Naam:
Email:
Artikels


SPANJE: De Costa Brava, van zee tot in de bergen
PDF Afdrukken E-mailadres

Het ene middeleeuwse dorpje na het andere

Vanaf La Bisbal ontvouwt zich een landschap dat werkelijk bezaaid is met schilderachtige dorpen van middeleeuwse oorsprong. Pals is ongetwijfeld de grootste trekpleister. De meeste toeristen laten de minder bekende middeleeuwse plaatsjes links liggen, zodat die vaak veel rustiger en authentieker zijn. Pals werd vermoedelijk nog voor de 9e eeuw gesticht op de helling van een heuvel. Het keek uit over de moerassige vlakten in de omgeving, die landbouwers later drooglegden. De Spaanse burgeroorlog verwoestte de gotische muur bijna volledig. De restauraties begonnen in 1948 en duurden dertig jaar: zij zorgden ervoor dat het dorp zo bekend werd. Ook de steegjes met stenen huizen die naar de Sant Pere-kerk leiden, zijn mooi gerenoveerd. Men herbouwde ze meerdere keren en dat leverde een mix op van romaanse, gotische en barokke stijlkenmerken. Voor de laatste renovatie uit 1478 gebruikte men stenen van het naburige kasteel, nadat een aardbeving kolossale schade had veroorzaakt. Enkel de Torre de les Hores, de Toren der Uren, uit de 11e-12e eeuw, herinnert ons nog aan dat kasteel. Aan de voet van de donjon, op een rotsachtig uitsteeksel dat een mooi uitzicht biedt, kan je Visigotische tombes zien en een panorama dat tot aan de Medes-eilanden reikt. Elders in het dorp zijn er nog meer tombes.

De wandeling langs straten en doorgangen, pleintjes en winkels loont de moeite, vooral in het laagseizoen wanneer het dorp niet vol toeristen zit. Op amper enkele kilometers van Pals ligt Peratallada. Vroeger zat het helemaal ingesloten tussen wallen, waardoor er zeer veel bewaard is van het oude dorpje. De kleine middeleeuwse straatjes zijn prachtig heropgeknapt. Je vindt er een hele rits restaurantjes, gastenverblijven en hotelletjes die zorgen voor een aangenaam verblijf. Op de Plaça del Castell staan het oude kasteel en de donjon. Ooit was hier een luxehotel, maar dat is nu gesloten. Je wandelt via leuke geplaveide steegjes verder tot de Plaça Les Voltes, omringd door een mooie zuilengalerij met terrasjes. Eén van de steegjes, de Carrer Roca, bevat nog steeds de groeven die karrenwielen destijds achterlieten. Dicht bij La Bisbal vind je Cruïlles, dat als enige overblijfsel van zijn oorspronkelijke burcht een cilindrische romaanse toren heeft overgehouden. Bovenop die toren groeit merkwaardig genoeg een olijfboom. Een beetje buiten het dorp ligt het benedictijnenklooster Sant Miguel de Cruïlles, eveneens in romaanse stijl, en beslist ook een omweg waard. Mocht Pubol zijn middeleeuws kasteel niet hebben, dan lieten toeristen dit charmante gehucht wellicht gewoon links liggen. Dat was buiten Dali gerekend: die kocht het kasteel voor zijn vrouw Gala. Sinds 1996 is het ‘Gala Dali Kasteel’ ingericht als museum. Het vormt de perfecte aanvulling bij een bezoekje aan het museum te Figueras, 40 kilometer noordwaarts (zie verder). De kunstenaar decoreerde er de kamers, die een rust- en toevluchtsoord vormden voor zijn echtgenote. Op de excentrieke meesterwerken na lijken de kamers eenvoudig en schaars gemeubeld. Toen alles klaar was, zou Dali zijn vrouw Gala geblinddoekt meegenomen hebben naar Pubol om haar het kasteel cadeau te doen. Ze wou dit geschenk aanvaarden op één voorwaarde: hij kon haar enkel bezoeken via een geschreven uitnodiging. ‘Die voorwaarde,’ zo zei hij later, ‘wist mijn masochistische gevoelens te prikkelen en maakte me geestdriftig. Gala werd de ondoordringbare burcht die ze altijd al was. Intimiteit, en vooral de gewoonte, zijn dodelijk voor elke passie’.

De uitbeelding van die gedachte valt af te lezen op een foto die zowel hier als in Figueras te zien is: het gezicht van de jonge Gala. Op haar voorhoofd schreef Dali: ‘Tête à château’. Gala ligt hier begraven, en tussen 1982 en 84 was dit het laatste atelier van Dali. Toen de kunstenaar het in 1969 in handen kreeg, bevond het zich in een armzalige staat. Maar hij begon het op een kunstzinnige manier te restaureren, met talloze muurfresco’s, trompe-l’oeils, meubels en andere bizarre voorwerpen die aan het brein van de geniale surrealist ontsproten. Zo is er een wc-bril in het salon en een salontafel met struisvogelpoten. In het omringende platteland kom je nog charmante plekjes tegen. Zo is er de romaanse kerk van Pedrinya, afgezonderd in het mooie, rurale landschap. Ook Madremanya en Monells, twee van de mooiste middeleeuwse dorpjes uit de regio, zijn prachtig. In Madremanya liet een joodse gemeenschap haar sporen na. Daarnaast is er een prachtig historisch centrum rond de kerk, met een oude gotische omwalling. Je ziet er leuke huisjes, versierd met bloemen en trappen die naar het sanctuarium en het kerkpleintje leiden. Er zijn ook een of twee gastverblijven en restaurants met een echte Catalaanse keuken. Monells ligt vier kilometer verder, niet ver van La Bisbal. Het hoeft niet onder te doen voor Madremanya. Een bucolisch weggetje leidt je door de velden en bossen, waar je proeft van het authentieke, landelijke Catalonië, amper dertig kilometer van het strand. Je kan je overigens moeilijk voorstellen dat de grootste streekmarkt zich hier bevond! Voorbij de rivierbedding, die meestal droog ligt, weet dit gehucht zijn bezoekers echt te verrassen. Monells is werkelijk pittoresk door de talrijke straatjes en passages die bijna allemaal uitkomen op de Plaça Jaume I met zijn zuilengalerijen, waar de rustieke tafeltjes staan van twee kleine cafeetjes. Dit is een erg romantische en fotogenieke plek, waar een kattenkolonie zich helemaal thuis voelt. De route gaat verder langs Bordils. Op het eerste gezicht biedt dit boerendorp, dat gekend is voor zijn ‘witte bomen’, weinig bijzonders. Toch bezit het een prachtige kerk. Die heeft meer weg van een kasteel, geflankeerd door twee torentjes en met een zuilengalerij op de hogere verdieping. Een echt architecturaal buitenbeentje in deze regio. Vanaf Flaça volgt er een mooie rit langs de Rio Ter, door bossen en heuvelachtige velden. Hier kom je langs het gehucht Sant Llorenç de les Arenes met zijn mooie romaanse kerk (11e eeuw), en nadien in Foixa, een hoger gelegen dorp rond een kasteel. Van daaruit heb je een panoramisch uitzicht op de vlakte van L’Emporda. Foixa was de wieg van een van de voornaamste Catalaanse families van weleer. Daarom staat hier nog een kasteel, nu een beetje verloren te midden van de velden… De volgende halte is Rupia, geklasseerd als historisch en artistiek geheel door de Catalaanse overheid. Rupia was lang een van de landgoederen van de aartsbisschop van Gerona.

Daaraan heeft het een mooi kasteel in arduinsteen te danken, in een burgerlijk gotische stijl met een rechthoekige plattegrond. Het werd opgetrokken tussen de 14e en 15e eeuw. Je kan er ook nog de 15e-eeuwse vestingmuren zien, die de middeleeuwse vervingen en het oude centrum tegen indringers moesten beschermen. Op een heuvel aan de Ter ligt Verges, omringd door velden. Vroeger was deze plaats ook afgeschermd door vestingmuren, waarvan nog een groot deel behouden zijn. In het centrum bevindt zich de kerk met nog enkele delen uit de romaanse periode. Maar Verges is vooral beroemd om zijn folkloristische tradities. Tijdens de nacht van Witte Donderdag nemen de inwoners deel aan een theatrale, eeuwenoude versie van het passiespel. De processie trekt elk jaar duizenden toeschouwers. Met een paukenslag worden telkens de belangrijkste momenten aangekondigd. Uit het donker komen dan plots vijf personages te voorschijn die de dans van de Dood spelen, vermomd als skelet, een ritueel dat teruggaat tot de middeleeuwen en uniek is voor deze regio. Op Vastenavond vieren de inwoners ook het Feest van de Soep, een banket dat een vast onderdeel vormt van het carnavalsprogramma. Ullastret is piepklein en telt, naast een donjon, niet meer dan een handvol middeleeuwse straten achter de restanten van de stadsmuur. Het charmantste hoekje? Dat is het plein voor de prachtige kerk, met maar liefst vier klokken. Toch stoppen bezoekers meestal in Ullastret voor een andere bezienswaardigheid: het Poblat ibèric - Museu d’Arqueologia de Catalunya. Hier vind je de ruïnes van het Iberische dorp Puig de Sant Andreu, gesticht tussen de 4e en 2e eeuw v.Chr. Het is het grootste en best bewaarde Iberische dorp in Catalonië, ook al blijven enkel de tracés van de straten over, de funderingen van de huizen en de grondvesten van de muren met hun torens. Ook voorwerpen die archeologen bij opgravingen vinden, krijgen een plek in het museumpje. Het kasteel van Torroella de Montgri is met zijn 4 donjons al zichtbaar vanuit Ullastret - en ook nog van heel wat verder weg. Jacobus II van Aragon bouwde het goed bewaarde kasteel in de 13e eeuw op een prominente maar dorre heuveltop. Het nooit afgewerkte kasteel moest de weerspannige graven van Empúries onder de duim houden. Jammer genoeg kunnen enkel doorgewinterde wandelaars het van dichtbij bekijken en van het uitzicht genieten: het kasteel is enkel te voet toegankelijk na een fikse klim. Anderen moeten zich tevreden stellen met een foto vanaf de voet van de heuvel. Het decor zou in elk geval niet misstaan in ‘De Naam van de Roos’... Torroella koestert ook nog enkele overblijfselen uit ver vervlogen tijden: restanten van oude torens, een middeleeuwse stadsmuur, een mooi marktplein met arcades, de Sant-Geniskerk en het oude koninklijk paleis. Daar verbleven onder andere Jaime de Veroveraar en andere gekroonde hoofden van het Catalaans-Aragonees vorstenhuis...



Laatst aangepast op zondag, 04 april 2010 09:48