Naam:
Email:
Artikels


PDF Afdrukken E-mailadres

Marokko

Ouarzazate en het zuiden van Marokko

Ouarzazate, filmstad en toegang tot de route van de kasba’s… Op minder dan tweehonderd kilometer en drie uur rijden van Marrakech, en toch helemaal anders. Een universum rijk aan mineralen, zo rood als de aarde en zo groen als de oasen langs de wadi in de bergkloven. Om Ouarzazate te bereiken moet je immers de Atlas binnendringen, over een bergpas en langs de canyons naar een uitgestrekte woestijnvlakte. De Berbers hebben zich aangepast aan hun omgeving en aan de extreme seizoenen. Op meer dan tweeduizend meter hoogte sneeuwt het in de winter terwijl het er in de zomer snikheet is. De woestijn is nabij en het zanderige en dorre landschap heeft meermaals dienst gedaan als decor voor filmscènes die zich zogezegd in de Sahara, Egypte of elders in Afrika en Azië afspelen. Deze streek straalt en betovert, vooral als je in een voormalige kasba logeert. Wellicht de beste manier om volop van je verblijf in het zuiden te genieten...

Marrakech nestelt zich in de Haouz-vlakte die reikt tot aan de uitlopers van de Atlas, waarvan we in de verte achter de wallen en daken van de medina de besneeuwde toppen waarnemen. De weg naar Ouarzazate loopt bijna in rechte lijn door de vlakte naar Aït Ourir alvorens zich slingerend aan de bergen te wagen tot aan de pas van Tizi-n-Tichka. Het is er frisser, velden bedekken de hellingen en de dicht tegen elkaar gebouwde huizen zijn in kleine bakstenen opgetrokken. Een manier om zich te beschermen tegen de sneeuw en koude. Daarna winnen de rotsen het van de plantengroei. De klaprozen die zich in de schaarse velden langs de wadi nestelen, benadrukken deze ongerepte schoonheid. De dorpen liggen nooit ver van het macadam en langs de kilometerslange weg woont de reiziger talrijke scènes uit het dagelijkse leven bij. Zo kan je gadeslaan hoe herders hun kudden geiten laten grazen, vrouwen de was doen in de rivier en hoe tapijten aan de rotsen drogen. Overal bieden kleine kraampjes en marskramers fossielen en halfedelstenen of uitgedroogde en als een paternoster aan elkaar gerijgde morielen aan. Net voor de bergpas trek je door een grijs, majestueus en indrukwekkend decor. De Tizi-n-Tichka ligt dan ook op 2.260 meter en is daarmee de hoogste berijdbare weg van het land. Hier last men meestal een pauze in. De bussen stoppen bij Chez Pacha of aan Bab Tichka, beide etablissementen lijken wel speciaal voor de toeristen opgetrokken. Rij liever een drietal kilometer verder tot bij Ighrem-n-Ougdal, genoemd naar de tarwezolders die vaak op de heuvels rond de dorpen tronen. Het dorpje, zoals alle volgende, is slechts een halte op je reisweg en een handelscentrum waar de bewoners uit de omliggende gehuchten zich bevoorraden maar dat zelden buitenlandse toeristen ontvangt. Hier tref je een mooie ighrem (of agadir) aan die na restauratiewerken opnieuw in gebruik genomen werd. Zodoende krijg je een beter inzicht in de belangrijke rol van deze versterkte proviandkasten waarin elke familie over een privé-compartiment beschikte, een beetje zoals een bankkluis. Na het overschrijden van de bergpas begint een nieuw decor. De rotsen krijgen een rode kleur en de door de wadi uitgegraven bergen lijken op de Grand Canyon. De groene velden en terrassen in de valleien vallen op in het landschap terwijl de eerste kasba’s bijna niet van de stenen en de aarde, tevens het bouwmateriaal, te onderscheiden zijn. Hoe meer je in de Atlas afdaalt, hoe dorrer het landschap wordt en hoe meer de temperatuur stijgt. Bakstenen huizen maken plaats voor lemen. Een beetje voorbij Tizi-n-Tichka leidt een kleine weg naar Telouet. Dit dorp ligt een twintigtal kilometer verderop en is, sinds de bouw van de nationale tijdens de jaren 1920 door het Vreemdelingenlegioen, geïsoleerd. Destijds lag het dorpje langs de route van de karavaanroute die Ouarzazate met Marrakech verbond en bestond uit een geheel van kasba’s die vandaag in een erbarmelijke staat verkeren.

De grootste kasba, in de 19de eeuw door de Glaoui opgetrokken, staat net als alle andere te verkrotten. Deze toestand is wellicht het resultaat van een bewust beleid dat erop uit is om de herinneringen aan de pasja van Marrakech langzaam, met de hulp van de tand des tijds, te laten verdwijnen. Achter de hoge muren die er op het eerste gezicht nog goed uitzien, stort de binnenkant in elkaar. Maar je vindt er nog de vertrekken van de Glaoui en de harem (als ze tenminste open zijn) die zo’n driekwart eeuw geleden opnieuw ingericht werden als een paleis uit Fès of Marrakech. De muren, vloeren en zuilen zijn vaak met zelliges bedekt, de plafonds met gaps (kunstig bewerkte pleister) en geschilderd cederhout. Alles verwijst hier naar het fortuin van de gewezen eigenaars die na de onafhankelijkheid van Marokko uit hun rechten ontzet en verjaagd werden. De volledige Hoge Atlas kende vroeger veel mijnbouw maar dat is verleden tijd. In de buurt van Tisselday zijn er wel nog enkele mangaanmijnen open die voor werkgelegenheid zorgen bij de berberbevolking. Dit volk bewerkt elke bruikbare vierkante meter grond en blijft vasthouden aan de seizoenstrek van hun vee tussen de hoog- en laagelegen graasgebieden.



Laatst aangepast op maandag, 05 april 2010 16:31