Naam:
Email:
Trip in Provence
PDF Afdrukken E-mailadres

De gouden eeuw van de stad: de Jaarmarkt van Beaucaire

Vier eeuwen lang was 21 juli (feest van de patrones van Beaucaire, Sint-Magdalena) het traditionele startschot voor één van de rijkste jaarmarkten van Europa. Gedurende een week werden de straten van de stad en de immense esplanade langs de Rhône ingepalmd door honderden kraampjes. Uit de vier windstreken van het continent kwamen handelaars afgezakt, met de meest uiteenlopende en exotische waren: koffie uit Latijns-Amerika, thee uit China, waardevolle houtsoorten, zijden stoffen, kruiden, zilverwerk maar ook vee en streekproducten... In 1464 werd de Foire de la Madeleine voor het eerst georganiseerd, als een belastingvrije markt, goedgekeurd door koning Lodewijk XI. In de zestiende eeuw bleef de stad – ondanks de godsdienstoorlogen – trouw aan de koning. Ze bleef welvarend, om uiteindelijk haar hoogtepunt te beleven in de achttiende eeuw. Zelfs de Franse revolutie kon de jaarmarkt niet schaden – het was uiteindelijk de komst van de spoorweg die het verval zou inluiden. Tijdens een week jaarmarkt werd evenveel geld verhandeld als in de haven van Marseille in een jaar. De handelaars van Beaucaire konden zich dus veroorloven om prachtige en prestigieuze herenhuizen te bouwen, getekend door architecten met naam en faam. Het stadhuis, waarin ook het Bureau voor de Voortzetting van de Jaarmarkt was ondergebracht, werd gebouwd in opdracht van de Raad van Koning Lodewijk XIV: dat kan je ondermeer zien aan de dubbele koninklijke zon rond het wapenschild van de kroon aan de gevel. Even verderop, in de oude Rue Basse des Drapiers, stond een bescheiden Romaanse kerk die met haar ronde ramen en gedrongen vormen niet meer in de mode was. Die werd dus vervangen door Notre Dame des Pommiers (1734-1744), een immens barok gebouw, dat beter voldeed aan de prestigieuze noden van de rijke inwoners van Beaucaire. Achter de gebogen gevel met bas-reliëfs gaat een indrukwekkend binnenvolume schuil, overvloedig gedecoreerd met kleurrijk marmer. In de buitenmuur – rechts van de gevel – is een 14 meter lange Romeinse fries ingebouwd, die de statiën van de Passie moest uitbeelden, een uniek overblijfsel van de oude middeleeuwse kerk.

Langs de oude Rue Haute de la Draperie (vandaag de Rue de la République) vind je de mooiste huizen van de stad. De burgemeester deed een beroep op de Avignonese architect Jean-Baptiste Franque om er het Hôtel de Clausonettes (1745) te bouwen, met een lange klassieke gevel die op het gelijkvloers steunt op grote bogen die toegang gaven tot winkeltjes en gewelfde opslagplaatsen. Iets verderop vertoont het Hôtel Margailler (1675-1680), met zijn gevel in Italiaanse barokstijl, dezelfde functionele elementen op het gelijkvloers: de vele handelsactiviteiten vroegen dat op dat moment. Een geleid stadsbezoek is op dit vlak bijzonder interessant, omdat je dan ook binnen mag op de binnenplaatsen en tuinen van deze prestigieuze huizen. In vroegere dagen was de Place de la République dé plek voor de markt. In 1775 moesten voor de jaarmarkt een aantal gaanderijen worden afgebroken, om zo de toegang voor karren en koetsen mogelijk te maken. In de jaren zestig trokken de inwoners massaal weg uit de verwaarloosde wijk. Pas sinds enkele jaren is er sprake van een heropleving, dankzij verschillende soorten ambachtslui die er opnieuw ateliers en winkeltjes openden. Wie van hieruit de Rue Roquecourbe neemt, komt uit op het vroegere Champ de Foire (Jaarmarktplein), langs de Rhône. Hier stonden indertijd een week lang de kraampjes in hout en zeil van de handelaars uit alle uithoeken van Europa. Het kasteel dat over de stad uitkijkt, was één van de machtigste bolwerken van Zuid-Frankrijk. In 1632 werd het grotendeels ontmanteld, in 1845 werd het omgevormd tot geklasseerde tuin. Van maart tot november kan je hier de Aigles de Beaucaire aan het werk zien, een schouwspel van roofvogels die je, georkestreerd door valkeniers, in vrije vlucht kan bewonderen.

Beaucaire vandaag

Binnenrijden in Beaucaire doe je best langs de brug over de Rhône ter hoogte van Tarascon. Je hebt dan een prachtig uitzicht over de kleine plezierjachthaven in het centrum van de stad, en op de met platanen afgezoomde kaaien van het kanaal van de Rhône naar Sète. Wie wil, kan hier trouwens een bootje huren voor een paar uur of een paar dagen... Beaucaire kreeg het label ‘Ville et Métiers d’Art’ voor zijn talloze opmerkelijke gebouwen, en omdat het artistieke en ambachtelijke activiteiten promoot. De stad stikt van de ateliers die openstaan voor het publiek en waar je zelfs stages kan volgen in – om maar iets te zeggen - pottenbakken. De populairste ambachten in Beaucaire zijn ongetwijfeld de ateliers voor het maken van Provençaalse stoelen, glasschilderkunst en keramiek. Talloze festiviteiten luisteren de zomervakantie, maar ook de herfst- en lenteweekends op. Hoewel de Jaarmarkt niet meer bestaat, zijn er nog altijd de Fêtes de la Madeleine, van 21 tot 30 juli. Die gaan traditioneel gepaard met een grote feria, défilés en een stierenloop doorheen de straten.



Laatst aangepast op woensdag, 31 maart 2010 15:47