Afdrukken
Tweet

Turkije

Magisch Cappadocië!

Cappadocië ligt in het hart van Anatolië, een streek die voor Turkije is wat Toscane voor Italië is: een charmante regio met typische, gastvrije dorpjes en adembenemende landschappen. Hier vind je talloze versterkte steden, ondergrondse kerkjes en aardpijlers. Overal zie je verrassende, oogverblindende, geërodeerde bezienswaardigheden: ondergrondse steden waar tot 5000 mensen kunnen leven en duizenden doorboorde kegels die op een gruyèrekaas lijken en waarvan sommige nog worden gebruikt als woning, duiventil, schuur of opslagplaats. Dit is duidelijk een unieke streek die meer waard is dan een vluchtige doorreis…

De oudste sporen van menselijke aanwezigheid in Cappadocië dateren van het Neolithicum. De Hettieten schreven echter de eerste belangrijke hoofdstukken van de geschiedenis van Anatolië. Dit volk heerste over de streek rond 1200 v. Chr. Daarna volgden verschillende bezetters elkaar op: Frygiërs, Lydiërs, Perzen, Grieken en Romeinen. De steek werd vanaf de eerste eeuw van onze tijdrekening gekerstend en de aanvankelijk clandestiene kerken en kapellen schoten als paddestoelen uit de grond toen het Romeinse Rijk Constantinopel tot hoofdstad uitriep en de christelijke godsdienst in het begin van de 4de eeuw werd toegelaten. Het iconoclasme vormde een pauze van een eeuw (midden 8ste tot 9de eeuw), maar daarna zouden er nog meer gebedshuizen worden opgetrokken. De meesten werden uitgehouwen in de rotsen van de kliffen en in de aardpijlers, bijvoorbeeld in Göreme, Soganli en Zelve. Deze groei duurde tot de 13de eeuw, ondanks de verovering door de Ottomanen en de islam. Beide godsdiensten bestonden vreedzaam naast elkaar en het christendom was sterk aanwezig in de streek, tot de ‘uitwisseling’ van bevolking (1924) tussen de jonge Turkse republiek en Griekenland. Nu is Cappadocië dankzij zijn vulkanische en zeer vruchtbare grond een van de belangrijkste landbouwregio’s van het land. Men teelt er groenten, maar vooral fruit (hoofdzakelijk abrikozen) en druiven. Wijngaarden bedekken het betoverende landschap tussen de aardpijlers en bevoorraden enkele wijnbedrijven die een uitstekende plaatselijke wijn produceren. Ondanks deze troeven is het toerisme uitgegroeid tot de voornaamste economische motor van Cappadocië. Buiten het hoogseizoen (mei, juni en september) is het er rustig en worden de mysterieuze aardpijlers niet overspoeld door massa’s toeristen. Je geniet er dan optimaal van het schitterende licht dat varieert onder invloed van weer en wolken…


AARDPIJLERS EN ONDERGRONDSE KERKEN

Duizenden jaren voor onze tijdrekening bedekten vulkanische uit-barstingen zo’n 20.000 km2 met tuf en lava. De temperatuurverschillen deden het gesteente barsten en de zachtste lagen erodeerden, waardoor kloven en valleitjes ontstonden met hoge bergtoppen van een hardere rots. Wind en regen bewerkten deze rotsenformaties verder tot de aardpijlers, pieken en de andere, meer ‘fallische’ vormen die zo kenmerkend zijn voor het landschap van Cappadocië. De streekbewoners begonnen zeer vroeg met het uitgraven van de tufsteen, gebruikten de holtes als woning en hieuwen zelfs ondergrondse steden uit die dienstdeden als schuilplaats tijdens invallen. De eerste christenen, die hun godsdienst in het geheim moesten belijden, ‘bouwden’ hun kerken ondergronds. In de daaropvolgende eeuwen groeven monniken ondergrondse kloosters uit met slaap- en eetzalen. De eerste monniken leefden als kluizenaars. Ze werkten niet en leefden van giften. Sint-Basilius stamde uit een rijke familie uit de streek (hij zou het tot bisschop van Caesarea/Kayseri schoppen) en bracht de geestelijken samen in gemeenschappen. Die waren soms zeer afgelegen, maar voorzien van een dispensarium en opengesteld voor de bewoners van de omliggende dorpen. Er is een duizendtal ondergrondse kerken in Cappadocië. De meest recente dateren van de 13de eeuw. Ongeveer 150 ervan bezitten fresco’s, die soms uitzonderlijk goed bewaard zijn gebleven. De buitenkant van dit soort constructies is allesbehalve bijzonder en is beperkt tot enkele openingen in de rotsen. Niets laat vermoeden dat het interieur van deze kerken identiek is aan traditionele Byzantijnse constructies met of zonder koepel(s), zuilen en kruisvormig grondplan.

Een van de meest representatieve vindplaatsen van dit natuurlijke, gods-dienstige en historische erfgoed is Göreme. Je kan er overnachten in een van de talrijke pensions en hotels (voor alle budgetten), die vaak gehuisvest zijn in holwoningen. Sommige, zoals de charmante Cappadocia Caves, hebben hun kamers in aardpijlers ingericht en be-schikken over terrassen en andere gezellige salonnetjes in de openlucht. Behalve het indrukwekkende landschap, dat je vanaf verschillende panoramische uitkijkpunten kan bewonderen, heeft Göreme niets bijzonders te bieden. De enige uitzonderingen zijn Roma Kilise (‘kilise’ betekent kerk), een Romeinse tempel die in een rotsachtige hoge bergtop werd uitgehouwen, maar waarvan slechts de top van de zuilen overblijft, en het huis van Mehmet Pacha (Konak Türk Evi). Dat is een mooi paleisje uit de Ottomaanse periode, beroemd vanwege de schitterende decoratieve fresco’s. Göreme is vooral bijzonder vanwege het Open Air Museum. Deze plek lag destijds verborgen in het hart van de kloven en de rotsen en telt meer dan 30 opmerkelijke kapellen en kerken. Deze constructies behoren door hun iconografie en architectuur tot de meest opmerkelijke van Cappadocië. Ze tonen eveneens aan dat Göreme tijdens de Middeleeuwen een belangrijk christelijk centrum was. Het is duidelijk dat de holtes werden bewoond door monniken en niet door landbouwers. Behalve een kerk uit de 6de of 7de eeuw werden de ondergrondse constructies verwezenlijkt tussen het midden van de 9de en de 11de eeuw. De kerken hebben vaak een hoofdbeuk. Ze bezitten allemaal fresco’s die liturgische taferelen illustreren en heiligen, zoals Joris die de draak velt. De kerk van Sint-Barbara bezit bijvoorbeeld zeer verschillende, oudere en naïeve schilderingen, bestaande uit geometrische figuren en raadselachtige tekens. Het nonnenklooster ligt aan de ingang van de vindplaats. Het gaat om een zeer grote afgebrokkelde kegel met gaten. De vier niveaus worden ingenomen door een refter, kerken, kapellen en onderaardse gangen.

Het klooster van de monniken ligt aan de overkant (rechts van de ingang), maar is ook grotendeels ingestort. De meest bezochte kerken liggen een beetje verderop: Emali Kilise (de Appelkerk), Karanlik Kilise (de Duistere Kerk, je moet hier bijbetalen om de kosten van de restauratiewerken van de fresco’s te bekostigen) en Cariki Kilise (de Sandalenkerk, toegankelijk via een ladder). De drie kerken zijn uitgehouwen tijdens de 11de eeuw en hebben een kruisvormig grondplan met een door zuilen ondersteunde koepel en schitterende muurschilderingen. Yilani Lilise (de Slangenkerk) is klein, soberder, maar zeer mooi. Het kerkje is vooral gekend voor de uitzonderlijke afbeelding van de heilige Onophrius. Deze kluizenaar, die in de Egyptische woestijn leefde, gehuld in blaren en zijn zeer lange haren, zou ooit een manzieke vrouw zijn geweest. Die veranderde in een man om tijdens haar leven van boetedoening alle verlokkingen te vermijden. Ga zeker een kijkje nemen in de refter (onder Carikli Kilise), met een uit steen gehouwen tafel waaraan 50 personen konden plaatsnemen. Een andere bezienswaardigheid is de Sint-Barbarakapel (Aziz Barbara Sapeli), waar de beroemdste tekening ogenschijnlijk door een kind werd gemaakt. Ze stelt een groot insect voor dat achter een kruis loopt, een symbool waarvan de betekenis nog steeds een raadsel is. In de omgeving liggen tal van andere kerken, die niet altijd even makkelijk toegankelijk zijn en vaak zelfs gesloten zijn voor het publiek. Sommige gebedshuizen liggen in schitterende valleien en zijn een wandeling langs aardpijlers en wijngaarden waard. Een vijfhonderdtal meter van het parkeerterrein van het Open Air Museum begint rechts een onverharde weg door velden en wijngaarden in de richting van Cavusin.

De weg trekt door de Vallei van de Roos (Güllüdere) en langs een gewezen fort dat wel een gruyèrekaas lijkt. Oude graven tussen het hoge gras kondigen de nabijheid aan van de stad die 30 jaar geleden werd verlaten. De bewoners werden verplicht om hun mooie semi-rotswoningen te verlaten en te verhuizen naar een nieuw dorp. Het instortingsgevaar was immers te groot geworden. Van deze verlaten woningen bleven de gevels met zuilen, arcaden en bas-reliëfs rond deuren en vensters bewaard. Afgezien van een winkeltje, een café en een beperkt aantal nog bewoonde huizen is Cavusin een spookstad. Boven het stadje steekt, zoals in Ushisar, een heuse bijenkorf uit die werd uitgegraven in een enorme rots. In Göreme zie je een spectaculaire en volledig doorboorde rotskegel. Deze bijzondere rotsformatie wordt ’s nachts verlicht en lijkt wel een monument. Dit is het fort (kale) van Ushisar, waarrond het dorp werd opgetrokken met charmante hotels ingericht in rotswoningen. Deze forten dienden, zoals de ondergrondse steden, om bescherming te bieden tegen aanvallen en invallen. Hier vind je geen archeologische vindplaats zoals in Göreme, maar je kan er tussen de aardpijlers wandelen, een traditioneel huis bezoeken en het oogverblindende panorama bewonderen. Vooral het uitzicht over de Duivenvallei vanaf de hogergelegen weg is adembenemend, met amandelbomen en duiventillen te midden van een symfonie van wit en roze. Een paar kilometer voor Cavusin begint een weg naar Zelve. Je komt zo voorbij Pasabag, met de meeste fallische rotsformaties van Cappadocië. Op het parkeerterrein getuigen de talrijke kraampjes waar souveniertjes (en andere voorwerpen in veelzeggende vormen) worden verkocht van het succes van deze bijzondere rotsformaties.

Toeristen wandelen rond deze natuurlijke monumenten te midden van wijngaarden en fruitbomen en beklimmen een kale heuvel om een rotskerkje te bereiken met enkele muurschilderingen. De omgeving is, zoals de streek rond Zelve, een geliefd oord voor een zondagse picknick met het hele gezin, in de deugddoende schaduw van de tufkliffen en bomen. Vooral Turken bezoeken het Open Air Museum van Zelve. Deze vindplaats is duidelijk minder drukbezocht dan Göreme. Hoewel het keteldal, waarin drie ingebedde valleien uitmonden, lang niet zoveel schitterend versierde kerken (ze zijn soberder, want ze dateren vaak van vóór het iconoclasme) telt, is dit een indrukwekkend oord. Twee wegen leiden naar de meest toegankelijke bezienswaardigheden: rechts brengen trappen je naar een half ingestorte moskee en een klooster (die daarom ook gesloten zijn) en tal van duiventillen. De Cappadociërs waren geen verwoede duivenmelkers (hoewel de dieren als boodschappers dienden), maar ze groeven deze nisjes vooral om uitwerpselen van de dieren op te vangen en die als mest te gebruiken (wat ze nog steeds doen). Hoewel je hier van een schitterend uitzicht geniet, moet je zeker de weg aan de linkerkant volgen. Na een korte klim bereik je een molen met een enorme molensteen, nog meer duivennissen en twee rotskerken met muurschilderingen in slechte staat: de Druiven-kerk en Vissenkerk. Let rechts van de ingang van deze laatste kerk op een nis met het goed bewaarde portret van een personage. Vijftig jaar geleden leefden mensen nog in de holtes van het dorp, maar de vele instortingen zetten de overheid ertoe aan om de bevolking naar een naburig dorp te verhuizen. Zelve is zo een van de mooiste musea van de streek geworden. Iets meer noordwaarts ligt Avanos, dat sinds de Hettieten wordt bewoond. Archeologen hebben er inderdaad overblijfselen uit die periode opgegraven, maar ook hellenistische graven en sporen uit de Romeinse en de daaropvolgende perioden (Seldjoeks en Ottomaans). Nu loopt de langste stroom van Turkije (de Kizilirmak) door Avanos. Op de heuvels van deze stad staan nog oude huizen en enkele ateliers van pottenbakkers die zijn uitgehouwen zoals mijngalerijen. Pottenbakkerij en het weven van tapijten zijn trouwens de plaatselijke specialiteiten. Geen enkele rondleidding slaat deze fabriekjes over: je slaat de werkende ambachtslui gade en besluit je bezoek in het winkeltje…

Tussen de handgemaakte objecten van klei zijn er ook kopieën van oude vazen waarvan je de originele versies nu kan bewonderen in de het Museum van Anatolische Beschavingen. Een van deze kleine vazen met een lange hals heeft een bijzondere ge-schiedenis: deze ‘pot der tranen’ diende om de tranen van de vrouwen op te vangen toen hun mannen ten oorlog trokken. Bij de terugkeer van hun echtgenoot stelden de heren vast hoezeer hun vrouwen hen hadden gemist. De vrouwen hadden er alle baat bij om het vaasje te vullen, wat een koud kunstje was: het volstond het potje te vullen met zout water. De weg van Avanos naar Urgüp loopt door de Vallei van Devrent, ook wel Kamelenvallei genoemd. De oorsprong van deze bijnaam zijn de talrijke geërodeerde vormen die aan kamelen doen denken. Sommige gidsen noemen dit ook de Roze Vallei, want de tufsteen en de feeënschoorstenen zijn er wit of lichtroze. Hier werd geen enkele kapel gevonden, maar tijdens een wandeling langs een padje kan je de uiteenlopende beeldhouwwerken van moeder Natuur bewonderen. Met ongeveer 14.000 inwoners is Urgüp, gelegen rond een indrukwekkende citadel, een van de belangrijkste steden van de streek. Het stadscentrum met cafés, winkels (vooral antiquairs) en Ottomaanse hammam (ook bezocht door toeristen) strekt zich uit rond een gloednieuw plein. Enkele geplaveide steegjes klimmen naar de oude stad, met oude en mooie huizen die een restauratiebeurt verdienen. De meeste panden zijn opgetrokken in Griekse stijl, doordat het grootste deel van de bevolking Grieks was. Daar kwam in 1924 verandering in, met de grote ‘uitwisseling’. Het toerisme zorgt voor het gros van de plaatselijke inkomsten, maar de bewoners houden vast aan hun traditionele activiteiten. Zo zie je meer ezels met strobalen en manden boordevol groenten dan wagens of busjes. Deze moderne voertuigen zouden zich toch geen weg kunnen banen door de smalle stegen. Enorme tufkliffen torenen boven het stadje uit, met vele holtes die leeg staan of dienst doen als stallingen. Op de Temenni-heuvel grenzen het graf van een heilige en een bibliotheek aan een kleine medresse die nu een café is. Het uitzicht is hier verbluffend, vooral bij zonsondergang.

Aan de straat die leidt naar het wijnbedrijf dat de Turasan produceert – een van de beste streekwijnen (er worden proeve-rijen georganiseerd) – tref je enkele hotels en pensions in semi-rotswoningen aan. Een paar kilometer ten zuidwesten van Urgüp ligt Ortahisar, dat met 3000 inwoners hoofdzakelijk van de landbouw leeft (vooral citrusvruchten). Dit bewonersaantal groeit wekelijks aan met de kijklus-tigen die naar de zondagsmarkt trekken. In het midden van het hoofdplein van het dorp verrijst de kale: een enorme rotspiek met honderden gaten die tijdens de Byzantijnse periode als citadel werd gebruikt. De winkels rond het plein lijken wel gespecialiseerd in antiek. Een van de handelaars, Crazy Ali bijgenaamd, is tevens een beetje dichter. Echt gek of is het slechts show? Feit is dat hij allesbehalve bescheiden is: als je in zijn winkeltje binnenstapt, ontsnap je niet aan een glaasje thee en een bloemlezing van zijn schrijfsels en van artikels uit de internationale pers die aan hem zijn gewijd. De holten in de rotsen rond het dorp dienen als opslagplaats voor de citroenen die vooral omwille van hun sap worden geteeld. Als je ten zuiden van Urgüp de weg naar de Vallei van Soganli volgt, ontdek je enkele mooie dorpjes en ondergrondse vindplaatsen. Las een eerste halte in bij de Pancarlik-kerk, wellicht de beroemdste bij toeristen. Je moet gedurende 3 kilometer een onverharde weg volgen en daarna te voet over een wegje om een goed verborgen kapelletje te bereiken dat in de kalksteen werd uitgegraven. Deze ligging is waarschijnlijk de reden waarom het gebedshuisje aan de vandalen ontsnapte. Je kan er nog altijd schitterende sobere en naïeve fresco’s bewonderen. Deze schatten worden bewaakt door een man die door zijn eenzame bestaan graag bezoekers ontvangt en de kapel opsmukt met bloemen en tapijten.

De volgende halte is Mustafapasa, dat werd gesticht en bewoond (tot de grote ‘verhuizing’ in 1924) door Grieken. Die oorsprong had een invloed op de architectuur. Zoals in Cavusin staan de oude rotswoningen hoofdzakelijk leeg en werd het ‘nieuwe’ dorpje gebouwd aan de voet van het rotsachtige massief met talloze holtes. Hier zie je nog oude en mooie constructies, zoals de kerk van Constantijn en Helena (die waarschijnlijk gesloten zal zijn) en de gewezen medresse (tegen-over de moskee), waar een tapijtenhandelaar zijn intrek heeft genomen. Buiten het centrum begint de weg naar de zogenaamde vallei van het klooster, met oude kerken die vaak gesloten zijn. Voorbij de dam en het meer van Demsa, dat zowel een waterreservoir als is een recreatiepark is, bereik je Cemil. Dit dorpje is in verdiepingen opgetrokken tegen de flanken van een heuvel met een eeuwen-oud kerkje. De meeste woningen, stallen en schuren zijn in de rots uitgehakt en de steeds minder talrijke bevolking leeft er van be-scheiden landbouw. De bewerkte lapjes grond (met vooral aardappelen) en wijngaarden reiken tot in Taskinpasa. In dat dorpje werd de gerestaureerde Ottomaanse bibliotheek in 1964 voor het publiek opengesteld. De kleine moskee werd aan het einde van de 14de eeuw gebouwd en de weinige graven rondom zijn de enige bezienswaardig-heden van deze piepkleine landbouwgemeenschap. De inwoners zijn trouwens niet echt toeristen gewend. De belangrijkste trekpleister van de regio is het Klooster van Keslik (Klooster van de Aartsengelen), met drie kerken die in de 9de en 10de eeuw werden uitgegraven in enorme kegelbergen, net als de refter van de monniken en de cellen waar tot de 16de eeuw tot 250 mensen konden verblijven. Na het vertrek van de monniken werden de holwoningen betrokken door krakers. De fresco’s in een van de kerken verdwenen, langzaam zwartgeblakerd door het vuur dat de illegale bewoners binnen stookten. In de grootste kerk kan je nog de zuilen, koepeltjes en muurschilderingen bewonderen die in zeer slechte staat verkeren en bedekt zijn met aller-hande graffiti. Het stel dat dit oord bewaakt, heeft er een moestuintje en enkele wijnstokken geplant. Dit initiatief vergroot de charme van deze plek, die toeristische rondreizen vaak laten links liggen. Hetzelfde kan worden gezegd van het wegje dat door de wijngaarden en tussen abrikozenbomen naar het charmante landbouwersdorpje Ayvali leidt. Reizigers die op zoek zijn naar authenticiteit kunnen er alleen overnachten in een schattig pension (Aravan Evi, zie Praktisch). Door de in de rotsen uitgehouwen woningen, stallen en kerk kan je je een beter beeld vormen van hoe Göreme en Urgüp er voor de ontwikkeling van het toerisme uitzagen. In juli viert men er op het moment van de pluk het abrikozenfestival. Die vrucht kleurt de plaatselijke keuken gedurende het hele jaar. Een smakelijk voorbeeld van een lokale lekkernij is een nagerecht van abrikozendeeg gevuld met noten. Heerlijk, maar bijzonder calorierijk…

Vlakbij ligt de Vallei van Gomeda, een andere parel van moeder Natuur. Woningen, duiventillen en kerken werden er uitgegraven en zijn een bezoekje meer dan waard. Je moet wel over een onverharde weg rijden die er bijzonder verlaten bij ligt, wegens onberijdbaar voor de bus. Het tuf komt tevoorschijn aan het oppervlak van een bodem die bedekt is met een laagje aarde waarop alleen abrikozenbomen en wijnstokken groeien. Hier lijkt de wijnbouw meer op tuinieren en worden de wijnstokken opzettelijk laag gesnoeid om ze tegen de wind te beschermen, zodat de mannen en vrouwen het land zittend of gehurkt moeten bewerken. Voorbij Takinpasa loopt de weg door het dorpje Sahinefendi, dat is gebouwd vóór een rist kalkhoudende tonvormige rotsformaties waarvan sommige holtes nog dienstdoen als schuur of stal. Het reliëf rond de vallei doet denken aan de ‘tafels’ die het Zuid-Afrikaanse Kaapstad omringen. De luchtkokers en zware deuren op de heuvels bij het verlaten van het dorpje wijzen op de aanwezigheid van ondergrondse opslagplaatsen van de plaatselijke landbouwspecialiteit: aardappelen. Het plateau is bedekt met bewerkte velden en weiland. Vanaf de weg geniet je van een schitterend uitzicht op de mesas die er na miljoenen jaren erosie ook als rotspieken zullen uitzien…

De asfaltstrook (smal en niet altijd in even goede staat) daalt af naar de Vallei van Soganli, door een kloof met velden en populierbomen. Dit is een heuse oase in een mineraal decor waar kegelbergen verrijzen. Wanneer de weg uiteindelijk naar Soganli draait (35 km van Urgüp), kom je voorbij rotskerkjes die zich vaak in de wand van een indrukwekkend klif met honderden duiventillen bevinden. Een hefboom geeft het begin aan van de vallei die, behalve wat het aantal toeristen betreft, niet hoeft onder te doen voor het Open Air Museum in Göreme. Twee restaurants en een handvol kraampjes van ambachtslui (vrouwen die vooral stoffen poppen verkopen en die onderling ruziën om een klant te ‘winnen’) wijzen erop dat dit schitterende oord allesbehalve bekend is. Je kan de kerken ervan in een serene sfeer en voor een spotprijs bezoeken. Twee onver-harde wegen leiden van het gehuchtje naar een bergpas. De bewoners leven van de land- en wijnbouw en van het eerder marginale toerisme, dat een onregelmatige bron van inkomsten is voor enkele ambachtslui. In de tweelingvalleien van Soganli bevinden zich talloze kerken, waarvan sommige beter toegankelijk zijn dan andere. De meeste van deze gebedshuizen bezitten een architectuur en iconografie die zeer verschillend zijn van de andere vindplaatsen. In deze valleien zijn op deze constructies vaak data vermeld, wat veel nuttige info opleverde over de geschiedenis van de rotskerken in Cappadocië.

Over de Karabas Kilise (Kerk van het Zwarte Hoofd, met mooie fresco’s in bruin, okerkleurige en zwarte tinten, die je bereikt na een korte klim) werden twee andere heiligdommen uitgehouwen in feeënschoorstenen (die enkel te voet bereikbaar zijn via een wandelpad). De helemaal achteraan gelegen Slangenkerk (Yilanli Kilise of Sint-Joriskerk) is makkelijk te bezoeken. Het kerkje is mooi, ondanks de beschadiging van de 14de-eeuwse schilderingen door vocht en graffiti uit diverse eeuwen. Ernaast bevinden zich leegstaande en onderling verbonden holten. Dit zalennetwerk werd destijds wellicht gebruikt door een kloostergemeenschap. In de tweede vallei doorboren duiventillen en enkele stallen (waarin nog altijd een kudde koeien is ondergebracht) de ene wand, terwijl aan de andere kant een weg begint die naar Geyikli Kilise (de Hertenkerk) leidt. De Sint-Barbarakerk ligt dichter bij de onverharde weg. Je hoeft slechts een gracht over te steken en enkele trappen (uitgehouwen in de rots) te beklimmen om de mooie fresco’s en het netwerk van gangen die naar de aan de zijkant gelegen zalen leiden. Met het verkennen van deze ondergrondse parels ben je makkelijk een dag zoet. Kortom, redenen genoeg voor een wandeling in dit surrealistische decor.

ONDERGRONDSE STEDEN

Als je in de Vallei van Soganli westwaarts trekt, bereik je de ondergrondse stad Derinkuyu. Een dag is te kort om alle vindplaatsen te bezoeken die langs de weg uit Urgüp liggen. Op de terugweg naar Göreme dringt zich bovendien een halte op in Kaymakli, waar verschillende verdiepingen steegjes en zalen een ondergrondse stad vormen. Er werd een veertigtal ondergrondse steden gevonden in Cappadocië. Ze zijn vaak ingestort en dus niet toegankelijk. Sommige van deze steden dateren uit de peri-ode van de Hettieten, en zijn dus meer dan 4000 jaar oud. Ze werden bijna allemaal gebruikt vanaf de 7de eeuw v. Chr. De dorpelingen verschuilden er zich tijdens invallen en konden tot 6 maanden onder de grond leven. Er werden scholen, kerken en andere sporen uit latere perioden gevonden, waaruit men heeft afgeleid dat de steden gebruikt en uitgebreid werden door de eerste christenen (vooral ten tijde van de Arabische invasies). Begeef je bij voorkeur niet zonder gids in deze doolhoven, waarin men destijds voedsel, kalveren, koeien, varkens en zelfs paarden liet afdalen. Een uitgekiend systeem van schoorstenen en putten zorgde voor verluchting en een waterreserve. Je kan natuurlijk op eigen houtje de bewegwijzering volgen, maar dan mis je de sappige uitleg en anekdotes van de gids die het verschil kent tussen een zaal die bijvoorbeeld een gevangenis of een stal was. Zonder deskundig commentaar is deze wandeling in het hart van de aarde een stuk minder charmant en interessant. De wetenschap dat Derinkuyu (wellicht in de 7de eeuw opgetrokken) 55 meter diep is, 8 verdiepingen telt (waarschijnlijk waren dat er 13, maar de laatste niveaus werden niet vrijgemaakt) en dat er tot 100.000 mensen konden leven, maakt een rondleiding des te interessanter. Op die manier bezoek je de belangrijkste bezienswaardigheden (niet alle verdiepingen en galerijen zijn toegankelijk). Na je uitgebreide bezoek blijf je toch met enkele vragen zitten. Wat deed men bijvoorbeeld met de grond die werd uitgraven voor het aanleggen van deze uitgestrekte netwerken van zalen en galerijen? Een tip: probeer tijdens het toeristische hoogseizoen vóór 11 uur te arriveren, zo ben je massa toeristen te snel af!


 

Logeren

Naast de talrijke traditionele hotels (het bewijs dat Cappadocië een van de meest bezochte Turkse streken is) bestaat er een zeer originele logeermogelijkheid die je verblijf in deze streek onvergetelijk maakt: hotelletjes in rotswoningen (gedeeltelijk of volledig). De kamers zijn uitgegraven in de tufkliffen en feeënschoorstenen. Dit zijn enkele van de mooiste en best gelegen adressen: Ataman Hotel Te midden van de feeënschoorstenen van de vallei van Göreme geniet je in dit hotel met 36 kamers (waarvan 3 suites) van een schitterend uitzicht op het fort van Ushisar. Het etablissement is ingericht in een tweehonderdjarig huis dat gedeeltelijk in het tuf is uitgegraven. De restaurants genieten naam en faam voor hun regionale en internationale keuken, de bar is gedeeltelijk in een holwoning ingericht, de terrassen zijn groot en je kan er grasduinen in een bibliotheek boordevol werken over Cappadocië. De kamers zijn ruim en hebben een traditionele look. Info: tel. 0090 384 2712310. Fax: -384 2712313. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. . Website:www.atamanhotel.com

Selcuklu Evi Selcuklu Evi (600 meter buiten het centrum van Urgüp) heeft geen kamers in holwoningen. Toch is dit een uiterst charmant etablissement bestaande uit huisjes in seldjoek-stijl die werden opgeknapt door plaatselijke ambachtslui. De woningen staan achter een omwalling rond een mooie tuin met een ‘wijnfontein’. De terrassen met parasols zijn een uitnodiging tot luieren en de vaak gewelfde kamers zijn elegant en comfortabel. In het restaurant kan je zowel van streekgerechten als van een internationale keuken proeven. Prijs: 20 kamers en suites (sommigen zijn mooier en ruimer dan andere). Info en reserveringen: www.selcukluevi.com. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. . Tel.: +90 (384) 341-7460 /1 /2. Fax: +90 (384) 341-7463 en 341-3223.

Museum Hotel: Dit mooie hotel ligt op de heuvels van Ushisar en bestaat uit een geheel van traditionele huisjes en holwoningen. De kamers zijn ingericht met antiquiteiten en gebruiksvoorwerpen die verwijzen naar het dagelijkse leven en de geschiedenis van de streek. Op de terrassen en aan het zwembad geniet je van een schitterend uitzicht op de vallei. Prijs: vanaf 120€ voor een tweepersoonskamer; het ontbijt is inbegrepen. Info en reserveringen: tel. 0090-384 2192220, fax -384 2192444. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. . Website: www.museum-hotel.com

Aravan Evi: Iets hoger dan het dorpje Ayvali ligt Aravan Evi met twee eenvoudige, maar comfortabele kamers. Het kleine restaurant geniet bovendien een prima reputatie inzake traditionele keuken. Je kan hier inderdaad proeven van plaatselijke specialiteiten uit een traditionele oven en van de heerlijke desserts op basis van de streekspecialiteit: abrikozen. Tel: +90 384 354 5838. Fax: +90 384 354 5848. Gsm: +90 532 257 6796 E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. . Web: www.aravan.com

Yusuf Pasa Konagi: Dit charmante en stijlvolle hotel is ideaal gelegen: 500 meter van het centrum van Urgüp. Je kan er overnachten in ‘klassieke’ kamers ingericht met traditionele meubels en in het klif uitgehouwen kamers. Het gewelfde restaurant ligt in een grot en je kan er traditionele gerechten eten en van de heerlijke streekwijnen proeven. De ontvangst is er gastvrij en discreet. Op de terrassen kan je ontbijten, een boek lezen of gewoon van het landschap genieten dat op een gruyèrekaas lijkt. Prijs: 10 kamers en 4 suites, ongeveer 130€/kamer en vanaf 190€ voor een suite met ontbijt. Tel.: 0090-(0)384 3418996 /97 /98. Fax: -3418999. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. . Website: www.yusufpasakonagi.com.tr

FAVORIETE:

Cappadocia Caves: Dit charmante hotel ligt op de heuvels rond Göreme. In dit luxueuze charmehotel geniet je van een schitterend uitzicht op de feeënschoorstenen waarin trouwens 18 hotelkamers zijn ingericht. In de kamers scheppen oude meubels, nisjes in het tuf en modern comfort (jacuzzi, televisie, telefoon…) een gezellige sfeer. Alle vertrekken zijn zijn verschillend, maar ze bezitten bijna allemaal een mooi gemeubeld terras. De ontvangst is charmant, de keuken typisch en het kader allesbehalve klassiek, maar bijzonder verleidelijk. Tel.: 0090-384-2712800. Fax: -2712799. Website: www.cappadociacavesuites.com. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.





Laatst aangepast op maandag, 05 april 2010 15:08