Naam:
Email:
Een luxetrein door España Verde
PDF Afdrukken E-mailadres

De mooiste etappes van de reis

Tussen Santiago de Compostella en León legt de Transcantabrico bijna 600 km af met een dertigtal afwisselende stopplaatsen. Van pittoreske haven tot heilige stad, van oude industriestad tot middeleeuws gehucht: schitterende natuur en cultuur vormen de hoogtepunten van de reis.

Santiago de Compostella, heilige stad

De eerste etappe van de reis is uiteraard een must. Je trekt er best meer tijd voor uit dan de twee uur die op het reisprogramma staan. Ideaal gezien arriveer je dus op de vooravond van je vertrek met de trein. Santiago is immers meer dan de moeite waard, met een historisch centrum dat tot Werelderfgoed werd uitgeroepen. De middeleeuwse stad met haar geplaveide straatjes biedt tal van verrassingen: schitterende kerken, kloosters en paleizen, de meeste barok of neoklassiek. Voor de christenen is het vooral een heilige stad; dit is na Rome het meest bezochte bedevaartsoord. Elk jaar komen er ongeveer 40.000 gelovigen te voet naar toe (zelfs tot 3,5 miljoen wanneer het een Heilig Jaar is) om te bidden bij de relikwieën van de apostel Jacobus, die in de 9e eeuw op ‘miraculeuze’ wijze werden teruggevonden. Op de wegen en in de routedorpen in de regio kom je de bedevaarders overal tegen. Met hun traditionele stok en schelp, rugzak en wandelschoenen geven ze de plaats een spirituele uitstraling. Voor de niet-gelovige toeristen vormen ze in elk geval een ongewoon schouwspel. In de talloze winkeltjes zijn er dan ook heel veel spulletjes te koop onder de noemer ‘pelegrino’...

Het hart van de stad: Het Obradoiro-plein Het Obradoiro-plein wordt omzoomd door monumentale gebouwen. Ze getuigen van de architecturale geschiedenis van de stad, die verschillende functies vervulde op religieus, toeristisch, academisch en administratief vlak. Om te beginnen vindt u er het oude Koninklijke Gasthuis met een merkwaardig portaal in pleisterwerk. Het werd in de 15e eeuw opgericht door de Katholieke Koningen om pelgrims te herbergen. Vandaag is het een luxueus karakterhotel, een parador: het Hostal de los Reyes Católicos. In het gebouw ertegenover, het College van San Jeronimo, bevindt zich het rectoraat van de universiteit van Santiago, gesticht in de 16e eeuw, één van de oudste en belangrijkste van Spanje. In een enorm neoklassiek rechthoekig gebouw (18e eeuw), bedoeld om een seminarie onder te brengen, zetelt nu de gemeenteraad en de autonome regionale regering van Galicië. En last but not least is er de kathedraal, die met haar barokke façade haar naam en faam in de christelijke wereld alle eer aandoet. Dit is de eindbestemming van de pelgrims: een passend decor voor de relikwieën van Sint-Jacobus.

De Sint-Jacobuskathedraal Jacobus de Meerdere was net als zijn broer Johannes één van de 12 apostelen van Jezus, en één van de trouwste. Volgens de overlevering is hij als martelaar in Jeruzalem gestorven, na een leven lang gereisd te hebben. Hij predikte op het Iberisch Schiereiland, waar zijn gezellen later ook zijn doodskist naartoe brachten. Volgens de christelijke overlevering vond de heremiet Pelayo pas veel later, in de 9e eeuw, zijn stoffelijk overschot terug in Galicië. Over de historie bestaan verschillende versies: de ene heeft het over engelen, de andere over een goddelijk licht... Koning Alfons II liet een kerk bouwen om de schat onder te brengen. Daarop volgde, nog tijdens de 9e eeuw, een tweede sanctuarium. Rond het heiligdom ontwikkelde zich snel de stad Santiago de Compostella, die in de 11e eeuw een bisdom werd. Op de plek met de kerk van eerder bescheiden afmetingen werd een romaanse kathedraal gebouwd met drie beuken. Ze werd voltooid in de 13e eeuw en mettertijd verbouwd tot wat je vandaag kan bewonderen. In de 18e eeuw werd bijvoorbeeld nog de bijzondere barokke façade aan de kant van het Obradoiro-plein aangebracht, die de oude romaanse hoofdingang (Portico de la Gloria) met de fabelachtige beelden van Mateo verbergt. Al sinds de middeleeuwen vormen de pelgrimstochten een belangrijke bron van inkomsten voor de stad, zij het wel met een tussenpauze van 3 eeuwen. In de 16e eeuw werden de relikwieën van de apostel immers in veiligheid gebracht voor een dreigende aanval van de Engelsen. Ze werden zo goed verstopt dat ze pas in de 19e eeuw teruggevonden werden, na minutieuze opgravingen. Door de vruchteloze opzoekingen begon iedereen zich in die tijd af te vragen of ze wel ooit bestaan hadden. Nu nog trouwens... De stoffelijke resten werden opnieuw ondergebracht in de crypte waar de bedevaarders komen bidden, maar historici kunnen alleen maar bevestigen dat er onvoldoende bewijzen zijn om de authenticiteit van de stoffelijke resten te staven (idem dito voor wat Pelayo in zijn tijd vond). Daarbij komt dat verschillende parochies elders ter wereld claimen dat het lichaam van de heilige bij hen rust, helemaal, of toch één van zijn ledematen, een tand, een stuk been of zelfs één van zijn baardharen...

Wist u dit al? Iedereen kent de Sint-Jacobsschelp als symbool voor de pelgrims die naar Santiago de Compostella trekken (en als culinaire lekkernij), maar waar komt dit embleem vandaan? Er doen veel legendes en filosofische hypotheses de ronde. Zo zou de schelp het leven bewaren, of een of ander geheim bijvoorbeeld. De in Santiago zelf onderschreven theorie lijkt de meest waarschijnlijke. Toen de eerste pelgrims een aandenken wilden meenemen van hun tocht, raapten ze schelpen op. Die boden verschillende voordelen: er waren er in overvloed in deze kuststreek, ze namen niet veel plaats in en ze waren ook nog eens gratis! Zo werd er dus een traditie geboren...



Laatst aangepast op woensdag, 31 maart 2010 17:03