Afdrukken
Tweet

TURKIJE

Vier dagen Istanbul

Als stad op de grens tussen Europa en Azië roept Istanbul meteen allerlei beelden op: oriëntaalse sprookjes, verhalen van Duizend-en-een-nacht én actuelere gebeurtenissen zoals de toetreding van Turkije tot de Europese Unie. Maar Istanbul, nu en dan verkeerdelijk beschouwd als de Turkse hoofdstad, is allesbehalve een stad uit de sprookjes: het krioelt er van de bedrijvigheid, zowel in de straatjes als op de Bosporus, en het straatbeeld wordt bepaald door een mix van stijlen. 19de-eeuwse schrijvers mochten Istanbul dan beschrijven als een vredig oord, geïnspireerd als ze waren door het oriëntalisme met zijn romantische visie op harems, paleizen, fonkelende moskeeën en jasmijnthee. Maar wie verwacht terecht te komen in een oase van rust, komt bedrogen uit: een oase van rust is Istanbul allerminst. Toch slaagde de stad erin, ondanks de toenemende verstedelijking en het drukke verkeer, haar pracht en praal uit het verleden te bewaren. Istanbul draagt een bewogen geschiedenis met zich mee: 16 eeuwen lang was het vroegere Byzantium, later Constantinopel, de keizerlijke hoofdstad van waaruit meer dan 120 keizers en sultans regeerden. Vandaag meet de grootstad zich steeds vaker een hip imago aan: elke dag openen er trendy nieuwe bars, restaurants, winkels en galerijen, zelfs tot in het hart van de Grote Bazaar… Vier dagen volstaan om het beste van Istanbul te ontdekken zonder u te moeten haasten. Maar we raden u wel aan er stevig de pas in te houden. Volg de gids!

Istanbul bezoekt u het best wijk per wijk. Eerst en vooral omdat er zoveel bezienswaardigheden zijn die u zeker niet mag missen, maar ook omwille van de grillige ligging van sommige delen van de stad en de gevolgen daarvan voor het openbaar vervoer. De metro rijdt maar in één bepaald deel van Istanbul, naar de voorsteden ten oosten van de stad. De tram volgt maar één as, die - gelukkig - de voornaamste bezienswaardigheden verbindt. Met stip op één van meest bezichtigde monumenten staat zonder twijfel Sultanhamet, de oudste wijk waar ook het meeste te zien valt.


Dag 1 en 2: de Sultanhametwijk

Als u van alle wijken er één zou moeten uitkiezen, dan zou het ongetwijfeld Sultanhamet zijn. De ene schat ligt er naast de andere: het Topkapipaleis, de grote moskeeën, de ondergrondse wateropslagplaatsen en de Grote Bazaar. Hou die best voor het laatst zodat u niet de hele dag al uw souvenirs moet meesleuren… Logeert u in een andere wijk dan Sultanhamet, dan kan u best vertrekken aan het station van Sirkeci. Maar niet voordat u een koffie besteld hebt in het ouderwetse restaurant van de Orient-Express. Vergane glorie, oude foto’s en een kelner in livrei voeren u mee naar ver vervlogen tijden, en anders waant u zich hier wel in een of andere oude film… (blijf hier echter niet zitten voor de lunch: de kaart is allesbehalve gastronomisch). Eenmaal buiten volgt u de tramsporen omhoog: zo komt u aan een pittoresk straatje (Sogukcesme Sokak), dat langs de omwalling van het Topkapipaleis loopt. Een tiental traditionele pastelkleurige huisjes in hout schurken er zich tegen de muur aan. De lokale Touring Club zorgde voor de restauratie ervan, en vandaag worden de meeste huisjes uitgebaat als charmehotel. Hier gaat het steil omhoog, maar bijt even door: zo komt u rechtstreeks bij de ingang van het Topkapipaleis…

Het serail van Topkapi is een pracht van een paleis en getuigt van de meest uiteenlopende architecturale genres: van de Byzantijnse kunst tot de empirestijl, met daartussen nog allerlei Ottomaanse invloeden. In elk gebouw zijn andere collecties te bezichtigen, om nog maar te zwijgen over de Harem - een museum op zich -, die zonder twijfel het mooiste deel van het paleis blijft. Sultan Mehmet II de Veroveraar gaf in 1465 de opdracht tot het bouwen van de Harem, twaalf jaar na de verovering van de stad Constantinopel. Het paleis lag op dat moment afgezonderd van de stad, afgescheiden door een omwalling tussen de Gouden Hoorn (een arm van de Bosporus) en de Zee van Marmara, waar de Byzantijnse omwallingen voor bescherming zorgden. Het Topkapipaleis was daarbij zowel de verblijfplaats van de sultan als de zetel van zijn regering. Toen al bestond het paleis uit verschillende hoven, gegroepeerd rond vier binnenpleinen. Eenmaal door de grote poort (de Keizerlijke Poort), betreedt u het eerste hof. Dit deel behoorde vroeger tot de Janitsaren (het elitekorps van de sultan) en herbergt nu de musea voor archeologie en keramiek. Het is pas op het tweede binnenplein dat het serail echt begint: daar werden de buitenlandse afgevaardigden en bezoekers met veel pracht en praal onthaald. Hier huisde ook de ‘Divan’, in een vierkant gebouwtje met koepels, waar de Grote Vizier en de ministers over het lot van het Rijk beslisten.

Ten oosten van het plein lagen de keukens, waarvan je vandaag nog altijd de vele haardvuren kan zien met hun indrukwekkende keukengerei en een kleine 800 stukken Chinees en Japans porselein. Ten westen - achter de zaal waar de sultan audiëntie hield - ligt de meest geheime plek van de serail: de Harem, waar je pas binnen geraakt via een verborgen deur. Vandaag moet je hiervoor een toeslag betalen, en bezoeken kan alleen op vaste tijdstippen en met een beperkt aantal personen. De Harem ademt helemaal de sfeer uit van Duizend-en-een-nacht, en geeft een perfect beeld van het Oosten in al zijn pracht en praal. Niemand mocht hier binnen, behalve de sultan zelf, zijn moeder, zijn vrouwen en minnaressen, prinsen en prinsessen, concubines en eunuchen. De bouw van de Harem begon in de 15e eeuw, maar tot de 19e eeuw werden er allerlei ruimtes en wijzigingen aan toegevoegd, wat meteen een goed beeld geeft van de veranderingen in smaak, stijl en architectuur in de loop van de eeuwen. De Harem is helemaal afgescheiden van de rest van het serail en telt zo’n 300 kamers, binnenpleinen, tuintjes en tal van verborgen trappen en gangen. Naargelang de periode verbleven er tussen de 300 en 1200 mensen, haremwachters meegerekend. Elke ‘hiërarchische groep’ had er zijn plek. Was het paleis het centrum van de stad - en zelfs van het Rijk - dan was de harem het hart van het paleis, met alle intriges en gruwelijke moorden van dien. De belangrijkste persoon was de ‘Valide’, de moeder van de sultan. Alle vrouwen van de harem benijdden haar die positie en hoopten stiekem dat hún zoon ooit de troon zou bestijgen. Zo wordt er verteld dat, van de 103 kinderen die sultan Murat III verwekte, slechts 47 in leven bleven. En als Mehmet II, één van zijn zonen, hem opvolgde, was dat alleen te danken aan zijn moeder, de listige Baffo, die 19 van zijn (half)broers liet vermoorden, om zo de titel van ‘Valide’ te krijgen… Er wàs natuurlijk weinig te beleven in de harem: de vrouwen moesten stuk voor stuk mooi zijn en intelligent, maar uiteindelijk waren ze allemaal gevangen…

In de gebouwen rond de derde binnenplaats zijn vijf magnifieke collecties te vinden. Er is een tentoonstelling over Turkse en islamitische kunst (met boeken, miniaturen, portretten van sultans…), naast een collectie horloges, heilige relikwieën, een prachtig kledijmuseum en vooral de keizerlijke schat, ondergebracht in 4 zalen van de eerste verblijfplaats van Mehmet de Veroveraar. Hoogtepunt van de collectie: de gouden juwelen met smaragden! Enkele smalle doorgangen leiden naar de vierde binnenplaats, die totaal anders is dan de andere drie: prachtige terrastuinen verfraaid met fonteinen en magnifieke paviljoens in Ottomaanse (links) en empirestijl (rechts). Van hieruit hebt u een adembenemend uitzicht, zeker vanuit het café-restaurant Konyali dat traditionele Turkse keuken serveert - niet goedkoop, maar wel degelijk. Vlakbij de Keizerlijke poort van het Topkapipaleis ligt de Aya Sofia, met daar tegenover de Blauwe Moskee en ernaast de mooiste fontein van Istanbul (die van Ahmet III) – ongetwijfeld de meest symbolische gebouwen van de stad. Aan de vier minaretten kan je nog altijd zien dat de Aya Sofia vroeger een moskee was. Ze werd opgetrokken op de plaats van een door Justinianus gebouwde Byzantijnse basiliek, die geplunderd werd tijdens de Kruistochten. Na de verovering van Constantinopel (1453) gaf Mehmet de Veroveraar orders voor zware verbouwingswerken, waarop de moskee uitgroeide tot een van de belangrijkste islamitische centra. Toen Mustafa Kemal (beter bekend als Atatürk) in 1932 de seculiere staat uitriep in Turkije, maakte hij van de Aya Sofia een museum. Sindsdien worden er geen religieuze diensten meer gehouden, ondanks protesten van een deel van de bevolking… Van buitenaf is de Aya Sofia al indrukwekkend, maar binnen is ze nog duizendmaal mooier. Een reusachtige koepel van 30m diameter staat centraal in de immense zaal van wel 55m hoog. De sombere hoofdkleuren contrasteren met het blinkende goud, wat nog versterkt wordt door immens grote symbolen uit de 19e eeuw die vastgemaakt zijn aan de steunpilaren. Ook de moeite: de mozaïeken en het prachtige marmer dat uit alle hoeken van de wereld werd aangevoerd.

Een van de mooiste en bekendste mozaïeken is die van de ‘Maria met Jezus’. Enkele tuinen scheiden de Aya Sofia van de Blauwe Moskee (of sultan Ahmet Camii). Die wordt zo genoemd omwille van de 20.000 blauwe tegels waarmee de binnenmuren bekleed zijn. De buitenkant van het gebouw, grijs van kleur, is van ver te herkennen aan de zes hoge minaretten – uniek in Istanbul. Het monumentale gebouw raakte in 13 jaar tijd (1603-1616) afgewerkt, nauwelijks één jaar voor de dood van de sultan die de opdracht had gegeven. Het is de grootste moskee van de stad en meteen ook het mooiste voorbeeld van Ottomaanse architectuur. De Blauwe Moskee is sober en strak, met symmetrisch geplaatste koepels aan elke kant van het hoofdgebouw. De moskee was oorspronkelijk omgeven door een muur, waarvan alleen het noordelijke deel is blijven staan. Ook het oude hospitaal en de karavanserai zijn verdwenen. De moskee geeft uit op een vierkant plein, omringd door booggewelven, met in het midden een fontein voor rituele reiniging. Er zijn twee ingangen, een voor de toeristen (rechts aan de buitenkant) en een voor de gelovigen (op het plein). Vroeger moest je hier je schoenen achterlaten bij de ingang, maar die bleken in sommige gevallen spoorloos verdwenen...

Daarom krijg je nu een plastic zakje mee voor je schoenen, die je mee binnen kan nemen (vrij en gratis bezoek, behalve tijdens de gebedsuren, geafficheerd aan de ingang). Voor de hoofdingang van de Blauwe Moskee strekt zich een grote esplanade uit met een obelisk in het midden. Vroeger lag hier een hippodroom, maar die werd nog voor de komst van de Turken tijdens de vierde kruistocht verwoest. Gaandeweg werden de ruïnes volgebouwd met andere monumenten, zoals de Blauwe Moskee. Van de Romeinse tijd rest er dus zo goed als geen enkel spoor, behalve dan de vorm van het plein… Op de esplanade ligt ook de ingang naar de ondergrondse wateropslagplaats Yerebatan Sarayi, zeker een bezoek waard. Istanbul telt een zeventigtal reservoirs en fonteinen, maar deze is uniek in zijn genre – het is bovendien ook de grootste van de stad. Vandaar ook de bijnamen van dit reservoir: men noemt het ook wel eens ‘het verdronken paleis’ of ‘de citerne-basiliek’. De grote ondergrondse zaal, gebouwd in de 6e eeuw, heeft een gewelfd bakstenen plafond dat ondersteund wordt door 12 rijen van 28 pilaren (een deel van de zaal werd eind 19e eeuw dicht gemetst), grotendeels versierd met Korinthische kapitelen uit de Byzantijnse periode. Tijdens de restauratiewerken werden ook twee grote Medusahoofden ontdekt die in de loop van de jaren gedeeltelijk onder water zijn komen te staan. Vroeger kon je de ondergrondse zaal bezoeken met bootjes, nu zijn er brugjes. Jammer: met bootjes moet het een pak romantischer geweest zijn… De grote renovatie- en urbanisatiewerken hebben het uitzicht van de Divan Yolu helemaal veranderd: het is een grote, brede, gedeeltelijk autovrije laan geworden. Deze laan brengt je naar de Grote Bazaar (Kapali Carsi). De tram rijdt er, maar het is er prettig wandelen tussen de restaurantjes en winkeltjes. De Grote Bazaar is natuurlijk hét symbool bij uitstek van Istanbul. Het is de grootste overdekte markt ter wereld – al heeft die meer weg van een winkelcentrum dan van een echte ‘markt’ en zijn er veel minder opdringerige verkopers dan vroeger. Meer dan 30.000 mensen werken in dit labyrint van straatjes met antiquairs, handelaars in leer, tapijten, juwelen, koper, kleding of toeristensouvenirs… Vroeger had elke ambacht zijn eigen stek. Vandaag zijn de scheidingslijnen verdwenen, zelfs in de oudste delen (Sandal Bedesten en Iç Bedesten): daar vond je vroeger vooral antiquairs, maar vandaag krioelt het er ook van de verkopers van T-shirts en andere snuisterijen. Wie de Grote Bazaar niet bezocht heeft, kan niet zeggen dat hij Istanbul bezocht heeft. Ook al wil u niets kopen: een wandeling door de souk met al zijn glinsterende en blinkende winkeltjes is een plezier voor het oog. Naast de toeristen komen ook de inwoners van Istanbul zelf er. Sommige adressen zijn zelfs zeer hip geworden, zoals de cafés en shops van Halicilar Caddesi, waar o.a. een mooi winkeltje van artisanaal speelgoed is (Deli Kizin Yeri, op nr. 42), naast Dervi, dat zeep, handdoeken en andere hamamartikelen verkoopt én zijn beroemde concurrent Abdulla (nr. 53). En dan zijn er nog de cafés Fès en Sultan, die altijd vol zitten. In dat soort druk bezochte adressen liggen de prijzen vast: hier moet u dus niet beginnen afdingen, in tegenstelling tot bij de andere winkeliers…


Dag 3: de Eminönuwijk, de Galatabrug en -toren…

Met haar peilers in de Gouden Hoorn en de Bosporus, verbindt de Galatabrug de twee Europese oevers van het centrum van Istanbul. Aan de ene kant ligt het historisch centrum, het spoorwegstation en de stopplaats van de boten; aan de andere kant een wirwar van straten en de kabeltram richting Taksimplein, het hart van de moderne stad. Daar liggen de meeste vijfsterrenhotels, vlakbij het culturele centrum, de opera en de populairste autovrije winkelstraat van Istanbul (Istiklal Caddesi)… De Eminönuwijk krioelt van het volk. De bussen rijden allemaal naar het Eminönuplein, dat op een boogscheut ligt van de veerboten en andere transportschepen. Vlakbij de Galatabrug ligt de vrij toeristische ‘Kruidenbazaar’ (of Egyptische Bazaar, Misir Carsisi). Een stuk of honderd winkeltjes verkopen er allerlei soorten snoepjes, thee, kleurrijke specerijen, soms zelfs kaviaar of andere fotogenieke souvenirs. Ernaast ligt de Nieuwe Moskee (Yeni Cami), opgericht door twee Valides. De eerste gaf de opdracht tot de bouw van de moskee maar kon de werken niet beëindigen: toen haar zoon (de sultan) stierf, verloor ze alle macht. Slechts een halve eeuw later liet een andere sultan-moeder haar werk afmaken (1663). Zoals bij alle moskeeën ligt de ingang naar de Nieuwe Moskee aan de westkant, aan een ingesloten binnenplaats met zuilengalerij. Pal in het midden staat een fontein voor het zuiveringsritueel, maar die heeft vandaag vooral een decoratieve functie. Net als in de Blauwe Moskee bleken de kraantjes langs de muur praktischer… Ook hier omvatte de originele structuur andere gebouwen, wat meteen ook de socioculturele rol van de moskee illustreert. De school, de hamam en het hospitaal zijn echter verdwenen. Alleen de moskee en de bazaar zijn nog te bezoeken. Naast de bazaar staat nog een tweede moskee: de Rüstem Pacha-moskee. Die heeft maar één minaret (Yeni Cami heeft er twee). Toeristen slaan deze moskee vaak over - ten onrechte! De prachtige faience waarmee de muren en zuilen binnen bezet zijn, zijn bijzonder indrukwekkend. Hier was het geen sultan-moeder die de moskee liet bouwen, wel een vizier (Süleyman de Grote). Vandaar ook de naam…

Loop nu de Galatabrug over: die blinkt niet echt uit in charme, maar biedt wel een adembenemend uitzicht op de Gouden Hoorn, de Bosporus, de ferryterminals en verder weg, op een heuveltop: het Topkapipaleis. Alles en iedereen passeert via deze strategische brug: bussen, trams, taxi’s, auto’s en voetgangers. Op het einde van de dag komen tientallen mensen hier een plekje inpalmen om visjes te vangen. Daar komt op zijn beurt een heel bataljon verkopers van vishaken, wormen en andere lokazen op af, wat het allemaal nog folkloristischer maakt. De Galatatoren zie je al van ver staan: hij is dan ook een van de symbolen van de stad. De toren, oorspronkelijk een uitkijktoren voor branden, dateert van de 14e eeuw, maar werd recent vernieuwd, net als het plein eromheen. Vandaag is het vooral een toeristische trekpleister. Boven in de 35 meter hoge toren bevindt zich tegenwoordig een design bar-restaurant waar je een schitterend panoramisch uitzicht hebt van 360° (meteen ook de naam van de zaak). Bij helder weer kan je je hier een perfect oriënteren: je staat hier immers op het kruispunt van de Bosporus, de Gouden Hoorn, de oostelijke en westelijke delen van Istanbul…

La Movida in Istanbul-versie

Er is veel veranderd in Istanbul de laatste jaren. Zo kwam er eindelijk een metrolijn langs de oever van de moderne stad, die de buitenwijken verbindt met spiksplinternieuwe winkelcentra waar de grote internationale merken te koop zijn. Akmerkez is er zo een: alle dagen open van 10u tot 22u, met vier verdiepingen en een enorme food court. Net als in de USA… Maar ook de wijk tussen het Taksimplein en de Galatatoren zag de trendy adressen als paddenstoelen uit de grond rijzen: vandaag vormen ze het favoriete ontmoetingspunt voor al wie hip en jong is (bijvoorbeeld Vogue of Leb-i-Derya). De meest opvallende nieuwkomer is Modern Istanbul, waar, zoals de naam aangeeft, het museum voor moderne kunst gevestigd is. Het museum, een indrukwekkende hightech structuur, werd ondergebracht in oude opslagruimtes langs de Bosporus. Er is ook een leuk winkeltje en het meest trendy café-restaurant van de stad. Een deel van het gebouw bevindt zich op een platform over de rivier, vlak naast de kaai waar de cruiseschepen liggen aangemeerd. Modern Istanbul is dé trekpleister voor de intellectuelen, yuppies en andere gegoede klassen van Istanbul. De verklaring voor het succes hoef je niet ver te zoeken: het mooie uitzicht, het design interieur én de uitstekende desserts. In de naburige hangars, die nog niet helemaal gerenoveerd zijn, worden tijdelijke tentoonstellingen gehouden, die naar het schijnt evenveel succes hebben…


Dag 4: een boottocht op de Bosporus

Op sommige plaatsen is de Bosporus meer dan vier kilometer breed: een gigantische afstand. Voeg daarbij het gebrek aan bruggen, het vreselijk drukke wegverkeer tijdens de spitsuren en je begrijpt waarom de vele ‘waterbussen’ en veerboten geen overbodige luxe zijn. Die pendelen tussen de twee oevers – en dus tussen Europa en Azië, en over de 31 km lange Bosporus, tussen de Zee van Marmara en de Zwarte Zee. De meeste pendelbussen en -boten beperken zich tot bepaalde wijken, anderen varen de hele Bosporus af, tot aan de Zwarte Zee. Reken zeker een volledige dag voor een boottocht langs de Bosporus, een lunchpauze van anderhalf uur inbegrepen (zie ‘praktische info’). Vooral de moeite hier zijn een paar prachtige paleizen en ‘yalis’, grote houten herenhuizen die her en der verspreid liggen langs de Bosporus. Het eerste paleis dat je tegenkomt is Dolmabahçe (bereikbaar met de tram, taxi of ferry: neem vanaf de aanlegsteiger tegenover het station Sirkeci de boot naar Uskudar, aan de Aziatische kant, en dan naar Kabatas. Het paleis bevindt zich op 100 m). De façade, 300 m lang, is van verblindend wit marmer, de steiger ervoor is nog eens zo lang. In het paleis bevonden zich de appartementen van de sultan, maar ook een paar administratieve ruimtes: hier werden ambassadeurs ontvangen en staatsaangelegenheden geregeld. Sultan Abdul Mecit liet het paleis halfweg de 19e eeuw optrekken, ter vervanging van het Topkapipaleis. Het gigantische barokke gebouw telt 285 ruimtes waaronder een ‘selamlik’, een administratief gedeelte dat uitsluitend toegankelijk was voor mannen, een harem, 6 hamams en meer dan 46 salons. Net als het Topkapi werd ook dit een museum. Het interieur, een mengelmoes van stijlen, is op zich alleen al een bezoek waard: extravagantie en luxe ten top. Het paleis bestaat uit drie delen (selamlik, harem, tuinen + twee paviljoenen, elk met afzonderlijk toegangsticket), die meestal met een gids bezocht kunnen worden. De prijs varieert dus naargelang het aantal delen dat u wil bezichtigen.

Na het Dolmabahçe vaart de boot langs het paleis van Ciragan, afgewerkt in 1874, twee jaar voordat de sultan die de opdracht gaf (Abdul Aziz) van de troon werd gestoten. Het gebouw onderging hetzelfde lot: na een brand begin 20e eeuw liet men het helemaal vervallen. Vandaag is er een hotel en casino in ondergebracht (en kan het dus niet bezocht worden). Oorspronkelijk waren de wijken langs de Bosporus dorpjes, die langzaamaan opgeslorpt werden door de om zich heen grijpende stad. Desondanks hebben veel plekken hun charme behouden. Een ervan is Ortaköy, aan de Europese kant. Naast een mooie moskee (Mecidiye Camii), telt het stadje een paar oude gerestaureerde huizen, een Grieks-orthodoxe kerk uit de 19e eeuw en een hamam uit de 16e eeuw. Met zijn vele cafés en restaurantjes is dit de ideale plek om even uit te blazen. Na de imposante Bosporusbrug volgt de ene ‘yalis’ na de andere. We komen aan in Arnavutköy, waar we een prachtig zicht hebben dat er op de rest van de tocht alleen maar beter op zal worden. In de Baai van Bebek liggen twee versterkte dorpen netjes tegenover elkaar, elk aan een andere kant van de rivier, vlak voor de Mehmet Fatih-brug en het dorp Emirgan (aan Europese kant). Ook hier is het de moeite waard om even te stoppen: er is een barokke moskee, naast tulpentuinen en Ottomaanse paviljoenen, gerestaureerd door de Touring Club. Yeniköy moet een van de lieflijkste plaatsjes langs de Bosporus zijn, voor Tarabya, Büyükdere en Sariyer, een belangrijke vissershaven die nog altijd actief is. Ter hoogte van de vesting van Anadolu Kavagi (aan Aziatische kant) keert de boot doorgaans terug. Van daaruit vaart hij langs Beykov, een ander vissersdorp waar vooral de visrestaurants druk bezocht zijn, langs Pasahahçe met zijn glas- en rakifabriekjes, langs Cubuklu, Kanlica en andere charmante plekken. Vanaf Kanlica volgen de ‘yalis’ elkaar langs de Aziatische oever op. Een laatste stop in Kuzguncuk, juist voor Usküdar, voor de definitieve terugreis naar Istanbul, en naar de Europese kant. In het voorbijvaren zie je nog een opvallende vuurtoren (de Leandertoren) die vaak op ansichtkaarten van de stad prijkt. Hebt u nog tijd over en schijnt de zon? Neem dan de boot naar de Prinseneilanden. De naam mag poëtisch klinken, de geschiedenis is dat iets minder. Vandaag vormen de eilanden echter een oase van groen en rust. Tenminste als de toeristen er niet en masse zijn neergestreken of de inwoners van Istanbul niet beslist hebben om er een feestje te bouwen.


PRAKTISCHE INFO

Bezoeken

De toegangsprijs bedraagt meestal 10 TRY, behalve in het paleis van Dolmabahçe (min. 4 TRY + 15 TRY voor het Selamlik en 10 TRY voor de harem of 20 TRY voor de twee samen). De toegang tot de Blauwe Moskee is gratis, maar verboden tijdens de gebedsuren. Foto’s nemen kan doorgaans zonder toeslag te betalen: ofwel is het gratis (in de Aya Sofia of in de Blauwe Moskee), ofwel is het niet toegestaan (in Modern Istanbul en in alle zalen van het Topkapipaleis). In het paleis van Dolmabahçe is het wel betalend: 6 TRY voor foto’s en 15 TRY voor videocamera’s.

Verplaatsingen

De mogelijkheden zijn legio: bus, tram (van Sultanhamet naar het paleis van Dolmabaçe), taxi, kabellift (van Galata naar het Taksimplein), boot en zelfs metro (voorlopig beperkt). Voor zowel de tram als de boot moet u muntjes kopen (in de kiosken aan de haltes): 1,30 TRY per traject. Met één munt kan je in een keer van de Grote Bazaar naar het paleis van Dolmabahçe. Vermijd zoveel mogelijk het spitsuur: soms kan je niet eens opstappen, en als het wél kan, zit je vaak opeengepakt als sardienen in een blik. Taxi’s zijn erg goedkoop - op voorwaarde dat de chauffeur zijn teller aanzet en geen omweg maakt om u op uw bestemming te brengen… Boottocht op de Bosporus: Toeristische rondvaarten duren +/- 5u, met een lunchpauze van 1u30. Vindt u dit te lang, kies dan voor één van de kortere vaarten die op de aanlegsteigers aangeboden worden. Over de prijs valt meestal te onderhandelen…

Formaliteiten

Een paspoort of identiteitskaart volstaat, maar u moet wel een visum kopen bij aankomst (aan een speciaal loket, vlak vóór de immigratiedienst). Prijs: € 10. Houd dit document zorgvuldig bij tot uw vertrek (een boete kost € 25!).

Laatst aangepast op woensdag, 07 april 2010 16:24