Naam:
Email:
Artikels


Ouarzazate en het zuiden van Marokko
PDF Afdrukken E-mailadres

Glaoui & kasba's

De Glaoui

De Glaoui regeerden van de 18de eeuw tot de onafhankelijkheid over het Marokkaanse zuiden. Ze vergaarden hun fortuin met de exploitatie van zoutmijnen en met de tol die de karavanen hen moesten betalen. De laatste der Glaoui, de pasja van Marrakech, steunde de aanwezigheid van Frankrijk waardoor hij een feodaal regime kon opleggen in het Marokkaanse zuiden. De Fransen wreven zich in de handen want met de pasja konden ze rekenen op een vooraanstaande bondgenoot die bovendien instond voor de ordehandhaving. Het einde van het protectoraat betekende tevens het einde van zijn macht en rijkdom. Bij zijn dood in 1956 werden al zijn bezittingen, ook de talrijke kasba’s die tot de grootste en mooiste van het land behoren, in beslag genomen.

De kasba’s: wonderbaarlijke pisébouw

Het Marokkaanse zuiden wordt gekenmerkt door twee soorten gebouwen: de kasba’s en de ksour (meervoud van ksar). De eerste zijn grote familiewoningen terwijl de tweede versterkte dorpen zijn. Al deze constructies zijn in hetzelfde materiaal opgetrokken: pisé, een mengeling van aarde en stro. Beide soorten bouwwerken moesten de sedentaire bevolking beschermen tegen de onophoudelijke aanvallen van de nomadische stammen. Ze hebben dikke muren, vierkante torens en een sobere elegantie waardoor deze constructies opmerkelijke monumenten van landelijke en berberarchitectuur zijn. Op het eerste gezicht lijkt het alsof de ksour en kasba’s doorheen de eeuwen geen veranderingen qua stijl en bouwtechniek ondergingen. Deze gebouwen zijn echter nooit identiek en ze waren amper vatbaar voor Spaans-Moorse-invloed. In de streek van Ouarzazate en in de kloof van Dadès dienden de vaak enorme kasba’s ook als indrukwekkende, doch kwetsbare, heerlijke kastelen. De kasba’s van de Glaoui, wellicht de grootste en meest majestueuze, waren heuse paleizen met plafonds in bewerkt hout en met een weelderige inrichting. Na de dood van de Glaoui werden deze woningen verlaten. Een eenvoudige kasba kan tot vijftig personen en meer herbergen evenals het proviand, het vee en het veevoeder. Door de weinige en piepkleine vensters dringen de koude en warmte bijna niet naar binnen. De grootste vijand van deze gebouwen is de tijd. Door een slecht onderhoud, geldgebrek en oorlogsdreigingen werden de meeste kasba’s verlaten. De plattelandsvlucht verergert de toestand en de meeste kasba’s zijn ruïnes. Vandaag verkiezen de Marokkanen beton omdat het sterkere beton en de comfortabelere en beter uitgeruste individuele woningen. Ze zijn er zich niet van bewust dat ze daardoor bijdragen tot het verval van hun 's lands patrimonium en de ontwikkeling van nieuwe steden zonder charme, karakter en geschiedenis stimuleren.

Aït Benhaddou

Het beeld dat de meesten van van Ouarzazate hebben - dat van een indrukwekkende ksar met donkere rode muren - vind je eigenlijk in Aït Benhaddou , gelgen langs een wadi en een smalle weg als je de nationale verlaat, een dertigtal kilometer voor de stad. In dit geïsoleerde dorp overvalt een déjà-vu-gevoel je. Hier werden immers meerdere films ingeblikt. De scènes werden in een natuurlijke omgeving, aangevuld met tijdelijke papier-maché-decors, opgenomen. De poort die opgetrokken werd voor 'The Jewel of The Nile' staat er nog steeds. Misschien een manier om de herinnering aan de krachttoer van de stuntpiloot die insprong voor hoofdrolspeler Michael Douglas levendig te houden. De waaghals slaagde er immers in om met een jachtvliegtuig onder de boog door te vliegen... Hier werden tevens scènes uit 'Lawrence of Arabia' die zich in Aqaba afspelen, opgenomen. De ksar van Aït Benhaddou prijkt op de lijst van het Unesco Werelderfgoed en is wellicht de mooiste en meest indrukwekkende van het land. Het geheel leunt tegen een heuvel en wordt overheerst door de overblijfselen van de ighrem, een graanzolder en plek waar het voedsel van de gemeenschap opgeslaan werd. Deze ksar werd grotendeels gerestaureerd maar toch wonen er weinig families. Zo’n vijfhonderd gezinnen verlieten de ksar van Aït Benhaddou en vestigden zich in het nieuwe dorp. Daar leven ze van kleinschalige landbouw, het toerisme en bij momenten van de filmindustrie. Voor je de ksar bereikt, tref je aan de rechterkant van de weg enkele ruïnes aan. Op deze plek geniet je van het beste uitzicht op de vele torens met kantelen, voorzien van geometrische motieven, die op verschillende niveaus gebouwd zijn. Aan de voet van deze constructie ligt de brede bedding van de wadi waar enkel 's winters water doorvloeit. Je moet het riviertje doorwaden of op de rug van een ezel oversteken om in de doolhof van steegjes tussen de hoge muren van de huizen te kunnen wandelen.



Laatst aangepast op maandag, 05 april 2010 16:31