Afdrukken
Tweet

ZUIDELIJK MEXICO: Een tocht door de staten Oaxaca en Chiapas

Oaxaca en Chiapas liggen in het diepe zuiden van Mexico. Beide staten zijn arm en een groot deel van hun bevolking is van indiaanse oorsprong, twee aspecten die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. De indianen zijn afstammelingen van de grote bouwmeesters uit deze regio: de Maya's, de ZaIpoteken en de Mixteken. Culturele rijkdom en prachtig natuurschoon zijn hier de grootste troeven. Oaxaca en Chiapas behoren ongetwijfeld tot het mooiste wat Mexico te bieden heeft maar de toeristische kassa rinkelt vooralsnog niet voluit. Het merendeel van de reizigers lijkt de voorkeur te geven aan het schiereiland Yutatan. Miskenning? Slechte verbindingen? Mogelijk ligt daar de verklaring. Maar de toeristen lijken vooral afgeschrikt door hardnekkige geruchten over onveiligheid en incidenten. Feit is dat de armoede hier al meer dan eens heeft geleid tot diefstal en agressie. Ook de Zapatistische opstandelingen haalden de voorbije jaren meermaals het internationale nieuws, waardoor het grote publiek afhaakte. Maar vandaag is het hier rustiger, hoewel het niet geraden is om gelijk waar te gaan avonturieren. Hieronder volgt een routebeschrijving die u veilig doorheen schitterende landschappen, prachtige dorpen en indrukwekkende pre-Columbiaanse tempelsteden voert. Van Oaxaca nemen wij u mee naar Palenque, aan de poorten van Yucatan, dat in het vorige nummer aan bod kwam.

Oaxaca en de geschiedenis van de volken uit de valleien

Oaxaca, de vijfde grootste staat van Mexico, is bergachtig : de Sierra Madre dei Sur en de Sierra de Oaxaca ontmoeten elkaar in het midden, ter hoogte van de gelijknamige hoofdstad die in een vruchtbare vallei ligt, op amper tien kilometer van de heuvels waar de Zapoteken in een ver verleden Monte Alban hebben gesticht. Dit afgelegen zuidelijke stukje Mexico kan aanspraak maken op tal van historische rijkdommen. Naast archeologische schatten bevat de bodem ook uranium, koper, zilver, mangaan en ijzer. Maar met zijn onderontwikkelde economische structuren is de staat er totnogtoe niet in geslaagd om deze natuurlijke rijkdommen op grote schaal te exploiteren. Oaxaca behoort tot de armste staten van Mexico, industrie is er nauwelijks ontwikkeld. Een derde van de bevolking bestaat uit indianen, verdeeld over een vijftiental verschillende etnieën. Het merendeel van hen spreekt geen Spaans. Ze leven vooral van de opbrengst van hun ambachtelijke producten of van de landbouw. Maar vele boeren zijn weggetrokken van het platteland naar de steden omdat hun aanspraken op de gronden die ze al eeuwenlang bewerken, niet worden erkend. Sommigen, zoals de Mazareken en de Mixes leiden een geïsoleerd bestaan in afgelegen bergdorpen waar ze leven zoals hun voorouders het hen hebben voorgedaan. ln geografisch opzicht vormen de centrale valleien van Oaxaca een wereld apart. De beschavingen die zich hier ontwikkelden, kwamen zelden in contact met de wereld achter de hoge, dichtbegroeide bergen die hen omringden. Aangezien hier de wieg stond van de Zapoteekse en Mixteekse culturen, tracht de staat munt te slaan uit de enkele gevierde archeologische sites op zijn grondgebied. Maar die brengen voorlopig nog geen grote massa's op de been. Oaxaca ligt op 500 kilometers van Mexico-stad. Wie niet wil vliegen, rijdt er al gauw zeven uur op. Buiten degenen die zich door deze afstand en de ingewikkelde busverbindingen niet laten afschrikken, houdt hier af en toe een autocar hait onderweg naar Yucatan. Het merendeel van de toeristen hier zijn trouwens geen buitenlanders maar Mexicanen of indianen.


Oaxaca-stad: een koloniaal juweel

De Zapoteken en de Mixteken waren de eersten om de vlaktes van Oaxaca te domineren. Tussen de 14de en de 16de eeuw werden ze onderworpen door hun opvolgers, de Azteken. Nog voor de komst van de Spaanse conquistadores hadden die hun heuvels verlaten om in Huaxyacac, het huidige Oaxaca, een militair bruggenhoofd te vestigen. ln 1529 stichtte de conquistador Diego de Ordaz hier het fortivan Antequera, dat later Oaxaca zou gedoopt worden. De indiaanse bevolking werd bekeerd door de paters en priesters die in het zog van de Spanjaarden naartstig aan de kolonisatie van de heidense geesten werkten. De missionarissen zwermden uit over de omringende gebieden maar Oaxaca bleef hun hoofdkwartier en werd in 1535 officieel tot aartsbisdom verklaard. Vanuit die religieuze achtergrond zou Oaxaca later een belangrijke rol spelen in de Mexicaanse onafhankelijkheidsstrijd waartoe de katholieke priester Miguel Hidalgo in 1810 het startschot gaf. ln 1913 werd Oaxaca een onafhankelijke staat met een eigen regering. Maar vier jaar later koos die opnieuw voor de veilige armen van de Mexicaanse Federatie. De bescheiden koloniale nederzetting groeide uit tot een van de belangrijkste stedelijke centra in zuidelijk Mexico en is dat ook vandaag nog. Hier verzamelen ambachtslui en handelaars uit de omringende valleien zich om op de markt hun groen geglazuurd of zwartgekleurd aardewerk, traditionele kleren, dekens of ander textiel en lederwaren komen verkopen. Ook gekleurde alebrijes, de kleine houten fabeldiertjes zijn overal te koop. Ze worden gewoonlijk op de pleinen en voor de kerken uitgestald en vinden gretig aftrek bij de toeristen. Oaxaca is een waar openluchtmuseum. De interessantste bezienswaardigheden zijn rond de zocalo in het oude centrum te vinden en werden door de Unesco opgenomen in de lijst van het Wereldpatrimonium.

Een bezoek aan Oaxaca

De kathedraal bevindt zich aan de noordzijde van de zocalo, tussen de Avenida Hidalgo en de Avenida Independencia. Klimmend langs de Calle 5 de Mayo, botst u twee koloniale huizenblokken verder op enkele kleurige huisjes, tegenover het vroegere klooster van Santa Catalina, beter gekend als "Hotel Presidente". Omgevormd tot luxe-hotel, wisselde het verschillende keren van eigenaar en van naam, tot het drie jaar geleden aangekocht werd door de hotelketen Camino Real. Een duur etablissement : minimum 1400 pesos voor een nacht, maar prachtig. Wie zich hier geen kamer kan veroorloven, stelt zich misschien tevreden met een kopje koffie of thee en kan zich op die manier laten overweldigen door de charmes van dit 16de-eeuwse gebouw.

Tweede halte: de Iglesia de Santo Domingo, op een zonnig plein aan het uiteinde van de straat. Trefpunt voor de stadsbewoners en vooral voor de indianen. De dominicanen waren van bij het begin van de kolonisatie hun voornaamste medestanders. Een van de indiaanse venters zal u misschien een grote pan voorschotelen, gevuld met een dieprode substantie, waarvan gezegd wordt dat ze de meest uiteenlopende kwalen geneest: van migraine tot zwaarlijvigheid of zelfs impotentie. Voor 10 pesos is een zakje van dit wonderbaarlijke medicijn het uwe. Bij nader toezien blijkt deze calorieënbom niets anders te zijn dan geroosterde sprinkhanen, chapulines.. Die worden dikwijls verwerkt in gerechten uit de regionale keuken, samen met deegwaren en besprenkeld met een beetje citroen. De rode stipjes zien er niet verdacht uit: ze lijken op kleine snippers rode peper. De Santo Domingo zelf (1570-1600) heeft een indrukwekkende barokgevel en vormt samen met het aanpalende klooster het belangwekkendste architecturale ensemble van de stad. Hier bevindt zich het archeologisch museum (Museo Regional de Oaxaca) waar de prachtige schat uit Tombe 7 op Monte Alban wordt bewaard. Ook het interieur van de kerk is interessant. Zelfs zij die geen waardering kunnen opbrengen voor de barokke versieringen, de gepolychromeerde standbeelden en andere religieuze attributen, zullen toch onder de indruk zijn van de stamboom van Santo Domingo de Guzman, de stichter van de dominicanerorde (13de eeuw). De stamboom werd in de vorm van een druivelaar in reliëf aangebracht op het plafond. Na het verlaten van de kerk bereikt men langs de Calle Vigil een klein pleintje dat haast volledig schuilgaat onder stapels felgekleurde indiaanse tapijten, kleren en dekens. Hier bevindt zich het museum van Benito Juarez (Museo Casa de Juarez). Juarez was nooit de eigenaar van dit pand maar werkte hier als knecht in de boekbinderij van een zekere Salanueva. Salanueva ontfermde zich over het lot van de jonge Zapoteek die in Oaxaca arriveerde zonder een woord Spaans te kennen en betaalde voor zijn onderricht. Juarez zou dertig jaar later eerst gouverneur en vervolgens president van de Mexicaanse republiek worden (1861). Maak op de terugweg naar de zocalo een omweg langs de Templo Felipe Neri. De kerk werd gebouwd in de 17de eeuw, maar een gedeelte van het interieur werd later versierd in een Art Nouveaustijl die schril contrasteert met het onvervalste rococo-altaar. Even verderop ligt op een kleine heuvel de Basilica de la Soledad, amper zichtbaar vanop de Avenida Independencia.

Na het beklimmen van enkele trappen bereikt u een een pleintje waar venters hun gekleurde en gezoete waterijsjes aan de man proberen brengen. Weersta aan de verleiding, tenzij u een strip Immodium bij de hand hebt. De basiliek staat op een esplanade die "Plein der Dansen" wordt genoemd omdat ook hier tijdens de "Guelaguetza" gefeest wordt (zie verder). De eenvoud van het aanpalende stadhuis steekt fel af tegen de barokke kerkgevel. De kerk werd in de 17de eeuw gebouwd als eerbetoon aan de Virgen de la Soledad, patroonheilige van Oaxaca, die op deze plaats zou verschenen zijn. Het standbeeld van de Maagd, is duidelijk herkenbaar: ze draagt een zware gouden kroon, die met edelstenen en parels werd ingelegd en een zwart gewaad dat met bladgoud werd bekleed. Dit beeld is hier de voornaamste bezienswaardigeheid en past wonderwel in het weelderige interieur van de basiliek, dat qua pracht en praal zeker niet moet onderdoen voor dat van de Santo Domingokerk. Aan de ingang markeert een grote steen de plaats waar de Maagd destijds zou verschenen zijn. Het lokale bijgeloof wil dat de steen soms het geluid van ruisende golven voortbrengt. Ook wij legden ons oor te luisteren, maar tevergeefs. Wie weet, misschien hebt u meer geluk. Op hetzelfde plein, aan de overkant van de Soledad ligt de Academie voor Schone Kunsten van Oaxaca, gehuisvest in wat vroeger de San josékerk was.

Op de Avenido Morelos 503 bevindt zich het Museo Rufino Tamayo : een prachtig gebouw in koloniale stijl dat aan de stad werd geschonken door de kunstenaar Tomayo, een gevierd artiest in Oaxaca en Mexico. Het huis werd omgevormd tot een museum voor pre-Columbiaanse kunst en beschikt over een collectie van meer dan 1200 voorwerpen en juwelen. Dit museum is een echte schatkamer van de Olmeekse, Zapoteekse, Mixteekse, Azteekse, Tolteekse en Mayaculturen. Eenmaal terug op de Avenida Morelos betreedt u de uitgestrekte voetgangerszone voor de kathedraal en de Plaza de la Constitucion (de zocalo), het altijd levendige centrum van de stad. Onder de gaanderijen van de koloniale gebouwen nodigen de terrasjes van cafés en restaurants u uit om even te pauzeren. Indianen verkopen hier hun handelswaren en "chapulines". 's Avonds kan u ten volle te genieten van de vrolijke atmosfeer en de gezellige orkestjes die spelen in de kiosk op het midden van het plein : een souvenir uit de vorige eeuw. Het grote, bleekgroene gebouw is het Palacio de Gobierno (Paleis van de Gouverneur) waar vandaag de regering van de deelstaat zetelt. Binnen kan u de schitterende monumentale trap en mooie fresco's bewonderen. Aan de andere zijde trekt de kathedraal de aandacht. De mooie barokgevel is naar het westen gericht en werd versierd met reliëf die heiligen en bijbelse scènes uitbeelden. De kathedraal wordt geflankeerd door twee massieve torens, beide bekroond door een koepel met prachtige mozaïeken. Ook de pittoreske Mercado Benito Juarez, op de hoek van de Calle Magon en de Calle Las Casas, is erg gezellig. Dit is de grootste markt van de stad en toeristen zullen hier zeker hun gading vinden. Achteraan worden groenten, fruit, kruiden en vleeswaren verkocht, van kippen tot ingewanden of andere organen. Een sterke maag is vereist! Wie op zoek is naar artisanale producten kan zich wenden tot de verschillende coöperatieven die vooral in het oude stadscentrum te vinden zijn. Ook op de markt op de Calle 20 de Noviembre vindt u een grote keuze aan truien, poncho's, "huipiles" (indiaanse tunieken), aardewerk, juwelen en potten, aan zeer redelijke prijzen.


Feesten in Oaxaca...

Het populairste volksfeest dat in de zomermaanden wordt gehouden. heet "Guelaguetza". Op de twee maandagen na 16 juli verzamelen duizenden mensen zich in de hoofdstad om er onder de brandende middagzon de opvoering van de traditionele volksdansen uit de zeven regio's van Oaxaca bij te wonen. Het festival gaat terug op de oude indiaanse gewoonte om op dezelfde plaats en hetzelfde ogenblik een feest ter ere van de Maïsgod te houden. De opvoeringen gaan door in het immense openlucht-auditorium op de heuvel Cerro del Fortin aan de noordwestzijde van de stad. Een ander evenement is de Kerstwake, tijdens dewelke een lange processie wordt gehouden ter herinnering aan de tocht van Jozef en Maria naar Betlehem. Nog zo'n populair evenement is de Noche de los Rabanos (de Radijzennacht. 23 december) die aan de vooravond van de processie wordt gevierd op de zocalo. Boeren uit de omgeving verkopen dan figuurtjes op ingenieuze manier uit enorme radijzen gesneden. In Oaxaca worden elk jaar nog talloze andere - al dan niet religieuze - feesten gevierd. zeker rond Pasen en in november. Bij de Dienst voor Toerisme kan u terecht voor een jaarprogramma én een stadsplan.

Monte Alban

Officieel zou Monte Alban - een van de interessantste archeologische sites in Mexico - gesticht zijn in de 6de eeuw v. Chr. Maar rond de tempelstad werden overblijfselen gevonden die tot 1.500 jaar voor onze tijdrekening teruggaan. Het is eigenlijk niet geweten welke naam de Zapoteekse bewoners aan hun stad gaven. Mogelijk werd het centrum door hen "Heuvel van de Jaguar" genoemd. De Mixteken noemden Monte Alban "Yucucui", de "Groene Berg". De huidige benaming "Monte Alban", "Witte Berg", is afkomstig van de Spanjaarden. Bij de bewoners van de vlakten was de herinnering aan de Zapoteken die ooit Monte Alban hadden bewoond, nooit vervaagd. Boeren bleven door de eeuwen heen aangetrokken tot deze mysterieuze plaats. Ze gingen erheen om maïs te verbouwen tussen de heuvels die in de loop der tijden de tempels en gebouwen hadden overdekt. Af en toe haalde hun ploeg potscherven of beenderen boven die ze eerbiedig aan de rand van hun velden deponeerden. Monte Alban was al voor de komst van de Spaanse veroveraars verlaten. Sommigen hebben geopperd dat het gebied door een grote natuurramp werd getroffen die de inwoners op de vlucht joeg. Maar de lokale bevolking bestaat vandaag nog steeds voor een groot deel uit afstammelingen van de Zapoteken en Mixteken, wat vraagtekens oproept bij de stelling dat hun voorvaderen destijds de streek verlieten. De geschiedenis van de Monte Alban wordt opgedeeld in vijf fasen: het oudste gedeelte (Monte Alban I) dateert uit de periode 600-200 v. Chr. en draagt Olmeekse kenmerken. Over deze fase is weinig geweten. De stad beleefde het toppunt van haar bloei onder de Zapoteken, tussen 300 en 700 na Chr. (Monte Alban III) en telde op dat ogenblik zo'n 25.000 inwoners. Het merendeel van de gebouwen op de site dateert uit die periode. Rond 700 lieten de eerste tekenen van verval zich voelen. Geleidelijk aan werd Monte Alban verlaten. Rond 950 was de stad zo goed als leeg. De komst van de Mixteken in de 12 e eeuw bracht daarin weinig verandering. Zij gebruikten Monte Alban als begraafplaats voor hun hoogwaardigheidbekleders, maar vestigden zich er niet.

De Mixteken richtten elders nieuwe en kleinere centra op. Vooral in Yagul wordt de overgang van de Zapoteekse naar de Mixteekse cultuur treffend geïllustreerd. Naast nieuwe keramische motieven introduceerden de Mixteken het gebruik van metalen. Goud, zilver en koper werden gesmeed tot prachtige voorwerpen en sieraden. De schat van Tombe 7 (de mooiste van het Amerikaanse continent), die wordt tentoongesteld in het museum van Oaxaca, naast de Santo Domingokerk, zal iedereen overtuigen van het meesterschap van de Mixteekse edelsmeden. Het was trouwens de rijkdom aan juwelen op de site van Monte Alban die de begeerte van de Spaanse kolonisten opwekte en die tot de systematische plundering van de Mixteekse begraafplaatsen zou leiden. Tombe 7 bleef echter gespaard en werd pas in 1932 ontdekt. Ofschoon men uit de codices en oude kronieken met zekerheid weet dat zowel Mixteken als Zapoteken vlak voor de komst van de Spanjaarden door de Azteken werden onderworpen, resten er zeer weinig Azteekse overblijfselen. Slechts enkele sculpturen, teruggevonden onder de veel recentere bouwwerken als bijvoorbeeld de kathedraal van Oaxaca, getuigen nog van hun aanwezigheid. De onderlinge band tussen Zapoteken en de latere Mixteekse en Azteekse indringers was nooit hecht, ondanks diverse huwelijksverbintenissen. De kolonisatie van hun woongebied was voor de Spanjaarden dan ook geen zware opgave. Het gebrek aan eendracht tussen beide volken speelde de veroveraars in de kaart en zonder veel moeite slaagden ze erin om zich blijvend te vestigen. De opgravingen hebben slechts een gedeelte blootgelegd van Monte Alban dat zich ooit over meer dan 6,5 vierkante kilometer uitstrekte. Typisch voor de site is het ingewikkeld riolerings- en afwateringssysteem dat de Zapoteken ontwikkelden om het overtollige water te laten afvloeien. Aardverschuivingen ten gevolge van wateroverlast waren immers een frequent voorkomend probleem in dit regenrijke gebied. Een schril contrast met de sites op het rivierloze schiereiland Yucatan waar de Maya's hun kostbare ondergrondse waterreservoirs ("cenotes") als godheden vereerden.


Bezoek aan Monte Alban

Op een tiental kilometer van Oaxaca kijken de ruïnes van Monte Alban vanop een 400 m-hoog plateau neer op de omliggende vallei. In principe volstaat een degelijk plan voor de verkenning van de ruïnes. Maar wie de grote en kleine geheimen rond de site wil ontsluieren, heeft een gids nodig. Die hoeft u niet ver te zoeken: ze wachten u op aan de ingang, vlakbij het loket. Voor hun rondleiding wordt gewoonlijk 85 pesos per uur gevraagd (met eventueel een korting na het eerste uur). "De prijs van zes glazen bier waar u woont", zoals ze zelf preciseren. Ze verwachten natuurlijk dat u onderhandelt. Om een eerste blik op het geheel te werpen, neemt u niet het pad dat naar het grote plein leidt, maar loopt u rond de site langs de rechterzijde en neemt u een van de trappen naar het noordelijk plat form. De "Gran Plaza" (300 meter lang, 200 meter breed !) laat zich vandaaruit in al haar grandeur bewonderen. Op het eerste zicht lijkt het grondplan van Monte Alban zeer duidelijk en evenwicthtig opgebouwd. Maar toch is de symmetrie van het geheel niet volledig. De Zapoteken waren niet in staat om de heuvels en het reliëf op de top van de Monte Alban volledig af te platten. Dus vormden ze de overblijvende heuveltjes om tot platforms waarop vervolgens tempels of andere constructies werden neergezet. Zo poogden ze tot een evenwichtig geheel van gebouwen te komen, zonder storende heuvels of verhogingen. Het was dus de aard van het terrein die de oriëntatie en de ligging van de gebouweln dicteerde. Het feit dat de twee hoofdplatforms (ten noorden en ten zuiden van de Plaza) niet recht tegenover elkaar liggen is het gevolg van de grillen van het reliëf op Monte Alban.

Ons bezoek begint ter hoogte van het uitgestrekte noordelijk platform. Er blijft niet veel over van de gebouwen die hier stonden, behalve enkele zuilen die ooit het dak schraagden. In het midden van het centrale gedeelte bevindt zich een kleine tempel die net als het Gebouw B dateert uit de laatste periode (Monte Alban V : 800-1521 na Chr.) en reeds Mixteekse kenmerken vertoont. Wees niet verrast wanneer u een indiaanse man of vrouw in een innige omhelzing met een pilaar verstrengeld ziet. Volgens een lokaal bijgeloof zal het leven van diegene die een zuil omarmt, verlengd worden naargelang de duur van de omhelzing. Tussen het noordelijke en het zuidelijke platform staan bovenop een grote tumulus drie gebouwen met de prozaïsche namen G,H en I. Van de oorspronkelijke constructies zijn eigenlijk enkel de trappen nog zichtbaar, die intussen werden gerestaureerd. De tempels zelf zijn verdwenen. Gebouw J, een van de interessantste gebouwen op de site, lijkt een beetje op de boeg van een schip en dateert uit de periode Monte Alban II (200 v.-250 na Chr.). Binnenin werden tunnels uitgegraven waarbij het bestaan van minstens drie andere constructies aan het licht kwam. In de grootste ruimte lijkt een opening die in het dak werd aangebracht erop te wijzen dat het gebouw dienst deed als astronomische observatorium.

Aan de westelijke zijde van de Plaza bevinden zich drie andere structuren waarvan opnieuw enkel de trappen en hier en daar een fundering overblijven. Van noord naar zuid treft u achtereenvolgens gebouw "IV", "L" en "M". Vooral L, dat uit verschillende constructies bestaat die elkaar overkoepelen, is interessant. Dit gebouw wordt ook de Tempel der Dansers genoemd. Een tunnel aan de zuidzijde geeft toegang tot het gebouw: Hier bevinden zich stenen platen waarop in reliëf allerlei personages in de vreemdste houdingen staan afgebeeld. Hun gelaatsuitdrukking doet Olmeeks aan, maar over de oorsprong en de betekenis van de figuren blijven de meningen verdeeld. Zijn zij de symbolen van een erotische cultus? Beelden de figuren rituele dansen uit of zijn ze de vreeswekkende uitbeelding van de gevolgen van bepaalde ziektes? Er werd ook al aangevoerd dat het gaat om gevangenen die op het punt staan om geofferd te worden. De oostelijke kant van de Plaza wordt gedomineerd door het gebouw Q, het Paleis, de Piramide ("P") en de tumulus II die het laatste curiosum van Monte Alban voorafgaan: een klein balspeelveld, in de vorm van een hoofdletter I. Hier is nergens de stenen ring te zien die wel op de Mayaspeelvelden werd aangetroffen. In het midden van het terrein bevindt zich wel een ronde steen die doet denken aan de speelvelden die vandaag nog in de Mixteekse dorpen bestaan: daar dient de steen om de bal te weerkaatsen. De functie van de nissen in de vier hoeken van het veld blijft een mysterie. Mogelijk werden hier offergaven gedeponeerd. Maak nog een kleine omweg vooraleer Monte Alban te verlaten om de tombes - zeker Tombe 7 - te bekijken. (Een bewegwijzerd pad brengt u erheen). De tombe herbergt niet langer zijn fameuze schat, maar de patio en de omliggende ruïnes zijn mooi gerestaureerd. Verder naar het westen liggen de tombes 104 en 172. Op de voorgevel van tombe 104 prijkt de enige beeltenis van Coijco, de Regengod van de Zapoteken, die op Monte Alban werd aangetroffen. De binnenmuren van de tombe werden beschilderd met schitterende fresco's die goed bewaard zijn. Tombe 172 is minder mooi maar zeker even spectaculair: hier kan men de skeletten en de offergaven zien zoals ze destijds werden ontdekt, waarmee u een goed beeld krijgt van de manier waarop de hoogwaardigheidsbekleders destijds werden begraven. Tip: informeer bij de ingang van de site of de tombes bezocht kunnen worden. Enkel tombe 7 is altijd toegankelijk voor het publiek.

Aanvullende bezoeken

. Yagul (Mixteeks): op 35 kilometer van Oaxaca splitst de weg naar Mitla zich richting Yagul. De restanten van deze nederzetting dateren uit de periode na 900, toen Monte Alban in verval was geraakt. Hoewel Yagul overwegend Mixteeks is, werd de nederzetting ook bewoond door Zapoteken. Niet te missen: het Paleis met de zes Patio's, een ingewikkeld maar mooi kluwen van gebouwen. . Mitla (Zapoteeks): op ongeveer 40 kilometer van Oaxaca zijn hier prachtige mozaïeken te bekijken (Patio der Mozaïeken) in het gebouwenensemble dat de archeologen "Groep der Zuilen" hebben genoemd.


De istmus van Tehuantepec

Vanuit Oaxaca kan u afdalen naar de Stille Oceaan om er te gaan genieten van zon en strand in hipp(i)e badplaatsen als Puerto Escondido of Puerto Angel. Maar wij lieten de kust aan de zonnekloppers en opteerden voor een tocht door het prachtige binnenland. Langs de bergen slingert de weg zich van Oaxaca naar de istmus van Tehuantepec, het smalste gedeelte van Mexico. Het landschap is mooi, soms zelfs ronduit schitterend. Na 117 kilometer stuiten we op een indrukwekkende canyon, een hondertal meters diep uitgegraven tussen rotsmassieven die bedekt zijn met regenwoud. Eens op de vlakte aangekomen wordt het landschap eentoniger en onvriendelijker. Die indruk wordt nog versterkt door de felle wind die op deze landengte nooit luwt. De stad Tehuamepec wekt dan ook weinig belangstelling op bij de toeristen. Zij onderbreken hier gewoonlijk de 535km lange tocht langs de 190 van Oaxaca naar Tuxtla in Chiapas. De centrale plaza van Tehuantepec is een charmeloos plein, afgeboord door een rij weinig uitnodigende restaurants en het oude Santo Domingoklooster dat in de 19de eeuw werd verbouwd. In de neoclassisistische gevel zijn geen sporen meer te vinden van de oorspronkelijke 16de-eeuwse architectuur. Aan de andere zijde van de Plaza bevindt zich de markt: donker en muf. Tussen de andere koopwaren duikt hier en daar een leguaan op, onderweg naar het bord van een van de inwoners van T ehuantepec of naar een iets rooskleuriger toekomst als huisdier. Vlak achter de markt doorkruist de spoorweg de stad. Het station bevindt zich middenin het centrum van de stad. Waar overnachten in Tehuantepec? Aangezien de meeste reizigers in Tehuantepec slechts de nacht willen doorbrengen, zijn enkele tips inzake logement interessant. Rugzakreizigers vinden zeker hun gading tussen de kleine hotels die de Lonely Planet vermeldt: Hotel Donaji (10 Juarez. Tel: +52 (971)715-0064) enkele huizenblokken verder dan de Plaza, biedt kamers vanaf 40$, al dan niet met airconditioning. Hotel Oasis (8 Ocampo. Tel: +52 (971)715-0064) ligt dichter bij de Plaza: de kamers (met ventilator) zijn hier zowat de helft goedkoper (ongeveer 30$). Wie behoefte heeft aan meer comfort belandt waarschijnlijk in Hotel Calli (tel: +52 (971)715-0085), op de 190 aan de rand van de stad (kilometerpaal 254). Ofschoon dit etablissement wil doorgaan voor een "hotel met standing" heeft het zijn vier sterren waarschijnlijk ergens in de jaren '70 verdiend. De ingang schept grote verwachtingen. Maar luxe is hier ver te zoeken. Het hotel beschikt over een zwembad, een tuin, een discotheek en het restaurant (dat meer weg heeft van een kantine). Voor een tweepersoonskamer met airconditioning betaalt u vanaf 71$, taksen niet meegerekend.


Chiapas

De rebel van Mexico

Chiapas vormt zowel geografisch als etnografisch een complex geheel. De staat vertoont veel overeenkomsten met Guatemala. Tot 1824 behoorde een deel van Chiapas trouwens tot dit buurland. De pracht van de vulkanen van de Sierra Madre, van de canyon van de Sumidero, van de verlaten stranden aan de Stille Oceaan, van de watervallen van Agua Azul, van de vochtige vlaktes, van de jungle rond Palenque en van de bergen rond San Cristobal met hun altijd mistige toppen, zou haast doen vergeten dat dit de armste, de meest ingewikkelde en de meest opstandige staat is van Mexico. De Olmeken waren de eersten om het gebied tussen het centrum van Chiapas en de Golf vam Mexico te bezetten tussen 200 v. en 200 na Chr. Maar daarna nam het oostelijke gedeelte het voortouw, van 300 tot 900 na Chr. De Maya's lieten hier enkele schitterende steden verrijzen, Palenque en Yaxchilan. Na het verval van deze stedelijke centra verloren de rivaliserende vorstendommetjes zich in onderlinge twisten. Diego de Mazariegos werd de grote Spaanse veroveraar van Chiapas. Hij leidde de expeditie die er in 1528 in slaagde de indianen te onderwerpen. Maar nooit kon hij doordringen in de diepten van het uitgestrekte Lacandonregenwoud aan de grens van Guatemala, waar de Maya's en later de Zapatisten hun toevlucht zouden zoeken. Nog tijdens de kolonisatie werd in het midden van de 16de eeuw het benarde lot van de inheemse indianen aangeklaagd door bisschop Bartolomeo de las Casas. Maar zijn klachten bleven zonder veel resultaat. Nadat Mexico het koloniale juk van zich had afgeschud, scheidde Chiapas zich af van Guatemala in 1824 om toe te treden tot de Mexicaanse federatie. Maar de economische toestand bleef en blijft, net als de levensomstandigheden van de indiaanse bevolking, schamel. Het verhaal over een groep archeologen die op het nippertje aan een aanval van de inwoners van een afgelegen dorp kon ontsnappen door in de grensrivier met Guatemala te springen, ligt hier nog vers in het geheugen. Reizigers wijken inderdaad best niet teveel af van de toeristische routes, voor zover daarvan sprake is. Zoek geen al te eenzame stranden op en ga niet op eigen houtje op zoek naar geheime tempels diep in het oerwoud. De armoede jaagt de criminaliteitscijfers hier de hoogte in, en niet heel Chiapas is even veilig. Maar verglij niet in de angstpsychose die vele toeristen overvalt bij het horen van zulke woeste verhalen. Chiapas is geweldig en heeft tal van niet te missen verrassingen in petto, waaronder de kloof van de Sumidero, San Cristobal de las Casas, de omliggende indianendorpen en Palenque.

De strijd gaat voort...

Ze inspireerden zich op Emiliano Zapata, boerenleider en held van de revolutie van 1910 en verenigden zich in het Zapatistische Leger voor Nationale bevrijding, EZLN (Ejercito Zapatista de Liberacion Naciona). "Ze" zijn de indiaanse opstandelingen die in januari '94 een guerilla-actie op touw zetten en vijf stadhuizen bezetten, waaronder dat van San Cristobal, om de aandacht te vestigen op de miserabele levensomstandigheden van de indianen in Chiapas en Mexico en om de verdediging van hun rechten op zich te nemen. Het leger diende de rebellen al snel van antwoord. 150 personen stierven tijdens de gevechten. De Zapatisten trokken zich terug in het oerwoud terwijl er weinig schot kwam in de dialoog waartoe de regering zich gedwongen zag. Lang voor ze de gewapende strijd hadden opgenomen en zich de democratisering van Mexico ten doel hadden gesteld, werkten de rebellen al aan de politieke bewustmaking van de inwoners van de afgelegen indianendorpen. Maar onder de conservatieve Partido Revolucionario Institucional (PRI) die het land al sinds 1929 regeert, bleven de indianen als marginalen behandeld terwijl de grootgrondbezitters stelselmatig gepriviligeerd werden. Zo rijpte de idee dat enkel gewapende actie verandering teweeg kon brengen. De leider van de Zapatisten, "subcommandante Marcos", groeide al snel uit tot een legende. Hij werd dan ook de meest geviseerd persoon de Mexicaanse autoriteiten. Toen in 1995 zijn ware identiteit werd ontdekt, bleek hij indiaan noch boer maar een intellectueel en voormalig filosofiestudent te zijn. De intense militaire aanwezigheid in de regio kon niet beletten dat de Zapatistische beweging al snel veel sympathie won. Maar de onderhandelingen zijn sinds augustus '96 opgeschort en hebben totnogtoe weinig concrete resultaten opgeleverd. De zwarte mutsen die het gelaat van de rebellen moeten verbergen, zijn intussen uitgegroeid tot een symbool van het indiaanse verzet. Intussen hebben de Mexicaanse regeringssoldaten hun posten in de bergen van Chiapas nog niet verlaten, en de rebellen zijn niet van plan de wapens neer te leggen zolang de regering hun eisen niet heeft ingewilligd. De oprichting van een autonome Zapatistische partij lijkt daar voorlopig niets aan te veranderen.


Op weg naar Tuxtla...

De weg van Tehuantepec naar Chiapas toont Mexico van zijn minder fraaie kant. Chiapas is een van de armste Mexicaanse staten en dat wordt onderweg pijnlijk duidelijk. De weg doorkruist een leeggewaaide vlakte die links in de verte door glooiende bergen wordt begrensd. Net voor u de staat Chiapas binnen rijdt lijken die bergen even dichterbij te komen, maar de "highway" (die enkel in naam een snelweg) is, loopt halstarrig rechtdoor naar de vallei die bedekt wordt door een wirwar van dicht kreupelhout. Ofschoon het landschap niet echt verandert, is het verschil tussen de staten Oaxaca en Chiapas tastbaar. Eens de grenspost voorbij is de weg bezaaid met gaten die 's nachts rijden tot een hachelijke onderneming maken. Wie de grens oversteekt, heeft recht op twee militaire controles: een bij de grenspost, de tweede 35 kilometer verderop. Normaal zijn dergelijke controles voorbehouden aan vee-, groenten- of fruitttransporten. Maar ook wij behoorden tot de uitverkorenen. De eerste "stad" op deze route is Cintalapa Chiapas, een kleine betonnen nederzetting zonder geschiedenis. Een plek om de benzinetank te vullen of een fles water te kopen. Want de hitte in de vallei is moordend en Tuxtla ligt nog 80 kilometer weg. De eerste 100 kilometers na de grenspost is het vlot rijden, maar daarna kronkelt de 190 de bergen in. Het tempo vertraagt door de gaten in het wegdek, voor zover dat nog aanwezig is. Verderop gaat het weer beter, als om het bordplakkaat met de groet "Welkom in Chiapas" kracht bij te zetten. De toppen naderen, het landschap wordt onwaarschijnlijk mooi. Ondanks de nooit eindigende wegenwerken (aardverschuivingen!) vormen de laatste 50 kilometers geen probleem. Bij het naderen van de hoofdstad Tuxtla Guttierez kan men zelfs van een echte autoweg gewagen. De bewegwijzeraar daarentegen had waarschijnlijk teveel tequila op : alle splitsingen heten hier "'190". Wie met de wagen reist, kiest best de pijl die naar het vliegveld wijst. Op die manier rijdt u Tuxtla binnen langs de hoofdweg (die tussen het binnen- en buitenrijden van de stad maar liefst drie keer van naam verandert). Aan de zuidelijke rand van de stad ligt de mooie zoo waar bezoekers kunnen kennismaken met de diersoorten die in het wild in Chiapas leven: de dieren worden op omheinde, relatief grote oppervlaktes gehouden, in een park dat doorkruist wordt door lommerrijke wandelpaden. De mooie omgeving maakt dat deze dierentuin weinig lijkt op de trieste zoo's zoals wij ze kennen (Zoomaat, op de zuidelijke ring, richting Chiapa).

De kloof van de Sumidero

15 kilometer van Tuxtla in de richting van San Christobal, ligt Chiapa de Corzo, een klein stadje met een koloniale atmosfeer. Chiapa de Corzo is het vertrekpunt voor een fantastische boottocht op de Rio Grijalva, door de spectaculaire kloof van de Sumidero tot aan de Chicosaen-stuwdam. Het gebied (21.788 hectaren langs een traject van 20 kilometer) werd in 1980 tot nationaal park verklaard. De wanden torenen op somige plaatsen tot 1000 meter boven de motorboot uit, het water is soms meer dan 450 meter diep. De opvarenden worden voorzichtig langs mangroves en zandbanken geloodst. Haltes zijn voorzien aan de "Kerstboom", een bemoste rots die door een kleine maar mooie waterval werd uitgehouwen, aan enkele mooie grotten en ter hoogte van de stuwdam. Door de bouw van deze dam werd het dorpje Osumacinta van de kaart geveegd. De 600 inwoners werden gehuisvest in een modern centrum in de buurt van de electriciteitscentrale waar velen onder hen vandaag werken. Anderen houden een café of restaurantje open waar de eigenaars van de passagiersboten aanmeren in ruil voor een kleine commissie. 2.193 hectaren land werden door de stuwdam onder water gezet om jaarlijks zo'n 4000 megawatt aan stroom te leveren. Cynisch genoeg beschikken vele van de kleine indiaanse nederzettingen in de buurt over stromend water noch electriciteit. - Sumidero praktisch De 190 voert u langs een brug over de Rio Grijalva, enkele kilometers voor Chiapa de Corzo. Negeer de aanlegsteigers langs de weg en rij verder naar het dorp: de weg loopt in een rechte lijn naar de haven waar een dozijn motorboten hun passagiers opwachten (10 per boot). Duur van de rondvaart: 2 à 3 uur, naargelang de drinkpauze aan de stuwdam. Ook reizigers die niet in de boten durven, kunnen genieten van de schoonheid van deze plek. Vanop de noordelijke ring rond Tuxtla vertrekt een autoweg naar vier uitkijkpunten die een schitterend uitzicht bieden over de kloof. Er bestaat een kaart van de kloof en het aanpalende nationaal park: beknopt, maar ze geeft u een goed idee van wat u kan verwachten. Ze is te koop bij de bureaus van de toeristische dienst. Er is geen vast uurrooster: de boten vertrekken pas wanneer ze vol zijn. Vertrek indien mogelijk rond 14u: het licht is dan het mooist. Rond de middag is het piekuur. 's Voormiddags en na 16u valt er geen zonlicht in de canyon. Wandelaars kunnen de grotten en de archeologische site van Berlin te voet bereiken. Tref uw voorzorgen tegen de muggen en neem voldoende water mee. Het park ligt in een subtropische klimaatzone : vooral van juni tot september regent het hier dikwijls.


San Cristobal de Las Casas

De weg uit de vallei naar San Cristobal begint een dertigtal kilometer na Chiapa de Corzo aan de beklimming van een bergflank. San Cristobal ligt slechts 50 kilometer verderop, maar vrachtwagens zorgen voor een aanzienlijke vertraging van het tempo. Het zal zo'n twee uur duren voor we de stad bereiken. Op de top van de berg wacht ons een schitterend spektakel: wolkenflarden kleven als rookpluimen aan de bergwanden waarop we hier en daar een klein dorpje ontwaren. De mensen leven hier met hun hoofd in de wolken, omringd door een weelde van groen. San Cristobal werd in 1528 gesticht in de vallei van Jovel, op een hoogte van 2.120 m, door Diego de Mazariegos en zijn conquistadores. Zij doopten hun nederzetting Ciudad Real, "Koninklijke Stad". Ze ondervonden weinig weerstand van de indianen die hier waren terechtgekomen na het verval van de grote centra in de vlaktes. De stad vervulde in eerste instantie de functie van uitvalsbasis voor de Spaanse garnizoenen. De Spanjaarden bewoonden het centrum rond de zocalo. De overige wijken werden opgedeeld volgens de verschillende etnieën van de andere indiaanse bewoners die zo werden afgezonderd. Op de rug van deze indianen maakten de Spanjaarden fortuin. Ze werden als slaven ingezet en gedwongen tot het betalen van belastingen. De dominicanen die vanaf 1545 ten tonele verschenen, namen het op voor de indiaanse bevolking maar slaagde er niet in hun levensomstandigheden te verbeteren. Cristobal de las Casas, de bisschop naar wie de stad later genoemd werd, was een van hen.

San Cristobal werd in 1824 de hoofdstad van Chiapas, titel die 68 jaar later overging in de handen van Tuxtla. Maar de stad verloor niets van zijn schoonheid en charme. San Christobal is een van de mooiste koloniale steden van Mexico, een van de meest authentieke en zeker de aandoenlijkste. De aanwezigheid van de indianen die uit de naburige dorpen afzakken om hun handwerk aan de toeristen te verkopen, verleent de stad een heel eigen, bijzonder atmosfeer. De beste plaats om aan een historische ontdekkingstocht door San Cristobal te beginnen, is de zocalo, de Plaza 31 de Marzo, ingekaderd door de kathedraal, de Templo Santo Domingo, het Huis van de Sirene, het stadhuis en twee rijen koloniale huizen waaronder het vroegere huis , van Diego de Mazariegos dat omgevormd werd tot het Hotel Santa Clara: het ziet er ietwat onooglijk uit a de buitenzijde, maar wie er binnengaat ontdekt een mooie patio waar enkele grote, kleurige ara's voor kabaal zorg . Het Huis van de Sirene is ook een blik waard: een van de laatste niet-religieuze bouwwerken uit de 16de eeuw in de overdadige, typisch Spaanse platereske stijl. Het 19de eeuwse Palacio Municipal, een mooi voorbeeld van de neoclassicistische bouwstijl, is de zetel van het provinciebestuur. Het vervult nog steeds de functie van stadhuis. In juli verzamelde zich hier een grote groep mensen om in spanning de uitslag van de regionale verkiezingen af te wachten. Aan de rechterzijde van het gebouw bevindt zich de Dienst voor Toerisme. De bouw van de kathedraal ging 1545 van start, het jaar waarin de eerste dominicanen in Chiapas arriveerden. De geelkleurige voorgevel in sobere barokstijl dateert echter uit de18de eeuw. De twee belangrijkste bezienswaardigheden in San Cristobal bevinden zich verder van de zocalo, langs de Avenida Utrilla. Naast de prachtige koloniale architectuur van de kleurige huizen en de schattige, fleurige patio van de artisanale coöperatieve (nr 33), zal vooral de Santo Domingokerk (Templo y Convento de Santo Domingo) u bijblijven: dit 17de eeuwse bouwwerk met zijn schitterende barokgevel is op zich al de wandeling waard. Dat geldt des te meer voor de indiaanse markt die aan de voet ervan wordt gehouden. Hier kan u kleren, stoffen tafellakens, tapijten, geweven draagt tassen, lederen riemen en aardewerk, kortom alle mogelijke lokale producten kopen aan kleine prijzen. Hier worden de Zapatistenpopjes verkocht, bewijs van de populariteit die de rebellenbeweging van commandante Marcos bij de lokale bevolking en... bij de toeristen geniet. Breng zeker ook een bezoek aan de weverscoöperatieve Sna Jolobil (Lazaro Cardenas, 42) die een ruime keuze biedt aan kleren en traditioneel geweven stoffen. Hier valt ook heel wat te leren over de klederdracht van de indiaanse bevolkings groepen van Chiapas. Niet veel verder wordt de markt van San Cristobal gehouden: een kleurig en geurig schouwspel. (tussen de Avenida Utrilla en Belisario Dominguez, 8 huizenblokken ten noorden van de zocalo). Maar de herinnering aan San Cristobal kan niet volledig zijn zonder een bezoek aan Na Bolom...

Palenque: ruïnes in het hart van de jungle

San Christobal ligt op slechts 210 km van Palenque, maar om deze afstand te overbruggen hebt u minimum vier uur nodig. Het landschap wisselt : vanop quasi alpijnse toppen daalt de weg af naar de jungle die aankondigt dat we Palenque naderen. De weg kronkelt tussen heuvels en loopt langs indiaanse dorpen. Hotsend en botsend over de verkeersdrempel ("topes"), worden we aangeklampt door de dorpelingen die fruit of artisanaat willen verkopen. Deze streek maakt niet ech een gastvrije indruk. De indianen heb en duidelijk niet veel op met gringo's die ze met enig misprijzen benaderen. We voelen ons dan ook niet geroepen om hier lang te blijven. De dorpen bestaan uit niet meer dan houten barakken met een golfplaten dak, nog een aanwijzin voor de soms erbarmelijke levensomstandigheden van de indianen in Chiapas. Zo'n dertigtal kilometer voor Palenque wringt de weg zich de jungle in. Tijdens het regenseizoen is het hier oppassen geblazen. Achter elke bocht kan een ontwortelde boom de weg versperren. We vatten de laatste afdaling aan om in de vlakte te belanden waar zich tussen de bomen de ruïnes van de oude Mayastad verschuilen. Opnieuw heet een paneel ons welkom en ook de militairen zijn er weer om ons te controleren, gewapend en wel. De ruïnes van Palenque bevinden zich op een twaalftal kilometer van het centrum van de stad. Zij vormen hier de voornaamste - zoniet de enige - attractie. Het moderne Palenque dankt zijn bestaan aan de aantrekkingskracht die de ruïnes op de toeristen uitoefenenen en puilt uit van de hoteIs. De stad zelf is niet mooi en er is weinig te zien. De meerderheid van de inwoners leeft van het toerisme. De hoofdstraat, afgeboord met restaurants en souvenirwinkeltjes, vertrekt vanaf een groot wit standbeeld - een gebeeldhouwd Mayahoofd. Ze mondt uit op de "zocalo", het centrale marktplein waar zich onvermijdelijk de meeste toeristen verzamelen.


Het oude Palenque

De Mayacultuur wordt algemeen beschouwd als de interessantste pre-Columbiaanse beschaving (zie de vorige reportage in het nummer 3) en heeft in de staten Tabasco maarvooral in Yucatan en Chiapas haar sporen nagelaten. Palenque is ontegensprekelijk de mooiste van de Mayaruïnes in Mexico. Een van de grote charmes van deze plek is het feit dat het museum zich enkele kilometers verderop bevindt en dat de dienstenzone zich beperkt tot enkele stalletjes en een kleine parking. Aan de ingang verkopen Lacandon-indianen in hun traditionele witte klederdracht beeldjes en bogen en pijlen : een welkome afwisseling na de drukke souvenirwinkes van Uxmal en Chichen Itza. ln de 18de eeuw kwam het bestaan van de ruïnes aan het licht. De eerste nieuwsgierigen hakten zich in de 19de eeuw met machetes een weg door de dichte jungle. De site is ook vandaag nog prachtig gelegen temidden van het regenwoud. De piramide van Palenque is na die van Chichen Itza de best gerestaureerde Mayatempel. De oppervlakte van het opgegraven terrein bedraagt 1.500 m2, maar men schat dat de site zich destijds over een lengte van meer dan acht kilometers uitstrekte. De talloze heuveltjes in het omringende landschap vormen een aanwijzing voor de aanwezigheid van nog andere tempels en gebouwen die in de loop der tijden overwoekerd raakten door planten en bomen. De belangrijkste gebouwen onderscheidt u in één oogopslag bij het betreden van het grasveld dat waarschijnlijk het belangrijkste plein van de stad was. Rechts bevindt zich de Tempel der Inscripties, die zijn naam dankt aan zijn talrijke hiëroglyfen en zich verheft op een hoog platform. Hierin werd in 1952 de meest spectaculaire grafvondst uit de pre-Columbiaanse periode gedaan. Binnen daalt een trap af naar een gang waar de resten van zes kinderen werden aangetroffen, geofferd om Pacal, de vorst die hier werd begraven, op weg naar het hiernamaals te vergezellen. Zijn graf werd gevonden achter een grote driehoekige steen die in de muur was aangebracht. ln de crypte lag de sarcofaag van Pacal, die regeerde in de 7de eeuw, de bloeiperiode van Palenque. De vorst droeg een jade masker dat was ingelegd met obsidiaan en schelpen. Om de tempels van Chan Bahlum, de opvolger van Pacal, te bezoeken kan u het pad volgen dat aan de achterzijde loopt van de tempel die op de rand van een heuvel werd gebouwd. Zo vermijdt u de trappen. Het pad leidt eerst naar de Tempel van het Kruis, zo genoemd naar de afbeelding in reliëf van de kruisvormige "levensboom", dan naar de Tempel van het Bladerkruis en vervolgens naar de Zonnetempel met zijn afbeeldingen van de Jaguar, god van de oorlog en de onderwereld. Dit gebouwenensemble is minder zorgvuldig gerestaureerd dan de Tempel der Inscripties maar blijft indrukwekkend. Links van de Tempel der Inscripties ligt het Paleis, de grootste constructie die op de site is te zien. Rustend op een langwerpig platform, is het paleis een verzameling van patio's, galerijen en kamers, gedomineerd door een toren die vier verdiepingen telt: waarschijnlijk een wachttoren en geen observatorium zoals sommigen stellen.

Naast afbeeldingen van Pacal werden hier bas-reliëfs van krijgsgevangenen aangetroffen die niet tot de stijl van Palenque lijken te behoren en tal van andere personages wier identiteit onbekend is, maar die wel duidelijke Mayatrekken dragen. Aan de achterzijde van het Paleis is het Balspeelveld gesitueerd samen met een ander ensemble van drie tempels, de Noordelijke Groep genaamd. Vanhieruit is het zicht op het Paleis en de Tempel der Inscripties schitterend. Om uw bezoek te vervolledigen en te genieten van de mooie omgeving kan u verder wandelen in de richting van het woud, naar enkele verwaarloosde ruïnes of de waterval rechts van de Noordelijke Groep. Met wat geluk ontmoet u onderweg enkele brulapen. Palenque ligt niet ver van Yucatan en de staat Tabasco. Deze plaats vormt gewoonlijk de laatste halte in Chiapas voor degenen die onderweg zijn naar de Mayasites van Yucatan (Campeche ligt op 315 kilometer van Palenque). Vanuit Palenque is de excursie naar de Agua-Azulwatervallen erg populair: ze behoren dan ook tot de mooiste natuurwonderen van Mexico. Als u niet over een wagen beschikt kan u de plek (op 45 km van Palenque) bereiken per bus. Reizigers naar San Cristobal of Tuxtla krijgen echter voorrang, het is dus niet altijd eenvoudig om een plaats te bemachtigen. U kan ook een "collectivo" (minibus-taxi) nemen of u aansluiten bij een georganiseerde excursie. Waarschuwing voor zwemmers: de stroming is sterk, hier is al meer dan één overmoedig toerist verdronken. Buen viaje!

PRAKTISCH

HOE ERNAARTOE?

Zie www.reiswereldmagazine.be: online reserveren: georganiseerde reizen en rondritten.

TER PLAATSE

Om vanuit Mexico City Oaxaca te bereiken heeft u de keuze tussen: • de bus: van Mexico City naar Oaxaca (500 of 580 km alnaargelang de route en de maatschappij die u kiest) is het 9 à 11 uur rijden, haltes meegerekend. De meeste bussen rijden 's nachts. Oaxaca-Tuxtla: 550 km. 10 uur Oaxaca-San Cristobal: 720 km. 12 uur Tuxtla-San Cristobal: 85 km. 2 uur San Cristobal-Palenque: 190 km. 4 uur en een half tot 5 uur en een half afhankelijk van de gevolgde weg. • het vliegtuig: neemt u een binnenlandse vlucht Mexico CityOaxaca en/of Oaxaca-Tuxtla. dan wint u per vlucht een dag vakantie (Air Pass Aeromexico). Snel en niet zo duur maar u mist wel enkele mooie landschappen en de kans om onderweg de staat Pueblas te bezoeken. • per huurwagen: de huurwagen is het meest geschikte middel om op een soepele en snelle manier in Mexico rond te trekken, maar ook de prijzigste. Wil u de wagen elders achterlaten, dan moet u bij aankomst een "drop off'-taks betalen (enkel mogelijk met een kredietkaart). Om een wagen te huren, moet u in het bezit zijn van een kredietkaart.

WAAR OVERNACHTEN?

Overal waar u komt kan u kiezen uit een ruim aanbod van slaapgelegenheden van een eenvoudig pensionnetje tot een luxueus paleis (luxe is hier een rekbaar begrip).

• In Oaxaca: het nec plus ultra is het 4* Camino Real-hotel in een voormalig klooster in koloniale stijl vlakbij de Santo Domingokerk (Calle 5 de Mayo). Tel: +52 951 501-6100. Fax: +52 (951) 516-0732. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. Web: www.caminoreal.com/oaxaca/m... Minder duur maar eveneens mooi ingericht is het 4* Hostal de la Noria op de hoek van de Hidalho en de Fiallo (vanaf 90$). Av. Eduardo Mata,1918. Tél: 52 (951) 514 7555. Fax: -516 5347. Email: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. • Website: www.lanoria.com/hacienda.htm Een andere aanrader is Calesa Real (Calle VigiI). Vanaf 75$ per nacht voor een tweepersoonskamer. Ter: 951165544.

• In San Cristobal: hier staan veel leuke hotelletjes in koloniale stijl en met redelijke prijzen. We raden u 2 adressen aan: -Posada Diego de Mazariegos (5 de Febrero. nr 1): hier woonde destijds Diego de Mazariegos, stichter van de stad. Tel: +52 (967) 678 08 33 of 678 06 21. Fax: +52 (967) 678 08 27. Web: www.diegodemazariegos.com -Hotel Na Bolom: vanaf 80$. Web: www.nabolom.org Voor andere adressen: www.mundochiapas.com/turismo

• In Palenque: hotelletjes in het centrum maar op een afstand van de site. De lijst voorgesteld door de reisgids Lonely Planet is zeer volledig. Meer luxe vindt u in het 4* Ciudad Real Palenque: tel: +52 (916) 345 13 15. Web: www.ciudadreal.com.mx/palenque -Maya Tulipane: tel: +52 (916) 345 0201. Fax: +52 (916) 345 1004. Web: www.mayatulipanes.com.mx -Mision Palenque: www.hotelesmision.com

Laatst aangepast op maandag, 05 april 2010 15:21