Afdrukken
Tweet

Frankrijk

EEN RONDRIT LANGS DE MOOISTE DORPJES VAN DE AUVERGNE

De Auvergne strekt zich uit tussen bergen en vulkanen, in alle tinten groen. Maar naast de prachtige natuur heeft deze streek nog tal van andere charmes te bieden, die je op verschillende manieren kan ontdekken: via de kastelenroute, de route van de romaanse kerken, die van de thermale centra of van de natuurparken. Van Puy-de-Dôme tot Cantal: de rondrit die Reiswereld Magazine hieronder voorstelt, brengt je langs de meest charmante dorpjes en stadjes. Sommige liggen verborgen midden in het groen, andere liggen op de top van een uitgedoofde vulkaan. Bon voyage!

Van Puy-de-Dôme tot Cantal

We laten Clermont-Ferrand, de hoofdstad van de Auvergne, en zijn kathedraal met spitse torens in zwarte steen achter ons en zakken af naar de Franse Sud-Ouest, richting La Bourboule. De weg slingert doorheen het bergachtige reliëf van Puy-de-Dôme. Verscholen in een vallei ligt Rochefort–Montagne, in de schaduw van de Puy d’Ebert (1052m.). Dit mooie dorpje was in de 11e en 15e eeuw ooit een actief handelscentrum, dat aan de voet lag van het versterkte Château des Dauphins d’Auvergne, waarvan vandaag slechts een ruïne overblijft. De oude huizen met hun daken van platte stenen vormen een kring rondom het 11e-eeuwse kerkje: een gezellig dorpje. Enkele kilometers verder ligt Laqueuille, een stadje dat onopgemerkt zou zijn gebleven indien hier niet de fameuze bleu d’Auvergne werd ontdekt. In de 19e eeuw zagen de kaasmakers van de Auvergne dat de kaas in hun kelders per ongeluk blauw werd. In Laqueuille vond een zekere Antoine Roussel dat die blauwe schimmel de kazen een bijzonder lekkere smaak gaf. Hij probeerde die verder te verfijnen door beschimmeld roggebrood in de kaas te prikken: zo werd de beroemde blauwschimmelkaas geboren. De kaas rijpt in kelders van vulkanische oorsprong waar dankzij de ijskoude luchtstromen een uitzonderlijk goed klimaat heerst. Niet voor niets heten deze grotten ‘de ijsbronnen’. Op 852 meter hoogte, aan de oevers van de Dordogne, ligt La Bourboule. Deze stad ontplooide zich in 1875 tot het eerste thermale centrum van de Auvergne. De belle-époquestijl is er goed bewaard gebleven.

De neo-Byzantijnse Grands Thermes, de bakkerij Rozier Casino en het Hôtel de Ville zijn getuigen van deze prachtige architectuur, net als de talrijke oude villa’s en paleizen. De kerk, in de typisch romaanse stijl van de Auvergne, dateert ook van eind 19e eeuw. Over de Dordogne werden verschillende bruggetjes gebouwd. De rivier ontspringt slechts op een tiental kilometer hiervandaan en stroomt dus onstuimig door het stadscentrum. Er zijn twee waterbronnen: een warme (60°) en een koude (19°). Het water bevat metalloïde arseen en wordt vooral gebruikt voor de behandeling van ademhalingsproblemen. De nogal vreemde naam ‘La Bourboule’ komt van Borvo, de Gallische god van de bronnen. Vanaf de Place Guillaume-Lacoste leidt een trap ons naar La Roche des Fées, van waaruit men een prachtig zicht heeft over de stad. In het Parc Fenestre, beroemd voor zijn indrukwekkende sequoia’s, kan je de kabelbaan nemen naar het plateau van Charlannes (1250 m). Dit bosrijke gebied heeft prachtige wandelpaden en biedt een uniek zicht op de vallei van de Dordogne met daarachter de Dore-bergen en de Cantal. We vervolgen ons traject richting Bort-les-Orgues met een halte in het Château féodal de Val, een kasteel uit de 15de eeuw. Als een fiere pauw staat het kasteel op een rotsachtig eilandje dat slechts met een smalle strook met de oevers van het stuwmeer op de Dordogne verbonden is. De zes torens met machicoulis geven het geheel een elegant uitzicht, dat uitzonderlijk goed bewaard is gebleven. Het stadje Bort is niet erg bijzonder. Het heeft zijn bekendheid vooral te danken aan de omvangrijke hydro-elektrische stuwdam en de gigantische ‘orgels’, die 350 meter boven de stad uitkijken. Deze reusachtige basaltzuilen zijn eigenlijk afgekoelde, verharde lavastromen. Ze zijn 80 tot 100 meter hoog en vormen samen een muur van 2 km.


De Cantal

Onze volgende etappe leidt ons door de Cantal, misschien wel de meest aantrekkelijke streek van de Auvergne. Het prachtig glooiende landschap, de huizen met platte stenen daken, de rosse koeien en de heerlijke kazen zijn slechts een paar van de vele charmes van deze regio. De Cantal is eigenlijk een oude vulkaan, de grootste van Frankrijk. Op het einde van het tertiaire tijdperk reikte de berg 3000 meter hoog. Een groot deel van de kraters zijn wel meer dan 1700 meter hoog. Door de vele lavastromen ontstonden hier grote, bijzonder vruchtbare hoogvlaktes. Het gehucht Anglards-de-Salers, dat langs de D22 ligt, op enkele kilometers van Mauriac, is onze eerste halte in de Cantal. We brengen er een bezoek aan het kasteel van La Trémolière en zijn fantasietuinen. Van dit 15de-eeuwse kasteel, gebouwd voor de familie Montclar, blijft echter niet veel meer over. Toch heeft het gebouw iets speciaals, met zijn rechthoekig woongedeelte, de ronde toren met machicoulis, het cilindervormige dak en de wenteltrap. Wie vermoedt dat hier een van de meest bijzondere collecties wandtapijten van Aubusson (16e eeuw) wordt tentoongesteld? De tapijten werden begin 20e eeuw toevallig ontdekt onder een stapel oude planken op zolder, door een pastoor die het kasteel als pastorie gebruikte. Vandaag zijn tien prachtige wandtapijten te bezichtigen, verdeeld over twee verdiepingen. De tapijten tonen op de achtergrond een grote variatie aan bloemen en planten, met op de voorgrond kastelen en stadjes die wel Vlaams konden zijn, en vol echte en gefantaseerde dieren – werd deze kunstenaar geïnspireerd door de werken van Ambroise Paré? Gelukkig werd dit fantastische bestiarium in 1926 ontdekt en naar de Gobelin-manufactuur in Parijs gebracht voor restauratie. Drie van de tapijten dragen het wapenschild van Renée de Chalus d’Orcival en van Guy de Montclar, die huwden op 8 oktober 1586. Ten slotte kan je nog een bezoek brengen aan de omheinde middeleeuwse tuin achter het kasteel. Het tuinplan werd volledig ontworpen volgens de boomgaard van Déduit in het verhaal Le Roman de la Rose.

Salers, une ville à la campagne

Dit gezellige stadje werd bekroond tot ‘mooiste dorp van Frankrijk’, een titel die het absoluut waard is. Op 950 meter hoogte, aan de rand van een hoogvlakte, kijkt deze stad uit over de groene vallei van de Aspre en de Maronne. Salers ontstond tussen de 15e en 16e eeuw en is uitstekend bewaard gebleven. Het architecturale geheel nodigt de bezoeker uit om een reis door de tijd te maken. In de middeleeuwen was Salers slechts een klein landelijk gehucht dat beschermd werd door een versterkt kasteel. Dankzij de veeteelt van schapen, paarden en koeien kon het dorp zich verrijken. Toen het stadje tijdens de Honderdjarige Oorlog bedreigd werd door de Engelsen, gaf Karel VII in 1428 de toestemming om de stad te versterken met vestigingsmuren. In de 16e eeuw kreeg Salers van Karel IX het Koninklijke Baljuwschap, en dus de rechtbank, van de Hautes-Montagnes d’Auvergne toegewezen. De dure processen brachten een enorme geldstroom op gang. Rechters lieten elegante villa’s met torens bouwen die de typische architectuur van de stad mee bepaalden en de statige herenhuizen van de adel en de plaatselijke burgerij naar de kroon staken. In de 17e eeuw werden er verschillende katholieke kloosters opgericht, wat de rijkdom van de stad alleen maar ten goede kwam. Dit was de gouden eeuw van Salers: handel in wol en kaas, veeteelt, markten en beurzen, magistratuur, bedevaartstochten, religieuze feesten, alles droeg bij tot de welvaart van de Salernois. De Franse Revolutie maakte een eind aan de privileges voor de clerus en de magistratuur. Beetje bij beetje viel de stad stil. In plaats van de 2000 zielen die het toen rijk was, telt het stadje nu slechts 300 inwoners. De Place Tyssandier d’Escous, voorheen de Place du Baillage, is een prachtig voorbeeld van harmonie, waar ongewone herenhuizen en magnifieke woningen met ronde of achthoekige torentjes en cilindervormige daken een mooi geheel vormen rond de fontein. Je komt op dit plein via de Porte de l’Horloge. Links staat het imposante huis van de magistraat Naudin de Valens, dat men ook wel verkeerdelijk La maison du Baillage (Het huis van de Baljuw) noemt. Dit renaissancegebouw uit 1490, dat ook te bezichtigen is, wordt gekenmerkt door twee uitspringende torens en een binnenplein waar een grote achthoekige toren staat. Ernaast staat een monument ter herinnering van de landbouwkundige Tyssandier d’Escous (1813-1889) die zijn leven wijdde aan de verbetering van het Salerse runderras. Deze roodharige koe past schitterend in de groene weilanden van de Cantal en geeft de juiste melk voor de heerlijke Salers-kaas. Een monumentale trap leidt naar het terras van de huidige pastorie, waar vroeger het Koninklijk Baljuwschap zetelde. De bijhorende gevangenissen werden gebruikt tot in 1911.

Op de hoek van de Rue du Couvent zie je het Maison de Flogeac, waarnaast een toren staat met afgestompte hoeken. Op de hoek van de Rue des Nobles staat het Hôtel de la Ronade met een 14e-eeuwse toren met 5 verdiepingen, die je ook kunt bezoeken. In dezelfde straat kom je via een gewelfd portaal op het voorplein van het Maison de Bargues, waar een gebeeldhouwd balkon in het oog springt. Links van de Rue de la Martille zie je op de grote toren van het Maison Blot-Lacombe een van de mooie spitsbogen die de stad rijk is. Op de Place Tyssandier d’Escous vind je ook de dienst voor toerisme en het stadhuis, in een gebouw dat eind 19e eeuw gerenoveerd werd in lokale stijl. Het Maison des Templiers, in de straat met dezelfde naam, werd begin 15e eeuw gebouwd voor de Hospitaalorde van Sint-Jan, die hier tot in 1745 verbleef. Vandaag vind je er het Musée de Salers: de benedenverdieping is gewijd aan een 19e-eeuwse apotheek en op het eerste is er een tentoonstelling over de Salerse koeien. De tweede verdieping is ingericht als een typische woning uit de Auvergne. Om het huis te bezichtigen moet je eerst door een prachtige gang met sluitstenen, waar medailles van de Hospitaalorde hangen. Aan de rand van de stad kan je van op de esplanade van Barrouze ver uitkijken over de vallei van de Aspre en de Maronne, die 300 meter lager liggen. Het zicht is echt spectaculair, met in de verte de Puy Violent (1594 m.). Van west naar oost kan je de Col de Néronne (1242 m.) zien liggen, het dorpje Saint-Paul, de Vallée du Rat, het dorpje Vielmur, de col Saint-Georges, de vallei van Fontanges, het dorpje Clédart en het woud van Jalinoux. Het tafereel is bijzonder mooi. De bergen, valleien en huizen vormen een harmonieus geheel dat haast paradijselijk aandoet. We keren terug naar het stadscentrum om de Saint-Mathieukerk te bezichtigen. Van het originele gebouw blijft alleen nog het 12e-eeuwse portaal over. Ondanks de restauratiewerken in de 15e en de 16e eeuw bleef de typische romaanse stijl uit de Auvergne toch bewaard. De klokkentoren, die was vernield tijdens de Frans Revolutie, werd in 1898 terug opgebouwd in neoromaanse stijl.

Achter de kerk volg je de vestigingsmuren, waarvan de bouw meer dan een halve eeuw in beslag nam, richting de Porte du Beffroi, een zware stadspoort met twee torens, waarvan de ene rond is, de andere vierkant. Bij het verlaten van de stad zet het prachtige tafereel zich gewoon voort. De baan die we volgen naar onze volgende halte, slingert doorheen het idyllische groene landschap van valleien, waar men in alle rust de rosse Salers-runderen kan bewonderen. Iets minder mooi dan Salers, maar toch pittoresk en zeker de moeite om even halt te houden is het dorpje Laroquebrou. De restauratiewerken van een deel van het burgerlijke en religieuze architecturaal patrimonium zullen de stad er alleen maar mooier op maken. Voor een mooi zicht op het dorp beklim je best de weg naar het kasteel. Tot je verrassing zal je vaststellen dat hier rode pannen op de daken liggen in een streek waar voor het overige vooral stenen daken voorkomen. De geografische ligging van het dorp werd bepaald door de geschiedenis: de eerste huizen van Laroquebrou werden in de middeleeuwen gebouwd aan de oevers van de Cère. De inwoners waren vooral pottenbakkers, leerlooiers en klompenmakers. De Cère was hier niet erg diep en voor er een brug werd gebouwd, vroeg de stad taks aan ieder die de rivier wilde oversteken. Hierdoor nam de welvaart in het dorp alleen maar toe. Laroquebrou lag immers op de weg naar Compostella, waarlangs talrijke bedevaarders passeerden. Vanaf het kasteel ziet u rechts van de kerk de Rue Nègrerieu ('zwarte beek' in het Occitaans). De straat volgt de bedding van een waterloop - vandaag voor een groot deel overdekt - die de grenzen afbakende van de omwalling van het kasteel. Verder kan je een paar 16e-eeuwse vakwerkhuizen bewonderen in de Rue d’Amont, waarvan de gevels aan restauratie toe zijn. Het mooiste gebouw in Laroquebrou is zonder twijfel het ziekenhuis uit 1300, gerestaureerd in 1730. Andere monumenten: het kerkje uit de 14e-15e eeuw met 3 spitsbogen boven de deuren, en het oude herenhuis van Trémolière (14e eeuw), waar nu het stadhuis is. De brug over de Cère dateert uit de 12e eeuw.


Marcolès, een charmant dorp in het hartje van Châtaigneraie

Dit middeleeuwse stadje, oorspronkelijk een klooster dat afhing van de abdij van Aurillac, werd in de jaren ’80 prachtig gerestaureerd. Men respecteerde de verhoudingen en behield de stijl van de originele materialen, zodat het authentieke karakter bewaard is gebleven. Net zoals in Salers is het een wonder dat er hier op het platteland zo’n mooie architectuur aanwezig is. Het dorp telt immers maar 300 inwoners. Het oudste geschrift over het dorp, dat oorspronkelijk 'Pagus Marculiscus' heette, dateert uit de 10e eeuw. Begin 13e eeuw lieten de prior en de leenheer de eerste vestigingen bouwen, alsook een donjon, waar nu het Maison de la Tour staat. De 15e-eeuwse omwallingen bepaalden mee het cirkelvormige dorpsplan. Uit die tijd dateren ook de 'hoge poort' en de 'lage poort' met wapenschild, kruisvormige schietgaten en een valpoort. Het crèmekleurige graniet en de leistenen zorgen voor een harmonieus geheel. In het centrum van het dorp werd de grote kerk in de 15e eeuw heropgebouwd in gotische stijl, maar sindsdien kende het gebouw meerdere restauraties. De rijke parochieleden van toen lieten acht zijkapellen bouwen zodat ze elk hun eigen plaats en graftombe hadden. Hier vind je prachtige renaissancewoningen met booggewelven, ramen met vensterkruisen en overwelfde kelders.

De 16e eeuw was immers het gouden tijdperk voor Marcolès. Doordat het op een doorgangsweg gelegen was, werd de stad een belangrijke en drukke handelsplaats met wel 2000 inwoners. Winkels, herbergen, kruideniers, stoffenhandelaars, slagers en bakkers vestigden zich in de pittoreske straatjes van het dorp, net als smederijen, kleermakers en klompenmakers. Het hoogtepunt van het drukke leven in Marcolès waren de markten. Pas in de 20e eeuw kende het dorp door de trek naar de stad een terugval, maar dit werd snel weer goedgemaakt door het toenemende toerisme. Vandaag organiseert men hier regelmatig culturele en sportieve activiteiten. Kunstenaars worden zelfs aangemoedigd om zich met hun atelier in de stad te vestigen. Via Aurillac, een handelsstad en de hoofdstad van de Cantal, loopt ons traject omhoog naar Le Lioran. Dit is de belangrijkste wintersportplaats in de Cantal; ze wordt omringd door enkele van de hoogste bergtoppen: Plomb du Cantal (1858 m), Puy Griou (1694 m) en Puy Mary (1787 m). Wat verder ligt Murat, een gezellig dorpje in de vallei van Alagnon, vlak bij drie hoge vulkanische bergtoppen: Bonnevie, Bredons en Chastel. In de 14e eeuw moet het gezellig druk geweest zijn in Murat: het dorp leefde van de vele markten en beurzen, de handel bloeide. Het dorp wordt meermaals versterkt, tot het in de 17e eeuw op het toppunt van zijn roem zit. De belangrijkste architecturale monumenten dateren dan ook uit die tijd. De dienst voor toerisme beschikt over een gedetailleerd stadsplan met een uitgestippelde route langs alle bezienswaardige gebouwen. La Maison Consulaire, in de Rue du Faubourg Notre-Dame, is een van de mooiste woningen van de stad. De gevel dateert uit de 15e eeuw. De ramen zijn voorzien van zuilen die bovenaan ronder worden en opgaan in drie accoladebogen. Let op de benedenverdieping op het portaal met gevlochten zuilen, wat je wel vaker ziet in Murat, net als de wapenschilden, medaillons en prachtige houten deuren trouwens. Andere niet te missen cultuurstukjes zijn het Maison Renaissance, op nr. 28 in de Rue du Bon Secours, het Maison des Templiers, op nr. 1 in de Rue Vialboudou, en L’Ancien Bailliage (16e eeuw) op de Place Gandilhon-Gens-d’Armes, tegenover de kerk Notre-Dame-des-Oliviers. Deze gotische kerk uit de 13e-14e eeuw valt vooral op door zijn vreemde klokkentoren. Ten slotte is er nog het Maison de la Faune, een voornaam herenhuis uit de 16e eeuw, dat een opmerkelijke verzameling dieren tentoonstelt. Ook de geschilderde plafonds en het binnenhoutwerk zijn schitterend.

Saint-Flour, een stad met karakter

Saint-Flour bevindt zich op de top van een berg uit basalt. Op het eerste gezicht ziet deze stad er somber uit – zeker bij bewolkt weer – door de zwarte lavastenen waarin de huizen zijn opgetrokken. Dit gesteente is erg hard en dus moeilijk te bewerken: niet evident dus om woningen te voorzien van ornamenten en sculpturen. Vanaf de 5e eeuw speelde Saint-Flour al een belangrijke rol in de religieuze geschiedenis van de Haute-Auvergne. Later, vanaf 1317, werd de stad de zetel van een machtig bisdom. Rond de Place d’Armes, het kloppende hart van de stad, bevinden zich alle belangrijke musea en monumenten. Hier komen alle straten samen. In het Maison Consulaire bevinden zich het Musée d’Art en het Musée d’Histoire Alfred Drouët. Met een prachtige gevel in renaissancestijl (16e eeuw) overkoepelt dit gebouw in feite 3 oude woningen uit de 13e, 14e en 15e eeuw. Er is ook een binnenplaats met een waterput en een 15e-eeuwse trappentoren. De kunstvoorwerpen en het meubilair in het museum zijn van de historicus A. Drouët, die het huis in 1918 kocht. Achter het museum heeft men een prachtig zicht op het lager gelegen deel van de stad. De imposante maar sobere Saint-Pierrekathedraal (14-15e eeuw) lijkt eerder op een fort dan op een gotische kerk. Sommige delen van de toren deden trouwens dienst als gevangenis - de bisschoppen genoten het voorrecht over gerechtigheid te oordelen. Naast de kerk staat het oude Bisschoppelijk Paleis uit de 17e eeuw, waar nu het Musée de la Haute-Auvergne is ondergebracht dat religieuze kunst, archeologie en folklore uit de Auvergne tentoonstelt. Achter de kathedraal heb je vanaf de Place Jean-de-Brisson een mooie kijk op de stad en op de Pont-Vieux over de Ander. Lange tijd was dit de enige brug over het water.

De plaats is ook gekend om de 'recluserie' of ‘kluizenarij’, een huisje waar kluizenaars zich vrijwillig lieten opsluiten om de stad met hun gebeden te beschermen. En dan zijn er nog de gezellige straatjes die samenkomen op de Place d’Armes, waar je kan slenteren langs de typische renaissancegevels van Saint-Flour. Tijdens de wandeling zal je misschien vreemd opkijken van een paar bizarre anachronismen. Elke zomer organiseert de stad 'Le Chemin d’Art', een wandeling door het centrum waar Franse en buitenlandse kunstenaars hun werken mogen tentoonstellen. Sommige creaties blijven permanent in de stad, zodat de oude donkere basaltstenen hier en daar worden opgefleurd met wat kleur en fantasie. Onze laatste etappe brengt ons terug naar Puy-de-Dôme, waar we 2 stadjes zullen aandoen. We beginnen bij Usson, dat ook al werd uitgeroepen werd tot één van de mooiste dorpen van Frankrijk, en hoog op een vulkanische bergtop ligt. Hier stond in de middeleeuwen een enorm fort. Helaas blijft er niet meer over dan een herinnering aan La Reine Margot, Margaretha van Valois, vrouw van Hendrik IV, die hier 20 jaar lang zat opgesloten. Dit dorpje telt veel mooi gerestaureerde huisjes met prachtige gevels en heeft een romaanse kerk met een klokkentoren en een gewelfd portaal. Ook hier kan je de fameuze ‘orgelpijpen’ in vulkaansteen zien. Met haar okergele huizen en gaanderijen straalt de stad Issoire een zuidelijke charme uit. Het is de moeite om hier even te stoppen, al was het maar voor de romaanse kerk, die misschien wel de mooiste van de Auvergne is. Deze abdijkerk, de abbatiale Saint-Austremoine, werd gesticht door benedictijnse monniken in de 12e eeuw.

De perfecte verhoudingen, de zuivere lijnen en de rijke maar eenvoudige versiering maken van deze kerk een harmonieus geheel. Het chevet in drie niveaus met mozaïeken uit lokale steen en de bas-reliëf die de dierenriem moeten voorstellen, behoren tot de mooiste voorbeelden van romaanse kunst uit de streek. Binnen is het schip van de kerk met 2 verdiepingen en 7 traveeën perfect in proportie. Het is alleen spijtig dat de kerk in de 19e eeuw helemaal in felle kleuren werd geschilderd, waardoor de soberheid van de vormen niet goed uitkomt. De eenvoudige maar mooie crypte heeft statige zuilen die de gewelven ondersteunen, en werd gelukkig gespaard van al te felle kleuren. Wanneer je de kerk verlaat, zie je op je linkerkant een fresco uit de 15e eeuw dat het Laatste Oordeel voorstelt, met alle horrorbeelden van dien… Wie goed kijkt, kan ook een paar satirische details ontdekken. Een prachtige plaats om een reis langs de mooiste dorpjes van de Auvergne te beëindigen…


Praktische info

B&B's en andere charmeverblijven

- La Bourboule * La Lauzeraie 577, chemin de la Surchères 63150 La Bourboule Tel: 0033 (0)4 73 81 15 70 E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. www.lalauzeraie.net Dhr. en mevr. Goigoux stellen 4 kamers ter beschikking (v.a. € 75) in hun grote villa in typische Auvergne-stijl met dak in platte stenen, dicht bij de stad. Het huis is omgeven door een mooie tuin en er is een klein binnenzwembad met jacuzzi voor de gasten.

- Salers * L’hôtel Saluces Rue de la Martille 15140 Salers Tel: 0033 (0)4 71 40 70 82. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. www.hotel-salers.fr Jeannette en Daniel Gil houden dit prachtige hotel open, dat uit 4 oude woningen bestaat. De huisjes werden met veel smaak en stijl heringericht, waarbij gebruik werd gemaakt van eerlijke materialen, perfect in harmonie met de stijl en de sfeer van Salers. De 8 kamers zijn stuk voor stuk anders maar erg comfortabel en gezellig. Geen enkel detail werd vergeten bij de inrichting. Bovendien biedt dit adres een uitstekende prijs-kwaliteitverhouding. Tweepersoonskamer: van € 58 tot 90. Ontbijt: € 8.

Chambres d’hôtes Asphodèle Tel /Fax: 0033 (0)4 71 40 71 74 E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. www.chambres-hotes-salers.com Dit hotel bevindt zich recht tegenover het vorige en wordt door dezelfde eigenaars uitgebaat. Ook deze woning werd met dezelfde eenvoud en stijl ingericht. Er zijn 2 kamers. € 50 voor een tweepersoonskamer, ontbijt inbegrepen.

Hostellerie de la Maronne 15140 Le Theil/ Saint-Martin-Valmeroux Tel: 0033 (0)4 71 69 20 33. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. www.maronne.com Op enkele kilometers van Salers ligt een prachtig driesterrenhotel, ondergebracht in een 19e-eeuws huis, in het midden van de groene Maronne-vallei. De eigenaars hebben er 17 comfortabele kamers ingericht die bijna allemaal een prachtig zicht hebben op het platteland. Zwembad en tennisveld voor de klanten. Het restaurant serveert een fijne keuken op basis van streekproducten. Prijs voor een tweepersoonskamer: v.a. € 85 in het laagseizoen en € 95 in het hoogseizoen, zonder ontbijt. - Vitrac (op 10 km van Marcolès)

Auberge La Tomette 15220 Vitrac Tel: 0033 (0)4 71 64 70 94. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. www.auberge-la-tomette.com In het centrum van het dorpje Châtaigneraie ontvangen Odette en Daniel Chausi hun gasten in deze sympathieke herberg, die rustig gelegen is in het midden van een grote tuin. De 15 kamers hebben een frisse kleur en dragen allemaal de naam van een bloem of een vogel. Het driesterrenhotel heeft een overdekt zwembad en een ontspanningsruimte (sauna, jacuzzi, jetdouche, ...). Er is ook een restaurant waar men streekgebonden gerechten voorstelt. Er zijn enkele duplexkamers beschikbaar voor gezinnen. Prijs voor een tweepersoonskamer: laagseizoen v.a. € 80; hoogseizoen v.a. € 90.

-Usson * Auberge de Margot 63490 Usson Tel: 0033 (0)4 73 71 97 92 www.auberge-margot.com Georges en Sophie Almeida bieden 3 eenvoudige maar comfortabele kamers aan in hun klein hotel-restaurant dat bekend staat om zijn streekgerechten. Een gezellige oude woning die met veel smaak gerenoveerd werd, in het centrum van het mooie dorpje Usson. Vanuit het restaurant heb je een prachtig uitzicht op de streek. Tweepersoonskamer: € 40. Ontbijt: € 5,50 per persoon.

- Parentignac (dicht bij Issoire) * Le Manoir d’Alice 63500 Parentignac Tel/fax: 0033 (0)4 73 89 95 63 Gsm : 0033 (0)6 07 49 21 32 E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. www.lemanoirdalice.com Eén van de mooiste en meest charmante B&B's van de Auvergne, met 3 prachtig ingerichte kamers en 2 suites in een gezellige 19e-eeuwse woning, te midden van een groot park met bomen. Aangenaam salon en eetkamer versierd met prachtig houtsnijwerk. In het kasteeltje staan antieke meubels en er is zelfs een klein kapelletje (privé). Tweepersoonskamer v.a. € 80. - Bromont Lamothe (près du parc Vulcania)

Le Pré du Roc Haute Roche 63230 Bromont Lamothe Tel: 0033 (0)4 73 88 71 22 Gsm: 0033 (0)6 76 61 22 65 E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. www.lepreduroc.com Christine en Vincent Guillot hebben hun oude Auverge-hoeve omgetoverd tot een sympathiek gastenverblijf. Je bent hier in volle platteland: rust gegarandeerd dus. De 4 tweepersoonskamers of familiekamers zijn warm ingericht met houten meubels en zijn voorzien van alle comfort. Na reservatie bereidt Christine een heerlijk en zeer uitgebreid menu met hoeveproducten, dat geserveerd wordt aan de familietafel. Zeer gastvrij. Tweepersoonskamer: € 46.

Bezoeken

- Bezoek aan het kasteel van La Trémolière: Het kasteel is open van 1 juni tot 30 september. In juni en september, van 14 tot 19 uur en in juli-augustus, van 10u30 tot 12u30 en van 14u tot 19u. Toegangsprijs: € 5. Voor groepen is een rondleiding mogelijk op afspraak, en dat het hele jaar rond. Tel: 0033 (0)4 71 40 00 02 E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.

- Salers: Om de stad uitgebreid te verkennen, raden we u aan om een beroep te doen op een uitstekende gids uit de buurt, die de rijke geschiedenis van de stad en de gebouwen fantastisch weet na te vertellen: Philippe Garrigue: 0033 (0)4 71 40 76 18.

Laatst aangepast op maandag, 05 april 2010 14:23