Naam:
Email:
Artikels


BELGIË. Het Bois du Cazier
PDF Afdrukken E-mailadres

Korte geschiedenisles

In de 19e eeuw was Wallonië dankzij de steenkool één van de belangrijkste industriële streken in de wereld. De uitbating van de mijn van het ‘Bois du Cazier Saint-Charles’ begint in 1868. Zo’n 700 à 800 mijnwerkers worden er tewerkgesteld. De steenkoolmijn heeft een oppervlakte van 875 ha en produceert zo’n 160.000 ton steenkool per jaar.

De ramp

Woensdag 8 augustus 1956. De 274 mijnwerkers van de ochtendploeg zakken af naar beneden, tot een diepte van 835 en 1035 meter. 262 onder hen zullen nooit meer het daglicht zien. Om 8u10 vat de steenkoolmijn van Le Cazier vlam. De belangrijkste oorzaak van dit vreselijke ongeluk is een menselijke fout: kolenwagentjes worden slecht geplaatst, waardoor één ervan buiten de metaalkooi uitsteekt en bij het hijsen twee elektrische hoogspanningskabels doorsnijdt, maar ook een olieleiding onder druk en een leiding met samengeperste lucht. Het houtwerk vat onmiddellijk vlam. Een ventilator, die pas een uur later zal worden stopgezet, wakkert het vuur nog aan en verspreidt de koolstofmonoxide in de ventileercircuits. De uitrusting is te rudimentair, bijna belachelijk. Bovenmenselijke inspanningen compenseren het tekort, maar de onmacht en het gebrek aan hulpmiddelen doen het ergste vrezen. Alle media zijn ter plaatse om de ramp te volgen: het zijn de eerste live-uitzendingen van de Belgische televisie. Wekenlang zullen hele families zich wenend vastklampen aan het beruchte hek. Ze wachten op het kleinste teken, het kleinste gerucht, in de hoop overlevenden terug te vinden. Tevergeefs. Op 23 augustus valt het oordeel: een uitgeputte redder komt boven en snikt: ‘Tutti cadaveri…’. De mijn van het Bois du Cazier heeft 262 ‘zwarte smoelen’ opgeslokt, waarvan 95 Belgen, 136 Italianen, 8 Polen, 6 Grieken, 5 Fransen, 5 Duitsers, 3 Hongaren, 1 Oekraïner, 1 Rus, 1 Nederlander, 1 Engelsman. Ze laten 183 weduwen en 417 wezen achter. De meeste slachtoffers stierven kort na het begin van de brand, door het inademen van koolstofmonoxide. Achteraf bleek dat alle ingrediënten voor een ramp van deze omvang aanwezig waren: slecht onderhouden wagentjes; gebrek aan communicatie tussen de mijnwerkers van verschillende afkomst; onbezonnen ingenieurs die geen probleem zagen in de nabijheid van elektriciteit, olie et geperste lucht; nalatigheid bij het aangeven van vroegere incidenten; een gebrek aan opleiding bij de personen die cruciale posten innamen,… Het proces van vijf hoofdrolspelers van de ramp begint in mei 1959. Na twee maanden worden ze vrijgesproken. Maar de publieke opinie eist een duidelijk aangewezen schuldige. Een nieuw proces eindigt in januari 1961 met één enkele veroordeling: die van de directeur der werken van Le Bois du Cazier. De ingenieur werd door de mijnwerkers zelf nochtans enorm gewaardeerd voor zijn vastberadenheid tijdens de reddingswerken. Hij zal de veroordeling nooit te boven komen.



Laatst aangepast op woensdag, 07 april 2010 12:46