astrafysisch centrum en zijn 'hotel' voor wetenschappers. De gebouwen steken uit boven een uitgestrekt plateau dat tevens de Montana Negra omvat. Hier betreed je een sprookjeswereld die met het uur van kleur verandert. Zon, wolken en seizoenen bepalen de tinten. Het landschap wisselt voortdurend maar is vaak in mist gehuld. De besneeuwde top van de Teide wordt op die manier van half november tot eind april bijna permanent verstopt. Boven de 2.000 meter liggen verbrijzelde steenblokken op de hellingen van de berg verspreid. Bosjes groen-grijze planten banen zich een weg tussen het gruis.

Verder zie je er ook tajinastas, bizarre inheemse planten die slechts een keer bloeien, en wel op zeven- à achtjarige leeftijd. Ze kunnen op enkele weken tijd tot zomaar eventjes drie meter groot worden. De tajinastas hebben zich aangepast aan deze maanachtige omgeving - de vochtigheidsgraad is er zelden hoger dan 25% - en ontwikkelden extra lange wortels waarmee ze het water heel diep uit de grond kunnen optrekken. De mijnen van San José bevinden zich op ongeveer 2.210 meter. Lang geleden delfde men hier puimsteen, vandaag vormen ze louter een woestijn van okerkleurig zand gespikkeld met groene planten en donkere stenen. De bergwand is bedekt met een gestolde lavastroom en her en der schitteren obsidiaanertsen. Het panorama aan weerszijden van de baan is prachtig. Ongeveer twee kilometer verder wijzen de geparkeerde wagens langs de weg op het begin van een wandelpad dat langzaam tot aan de top van de Teide klimt. Het pad houdt op 3.300 meter even haIt aan de berghut Altavista. Je kan er eventueel de nacht doorbrengen. Al wandelend past je lichaam zich geleidelijk aan aan de hoogte. Dat is niet het geval aIs je de kabelbaan neemt: hij stijgt in een snel tempo en op amper acht minuten tijd naar 3.560 meter. Ten minste aIs de wind het toestel niet stillegt en de cabine halverwege de kabel blijft bengelen. Niet meteen de meest geruststellende positie wanneer de weersomstandigheden een beetje tegenzitten! Midden in het park, tegenover de Teide en de emblematische Roques de Garcia, bevindt zich een parador. Het is het enige hotel van de streek en compenseert zijn gebrek aan charme met een uitzonderlijke ligging. Vlakbij de roques lossen autobussen hun lading toeristen aan een pan aramisch terras met zicht op de zogenaamde 'kathedraal', gelegen midden in een weids lavaveld: de Llano de Ucanca die al meermaals aIs decor diende voor sciencefiction films. Dit landschap met suggestieve vormen is het resuItaat van gestolde lava. Erosie heeft dit indrukwekkende monument willekeurig gesculpteerd. Verderop draagt een door de wind doorboorde boog de naam Zapato de la Reina (Schoen van de Koningin). Deze rotsformatie ligt rechtover een lavastroom die aan de rand van de weg haIt hield. De laatste uitbarsting dateert van 1798 en heeft op de Pico Viejo (3.135m) - die grote vulkaan die letterlijk aan de Teide plakt - nog veel meer sporen achtergelaten. De weg naar Los Gigantes doorkruist de Chahoro, een lavaveld dat dan eens gelaagd, dan eens verbrokkeld, maar aItijd donker, zelfs bijna zwart is. Sommige gebieden zijn rood getint en zijn begroeid. Dat zijn de plekken die gespaard bleven van de laatste uitbarsting - die overigens 92 dagen duurde. De krater van de Pico Viejo is ouder en groter (een diameter van 800m!) dan die van de Teide, maar is minder populair bij wandelaars. De wankele en scherpe lavarotsen die op de wandelpaden liggen zitten hier ongetwijfeld voor iets tussen. Ze geven de beklimming een avontuurlijk, ja zelfs gevaarlijk, tintje. Niet voor doetjes dus.


De Zuid -en zuidwestkust

Aan het Nationaal Park Teide vertrekt een weg richting Los Gigantes en Puerto de Santiago, een badplaats die zijn relatieve populariteit te danken heeft aan zijn indrukwekkende zwarte kliffen. Je verkent ze best van op het water. Zeker als je weet dat in de baai dolfijnen, walvissen en waterschildpadden zwemmen. Naar het zuiden toe telt de kust nog enkele zo goed als verlaten kreekjes met zwart zand. Maar ook hier slaan het toerisme en de zogenaamde urbanisationes toe - ze reiken al lang veel verder dan Las Américas. Zo ook tot in Adeje dat in het verlengde ligt van het strand van Caleta. Het bergdorp is een goede uitvalsbasis om naar de 'kloof van de hel' (Barranco del Infierno) te wandelen. Je loopt langs rotsgraven van de Guanches en bereikt uiteindelijk een 80 meter hoge waterval. Een schitterende plek - tijdens het hoogseizoen soms wat overbevolkt, maar toch... Om van aan de Teide rechtstreeks naar de badsteden aan de zuidwestkust te rijden, verlaat je het park via een naaldbos. De rotsachtige bodem is bedekt met naalden die de bruine, rode en soms saffraankleurige tinten ervan alleen maar beklemtonen. Tijdens je afdaling naar Vilaflor ('de hoogste leefgemeenschap van Spanje') geniet je van een schitterend uitzicht over de oceaan (inclusief het eiland La Gomera). Je rijdt langs twee fabrieken waar het plaatselijke water (dat ook in de meeste restaurants opgediend wordt) gebotteld wordt. Naarmate je het dorp nadert, wijken de bossen voor wijngaarden. De wijnstokken groeien vaak op terrassen op een bodem van picon, een soort lava-as dat het vocht vasthoudt. Voorbij Arona, dat niet veel meer te bieden heeft dan een 17de-eeuwse kerk met een mooi retabel, zie je de kustvlaktes,gedeeltelijk bedekt met zeilen - de plaatselijke invulling van het begrip 'serre'. Ze bedekken een groot deel van het binnenland van Las Américas en moeten het beschikbare water delen met de zwembaden en tuinen van de hotels. Las Américas i5 een lange aaneenrijging van flatgebouwen, winkels, restaurants en night clubs langs aangelegde stranden. Elk jaar wordt de sliert een paar kilometer langer en palmt hij een stukje meer in van de heuvels. De anarchistische stedenbouw slaat liefhebbers van charmehotels en cultureel toerisme met verstomming. Want in deze uit zijn voegen gebarsten badstad valt werkelijk niets te bezoeken. ln Los Cristianos stellen we hetzelfde vast.

Amper dertig jaar geleden deelde een driehonderdtal mensen wei en wee in deze vissershaven, vandaag bezetten hotels en vakantiehuizen de baai. De vissersboten zijn gelukkig nog niet allemaal verdwenen, maar delen het water nu met ferryboten die in de terminal aanmeren. De twee aangrenzende grijze zandstranden zijn iets rustiger, maar geenszins mooier. De zuidkant ligt er bijna verlaten bij. En om de 7.000 bochten van de ou de baan te vermijden, heeft men een snelweg aangelegd die de zuidelijke luchthaven in een veertigtal minuten met Santa Cruz verbindt. Rijd je langs de droge kust met kalkbodem, dan ontdek je enkele gehuchten en hier en daar een strandje. Niet echt de moeite waard, zeker niet aIs je weet dat de stranden vanaf 16u in de schaduw liggen. Voor volgende dorpen kan je wél de autosnelweg verlaten: Granadilla omwille van zijn 18de-eeuwse kerk met prachtig hoofdaltaar, Arico met zijn witte huisjes rond een kerk uit diezelfde eeuw en Candelaria voor zijn basiliek die op de zee uitgeeft en de patroonheilige van het eiland herbergt, een Mariabeeld dat in 1390 op het strand aanspoelde. Eigenlijk is het een veel recentere kopie van het origineel, dat op een stormachtige dag in 1826 meegesleurd werd uit de grot waarin het zich bevond. Op 15 augustus komen gelovigen bijeen op het uitgestrekte plein. De negen Guanches-koningen werden er vereeuwigd in bronzen beelden. Dit is het laatste vleugje cultuur op deze kust. Hierna volgt de industriële zone van de hoofdstad. De kliffen van Punta Larga, op 20 kilometer van Santa Cruz, staan al boordevol buildings. Hetzelfde geldt voor Radazul. Die nieuwe ste den groeien zo snel dat men de tijd niet heeft om ze een naam te geven, zoals blijkt op de kaart die de plaatselijke dienst voor toerisme uitgeeft. Vermijd deze toeristische slaapsteden en besteed je kostbare tijd liever aan de mooie plekjes van Tenerife.

Het noordoosten

La Laguna, de voormalige hoofdstad, werd gesticht in 1496 door de veroveraar Alfonso Fernandez de Lugo. Twee jaar geleden werd de stad opgenomen op de lijst van het Werelderfgoed van de Unesco. Net als alle andere Spaanse koloniale steden is ze ontworpen volgens een dambordpatroon. Ooit was de stadsstructuur stervormig. De stad lag op een respectabele afstand van de kust en was omgeven door een uitgestrekte vallei. Zoals zijn naam al doet vermoeden, werd La Laguna gebouwd aan een meer. Het werd op bevel van Filip II drooggelegd, maar water is er nog steeds - op zo'n anderhalve meter diep en het dringt bij hevige regenval door naar de oppervlakte. Onder het plein, voor de San Francisco-kerk, kwam half november 2001 een parking volledig onder water te staan tengevolge van het slechte weer. Een uitzondering op het eiland van de eeuwige lente. De kerk daarentegen bood weerstand. Ze wordt ondersteund door de kazerne uit de Franco-periode - toen kerk en leger nog de twee belangrijkste pijlers van de maatschappij waren. Samen vormen ze een apart geheel. Ondanks de machtswissel gebeurt het nu nog dat de militair van wacht het nemen van foto's verbiedt. Aan de ingang van de kerk heet een met een pruik uitgedoste Mariabeeld je welkom. Let op het prachtige hoofdaltaar in gedreven zilver en het kastanjehouten Christusbeeld. De voorgevels van de omliggende huizen zijn versierd met struiken en wilde bloemen. Van november tot januari of februari bloeien er gigantisch grote kerstrozen. De versie die wij in de kerstperiode cadeau doen, lijkt er een bonzai tegen. Later in het jaar worden ze vervangen door kapucijnbloemen.

Het historisch centrum is iets soberder, maar daarom niet minder kleurrijk. De gevels vormen, zoals bepaald in het strenge stedenbouwkundig reglement, een warm en levendig kIeurenpalet. Want nu de stad op de lijst van het Werelderfgoed prijkt, mogen de eigenaars niet langer de kIeur van hun huisje kiezen. Wie zijn voorgevel wil opfrissen met een likje verf, moet het departement van de Schone Kunsten op de hoogte brengen. Studenten komen dan een laagje van de huidige verf afschrapen om vervolgens de oorspronkelijke kIeur te bepalen. En in die kIeur moet het huis herverfd worden - uitsluitend met verf op basis van natuurlijke pigmenten. Net als in heel wat koloniale steden, is het hoofdplein (Plaza deI Adelantado) met zijn muziekkiosk, fontein en mooie stenen banken, tevens het marktplein. Tegenwoordig is de markt overdekt en cIean en scoort ze niet bijzonder hoog op de charmeschaal. Ze is dus louter van belang voor de producten die er verkocht worden: een ruime waaier aan alles wat er op en rond het eiland geteeld of gevist wordt en het volledige gamma van lokale fijne vleeswaren en gebakjes. De minuscule en heel oude Ermita de San Miguel (omgebouwd tot kunstgalerie) en enkele andere illustere gebouwen omzomen de plaza. Een ervan is geconverteerd in hotel waarschijnlijk het best gelegen hotel van de stad...

La Laguna's Unesco-nominatie wordt sinds twee jaar uitgebreid gevierd. Het feest vindt plaats begin december en gaat gepaard met een opendeurdag van privéhuizen, enkele administratieve gebouwen en alle kerken (die de rest van het jaar de slechte gewoonte hebben de aangekondigde openingsuren niet te respecteren). Zo ook het klooster van Santo Domingo de Guzman (volop in restauratie). De bijhehorende kerk is de mooiste van de stad, misschien wel van het eiland. De marmeren vloer in dambordpatroon leidt naar een in zilver en goud gesculpteerd hoofdaltaar. Rechts overspant een loggia een knap bewerkte houten deur - van hieruit konden de notabelen van de stad in alle discretie deelnemen aan de vieringen. De plafonds zijn in de vorm van een scheepsromp. De muurftesco's dateren uit de helft van de 20ste eeuw. ln de zijwandelgang lijkt de Lijdzame Christus wel versteend tijdens het mediteren, terwijl een enorm groot schilderij van 1766 op nogal aparte wijze de spirituele en wereldlijke stamboom van Santo Domingo de Guzman uitbeeldt. Heiligen, engelen en nobele stervelingen staan er zij aan zij afgebeeld op de takken van de indrukwekkende stamboom. Ertegenover, in een kapelletje, rust een Christusbeeld in een zilveren tombe: een letterlijk en figuurlijk schitterende parel van edelsmeedkunst. Andere verplichte haltes zijn de talrijke koloniale huizen in de caIles San Agustin, La Carrera (of Calle Obispo Rey Redondo), Herradores, (de voormalige 'General Franco') en Nava y Grimon die, stuk voor stuk uitkomen op of lopen langs de Plaza deI Adelantado. Loop tijdens je wandeling ook langs de kathedraal (16de-19de eeuw) in typisch Canarische stijl en versierd met mooie retabels en schilderijen van de Vlaamse school, langs de Casa de Lercaro (16de eeuw) dat tegenwoordig het Museo de Historia herbergt, langs het barokke Palacio Episcopal (17de eeuw) - een basalten gebouw dat dient deed als casino en later opgedoopt werd tot... zetel van het episcopaat. Verder kan je niet om de Iglesia de Nuestra Senora de la Concepcion (1497) en haar verscheidenheid aan stijlen en de Santa Catalina (17de eeuw) en haar knappe balkongalerij in hout heen. Wandel ook even langs de Casa Museo, waar momenteel de archieven en de bibliotheek van Ossuna zijn ondergebracht. Sinds 1701 is La Laguna ook een universiteitsstad. Vandaar haar reputatie van jonge en levendige stad. En zoals het een studentenstad past, vind je er de meeste hippe cafés, bioscoopzalen en uitgaansgelegenheden van het hele eiland. De universiteitsgebouwen liggen net buiten het centrum en zijn niet echt de moeite. Het Museum van de Wetenschap en de Kosmos is dat daarentegen weI. Een bezoek verloopt interactief en bevalt dan ook in het bijzonder aan de kindercn - al kan het ook heel wat ouders en ouderen bekoren. ln La Laguna vertrekt een weg naar het Anagagebergte. Hij doorkruist een bescherrnd bos met grote boomvarens, laurierbomen en tal van andere boomsoorten. Samen vormen ze een gevarieerd, groen kleurenpalet. De twee miradores zijn aangeduid. Je geniet er een schitterend uitzicht over de vallei van La Laguna, de uitloper van het Anagagebergte en de Teide.

Daarna volgt de weg de grillen van het gebergte: bochten volgen elkaar op, de baan daalt tussen de scherpe toppen af naar de oceaan, doorkruist bossen, leidt langs terrassen en door diepe dalen. Kortom, een gevarieerde en bewogen rit. Taganana is het summum aIs het op uitzonderlijke ligging aankomt. Van op zijn klein, zwart zandstrand geniet je een mooi uitzicht op de kust en de duizelingwekkend hoge toppen. De kleine vissershaven is (god zij dank) aan het oog van het toerisme ontglipt. Geen hotels dus. Wel de Casa Africa, waar zes tot zeven kamers verhuurd worden. De weinige bussen die deze streek aandoen, zetten er enkele klanten af. Het sympathieke restaurant met superkitscherige bar (wat dacht je van een hele resem Mariabeeldjes en meer van die religieus getinte prullaria) biedt een beperkte menukaart aan, maar de inktvis met saus en de gefrituurde of gegrilde vis zijn vers én overheerlijk. ln Taganana en omgeving wordt flink geboerd en men produceert en nog de malvezijwijn - ooit de belangrijkste rijkdom van het eiland. De meeste boerderijen liggen verscholen in het heuvelachtige landschap. Voor de bouw van de tunnel die de streek met de kust verbindt, was de hevolking volledig geïsoleerd - waardoor de wijngaarden overigens gespaard bleven van de meeldauw. De boeren hebben er heel hun leven lang zuinig geleefd. Gedeeltelijk gedwongen, want ze kregen amper de gelegenheid om geld uit te geven. Om de fruiten groentenmarkten van Santa Cruz of de omliggende dorpen te bereiken, moesten ze lang stappen, klimmen en dalen. Hierdoor bleef de uitwisseling tussen Taganana en andere gemeenschappen vrij beperkt. Inmiddels heeft de aangelegde weg de boeren uit hun isolement gehaald. Maar sommigen houden vast aan hun gewoontes en gebruiken kleine gondeis om zich via een kabel tot aan de macadamweg op te hijsen. Anderen blijven te voet de bergpaden trotseren om aan een 'panoramische' parking cactusvijgen te verkopen aan gemotoriseerde toeristen die hier halt houden om de prachtige Roque de las Bodegas en de indrukwekkende rotsachtige kust te bewonderen.

De weg leidt vervolgens langs de kust tot in het gehucht Benijo en stoot verderop op kliffen. Onmogelijk om verder te trekken. Tenzij te voet natuurlijk. Je kan naar de Roque Bermejo wandeIen, op het meest oostelijke punt van het eiland. Zoniet, rest je niet~ anders dan rechtsomkeer te maken en via Taganana, over de hoge bergtoppen te rijden en aan de andere kant van de heuvel ai te dalen naar San Andrés. De baan slingert door het laagste gedeelte van het gebergte. De streek is dichtbegroeid met cactussen en yucca's. San Andrés heeft uit zijn havenverleden enkel een op instorten staande toren overgehouden. De overhlijfselen van die in twee stukken opgedeelde toren is overigens de enige bezienswaardigheid van de stad. Het strand van Santa Cruz bevindt zich op zo'n tien kilometer van de drukke haven - een strookje kust waar lI1et water dus niet geschikt is om in te zwemmen. Het aangelegde strand van Las Teresitas dankt zijn bestaan aan het witte zand van de gahara. Op een parking en enkele in snackbar getransformeerde woonwagens na, ligt het er verlaten bij. Je kan er dus onder een (weliswaar aangeplante) palmhoom genieten van de rust. En van een vleugje exotisme, dat in de midelijke badsteden volledig ontbreekt. Enkel de plaatselijke bevolking kent dit plekje en er zijn relatief weinig toeristen. Maar grootse ontwikkelingsprojecten bedreigen deze oase van rust: voorlopig valt er nog geen hotel te bespeuren, maar een internationale wedstrijd hcef! een Frans project weerhouden voor de uitbouw van een parkeerterrein in de kliffen. Het naburige Las Gaviotas is heel wat bescheidener en beschikt nog over zijn oorspronkelijke zwarte zand. Het zou vooral in trek zijn bij nudisten, al hebben wij daar niets van gemerkt. Wil je heide stranden vanuit de hoogte bewonderen, volg dan de weg bergopwaarts en rijd naar het oosten, richting 'playa'. Omderweg naar Santa Cruz, Ioopt de weg van San Andrés langs de industriële haven van de hoofdstad met zijn kranen, cargo's en talrijke opsIagpIaatsen. Verder tref je er ook een permanent voIgehoekte piezierhaven aan - je moet er minstens een jaar op voorhand een ligpIaats reserveren. Meer nog dan de andere toeristen, brengen watersporters vreemde valuta in het laatje. Ze besteden dan misschien geen geld aan hoteIs, maar spenderen des te meer in de luxerestaurants en de lokale winkels, waar ze hun voorraadkasten vullen alvorens hun reis verder te zetten.


De noord- en noordwestkust

El Sauzal is de eerste belangrijke halte op de weg tussen La Laguna en Puerto de la Cruz. Je bevindt je in een wijngaardstreek en het Museo Casa dei Vino La Baranda vormt dan ook een onvermijdelijke stop. Het is ingericht in een mooi 17deeeuws huis en herbergt gebruiksvoorwerpen van weleer, waaronder een indrukwekkende pers (achterin de ruime patio). De museumwinkel doet eveneens dienst als degustatiecentrum en grenst aan een kleine tentoonstellingsruimte. Daar krijg je een overzicht van de verschillende druivensoorten en wijnen van het eiland alsook uitleg bij de productiemethoden. Verlaat het museum niet zonder een bezoek te brengen aan het terras (prachtig uitzicht op de noordkust) en het kapelletje (nu een vergaderzaal), De kapel beschikt over een prachtig in hout uitgesneden plafond. Het is van de hand van een Portugese kunstenaar die, eenmaal het werk voltooid, met de noorderzon verdween zonder zijn werk te tekenen, Plan dit bezoek bij voorkeur op de middag, want het restaurant van de Casa heeft de reputatie tot de beste van Tenerife te behoren.. La Orotava werd in de 16de eeuw opgericht door de conquistadores en is het resultaat van een culturele mengelmoes van Catalaanse, Andalusische maar ook Portugese en Genuese stijlen. Dat heeft zo zijn sporen nagelaten in de architectuur. De Spanjaarden hebben het eiland bezet, maar dat weerhield er de Italiaanse eigenaars van de plantages niet van om te blijven. Hun familles behoren nu nog tot het groepje notabelen van de streek - zij het dat ze hun namen 'verspaansd' hebben. De da Ponta's werden de Ponte's.

Ook nu nog zijn het grootgrondbezitters (ze bezitten onder andere de bananenplantages die zich tot aan de zee uitstrekken). ln het centrum van La Orotava staan nog enkele weelderige 17de- en 18de-eeuwse herenhuizen overeind. De meeste zijn beschermd als 'historisch monument' en vermengen verschillende invloeden: achter Catalaanse voorgevels gaan Andalusische interieurs met Arabische invloeden schuil. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Casa de los Balcones (1632) waar een boetiek met plaatselijk ambachtswerk (vooral Canarisch kantwerk) uitmondt op een patio. Het paleis van de Monteverdi - ook al van ltaliaanse origine - ligt vlakbij en beschikt over een fraaie deur waarachter zich een schitterende patio uitstrekt. Andere herenhuizen vallen dan weer op, door hun houtenbalkons of sobere, maar rijkelijk met bloemen versierde vensterramen. Dit indrukwekkende, architecturaal patrimonium levert. La Orotava binnenkort misschien ook wel een plekje op de lijst van het Werelderfgoed van de Unesco. op. Los daarvan vormt het nu al een heus openluchtmuseum dat zich op de hergflank tot aan een soort terras hoog boven de stad uitstrekt. Daar verrijst de Iglesia San Agustin en het bijbehorende klooster (nu het Huis van de Cultuur) en het enige gekende exemplaar van een 'vrijmetselaarstuin' met zijn nooit gehruikt marmeren mausoleum. De legende verhaalt dat een markiezin die haar overleden zoon-vrijmetselaar wou laten begraven op het plaatselijke kerkhof op protest van de gods-dienstige autoriteiten stootte. De moeder liet, ge-schokt door deze afwijzing, voor een bom geld een park met een schitterende tombe aanleggen. Ze droeg het enerzijds op aan de vrijmetselarij en anderzijds aan haar overleden zoon. Uit vrees voor de impact van dit gedenkteken, veranderde de kerk van mening en de markiezin mocht de overledene op het kerkhof begraven. De tuin heeft dus nooit zijn oorspronkelijke taak volbracht, maar ligt er nog steeds - naast het Liceo, een prachtig roos, barok gebouw. ln de San Agustin-kerk wisselen eenvoud en barok elkaar af. Een mooi Mariabeeld houdt de Lijdzame Christus gezelschap. Houten altaren omgeven de zijgangen. Een ervan is een redelijk geslaagde trompe-l'oeil en lijkt weI in marmer. Maar het belangrijkste religieuze gebouw van La Orotava is ongetwijfeld de Nuestra Senora de la Concepciôn-kerk, een indrukwekkende barokke kerk versierd met kunstwerken. Zo staat er een beeld van de Canarische artiest José Lujan Pérez (uit Gran Canaria) . Ondanks het feit dat de straten en pleinen van La Orotava tal van knappe, historsiche huizen en monumenten tellen, trekt het stadje niet zo veel toeristen aan.Het feit dat bussen verboden zijn in het historische centrum zit daar waarschijnlijk voor iets tussen. Bovendien ligt La Orotava op een helling. Wie helling zegt, zegt steile straten - en dus geen mogelijkheid tot het installeren van terrasjes. En aangezien terrassen meer volk lokken dan musea....

Puerto de la Cruz

Sinds het Franco-tijdperk onderging Puerto de la Cruz ingrijpende veranderingen. De bananenplantages hebben de wijngaarden vervangen en omringen ook nu nog de stad. De haven en het merendeel van de historische gebouwen daarentegen werden lang geleden platgelegd om van Puerto de la Cruz de - indertijd - allereerste badplaats van het eiland te maken. De eerste buitenlanders kwamen vanaf de tweede helft van de 19de eeuw. Het waren voornamelijk Engelsen die gelokt werden door de handel in bananen en wijn. Sommigen liet er villa's optrekken, anderen kwamen er louter hun vakanties doorbrengen. En die traditie zet zich voort, want ook nu nog zouden de Britten Puerto de la Cruz verkiezen boven de badsteden van het zuidwesten van Tenerife. En we kunnen ze geen ongelijk geven: in vergelijking met Las Américas straalt de stad nog enige charme en authenticiteit uit. Puerto de la Cruz is, opnieuw in tegenstelling tot Las Américas, immers niet uit het niets opgetrokken. Bovendien wonen er nog Canariërs en is de stad dus niet helemaal in handen van het massatoerisme. En ook al zien de meeste vakantiegangers het over het hoofd: er valt best weI 't een en 't ander te bezoeken. Veel meer dan het pretpark El Loro - een enclave in het stedelijk netwerk, ten westen van het stadscentrum. We beginnen met de Botanische Tuin, gelegen aan de ingang van de stad. Hij werd aangelegd in 1786 als Jardin de Aclimatacion - een tussenstation voor exotische planten voor de export naar het Europese vasteland. Het project liep uit op een commercieel fiasco en de tuin werd noodgedwongen getransformeerd in openbaar park. De reconversie is redelijk geslaagd en je kan er aangenaam wandelen tussen talrijke plantensoorten. Tot nu toe werd de tuin nog niet ingepalmd door de naburige en snel oprukkende residentiële zone.

De Plaza de Europa vormt een prima uitvalsbasis om de laatste overblijfselen van het 'oude' Puerto de la Cruz te verkennen: de plaatselijke dienst voor toerisme heeft er zijn kantoor en je kan er je auto achterlaten in de ondergrondse parking. Je bevindt je nu vlakbij de voornaamste bezienswaardigheden met voorop het panorama over de door de golven aangetaste lavakust. Ten oosten dient een soort terras tot uitzichtpunt op het kunstmatige Martianez-meer, aangelegd in 1977 door de kunstenaar César Manrique, waarschijnlijk de bekendste Canarische artiest wiens huis op Lanzarote je kan bezoeken. Rond dit zwembad en het Lido San Telmo ligt de eerste toeristische aantrekkingspool: hotels, vakantiehuizen, restaurants, cafés en souvenirwinkels. Het stadscentrum strekt zich uit rond de haven waar een piepklein kiezelzandstrand nog een paar vissersschuiten opvangt. Hel telt nog enkele historische gebouwen die omgevormd werden tot openbare instellingen, musea of tijdelijke tentoonstellingsruimtes. Het hart van de stad klopt op de Plaza del Charco. Het plein is uitgerust met het traditionele parkje met alles erop en eraan (muziekkiosk, banken...) en wordt omringd met terrassen en cafés die toeristen en autochtonen broederlijk delen.

ln een van de nabijgelegen straten fusioneerden twee kerken tot één gebouw, zonder daarbij hun heilige noch hun stijl op te geven. De San Juan-Bautista-kerk dateert uit de 16de eeuw en de San Francisco-kerk uit de 18de eeuw. Beide beschikken over hun eigen bezienswaardigheid: een prachtig hoofdaltaar in gedreven zilver en een zittend Christusbeeld - hij laat zijn arm op zijn knie leunen en ondersteunt zo zijn gezicht met bezorgde uitdrukking. Tenerife telt weI meer dergelijke beelden, maar dat maakt er dit exemplaar niet minder bijzonder op. Bijna rechttegenover verrijst de Nuestra Senora de la Pena-kerk (1644) in een parkje met fontein. Ze beschikt over een knap barok retabeI, beelden van Lujan Pérez, het kruis waaraan de stad haar naam dankt en tal van andere 16de-, 17de- en 18de-eeuwse kunstwerken. In het historsiche centrum van Puerto de la Cruz vinden ook de traditionele processies en andere feesten plaats en dit zowat het hele jaar door. Zo viert men er van 28 tot 30 november San Andrés (een Iuidruchtig feest ter ere van het einde van de wijnoogst). Verder animeert het Carnaval de los talones de straten van de stad: een wedstrijd waarbij de deelnemers zo snel mogelijk een traject moeten afleggen, op hoge hakken én zonder te vallen. Maar de Fiesta de la Virgen is ongetwijfeld hét evenement van het jaar. Lichtjes aangeschoten zeemannen vechten dan tot in de kerk om het beeld van hun schutsheilige te mogen dragen. Ten westen van de haven wonen Canariërs in een wijk met kIeine, witte en gekIeurde huizen. Het vormt de link naar de tweede hotelzone van Puerto de la Cruz. Playa Jardin, ontworpen door César Manrique, strekt haar zwart zand uit tot aan de eerste huizen van Punta Brava, de visserswijk. Hier tref je ook het Loro Parque aan: de grootste tewerksteller van het eiland (er werken het hele jaar door 250 personen; Tenerife kent immers geen toeristische rust) en een van de belangrijkste toeristische attracties.

De eilandbewoners zijn trots op de dolfijnenshows en andere zeezoogdieren van het pretpark. Bussen lossen er dagelijks tientallen toeristen, maar het park is Iang niet het interessantste wat Tenerife te bieden heeft. Eenmaal voorbij Puerto de la Cruz, schuift het toerisme naar de achtergrond. De bananenplantages nemen een groot deel van de kust in. Rijke plantagehouders wonen er in kasten van huizen. Aan de Mirador de San Pedro geniet je een mooi uitzicht over de noordoostkust: de bergen en hun terrassen lijken in de oceaan te tuimeIen en tekenen diepe inhammen af. ln die ballien hebben zich fincas, grote villa' s en dorpjes genesteld. Net als La Orotava heeft Icod de los Vinos zich iets hoger dan de kust gevestigd, Zijn straten tellen heel wat winkeIs (waaronder een indrukwekkend aantal schoenenwinkels) en weinig opmerkelijke gebouwen, maar ze zijn geanimeerder en trekken veel meer toeristen aan. Dat maakt dit handels-stadje minder charmant . Icod de los Vinos ligt op 200 meter boven de zeespiegel en dankt zijn faam vooral aan de eeuwenoude drakenboom, de Drago Milenario. Het leverde hem de bijnaam ciudad del drago op. Deze inheemse plant neemt grote afmetingen aan en is waarschijnljk maar half zo oud als zijn naam doet vermoeden. Hij groeit naast een kerk, die mee van de aandacht profiteert. De pastoor speelt hierop in en vraagt sinds kort toegangsgeld voor een bezoek aan zijn kerk. Dat zette kwaad bIoed bij de lokale gidsen en ze besIoten om de kerk te boycotten. Een beetje onterecht misschien, want de San Marco-kerk heeft beslist wat te bieden. Ze werd opgetrokken in de 16de eeuw maar vermengt verschillende latere stijlen. Dat is een gevolg van de opeenvoIgende verfraaiingswerken.

Ook het interieur is de moeite: drie kerkschepen, een houten geverfd plafond, retabeIen en een kruis waarin fijn zilveren draadwerk verwerkt is. Rond de kerk en de Plaza de la Constituciôn hebben een resem huizen de renovaties en de razernij van de stadsuitbreiding overleefd. Een omweg zeker waard, maar trek er geen volledige voormiddag voor uit... Garachico is een pak interessanter, Tegenover het stadje duikt een rotsachtig eilandje uit de zee op. Een kIooster (Santo Domingo) en een kapelletje (San Roque) kondigen de stadskern aan. Ooit was Garachico een belangrijke haven. ln 1706 werd een gedeelte ervan overstroomd door lavade rede en een groot aantal huizen werden vernietigd. Een bouwvalIig huis met wit dak dat zich voor drie vierden onder het gekoeId magma bevindt en de overblijfselen van de Puerta de Tierra (de oude havenpoort vIakbij het 16de-eeuwse Castillo de San Miguel) herinneren nog aan die natuurramp. ln een straat paralleI aan de oceaan, prijkt het Hotel San Roque tegenover het San Agustin-klooster. Het is gehuisvest in een prachtig gerenoveerd oud patriciërshuis, Zo werd op een van de patio's een zwembad aangelegd. Ooit was Garachico, dankzij de bIoeiende handeI van de plantages, een van de rijkste havens van het eiland. De vuIkaanuitbarsting maakte een abrupt einde aan deze weIvaart, maar het gehucht werd sindsdien gedeeltelijk heropgebouwd en kent zeker nog charmes, Een greep uit het aanbod: een schaduwrijk strand, de 16de-eeuwse Santa Anakerk, het San Francisco-klooster (1524), een prachtig herenhuis dat tegenwoordig Quita Roja huisvest, een ander charmehotel in baksteenrode muren, het Palacio de los Condes de La Gomera dat binnenkort onderdak zal bieden aan het Museum van de Emigrant. Bij het verlaten van de stad, kan je nog een prachtig uitzicht over het stad je en het turkooizen water dat inhammen graaft in de zwarte lava meepikken van op de Mirador El Emigrante. Adembenemend! De hoofdweg verIaat Garachico en de noordkust richting Santiago deI Teide en de zuidkust. EnkeIe kiIometers voorbij El Tanque doet een bij toeristen heeI populair restaurant dienst als uitvalsbasis voor kamelentochten. Die zijn op Lanzarote of Gran Canaria heeI wat charmanter. Rij dus gerust door tot aan de poorten van San José de los Llanos. Op zo'n twee kilometer van de weg en geïsoleerd in de bergen ligt een klein landelijk hotel (Caserio Los partidos) . De twaalf charmante huizen liggen rond een bloemrijke patio en bieden zicht op de Teide. Achter de dikke roodachtige basalten stene muur heerst absolute rust. Het onthaal is er hartelijk. De vrouw des huizes heeft, samen met wat hulp van een handvol arbeiders, deze 17de eeuwse hoeve gerenoveerd (of beter: heropgebouwd). Er was een flinke dosis moed en fantasie voor nodig, maar het resultaat mag er zijn. Deze pareI vormt tevens een goed vertrekpunt voor een van de vele wandelingen in de omgeving en in het nationaal park.


Het ongerepte noordwesten

Santiago deI Teide draaide ooit op landbouw en wijngaarden. Getuigen hiervan zijn de immense verlaten pershuizen in de directe omgeving van het dorp en de talrijke bodegas die toeristen degustaties aanbieden. Een mooie, indrukwekkende streek. En dan heb je Masca nog niet gezien! Je bereikt het via een weg vol haarspeldbochten en kan er volop genieten van de schoonheid van de bergachtige streek en het Tenogebergte. De hellingen van de bergen zijn opgedeeld in grotendeels verlaten terrassen. Deze landbouwregio was, net als in het noordoosten, geïsoleerd van de rest van het eiland en vrij arm. De paar dorpen konden amper overleven. Een Ervan was Masca. Het telt hooguit enkele straten die zich als vier vingers uitstrekken over de rotsen. Aangezien de streek van geen enkel economisch belang was en geen recht had op staatssubsidies, hebben de inwoners het heft in eigen handen genomen. Ze legden zelf een weg aan en doorbraken hun eenzaamheid. Ze tartten de gevaren van de diepe kloven die tot aan de zee reiken. Tegenwoordig is de baan iets breder dan weleer, want steeds meer toeristen komen dit uiterst fotogenieke plekje met een bezoek vereren. Nogal wat reisgidsen omschrijven Masca als een van de mooiste gehuchten van het eiland. Maar eigenlijk is vooral de omgeving indrukwekkend. Van op de mirador bewonder je het prachtige landschap van kloven en, in de verte, La Gomera midden in de oceaan. De weg naar het noordwesten en Buenavista kronkelt en daalt fel. Pas onderweg op voor de plaatselijke kwajongens: ondanks de bochten en de auto's trotseren ze de afdaling in zeepkisten - soms niet meer dan een plank op - wieltjes. Ze wonen in El Palmar, dat ooit van zijn steengroeve leefde. Resultaat van die steenwinning: de vulkaankegel lijkt nu op een in vier gesneden chocoladetaart. Ze leverde vooral stenen voor de bouw van de kerken op het eiland, maar ook vruchtbare grond die gebruikt werd op de bananenplantages. De steengroeve ligt al lang stil, maar ze wordt omringd door kleurrijke huizen die op zich ook weI een omweg waard zijn... We vervolgen onze weg van El Palmar richting Teno Alto: een reis terug in de tijd langs gehuchten in the middle of nowhere. De onvruchtbare grond maakt er het leven van de landbouwers niet makkelijker op. Ze werken no volgens aloude methodes en laten hun geiten langs de weg grazen. De baan eindigt in een gehucht waar enkel nog oudjes wonen. Om de vuurtoren aan de Punta de Teno te bereiken moet je dus te voet verder of een lange omweg maken via Buenavista. De vuurtoren op zich is niet bijzonder, maar de ongerepte omgeving met haar kloven en kreekjes is dat des te meer. Ten oosten van Buenavista loopt de carretera nacional die naar Garachico leidt langs Los Silos. Dit gehucht is trots op zijn geplaveide weg en weigert de aanleg van een asfaltweg. Hij loopt langs een charmant pleintje uitgedost met een kiosk en tegenover een kerk annex klooster. De bewoners geven haar de bijnaam 'kerk in witte suiker'. Garachico is nu vlakbij. We bereiken het via de winderige en meest 'vochtige' kust van het eiland. Een magische, hellende, groene en bloemrijke streek. Het ware gezicht van Tenerife.

Tenerife praktisch

WAAR VERBLIJVEN?

Als je kiest voor een georganiseerd hotelverblijf, weet dan dat de tarieven die de touroperators onderhandeld hebben waarschijnlijk lager liggen dan het tarief voor individuele boekers. Hieronder een paar apartere hotels - hetzij omwille van hun charme, hetzij omwille van hun ligging.

In Puerto de la Cruz

Hotel Marquesa: prachtige overdekte patio, op de eerste verdieping omringd met een ouderwets balkon. De muren zijn versierd met keramieken voorwerpen. Redelijke prijzen. Ligging: in het oude stadscentrum, tussen de Plaza del Charco en de kerk Nuestra Señora de la Peña. Quintana 11. Tel: 0034-922383151. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. Web: www.hotelmarquesa.com

In Garachico

-Hotel San Roque: prachtig gebouw ingericht rond twee patio’s waarvan er eentje uitgerust is met een zwembad. De decoratie van de kamers is sober maar elegant. Vrij duur. C/ Esteban de Ponte 32. Tel: 0034-922 133435. Web : www.hotelsanroque.com -Quinta Roja: eveneens ingericht in een knap huis, maar zonder zwembad. Gelegen aan de hoofdplaats. Recent geopend. Stijlvolle hedendaagse inrichting. Vanaf 96€ voor 2 personen. Tel: 0034 922 133377. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. Web : www.quintaroja.com

In het Nationaal Park Teide

Parador de Turismo Las Cañadas del Teide: het enige hotel in het park, niet bijzonder charmant maar prachtige ligging. Traditionele en heerlijke keuken. Prijs: ongeveer 120€ per kamer. Tel: 0034 922 374841. Website: www.parador.es E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.

Hoevetoerisme

Ben je op zoek naar een apartere formule waarbij je dichter bij de bevolking en de natuur staat, opteer dan voor een agrotoeristisch verblijf. Je overnacht in knappe privéhuizen en dit voor vaak schappelijke prijzen.

Enkele adresjes:

•Hotel rural El Patio: Finca Malpaís - El Guincho (regio van Garachico). Tussen 66 en 112€. 0034 922 133280. Web : www.hotelpatio.com

•Caserío los partidos: prachtig plekje, heel rustig, midden in de natuur en met uitzicht op de Teide. Los Partidos 4. San Jose de los Llanos, El Tanque. Tél : 0034 922693090. Web: http://www.caserio-lospartidos.com

•Hotel El Nogal. Camino Real z/n. La Escalona. Op 20 minuten van Los Cristianos. Tel: 0034 922 726050. Web: www.hotelnogal.com Twintig kamers ingericht in een 19de-eeuws huis met tuin, zwembad en meubelen uit die tijd.

•Casa Rural El Patio de Tita. Jardín 13. La Zamora Baja, Los Realejos. Vanaf 84€. Tel: 0034 669028677. Web: www.fincaelpatio.com

ZICH VERPLAATSEN

•Met een huurauto Dit is de makkelijkste oplossing. Beide luchthavens op Tenerife beschikken over een bureau waar je een wagen kan huren, maar ook het merendeel van de hotels biedt deze dienst aan. Je kan via een reisagent in België ook op voorhand een auto reserveren. Tip: de mooiste wegen zijn vaak het smalst. Opteer dus voor een klein model.

•Per bus Het eiland beschikt over tal van guaguas (autobus) maatschappijen. Contacteer TITSA voor info over de tarieven en de uurregeling via www.titsa.com of per telefoon: 0034 922 531300. 24u op 24 en in het Spaans en het Engels. Je kan een bonobus (een busticket) kopen dat geldig is op alle lijnen, maar enkel voor trajecten die langer zijn dan 20 km (kortingen tot 50%).

•Per taxi Sommige taximaatschappijen bieden excursies aan voor een vast bedrag (maximum voor vier personen en gedurende negen uur). Zo kan je vanuit Puerto de la Cruz (Plaza del Charco) naar La Orotava, Las Cañadas del Teide, Vilaflor, Playa de las Américas, Los Gigantes, Garachico en Icod de los Vinos voor ongeveer 110€(voor vier personen) of naar het noordoosten rijden en het Anaga-gebergte, Taganana, San Andres, Las Teresitas en Santa Cruz aandoen (zelfde prijs). Van Santa Cruz naar La Laguna, La Esperanza, Las Cañadas del Teide en La Orotava kost je ongeveer 90€ (duur: 6u). Info en reserveringen, tel: 0034 922 384910 of 922 385818.

WANNEER GAAN?

Tenerife beschikt over een uiterst zacht klimaat en dit zowel ?s winters (17-1?°C) als ?s zomers (24-2?°C). De noordkust is iets vochtiger dan de zuidkust. In de winter kan het er regenen. Van oktober tot april kan het in de bergen heel fris zijn (onder andere in het Nationaal Park Teide). Een warme trui zal dan van pas komen, zeker als je gaat trekken (en vergeet je regenjasje niet). Beste periode, klimatologisch en budgetair gezien: de lente.



Laatst aangepast op dinsdag, 06 april 2010 18:26