Naam:
Email:
Artikels


SPANJE: Uitstapje naar Cadiz
PDF Afdrukken E-mailadres

Het Parque Nacional de Doñana

Het enige nationale park van Andalusië is, samen met de Camargue en de Donaudelta, het mooiste en grootste moeras- en merengebied ter wereld. Het Parque Nacional de Doñata verdiende een plaats op de lijst van de Unesco Biosfeerreservaten. Het gebied is beschermd sinds 1967, toen deze streek zich industrieel ontplooide, de boeren hun deel opeisten en de bouwpromotoren een derde bedreiging vormden voor dit natuurlijke patrimonium. De badstad Matalascañas had al een stukje grond afgesnoept waarop een niet bepaald geslaagde stad op aangelegd werd.

Buildings en flatgebouwen verbrodden het strand en palmden de zo mooie duinen in. Het Parque Nacional de Doñana ligt op een gewezen jachtterrein en er leven tegenwoordig massa’s dieren. Het strekt zich uit over meer dan zeventigduizend hectaren, tot aan de trechtermonding van de Guadalquivir en zijn zijtakken. Water mag dan al het hoofdkenmerk van het landschap zijn, de uitzichten en de flora zijn onvoorstelbaar divers, gaande van brede duinen over pijnboombossen en kurkeiken tot uitgestrekte zandvlaktes, heide, talloze meren en moerassen waarvan het niveau in de winter en de lente stijgt. Dit ecosysteem herbergt talrijke vogelsoorten (trekvogels en permanente bewoners): in totaal heeft men er al meer dan tweehonderdvijftig soorten geteld. En dan zijn er nog everzwijnen, herten, otters, mangoesten en lynxen. Helaas betreft het nachtlynxen, die je maar zelden overdag kan observeren, en zijn ze met uitsterving bedreigd. De toegang tot het nationaal park staat onder streng toezicht, vooral sinds de ramp van 1998, waarbij een mijnenversperring het begaf en een enorme hoeveelheid giftige stoffen de waterlopen en de ondergrondse waterbekkens vervuilden. De schade aan de fauna en flora was aanzienlijk. Men sprak indertijd van vier keer zoveel vervuiling dan in 1989 veroorzaakt was door de Exxon Valdez. Al bij al waren de gevolgen van minder langdurige aard dan voorspeld. De twee toegangen leiden elk naar een bezoekers- en informatiecentrum: het eerste (waar tevens de administratie van het reservaat huist) bevindt zich op ongeveer vier kilometer van Matalascañas en het tweede ligt vijftien kilometer meer noordwaarts, richting El Rocio.

Je kan er inschrijven op begeleide wandelingen, vogelobservaties en 4x4-tochten, een manier om het toerisme, hoe kleinschalig ook, en de gevolgen ervan op het kwetsbare milieu, beter te begeleiden. Aan beide centra vertrekt tevens een wandelpad (van respectievelijk vijf en drieënhalve kilometer) door struiken, pijnboombosjes en moerassen. Een andere bewegwijzerde wandeling (anderhalve kilometer lang) loopt rond het meer aan het Palacio de Acebron, een voormalig jachtpaviljoen. Net als de overige gebouwen werd het ingericht tot tentoonstellingsruimte en informatiecentrum. Het park strekt zich uit tot aan de westelijke oever van de Guadalquivir. Er is geen brug die het domein verbindt met Sanlúcar de Barrameda, zowel de zeehaven van Sevilla, als de productiestad van sherry en een badstad met stranden aan de oceaan en de rivier. Maar een bootje neemt voetgangers mee voor een begeleide rondvaart door het reservaat en stopt eveneens in het museum-gehucht met huisjes met strooien daken aan de afgelegen zoutpannen. De hogergelegen oude stad telt veel monumenten en manzanillafabriekjes, waar de bekende plaatselijke sherry rijpt, maar straalt minder charme uit dan Cádiz of zijn concurrent Jerez de la Frontera.

De badstad trekt ‛s weekends vooral plaatselijke gezinnen aan die zich in groten getale onder een parasol neervlijen. Iets noordelijker en op de andere oever vormt het vissershaventje Bonanza de grens met het nationaal park. Het uitzicht op de resem vissersbootjes op het strand is fotogeniek, maar verwacht geen felgekleurde huisjes zoals in sommige gidsen en brochures vermeld staat. Het plekje geniet eigenlijk vooral bekendheid omwille van een historische gebeurtenis: hier vertrokken Magellan en Christoffel Columbus, de ene voer naar de zeestraat die nu zijn naam draagt, de andere naar Amerika. Nuttig weetje: als je het nationaal park met de wagen wil doorkruisen (vanuit Cádiz via El Rocio), moet je de autosnelweg richting Sevilla nemen en vervolgens richting Huelva rijden. Je verlaat de autosnelweg en volgt de A483 richting Almonte. Door de afwezigheid van bruggen en veerponten, ben je verplicht een omweg van ongeveer tweehonderd kilometer te maken. Andere formule: een rondvaart op de Guadalquivir van in Sevilla tot in Sanlúcar de Barrameda. Je vaart gedurende een aanzienlijk deel van de cruise langs de oostelijke oever van het park.



Laatst aangepast op maandag, 29 maart 2010 09:34