Naam:
Email:
Artikels


Canarische eilanden: Tenerife
PDF Afdrukken E-mailadres

BEZOEKEN

Santa Cruz

Ooit was Santa Cruz niet meer dan de haven van La Laguna, de voormalige hoofdstad, Alfonso Fernandez de Lugo zette hier voet aan wal en trok er een kruis op dat zijn naam draagt. Piraten en avonturiers voerden er het hoogste woord. De haven dankte haar plotse voornarne rol aan de vulkaanuitbarsting van 1706. Die bedolf de rede van Garachico, toen de belangrijkste haven van het eiland, onder de lava. Sindsdien is Santa Cruz blijven groeien en bloeien, ln die mate zelfs dat men er in 1723 het kantoor van de havenmeester vestigde, gevolgd door de administratieve diensten. En dit ten koste van La Laguna dat in 1822 zijn titel van hoofdstad verloor. Santa Cruz bleef tot in 1927 de hoofdstad van de eilandengroep. Later werd die opgesplitst in twee provincies en moest Santa Cruz zljn hoofdrol delen met rivaal Las Palmas (op Gran Canaria). Vandaag grenst de haven aan de stad. Het historisch centrum telt slechts een handvol monumenten. Veel gebouwen zijn namelijk gesneuveld tijdens de grote stedenbouwkundige werken onder Franco en de huidige werkzaamheden. Als je van de zuidelijke luchthaven of de badplaatsen Las Arnéricas en Los Cristianos komt, bereik je de stad via het Maritiem Park. Het stedelijk landschap aan de kust is volop in beweging. En dat is niet nieuw. ln de jaren 1970 bracht kunstenaar César Manrique al meldenswaardige veranderingen aan. De kuststrook waar het castillo verrees, heeft zich omgevormd tot het Parque Maritima, een door Manrique ontworpen openluchtzwembad met zeewaterbassins in zwartwit tinten. Niet meteen uitnodigend, lijkt ons. Nu is hier een indrukwekkend operacomplex bij onmiskenbaar een kopie van dat Van Sydney. Het rondt - althans voorlopig - de ambitieuze werkzaamheden van de stad af. Eerder werd de stad al uitgerust met een knap congrespaleis, ontworpen als een schelp in glas en beton, maar dat nu wel wat verouderd is... De lange zeelaan is omzoomd met bomen en loopt langs industriële havengebouwen en handelszaken.

De historische gebouwen zijn allang uit het straatbeeld verdwenen. Hier start de zes kilometer lange Rambla dei Generai Franco waar enkele woonsten en villa's de modernisering getrotseerd hebben. Meestal begint men een verkenning van de stad op de Plaza de Espana. Je kan er het Palacio Insular bezoeken - een duidelijk voorbecld van de eclectische jaren 1930-stijl - dat de plaatselijke dienst voor toerisme, de Raad van Zelfbestuur voor Tenerife en het Etnologisch en Etnografisch Museum (dat gedeeltelijk aan de oerbewoners, de Guanches, gewijd is) herbergt. Van de Plaza de Espafia gaan we richting Plaza de la Candelaria, waar de bclangrijkste winkelstraat van Santa Cruz vertrekt: de Calle dei Castillo. Voornaamste bezienswaardigheden op dit plein: het Palacio de Carta, een brok pure barok uit 1742, en de fresco's van het casino - twee bofkonten die aan het geweld van de bulldozers ontsnapt is. De overige 'gelukkigen' bevinden zich iets hoger, ten oosten, in de omgeving van de Plaza dei Principe de Asturias. Daar staan de San Francisco-kerk (l7de18de eeuw), enkele gekleurde huisjes, het Museo de Relias Artes en een privéclub met knappe rococo voorgevel in pistache (het Circulo de Amistad XII de Enero) nog overeind. Ten westen eist de Mercado de Nuestra Senora de Africa onze aandacht op. Onder de arcades van het binnenplein wordt elke morgen een exotische markt gehouden. We maken een kleine omweg langs de oudste kerk van de stad, de Iglesia de la Concepcion (1502 en 1652). Ze ligt er een beetje verloren bij tussen al die bouwwerven, maar ere wie ere toekomt: ze herbergt het Kruis van de Landverovering. lets noordelijker grenst het Parque Garcia Sanabria aan de Rambla deI General Franco. AI naargelang de seizoenen worden de bloemen in een speciaal kleedje gestoken. Zo worden er vanaf half november bijvoorbeeld honderden kerstrozen geplant. Het charmante park werd aangelegd in de jaren 1920 en telt talrijke (tropische) planten, waardoor het iets van een botanische tuin heeft. Enkel overdag te bezoeken, want 's avonds transformeert het zich in een toevluchtsoord voor clochards en drugsverslaafden.

Het centrum van het eiland: het Parque Nacional de las Cañadas dei Teide

De weg die Santa Cruz met Teide verbindt, is een van de mooiste van het eiland. De autobussen die het vulkanisch park een bezoek brengen, volgen hem zelden en begeven zich veelal in zuidwestelijke richting of rijden via Puerto de la Cruz. En dat is jammer, want deze bergweg loopt langs de beruchte noordelijke luchthaven On 1977 botsten twee vliegtuigen er tegen elkaar op de landingsbaan), maar vooral dwars door een prachtig landschap en het mooie Bosque de la Esperanza, een bos met Canarische naaldbomen. Deze inheemse boom beschikt over heel lange naalden waarmee hij vocht (onder andere uit de mist) opvangt en kan na een brand weer snd opleven. Talloze wandelwegen doorkruisen dit beschermd natuurreservaat. Vrijwilligers helpen bij het onderhoud ervan. Enkele keren per jaar rukt een groep boeren aan om de naalden die de weg en het onderhout bedekken te verwijderen. Dat vermindert het brandgevaar aanzienlijk. Achteraf gebruiken de boeren de naalden aIs vloerbedekking in de koeienstallen. Eenmaal voorbij de mirador de los Flores en de mirador Ayosa met hun uitzicht tot aan de noordkust, doemen steeds meer kale naaldbomen op en wordt de plantengroei weelderiger. Maar naarmate je stijgt, zie je steeds minder graene planten en steeds min der blaadjes. Zoals de talrijke retamas, bijvoorbeeld. Ze staan er compleet uitgedroogd bij - maar ze bloeien weI in de lente. Hoe dichter je bij de Teide komt, hoe meer naaldbomen opnieuw in het vizier verschijnen. ln een botanische tuin bleven boomsoorten die inmiddels uitgestorven zijn of aardig op weg zijn om te verdwijnen, bewaard. Grote boosdoener is vooral de uit Corsica afkomstige moeflon die enkele decennia geleden naar hier gehaald werd om het park te 'herbevolken', maar achteraf beschouwd meer kwaad dan goed aangericht heeft. Op 2.240 meter klimt een weg naar het astrafysisch centrum en zijn 'hotel' voor wetenschappers. De gebouwen steken uit boven een uitgestrekt plateau dat tevens de Montana Negra omvat. Hier betreed je een sprookjeswereld die met het uur van kleur verandert. Zon, wolken en seizoenen bepalen de tinten. Het landschap wisselt voortdurend maar is vaak in mist gehuld. De besneeuwde top van de Teide wordt op die manier van half november tot eind april bijna permanent verstopt. Boven de 2.000 meter liggen verbrijzelde steenblokken op de hellingen van de berg verspreid. Bosjes groen-grijze planten banen zich een weg tussen het gruis.

Verder zie je er ook tajinastas, bizarre inheemse planten die slechts een keer bloeien, en wel op zeven- à achtjarige leeftijd. Ze kunnen op enkele weken tijd tot zomaar eventjes drie meter groot worden. De tajinastas hebben zich aangepast aan deze maanachtige omgeving - de vochtigheidsgraad is er zelden hoger dan 25% - en ontwikkelden extra lange wortels waarmee ze het water heel diep uit de grond kunnen optrekken. De mijnen van San José bevinden zich op ongeveer 2.210 meter. Lang geleden delfde men hier puimsteen, vandaag vormen ze louter een woestijn van okerkleurig zand gespikkeld met groene planten en donkere stenen. De bergwand is bedekt met een gestolde lavastroom en her en der schitteren obsidiaanertsen. Het panorama aan weerszijden van de baan is prachtig. Ongeveer twee kilometer verder wijzen de geparkeerde wagens langs de weg op het begin van een wandelpad dat langzaam tot aan de top van de Teide klimt. Het pad houdt op 3.300 meter even haIt aan de berghut Altavista. Je kan er eventueel de nacht doorbrengen. Al wandelend past je lichaam zich geleidelijk aan aan de hoogte. Dat is niet het geval aIs je de kabelbaan neemt: hij stijgt in een snel tempo en op amper acht minuten tijd naar 3.560 meter. Ten minste aIs de wind het toestel niet stillegt en de cabine halverwege de kabel blijft bengelen. Niet meteen de meest geruststellende positie wanneer de weersomstandigheden een beetje tegenzitten! Midden in het park, tegenover de Teide en de emblematische Roques de Garcia, bevindt zich een parador. Het is het enige hotel van de streek en compenseert zijn gebrek aan charme met een uitzonderlijke ligging. Vlakbij de roques lossen autobussen hun lading toeristen aan een pan aramisch terras met zicht op de zogenaamde 'kathedraal', gelegen midden in een weids lavaveld: de Llano de Ucanca die al meermaals aIs decor diende voor sciencefiction films. Dit landschap met suggestieve vormen is het resuItaat van gestolde lava. Erosie heeft dit indrukwekkende monument willekeurig gesculpteerd. Verderop draagt een door de wind doorboorde boog de naam Zapato de la Reina (Schoen van de Koningin). Deze rotsformatie ligt rechtover een lavastroom die aan de rand van de weg haIt hield. De laatste uitbarsting dateert van 1798 en heeft op de Pico Viejo (3.135m) - die grote vulkaan die letterlijk aan de Teide plakt - nog veel meer sporen achtergelaten. De weg naar Los Gigantes doorkruist de Chahoro, een lavaveld dat dan eens gelaagd, dan eens verbrokkeld, maar aItijd donker, zelfs bijna zwart is. Sommige gebieden zijn rood getint en zijn begroeid. Dat zijn de plekken die gespaard bleven van de laatste uitbarsting - die overigens 92 dagen duurde. De krater van de Pico Viejo is ouder en groter (een diameter van 800m!) dan die van de Teide, maar is minder populair bij wandelaars. De wankele en scherpe lavarotsen die op de wandelpaden liggen zitten hier ongetwijfeld voor iets tussen. Ze geven de beklimming een avontuurlijk, ja zelfs gevaarlijk, tintje. Niet voor doetjes dus.



Laatst aangepast op dinsdag, 06 april 2010 18:26