Naam:
Email:
Artikels


Welkom bij de Ch’tis!
PDF Afdrukken E-mailadres

De Ch’ti tour: Op ontdekkingstocht langs de plaatsen en scènes van de film

Uiteraard begint de wandeling op de Place de la République, aan de voet van het belfort, waar je ook het bureau van de Dienst voor Toerisme vindt die de Ch’ti tour organiseert. Het belfort staat immers centraal in de film: Dany Boon is niet alleen postbode, hij is ook de gemeentelijke beiaardier. Bovendien verklaart hij zijn liefde aan zijn collega Annabelle door een deuntje op de beiaard te spelen, en aan de voorgevel van de klokkentoren een spandoek af te rollen met een romantische boodschap erop. Wij hadden de eer de echte beiaardier van Bergues te ontmoeten. Hier noemen ze hem ‘de meneer die om het kwartier naar boven gaat’, vermits dat het ritme is waarop de klokken van het belfort dagelijks worden geluid. In werkelijkheid worden de deuntjes automatisch afgespeeld, behalve twee keer per dag (sinds het uitkomen van de film is dit een enorm succes), wanneer de beiaardier de 193 treden beklimt om langere stukken te spelen. Hij kiest de stukken zelf, naargelang zijn inspiratie van het moment, uit een repertoire van reprises of originele composities. De man, Jacques Martel, is een levende encyclopedie voor de stadsgeschiedenis. De beiaardier, die ook plaatselijk verkozene is, kent zijn instrument als zijn broekzak; hij is trouwens de enige die het kan bespelen. Trots vertelt hij dat het belfort vroeger beschouwd werd als 'het mooiste belfort ten noorden van Parijs'. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het opgeblazen, en in 1961 opnieuw heropgebouwd.

Wat je moet weten over de beiaardier…

Vervolgens gaan we de trappen op om te genieten van een fantastisch zicht op de stad, maar we krijgen ook een demonstratie van de beiaard (die krijg je niet te zien tijdens de Ch’ti tour, om de gevaarlijke opstopping in de trapgang te vermijden). Zoals in de film te zien is, moet je heel wat kracht gebruiken om met voeten en vuisten het klavier te bespelen dat de 50 klokken bestuurt. De klokken, met elk een verschillende dikte en diameter, waardoor elke klok een eigen klank heeft, gaven het belfort zo'n meerwaarde dat het nu geclassificeerd staat als Unesco-werelderfgoed. Door het belfort zo’n centrale rol te geven in zijn film, brengt Dany Boon hulde aan zijn oudoom, Albert Carrière, die Jacques Martel als beiaardier voorafging. Het is ongetwijfeld om diezelfde reden dat de acteur, die pianist is, besloot om zelf de deuntjes te spelen die je tijdens de film hoort. Hij had zich zelfs ingeschreven aan de beiaardschool van Douai om er een opleiding te volgen. Maar omdat hij met 1001 zaken tegelijk bezig was en dus geen tijd had om de lessen bij te wonen, liet hij zich tijdens de geluidsopnames vervangen door zijn lesgever. Er moest nog wel meer geregeld worden voor de opnames: de scènes in de klokkentoren werden namelijk niet in Bergues opgenomen. De zaal waar de beiaard staat is veel te smal en hangt vol balken, waardoor bepaalde opnames onmogelijk waren: de zaal werd nagebouwd in Arpajon, ten zuiden van Parijs. De klokken die je ziet zijn wél de echte: ze werden op een geniale manier gefilmd dankzij een kraan die zich in voor mensen onmogelijke bochten kon wringen. Jacques Martel vond het alleszins een meerwaarde om zijn instrument zo uitvergroot te zien.

Het bewijs dat het ook mooi weer kan zijn in Bergues

Achter het belfort nemen we de Rue de la Gare. Hier zie je de Saint-Martinkerk die ook werd vernield tijdens de Tweede Wereldoorlog, en in 1959 voornamelijk in baksteen werd heropgebouwd. Baksteen is trouwens het voornaamste bouwmateriaal in Bergues, dat geen steengroeve heeft in de omgeving. Recht tegenover de kerk zie je de oude Mont de Piété (op de hoek met de Rue du Mont de Piété), waar nu het gemeentelijk museum is gelegen. In dit prachtige Vlaamse gebouw uit de 17e eeuw hangen schilderijen, de meeste uit dezelfde periode, van enkele grootmeesters zoals Breughel de Oude, Van Dijck en Georges de la Tour. We zetten onze tocht voort tot aan de kruising van de Rue de la Gare en de Rue Carnot. Het is exact op deze plek dat de eerste scène in Bergues werd opgenomen, waarin je Kad Merad tijdens een fikse regenbui met de wagen ziet aankomen, verwelkomd door het bord 'Welkom te Bergues'. In werkelijkheid was het schitterend weer die dag, zoals tijdens de hele opnameperiode trouwens, van 20 april tot begin juni 2007. Men plaatste hellende vlakken in de straten en goot er 200 tot 300 ton water over uit om de illusie van een hondenweer te wekken...

Architecturale bezienswaardigheden

In de Rue Carnot kan je mooie voorgevels zien, waarvan sommige de typische architectuur van Bergues laten zien, te beginnen bij de 'mascarons'. Dat zijn vaak grappige mensenkoppen die dienen als sluitstenen voor de ramen. Sommige dateren van het tijdperk van Lodewijk XV en zouden mensen kunnen voorstellen die in die periode hebben geleefd. Mooie voorbeelden van mascarons vind je op nr. 22 en 42. Andere typische elementen zijn: de cartouches (gebeeldhouwde platen, op nr. 67 en 69), de kapellen (in de nissen zitten beelden van heiligen verscholen, zoals op nr. 45) of de voetroosters (vb. op nr. 63), die we ook in België kennen en die dienden om het vuil van de schoenzolen te verwijderen voor het binnengaan. Let goed op want deze typische kenmerken vind je ook terug op andere voorgevels in de stad, zoals in de Rue Faidherbe, waar je op nr. 16 een chronogram kan zien. Dat is een inscriptie in een voorgevel waarin op een ingenieuze manier de functie van het gebouw en de bouwdatum door elkaar geschreven staan. De cijfers van de bouwdatum werden in Romeinse cijfers geschreven en konden op die manier gemakkelijk in de eventueel publicitaire tekst geïntegreerd worden. Het mooiste voorbeeld van een chronogram vind je trouwens niet hier maar op nr. 10 – 12 van de Rue du Gouvernement, waar zich aan de rechterkant het Hôtel de Ville bevindt. Laten we onze Ch’ti tour voortzetten in de Rue Faidherbe. We geraken daar via de Rue de la Gare. Het is in die straat, op nr. 24, dat Kad en zijn werknemer een paar glaasjes te veel drinken bij een wel heel gastvrije klant... De huizen waarin bepaalde scènes zich afspelen zijn echt bewoond, en voor de film werd er (bijna) niets veranderd aan het interieur. De acteur-regisseur koos de huizen dan ook heel zorgvuldig uit voor zijn film.

De valse post, langs het mooie Saint-Jeankanaal

Draai vanuit de Rue Faidherbe links het Saint-Jeanstraatje in, en je komt onmiddellijk bij het kanaal met dezelfde naam. Van het netwerk van kanalen die Bergues doorkruisten, is dit het enige dat niet werd gedempt. De handelaars gebruikten de kanalen om zich te verplaatsen; vele huizen hadden dus hun eigen aanlegplaats. Het Saint-Jeankanaal, dat als laatste overbleef, bezorgt de wijk een pittoresk trekje: langs het water staan prachtige huizen in Vlaamse stijl. Het verklaart meteen de bijnaam van de stad: ‘het andere Brugge van Vlaanderen’. Al moeten we toegeven dat de vergelijking ietwat overdreven is… Steek nu de brug over om in de Rue du Marché aux Fromages te geraken. Zo komen we recht uit op een restaurant, Le Breugel, waar heerlijke streekgerechten worden opgediend en dat in een prachtige 16e-eeuwse woning ligt (zie verder 'Ch'typische adresjes'). Enkele gebouwen verder zal je aan de rechterkant onmiddellijk de plek herkennen die in de film het vaakst wordt bezocht: de post natuurlijk, die er in werkelijkheid echter nooit is geweest. Het gebouw deed dienst als ziekenhuis en later werden er bureaus in ondergebracht. Tegenwoordig wacht het nog steeds op een nieuwe bestemming. Voor de filmopnames van ‘Bienvenue chez les Ch’tis’ moest het gebouw wat gerestyled worden: aan de voorgevel werd bijvoorbeeld een postbus opgehangen. Ongeveer aan het einde van de Rue du Marché aux Fromages, op nr. 24-25, staat het huis van Line Renaud, alias mevrouw Bailleul, de moeder van Dany Boon in de film. Ook hier werd niets veranderd aan de inrichting van de echte bewoners. Vooral de keuken werd gebruikt, namelijk voor de scène waar Kad voor de eerste keer Maroilles-kaas en cichorei proeft bij het ontbijt.

Het bekendste plasje van de cinema!

Recht tegenover deze woning en het oude slachthuis (begin 19e eeuw, maar gebruikt tot in 1950), vond een andere cultscène plaats. Hier aan dit kanaal (dat je moet oversteken), met zicht op een kleine kluis, deden Kad en Dany Boon hun beruchte plasje, stomdronken van de vele opkikkertjes die hen tijdens hun ronde werden aangeboden. We wandelen verder naar de Rue du Coq, waar je op nr. 22 een ander huis ziet waar de twee postbeambtes halt houden voor een zoveelste beleefdheidsbezoek waarbij flink wat gedronken wordt. Leuk om weten: vermits de verschillende plaatsen waar werd opgenomen zo dicht bij het kanaal lagen, had de ploeg een van zijn kantines op de Place du Marché aux Poissons geïnstalleerd, die je kan zien van zodra je over de brug bent. De Rue du Coq wordt de Rue Neuve des Capucins. Het is deze straat die Dany Boon met zijn fiets in volle vaart afdaalde, voor hij werd gegrepen door de nationale politie (die eigenlijk niet bestaat in Bergues, er is hier enkel een rijkswacht). Achter de huizen van deze twee straten staat de muur verscholen die de hele stad omwalt. De wallen dateren van verschillende periodes. We kennen vooral de bekende architect Vauban, die het oostelijke gedeelte van de omwalling van het ingenieuze sluizensysteem afwerkte. Dat regelt niet alleen de stroming van de kanalen die de stad omsluiten, maar liet ook toe eventuele aanvallers te overspoelen. Wat een waar succes is gebleken: in 1783 werd alleen dankzij de overstromingen de inval van de Oostenrijkers afgeslagen.

Verleidelijk ondergoed…

Voor je in de Rue Neuve des Capucins komt, draai je rechts de Rue des Capucins in om uit te komen op de Place Gambetta. Dany Boon koos de handelszaken op dit plein uit voor zijn film, vandaar dat meerdere scènes zich op dit plein afspelen. We zien Kad tijdschriften kopen in de boek- en tijdschriftenwinkel Gambetta, maar vooral de lingeriezaak Passion blijft bij, waar hij blijft stilstaan in de hoop dat mevrouw Bailleul hem niet opmerkt. Met als gevolg het omgekeerde effect, waarbij de oude dame erg verontwaardigd blijkt... In de etalage van de winkel werd tegenwoordig een plekje vrij gemaakt voor foto's en andere souvenirs van de filmopnames, pal tussen de slipjes en de bh's! We keren terug naar de Place de la République via de Rue de l’Hôtel de Ville. Als je even tijd hebt, stop dan aan nr. 7, waar glazen verkocht worden die met de hand gegraveerd zijn. Hier kan je ook chtimi horen praten. In tegenstelling tot wat de film laat geloven, wordt het dialect zeker niet op elke straathoek gesproken! Maar sinds de film uit is, is 'Salut Biloute' weer erg in de mode...

Geen frietjes bij Momo

Ten slotte komen we aan bij het Hôtel de Ville dat in renaissancestijl is gebouwd, en waar Alphonse de Lamartine als afgevaardigde van Bergues werkte. Je vindt zijn standbeeld op de voorgevel, aan de rechterkant van de ingang. Het is ook hier dat Dany Boon op het einde van de film trouwt met Anne Marivin (Annabelle) voor de ambtenaar van de burgerlijke stand, in werkelijkheid de enige echte postbeambte die deelnam aan de filmopnames. Ver hoefde hij in elk geval niet te lopen, want de post (de echte) ligt hier vlakbij, op hetzelfde plein. Koester geen hoop om na je wandeling wat frietjes of een frikandel te eten bij Momo. Het gebouw op de Place de la République waar de filmpersonages ‘s middags gaan eten, is geprefabriceerd en bestaat niet echt. Vroeger was hier inderdaad een frietkraam, maar dat moest verhuizen naar een 'echt' huis, net aan de overkant. Hier loopt de Ch’ti tour dus ten einde. De film toont slechts een klein stukje van Bergues, maar in werkelijkheid zijn hier, langs andere routes, nog heel wat andere interessante plaatsen te ontdekken… Hieronder een paar tips voor plaatsen die een bezoekje waard zijn, en ook leuke adressen waar je 'ch'typisch' kunt eten of winkelen!

Buiten de Ch’ti tour…

Wie de Ch’ti tour volgt, heeft al heel wat bezienswaardigheden van Bergues gezien: het belfort, het Hôtel de Ville, de oude Mont de Piété die nu een museum is geworden, de Saint-Martinkerk, het Saint-Jeankanaal en de mooie Vlaamse huizen, allemaal gelegen aan de westkant van de stad. Tijd dus om naar de oostkant te trekken. Vertrek aan het belfort, neem de Rue Lamartine en daarna de Rue Cornette. Hier kom je uit op de grote esplanade van de Marché aux Bestiaux, waarvan de naam de functie verklaart die het plein in het verleden had, nl. een beestenmarkt. Hier staat een standbeeld van een Rouge Flamande, een koeienras afkomstig uit Bergues. De melk van deze koe wordt gebruikt voor de productie van de kaas van Bergues, die nog steeds wacht op een AOC of gecontroleerde herkomstbenaming. Steek het plein over, en wandel verder naar de Rue Decroo om op de wallen te klimmen. In tegenstelling tot andere delen van de versterking, waar de vegetatie hier en daar het zicht wat belemmert, is het zicht hier mooi vrij. Zodra je de wallen bent afgelopen, ga je verder langs de Avenue Général de Gaulle. Draai dan naar links de Rue d’Ypres in om zo de ruïnes te bereiken van de oude Saint-Winocabdij, die in 1022 door de Vlaamse graven werd gesticht en ingenomen door benedictijnen. Ze werd gebouwd op de Groenberg, een 22 meter hoge heuvel die de eerste woonplaats van de stad was. De naam Bergues is dan ook een afleiding van het Vlaamse ‘berg’.

Tijdens de Franse Revolutie werd de abdij volledig verwoest. Slechts twee torens zijn overgebleven en die kan je nu in een aangenaam park bezoeken: de punttoren en de vierkante toren (het oudste monument van Bergues), die vroeger de blauwe toren werd genoemd omwille van het leiendak. Dat deze twee torens wisten te overleven komt omdat ze broodnodig waren: ze deden dienst als herkenningsteken voor de navigatie van schepen die de haven van Duinkerke binnenvoeren. Dankzij die belangrijke functie werd de ronde toren, nadat hij begin 19e eeuw was ingestort, heropgebouwd door het ministerie van Marine. Met dit bezoek ronden we de ontdekking van Bergues af. Je kan uiteraard nog meer ontdekken door deel te nemen aan een van de geleide thematische rondleidingen die door de Dienst voor Toerisme worden georganiseerd. Wil je meer weten over het militaire verleden van de stad, volg dan bijvoorbeeld de Tour des Fortifications. Andere mogelijkheden: de Tour des Vieilles Pierres, een bezoek aan het belfort, of een tocht met het toeristisch treintje. Dankzij de plannetjes die gratis te verkrijgen zijn bij de Dienst voor Toerisme, kan je natuurlijk ook zelf wandelingen uitstippelen. De Ch’tis heten je van harte welkom!



Laatst aangepast op maandag, 05 april 2010 14:30