Afdrukken
Tweet

Sicilië

Citytrip Palermo

Palermo, hoofdstad van Sicilië, is een stad vol contrasten, waar u van het ene uiterste in het andere belandt. Tussen de laatste getuigen van het roemvolle verleden en de onmiskenbare sfeer van decadentie proberen we ons tijdens een eerste stadswandeling een beeld te vormen van een stad die tweehonderd jaar geleden als een van de mooiste van Europa gold. Palermo ligt nog steeds genesteld tussen zee en bergen, in de Conca d’Oro, maar de citrusbomen die de «Gouden Schelp» toen bedekten, zijn verdwenen. We rijden voorbij monumenten, een kathedraal, een Normandisch paleis, over zonnige pleinen en brede lanen waarachter we een glimp opvangen van armoedige wijken, verwaarloosde en gesloten kluwens van nauwe en stoffige straten. De «moderne» stad -een doolhof van eenrichtingsstraten- is een bron van ergernis voor de buitenlandse automobilisten, ook voor ons. Toch zal de charme van Palermo het pleit winnen. Cultuur en verleden verjagen de aanvankelijke ontgoocheling.


Ondanks de uitgestrektheid van de stad en het ingewikkelde stratenplan van de wijken aan weerszijden van de hoofdstraten, liggen de bezienswaardigheden op loopafstand van elkaar en zijn ze gemakkelijk te vinden. De architecturale rijkdom van Palermo zal ervoor zorgen dat u zich onderweg geen ogenbik verveelt. Vertrekpunt is de Piazza Ruggero Settimo, schakel tussen de chique boulevards en de luxeboetieken van de Viale della Libertá enerzijds en de historische stad met haar volkse wijken, kerken en paleizen anderzijds. De Via Maqueda zal het hart van schoenenfreaks ongetwijfeld sneller doen slaan: de meest modieuze modellen in het fijnste Italiaanse leer zijn hier te koop. Meer sfeer vindt u in de Via Bandiera waar de winkeliers hun waren (kleren allerhande) deels op straat aanbieden. De Via mondt uit op de Via Roma, tegenover de San Domenicokerk en de Mariazuil (Colonna dell’lmmacolata). De dominicanen vestigden zich in de 13de eeuw in Palermo. Ze lieten deze kerk een eeuw later bouwen maar pas in de 18de eeuw werd de laatste hand gelegd aan het gebouw. De gevel werd voltooid in 1726 waarmee het barokke karakter verklaard wordt. De meeste gebouwen in Palermo zijn barok maar ogen niet zo sober als de San Domenico. Het 16de-eeuwse renaissance-interieur daarentegen straalt door de zuilen en vele kunstwerken meer praal uit, zij het op een gereserveerde manier. Deze kerk vindt u ook dikwijls aangeduid als Pantheon: hier liggen verscheidene illustere Sicilianen begraven. We wandelen de Via Roma verder door, richting Corso Vittorio Emanuele en passeren op onze linkerkant Vucciria. Deze wijk heeft haar vroegere specialiteit niet afgezworen: nooit eerder zagen wij zoveel slagerijen.

Voor het kruispunt van de Via Roma en de Corso verdwijnt een trap in een van de bedrijvige steegjes vol winkeltjes en ateliers. We snuiven even de sfeer op van deze volkswijk en zetten onze weg verder, via de Corso Vittorio Emanuele, naar Palermo’s mooiste plein: de Piazza Pretoria. In het midden haast volledig in beslag genomen door een gigantische fontein is de piazza omzoomd met prachtige gebouwen waarvan sommige jammer genoeg verwaarloosd zijn. De 16de-eeuwse, ronde Fontana Pretoria is een opgedirkte schoonheid, een wervelende berg van trappen, balustrades, bassins, naakte nymfen (wat het plein de bijnaam «Plein van de Schaamte» heeft opgeleverd), monsters en allegorische figuren die hun waterstraal hoog de lucht inspuiten. We zouden bijna de andere meesterwerken op het plein over het hoofd zien: het prachtige marmeren interieur en de koepels van de 16de- eeuwse Santa Catarina en daartegenover de 18de-eeuwse San Giuseppe dei Teatini, het Palazzo Municipio of Senatorio uit de 16-17de eeuw en vernieuwd in de 19de, en herenhuizen. Via een kleine passage langs de Municipio belanden we op de Piazza Bellini. De helft van het Teatro Bellini is in beslag genomen door een restaurant dat met zijn grote parasols klanten lokt. Een aangename plek om te genieten van een drankje en van het uitzicht op twee kerken die zij aan zij gebouwd zijn op een lichte verhoging in het reliëf. De Martorana (of Santa Maria dell’Ammiraglio) en de San Cataldo kijken vanuit hun palmentuin uit over het plein. Hoewel van beide gebouwen de eerste steen in de 12de eeuw werd gelegd, ogen ze verschillend.

De Santa Maria is Normandisch met barokke toetsen terwijl de San Cataldo met haar drie rode koepels Arabisch aandoet. Beide kerken - die zeer fraaie Byzantijnse mozaïeken bezitten - behoren tot de Grieks-orthodoxe gemeenschap van Albanië. Het bekendste kruispunt van Palermo bevindt zich op twee stappen van Piazza Pretoria. Beter bekend onder de naam «Quattro Canti» (de Vier Hoeken) is Piazza Vigliena de spil van het barokke Palermo. Het kruispunt lijkt bijna te majestueus voor de relatief smalle verkeersaders die erop uitmonden en die de vier hoofdwijken van de stad afbakenen. Voor elk van de gebogen barokgevels (die samen het cirkelvormige plein vormen) staat een fontein en op elke verdieping prijkt in een nis een levensgroot beeld. Na de Quattro Canti loopt de Corso verder noordwaarts, naar de «ksar» en de Porta Nuova. We komen voorbij de Piazza Bologni, aan onze rechterzijde, waar te midden van haveloze façades een ruiterstandbeeld prijkt. Dit rechthoekige plein was destijds de barokke trots van Palermo maar dat is verleden tijd. Achter de Piazza Bologni en parallel aan de Corso ligt Albergheria: die wijk strekt zich uit tot aan het Paleis der Noormannen en telde vroeger een groot aantal paleizen en patriciërshuizen. Zowel edellieden als handelaars die het hof voorzagen van kostbare stoffen en andere gegeerde luxe-artikelen, probeerden zo dicht mogelijk bij het paleis te wonen. In de nauwe straten kunt u nog een paar paleizen bewonderen maar vandaag is «sfeer» hier het trefwoord: spelende bambini op de stoep tussen stoelen, tafeltjes en barbecuesteIlen, uitbreidingen van keukens en woonkamers waar mama haar groenten schoonmaakt en de famiglia praat, eet, een kaartje legt. Televisies, transistors en vespa’s zorgen voor de achtergrondgeluiden... behalve tijdens het hoogheilig uurtje van de siësta. De ksar is het politieke en religieuze hart van Palermo: hier staan het paleis en de kathedraal, de twee belangrijkste gebouwencomplexen van de hoofdstad. Ondanks hun belang liggen ze enigszins buiten het stadcentrum, ten noorden van de wijken Capo en Albergheria. Van de 12de-eeuwse kathedraal, opgetrokken in een warmblonde steen, zijn enkel het koor en het grondplan oorspronkelijk.

Door de vele vernieuwingen en toevoegingen werden in het kerkgebouw meerdere stijlen gecumuleerd: een gotische façade met Moorse ornamenten, een gesculpteerd Spaans portaal en een verrassend sober barokinterieur. Hier rusten de Normandische koningen in sarcofagen onder baldakijnen van roze porfier en wordt de schat van het hof van Aragon bewaard. Vanuit haar tuin maakt de kathedraal een verpletterende indruk, zowel door het amalgaam van stijlen als door haar omvang. We verlaten de kathedraal en keren terug naar de Corso. Rechts op de Corso staat het 18de-eeuwse aartsbisschoppelijk paleis waar het Museo Diocesano is ondergebracht. Het museum stelt een fraaie collectie triptieken, schilderijen, beeldhouwwerken en basreliëfs tentoon. Sommige van deze religieuze kunstwerken gaan zelfs tot de Normandische periode terug. De Corso eindigt aan de 16de-eeuwse Porta Nuova, versierd met beelden van enorme Moren. Achter de poort begint een nieuwe wereld waar verkeer en beton het hoge woord voeren en de volkse sfeer van het schilderachtige centrum meteen vergeten is. Het Palazzo dei Normanni is onbetwistbaar de numero uno van Palermo’s attracties. Het paleis, sinds de Byzantijnse periode de zetel van het regionale parlement, werd in de 9de eeuw opgericht door de muzelmannen, verbouwd en voltooid door de Noormannen en gedeeltelijk verfraaid door de Byzantijnen. Achter de strenge buitenmuren gaan ware schatten schuil: een beeldige tuin vol exotische planten, weelderige koninklijke vertrekken en vooral de Palatijnse kapel, even onvergetelijk als de Sixtijnse kapel. Glinsterende mozaïeken, granieten en marmeren zuilen, de preekstoel, de zoldering in caissons zijn maar een paar voorbeelden van de luister in de kapel. De naakte vrouwen die de zoldering van de middenbeuk bevolken, werden door preutse gelovigen later met een sluier bedekt. De 12de-eeuwse San Giovanni degli Eremiti, niet ver van het Paleis der Noormannen, stamt eveneens uit de Normandische periode.

De kleine basiliek, herkenbaar aan de rode koepels, werd gebouwd op de plaats van een moskee waarvan nog restanten te zien zijn. Maar de aantrekkingskracht van de San Giovanni ligt vooral in zijn bijzonder fraaie exotische tuin, een groene halte op onze wandeling. We lopen opnieuw de straatjes van Albergheria in. Capo, de wijk achter de kathedraal, is een armtierige en verwaarloosde wijk en heeft toeristen niet veel te bieden. Op de Piazza delle Vittoria botsen we op het Palazzo Sclafani, een Catalaans paleis uit de 14de eeuw in gotische stijl. Het paleis, dat destijds versterkt was, is een van de laatste getuigen van AIbergheria’s vroegere grandeur. De straten en de dagelijkse markt van de Ballaro-wijk zijn opnieuw een stukje volks Palermo. Achter de Via Roma ligt de Kalsa, waarvan de straten naar la Cala voeren, de oude haven waar vissersboten en plezierjachten voor kleur zorgen. De Kalsa, een van de armste wijken van Palermo, heeft het meest te lijden gehad van de oorlog. Maar restauratiewerken worden ondernomen en anno ‘98 oogt de Kalsa beter dan een paar jaar terug toen armoe er troef was en de verloedering epidemische vormen aannam. De opgefriste straten vallen dus des te meer op en halen de enkele schatten die de wijk rijk is, op de voorgrond. Zo bracht de Galleria Nazionale haar verzameling kunstwerken, afkomstig uit kerken en paleizen, onder in het vernieuwde Palazzo Abatellis. Dit gotische paleis op de Via Alloro werd in de Middeleeuwen door vooraanstaande Palermitaanse families bewoond. Mis ook de Santa Teresa della Kalsa niet, waarvan de gotische gevel in schoonheid wedijvert met de overvloedige stucornamenten binnenin. De groene longen van de wijk zijn de Orto Botanico en de belendende Villa Giulia. Tussen het Palazzo Abatellis en la Cala staat het 14de-eeuwse Palazzo Chiaromonte, een imposant gebouw in Catalaanse gotiek. Hier zetelden achtereenvolgens de Inquisitie, het Grote Parlement van Sicilië, en het rechterlijke college. In de buurt vindt u ook het Palazzo Mirto, dat momenteel wordt gerestaureerd en het barokke Oratorio di San Lorenzo dat samen met zijn gotische buur, het sobere San Francesco d’Assisi (eveneens in de steigers) een harmonieus geheel vormt.

Ertegenover worden in restaurant Antica Focacceria (met winkeltje) lokale specialiteiten bereid in reusachtige kookpotten, onder het oog van de klanten. Om terug op ons beginpunt te belanden (Piazza Ruggero Settimo), duiken we opnieuw in de Vucciria, de slagerswijk. We kuieren door het labyrint van levendige «vicoli» waar alle mogelijke koopwaar aan de man wordt gebracht, en ontdekken in de Via dei Bambini een barok pareltje, het Oratorio del Rosario met prachtige stucversieringen. Een ander juweeltje is de 17de-eeuwse Oratorio de Santa Zita in de Via Valverde. Op de Piazza Olivella, naast de gelijknamige kerk, herbergt een 17de-eeuws klooster het Archeologisch Museum. De tentoongestelde voorwerpen evoceren het prehistorische en antieke verleden van Sicilië. Interessant zijn de metopen en andere sculpturen afkomstig uit de tempels van Selinonte. Het klooster der Kapucijnen, even buiten het centrum, moet zowat de meest indrukwekkende en bizarre bezienswaardigheid van Palermo zijn (zie andere pagina). Uw haar gaat er wellicht van overeind staan, maar dit is wel een absolute must als u de hoofdstad van Sicilië bezoekt: u houdt er ongetwijfeld een onvergetelijke herinnering aan over...


Het Klooster der Kapucijnen

Ten noordoosten van de Porta Nuova, in de vrij recente wijk Zisa, ligt het klooster van de Kapucijnen. Ondanks de geïsoleerde ligging is dit klooster zeker het bezichtigen waard. Hier bevindt zich de meest bizarre en aangrijpende bezienswaardigheid van Palermo. De eindeloze trap lijkt in de krochten der aarde te verdwijnen. In de catacomben van het klooster treffen we onvoorbereid achtduizend min of meer gemummificeerde lichamen aan, waarvan het merendeel tot skelet verworden. Prelaten, monniken, professors, Palermitaanse edellieden en kinderen, op hun paasbest uitgedost, hebben in de duistere en macabere gangen een laatste rustplaats gevonden. De oorsprong van de catacomben gaat terug tot de 16de eeuw; toen het klooster te kampen kreeg met plaatsgebrek. Aanvankelijk waren ze uitsluitend voorbehouden aan leden van de congregatie. Later werden de stoffelijke resten van gegoede weldoeners en hun familieleden, andere geestelijken, notabelen van de stad en zelfs kunstenaars ook toegelaten. Gerangschikt volgens sociale status, beroep en geslacht (voor de kinderen was er een aparte sectie), vormen de achtduizend lijken een beklemmend dodenrijk. Beklijvend is de uitzonderlijk goed bewaarde mummie van een klein meisje dat stierf in 1920 («de kleine Lombardo», in de Santa-Rosaliakapel). Als u inmiddels niet naar buiten bent gehold om uw longen te vullem met verse lucht. verneemt u van uw gids dat de meerderheid van de lichamen zo goed bewaard konden blijven dankzij de zeer droge lucht, in de ondergrondse gangen.

Laatst aangepast op maandag, 05 april 2010 14:41