Naam:
Email:
Spanje - Charmant Catalonië: uitstapjes vanuit Gerona
PDF Afdrukken E-mailadres
In de Catalaanse Pyreneeën…

De eerste die het kleine klooster van Sant Joan de les Abadesses betrok, was een vrouwengemeenschap. Moeder-overste van de benedictines was Emma, dochter van Wilfred de Harige (Guifré el Pelós), die in 887 de tempel oprichtte. Wilfred de Harige wordt ook wel beschouwd als grondlegger van Catalonië in het Spanje van de 9de eeuw. Hij werd graaf van Barcelona, Gerona en Urgell en stichtte verschillende abdijen in het op de moslims veroverde gebied. De geschiedenis van het dorp is nauw verbonden met die van het klooster. De geestelijken, verbannen door de paus, werden vervangen door benedictijnen en nadien door augustijnen, die op spiritueel en cultureel vlak veel hebben bijgedragen aan het prestige van het klooster. De mensen woonden eerst verspreid in de vallei, maar vestigden zich nadien rond het religieuze complex en vormden zo langzaamaan het dorp Sant Joan. Later werden hier walmuren rond gebouwd. Vandaag heet dit stadsgedeelte nog steeds Vila Vella (oude stad). De stadsbevolking steeg snel, er moest dus een nieuwe stad bijgebouwd worden. De economische activiteiten van dit nieuwe stadsgedeelte veranderden het uitzicht drastisch. De industrialisatie zorgde niet alleen voor de oprichting van textielfabrieken, net als in de andere steden langs de Ter, maar ook voor het belang van beton. Langsheen de Ruta del Ferro (Ijzerroute) ontdek je het industriële verleden van de stad, die vandaag nog steeds vooral van de industrie leeft, naast veeteelt en in mindere mate ook toerisme. Het klooster van Sant Joan is een architecturaal pareltje en verdient dus zeker en vast een bezoekje. In de romaanse kerk, bewerkt in de 12de eeuw, bemerk je een aantal middeleeuwse beeldhouwwerken (De kruisafneming of Santissim Misteri) dat zeer hedendaags aandoet. Als je het van wat dichterbij bekijkt, zie je een minuscuul deurtje in het voorhoofd van christus. In dit brandkoffertje wordt sinds de 13de eeuw de Heilige Hostie bewaard, zodat hij tijdens de conflicten en later tijdens de burgeroorlog niet zou worden ontheiligd. De kerk geeft uit op een mooi gotisch klooster uit de 15de eeuw, dat na de aardbeving van 1428 opnieuw werd opgebouwd. Niet ver daarvandaan verbindt een oude brug (pont Vell) al sinds de 15de eeuw de beide oevers van de Ter. Deze brug leidde vroeger naar de Oude Stad, waar vandaag niet veel meer van overblijft, behalve het klooster en het naburige museum, ondergebracht in een oude woning…

We zetten de weg verder naar Ripoll, aan de samenvloeiing van de Ter en de Freser. De stad is een metallurgisch centrum, maar vandaag is het minder actief dan vroeger. Het grootste pluspunt voor de bezoeker is het klooster Santa Maria. Ook dit klooster werd gefinancierd door Wilfred de Harige, die hier begraven is. De originele gebouwen dateren uit de 9de en de 10de eeuw, maar werden in de 19de eeuw gerestaureerd. Enkel de indrukwekkende poort, beschermd achter een ‘etalage’, en het klooster blijven uit de middeleeuwen over. Voorbij Ripoll daalt de weg en slingert 50 bochtige kilometers lang door de Pyreneeën naar Puigcerda. Hier duiken de eerste skistations op, wat verloren op de berghellingen of in de valleien. We komen aan in Cerdanya, de grootste vlakte van de Pyreneeën. Hier wordt veeteelt en landbouw bedreven, maar ook het ecotoerisme is er aan een opmars bezig. Puigcerda, een echt bergdorp, verschijnt aan de horizon. Deze grensstad, de vroegere hoofdstad van Cerdanya, werd zwaar beschadigd tijdens de burgeroorlog. Je vindt er dus nog maar enkele overblijfselen uit het verleden. De stad werd opnieuw opgebouwd in ‘chaletstijl’ en valt erg in de smaak bij toeristen (de Fransen maken regelmatig een uitstapje naar hier). Het levendige plein met zijn restaurantjes en cafés is een aangename stopplaats na dit bochtige parcours… Niet ver daarvandaan (6km) kreeg Llivia door een onzorgvuldigheid in de geschiedenis een bijzondere status. De stad werd vergeten in het verdrag van ‘de Vrede van de Pyreneeën’ en stond dus niet op de lijst van steden die aan Frankrijk werden toegekend. Waarschijnlijk was dat omdat Llivia al stadsrechten had. Conclusie: Llivia en omgeving zijn op de kaart een vreemde Spaanse mini-enclave van 12 km² op Frans grondgebied! Voorbij Puigcerda slingert de weg al heel wat minder richting La Seu d’Urgell. We steken bergpassen over, komen voorbij dennenbossen, skistations en enkele hooggelegen dorpjes (Bellver de Cerdanya bijvoorbeeld). Het natuurpark Cadi-Moixero, het grootste uit de streek, ligt op wandelafstand.

Een paradijs voor wandelaars! La Seu d’Urgell ligt op 700 meter hoogte in een vallei, aan de samenvloeiing van de Segre en de Valira, amper enkele kilometers van het vorstendom Andorra en is de hoofdstad van Alt d’Urgell. Het dorpje, dat teruggaat tot de late middeleeuwen, dankt zijn naam aan zijn functie als religieus centrum. Het gehucht was eerst de bisschoppelijke zetel (betekenis van ‘seu’) en nadien een stad. Van de middeleeuwse straatjes die het hart van het stadje vormden, blijven vandaag enkel nog wat resten, pijlers en booggangen (dikwijls opnieuw opgebouwd) van de Rue Canonges en enkele andere steegjes over. Gelukkig is ook nog het mooie architecturale complex met de kathedraal, het klooster en de Sint-Michielskerk te bewonderen. In deze laatste is in een oud heiligdom het Diocesaan Museum ondergebracht. Het klooster werd aan het begin van de 13de eeuw gebouwd en telt 51 granieten kapitelen die symbolische uitbeeldingen naadloos laten overgaan in puur decoratieve thema’s. Al snel vallen de twee onafgewerkte torens van de kathedraal op. Ze eindigen in een soort terras in plaats van afgewerkt te zijn met zuilen en booggewelven of kantelen. Wat dit gebouw bijzonder maakt is de mobiele en volledig onzichtbare klokkentoren. Inderdaad, de klokkentoren zit verstopt in de zuidelijke toren en steunt op platen die op hun beurt op hydraulische zuigers staan, een beetje als vleugels die zich sluiten nadat de klok heeft geslagen. Vroeger kon je dit ingenieus stukje machinerie nog bekijken om klokslag 12 uur, maar het spektakel werd stopgezet om het mechanisme beter te bewaren. Jammer…

De kathedraal, die meer dan 800 jaar geschiedenis en kunst huisvest, was het grootste diocesaan centrum van Catalonië. Het gebouw werd in 1931 als historisch monument geklasseerd en rust op drie oudere gebouwen (6de, 9de en 11de eeuw) en is dus al de vierde versie. Er werd met de bouw begonnen tussen 1116 en 1122 door de heilige Odeon en het gebouw werd in meerdere stappen afgewerkt, tussen twee oorlogen en andere rampen die het einde van de 12de eeuw kenmerkten. In het gebouw zijn verschillende stijlen en restauraties te zien, die lopen tot het begin van de 20ste eeuw. De sobere en elegante kathedraal herbergt enkele mooie werken, waaronder het kleurrijke beeld van Santa Maria d’Urgell (13de eeuw), het symbool van de stad. Zeker ook een kijkje waard zijn de binnen- en de buitenkant: bollen, kleine broodjes of eieren, symbolen van leven en verrijzenis. Liet Dalí zich hierdoor inspireren voor zijn theater-museum in Figueres, dat in onze oktoberreportage aan bod kwam? Soms stellen deze bollen ook mensenhoofden voor, zoals op de toegangspoort aan de straatzijde…

Het museum (ingang via het klooster) bevat, uitgestald op verschillende verdiepingen, een rijke collectie uit de romaanse periode uit de 19de eeuw. Niet te missen op de eerste verdieping: een klein zaaltje met het beroemde Beatus, een manuscript uit de 10de eeuw met 86 uitzonderlijke miniaturen die de Apocalyps verhalen. Aangezien het boek in een uitstalraam ligt en er maar 1 pagina is opengeslagen, hoort hierbij een - uitstekend - audiovisueel document dat voor ons de pagina’s omslaat, met tal van details en uitleg over deze mooie, primitieve en kleurrijke miniaturen. Ook prachtig is de tentoonstelling met gotische kunst, renaissance en barok op de benedenverdieping, in een oude kapel met een prachtig hoofdaltaar! Dan rest ons nog de Sint-Michielskerk (ingang via het klooster), de oudste van La Seu. Het fresco van de apsis wordt bewaard in het Kunstmuseum van Catalonië. Hier zie je dus een virtuele projectie van de magnifieke middeleeuwse schilderingen. Fijn en heel mooi gedaan! Je kunt nog twee stopplaatsen aandoen in La Seu d’Urgell: een koffiepauze in de schaduw van de platanen van de plaatselijke ‘Passeig’ (Passeig Brudieu, aan de rand van de oude stad) en een wandeling door het Olympisch Park van de Segre, aangelegd voor de Olympische Spelen van Barcelona in 1992. Dit groene gebied in het hart van het historische centrum wordt doorkruist door tal van rustige kanaaltjes (voor de kajak- en kanotrainingen) en een raftingparcours (met aangelegde rotsen en kolken). Vandaag is het park een aangename plek om te wandelen en watersport te beoefenen. En dan vergeten we nog het terras waar je kunt lunchen of iets kunt drinken in de open lucht, om je ontdekkingsreis door de Catalaanse Pyreneeën af te ronden. Een tocht die natuur, cultuur en levenskunst combineert met een verblijf aan zee. Zo ontdek je alle charmes van deze veelzijdige streek…



Laatst aangepast op zondag, 04 april 2010 09:53