Naam:
Email:
Artikels


MAROKKO. Tanger
PDF Afdrukken E-mailadres

Tanger bezoeken

De oude stad van Tanger ligt in en rond de kleine medina, naast een piepkleine kasba. Een dag volstaat om de belangrijkste bezienswaardigheden rustig te bezoeken (ook de musea). Wie de ouderwetse sfeer wil opsnuiven en onbekende plekjes wil ontdekken, moet minstens drie dagen ter plaatse verblijven (langer als je de omgeving van Tanger en het mooie stadje Asilah wil bezoeken).

DE BUURT VAN DE PLACE DE FRANCE...

De kasba en medina van Tanger liggen achter twee afzonderlijke muren en torenen boven de haven uit. Slechts een deeltje van de haven is nog aan de vissers voorbehouden. Enkel deze wijken bezoeken, volstaat niet om een overzicht te krijgen van de woelige geschiedenis van Tanger. Wandel rond de place de France, die in de jaren 1923-1956 een strategische ligging genoot. Het is eerder een kruispunt dan een echt plein en telt minstens drie “instituten” van Tanger. Een eerste bezienswaardigheid is het “Térrasse des Paresseux (place de Faro) met kanonnen en waar het uitzicht op de haven lang niet zo adembenemend mooi is dan reisgidsen beweren. Hier kan je ook iets gaan drinken in het “Café de Paris” dat ondanks de afgebladderde voorgevel nog altijd het meest chique van Tanger is. Tweede bezienswaardigheid is hier het “Café de France”, rechtover het Frans consulaat, met een tuin, fontein, elegante zuilenrij en een architectuur die op art deco lijkt. Aan dit plein vertrekt de boulevard Pasteur, de belangrijkste laan van de nieuwe stad afgezoomd met winkels en banken gehuisvest in grote gebouwen van begin vorige eeuw. Behalve een halte in de beroemde, maar kleine boekenwinkel “Librairie des Colonnes”, is een wandeling over deze laan weinig interessant. Wandel van de place de France liever door de rue de la Liberté voorbij het consulaat en het hotel El Minzah waar sterren en gekroonde hoofden regelmatig verblijven en waar verschillende films werden ingeblikt. Het gebouw was de woning van een Brits miljardair en werd in de jaren 1930 een luxueus hotel. Ondanks de renovatiewerkzaamheden lijkt het alsof er niets aan het paleis met meubels van art-decostijl veranderde. El Minzah is nog altijd één van de beste hotels van Marokko. Wip er zeker even binnen en ontdek de gangen en de patio. Je kan er ook van een muntthee genieten aan het zwembad terwijl je droomt van de belle époque in Tanger… Bij het verlaten van El Menzah daal je verder af naar een trap die rechts naar de kleine “souk des pauvres” in een “foundouk” (een soort karavanserai) en een rommelmarkt leidt. De rue de la Liberté klimt daarna naar de Grand Socco (place du 9 avril 1947), een groot kruispunt van wegen dat zowel overdag als ’s avonds zeer levendig is. In de rue d’Angleterre wandel je langs kraampjes naar een groentemarkt die allesbehalve proper, maar bijzonder pittoresk is. Zondag komen de boerinnen van de Rif, gehuld in hun traditionele witte “pareo” met rode strepen en grote strohoed met blauwe pompons, er hun producten verkopen. Tip: wie het waagt om deze dames te fotograferen, riskeert grote problemen als hij hen geen (grote) “vergoeding” aanbiedt…

Saint Andrews (1883) ligt vlakbij en is veel rustiger met een charmante tuin/begraafplaats waar de kippen van bewaker Mustapha tussen de graven van Britse hoogwaardigheidsbekleders lopen. Het gebouw is opgetrokken in een verrassende mengeling van Moorse elementen en de stijl van de Britse kerken. In ruil voor een “gift” opent Mustapha de deuren van dit bijzondere stukje Tanger (dat ondanks de aangekondigde openingsuren vaker gesloten dan open is). Keer daarna terug naar de Grand Socco (de grote soek, maar dit is niet meer het geval) aan de voet van de moskee Sidi Bou Abid (1917). De minaret van het gebedshuis is bedekt met veelkleurig, glimmend aardewerk. In het “Parc de la Mendoubia” bevinden zich de vroegere kantoren van de “mendoub”. Nu is dit het justitiepaleis. Dit is een zeer aangename plek met mooie exotische bomen zoals een drakenbloedboom die minstens 800 jaar oud is…

DE MEDINA

De Grand Socco is niet bijzonder aantrekkelijk en aangenaam, maar zeer strategisch gelegen: het is de verbinding tussen de nieuwe stad en de medina waarvan de ingang (Bab Fahs) uitgeeft op de rue Semmarine en Es Siaghine. Als je dit parcours volgt, bereik je de Petit Socco, het hoofdplein van de oude stad. Rechts, voorbij de overdekte markt waar verkopers van kippen, groenten, fruit, bloemen en specerijen een vaste stek hebben, brengt de slingerende rue Touaghine je naar de “Légation Americaine”. Dit is een museum voor kunst en geschiedenis met mooie collecties ondergebracht in een gebouw van maar liefst 44 vertrekken in een steegje! Het gebouw is sinds 1821 eigendom van de Amerikaanse overheid. Naar verluidt was dit het eerste buitenlandse eigendom van de Verenigde Staten… De rue Es Siaghine leidt naar de Petit Socco. Onderweg wandel je langs de “Purisma” (Immaculée-Conception, 1880), een gewezen Spaanse katholieke kerk (eerder uitzonderlijk in een medina) met koperen koepel. In vergelijking met de Grand Socco, is de Petit Socco piepklein en ietwat ontgoochelend. Eind 19de en begin 20ste eeuw waren hier Europese cafés en hotels. In die periode was dit plein het zakencentrum van Tanger. De Petit Socco was ook een oord waar losbandigheid hoogtij vierde met prostituees en misdadigers. Het bruisende nachtleven speelde zich af in de bars, casino’s en discotheken die zich pal naast de banken bevonden. Toen de zakenlui de nieuwe stad verkozen, werd het plein de trekpleister van de intellectuelen en buitenlandse correspondenten die allemaal naar hotel Fuentès trokken. Het etablissement is nu nog maar de schaduw van het prestigieuze hotel dat het ooit was en de gevels verkeren in een erbarmelijke staat. De terrassen van hotel Fuentès zijn nog altijd even populair: vooral mannen drinken er een koffie of muntthee (in de medina is geen alcohol verkrijgbaar) terwijl een handvol toeristen er sfeer komt opsnuiven. Op de Petit Socco heb je twee mogelijkheden om de buurt te verkennen. Tip: negeer de straat die rechts naar de haven afdaalt en afgezoomd is met gore hotelletjes waar de vrachtwagenchauffeurs die met de ferryboot reizen, logeren. Links ligt de rue de la Marine met de Grande Mosquée die gebouwd en vergroot werd tussen het eind van de 17de en de 19de eeuw. Het gebedshuis staat op de plaats waar vroeger een Portugese kerk stond. De straat brengt je naar het Hotel Continental, een ander “instituut” van Tanger dat in 1870 werd gebouwd. In tegenstelling tot hotel Minzah logeren hier geen beroemde gasten meer… Het hotel is niet meer zo weelderig als vroeger en de salons en het restaurant ogen eerder troosteloos. Toch bezit dit gebouw een ouderwetse charme die regisseur Bernardo Bertolucci ervan overtuigde om hier enkele scènes voor “The Sheltering Sky” in te blikken…. Op het terras zie je de baai en de vissershaven achter traliewerk te midden van opslagplaatsen. Aan de voet van de medina staan enkele ruïnes van de vestingwal die de Britten in de 17de eeuw vernietigden. Als je de Petit Socco langs “Café Tingis” verlaat, betreed je het hoogst gelegen deel van de medina. Hier ontdek je een doolhof van steegjes met boetieks van ambachtelijk vervaardigde voorwerpen, antiquiteiten en tapijten. Hier kan je vooral kleding, schoenen en andere producten kopen die niet voor toeristen zijn. Aan huisnummer 14 in de rue Sebou (Wad Ahardan) heeft parfumeur Madini zijn winkel. Deze zaak is sinds generaties een instituut. Bij Madini ontdek je een indrukwekkend aantal extracten waarmee alle bestaande parfums kunnen worden nagemaakt. De parfumeur kan met deze “schat” een persoonlijk geurtje creëren voor zijn klanten. De steegjes leiden naar de hoger gelegen Bab El Assa, de poort van de kasba waar de misdadigers destijds werden afgeranseld…

DE BAAI, DE HAVEN EN HET STRAND

De avenue d’Espagne zoomt de baai van Tanger af en leidt naar de haven. Om er tijdens een wandeling van de zee te kunnen genieten, ondanks een muur en de vele restaurants, werden de plaatselijke “Ramblas” aangelegd op een verhoogde berm te midden van de laan. De cafés en andere etablissementen hebben hier allemaal verhoogde terrassen. Daartussen bieden een aantal doorgangen toegang tot het strand dat zeer vervuild is: dit is meteen de reden waarom de stadsbewoners hier liever komen wandelen dan zwemmen. De avenue d’Espagne is afgezoomd met grote gebouwen die niet zouden misstaan aan de Spaanse “costas”. Jammer genoeg zijn veel appartementen onbewoond door de grote speculatie in de vastgoedsector. Hierdoor oogt deze laan langs de zee op sommige plaatsen verloederd. Met de verplaatsing van de handelshaven naar “Tanger Méditerranée” in 2007 (en niet Tanger Atlantique) een dertigtal kilometer verderop gelegen aan de baan naar Ceuta, zou de vervuiling moeten verminderen. Er bestaan plannen om de boulevard langs de zee in een nieuw jasje te steken en om van Tanger een echte badstad te maken. Wordt ongetwijfeld vervolgd… In afwachting van deze veranderingen geniet je op het strand van een mooi uitzicht op de stad en de medina die tegen de heuvel naar de zee uitkijken. DE KASBA Van de Grand Socco volg je de rue d’Italie en daarna de steile rue de la Kasbah. Deze straat heeft een helling van 90 % en er met de wagen rijden is geen sinecure, vooral als de voetgangers in het midden van de straat wandelen! Uiteindelijk bereik je de “Porte de la Kasbah”, één van de drie in- en uitgangen in de stadswal die in de 15de eeuw door de Portugezen werd gebouwd (de Britten verstevigden de muur). ’s Nachts werden de poorten gesloten om het stadje waar de sultan en zijn notabelen leefden, beter te beschermen. De huizen zijn minder oud. In 1684 verwoestten de Britten de kasba volledig: dit was hun manier om wraak te nemen op de moslims die hen verjoegen. Moulay Ismaïl liet daarom alles herbouwen. Het paleis van de sultan (ook “Palais du Gouverneur” genoemd), het “Dar El-Makhzen, werd in de 17de eeuw gebouwd naast de moskee met een achthoekige minaret en mooie groene deur. Nu herbergt het paleis de “Musée des Arts marocains”, een museum dat je meer bezoekt voor het gebouw dan voor de collectie. Let er op de mooie patio waarvan de vloer bedekt is met “zelliges” en op de Andalusische tuin. In een andere vleugel van het paleis werd het “Musée des Antiquités” (ook “Musée Archéologique genoemd) ingericht waar je de voorwerpen kan bewonderen die werden opgegraven in Volubilis, bij Meknès. Paleis en moskee liggen vlakbij de place de la Kasbah. In het gewezen justitiepaleis met mooie zuilen, kan je in een winkel mooie voorwerpen van keramiek en antiquiteiten kopen. De andere gewezen administratieve gebouwen en de oude gevangenis die de esplanade afzomen staan nu leeg en wachten op een nieuwe bestemming. Aan de overkant is het politiebureau gehuisvest in een mooi huis met een tuin, achter een onlangs gewitte muur…

Langs de twee andere poorten van de kasba bereik je het plein. Eén van de toegangen leidt naar de medina terwijl de andere toegang geeft tot de omwalling waar je van een mooi uitzicht op de haven en de vuurtoren van Cap Malabata geniet. In de verte zie je ook de kust van Tarifa met de witte huisjes rond de baai. Iets meer naar rechts zie je de rots van Gibraltar. Eén van de bastions met vierkantige torens met kantelen (“borj”) leunt vervaarlijk naar de zee. Dit bolwerk werd tijdens de Britse bezetting bewoond door de hertog van York (vandaar de naam: York Castle) die het mooi inrichtte rond een patio. Jammer genoeg is het gebouw door veiligheidsredenen niet meer toegankelijk voor het publiek. Verder tellen de kasba en de steegjes die naar het hoofdplein en de ingang van de medina afdalen, geen bezienswaardigheden. Naast de gebouwen van het paleis en administratie (waarin nu veel woningen zijn gehuisvest) werden tal van witgekalkte huisjes opgetrokken. Je kan er in de straatjes wandelen die bijna allemaal naar de stadswallen, de place du Tabor (met fontein die dienst doet als openbare wasplaats, achter Porte de la Kasbah) en de place de la Kasbah (aan de Porte de la Médina) leiden. Onderweg ontdek je de maraboe geschilderd door Matisse (“Le Marabout”, 1912-1913). Als de deur op een kier staat, zie je het met tapijten bedekte graf van de heilige man… De kasba is waarschijnlijk de meest aangename wijk om te logeren in Tanger. De straten zijn er properder dan in de rest van de stad en omdat deze buurt op het hoogste punt van de oude stad ligt, geniet je er van een prachtig uitzicht op de daken en de baai. Omdat de toestand snel evolueert, is de info geboden door reisgidsen vaak hopeloos snel verouderd… In de kasba zijn geen restaurants, maar je kan er wel verblijven in twee charmante gastenverblijven en binnenkort opent een derde verblijf er de deuren. Steeds meer buitenlanders kopen huizen in de kasba (wellicht omdat de panden in Marrakech langzaam onbetaalbaar zijn geworden). Zodoende ontdek je er mooie patio’s en dakterrassen achter eenvoudige muren (zie “overnachten”). Kortom, de kasba is het mooiste en meest fotogenieke deel van Tanger. Je geniet er met volle teugen van een heuse vakantiesfeer, ver van de hectische medina en de nieuwe stad…

DE MARSHANBUURT

Als je aan de Porte de la Kasbah vertrekt, bereik je na een kwartiertje wandelen een villawijk die van eind 19de en begin 20ste eeuw dateert. De weelde van weleer is verdwenen en een aantal afgebladderde gevels oogt bijzonder troosteloos. In deze wijk ontdek je bijna toevallig (er zijn geen bordjes) een zeer oude begraafplaats van de Feniciërs. De lege tombes werden uitgehouwen in de rots die boven de zee uitsteekt. Aan de straatkant wijzen zuilen de ingang aan van de plaats waar de bewoners van Tanger graag de Spaanse kust komen bewonderen. Dit is hun manier van een betere toekomst in Europa te dromen of om een familielid te begroeten die de overtocht wel waagde… Hoewel je hier van een mooi uitzicht geniet op de vestingmuren en de volkswijk van de naburige kasba, merk je dat milieubescherming hier weinig betekent: de graven zijn gevuld met water waar afval en plastic zakken op drijven. Een weinig fotogeniek tafereel… Het beroemde café Hafa (1921) nestelt zich vlakbij in een verkeersvrij steegje dat naar de rand van het klif leidt. Eenmaal bij het café aangekomen, is de ontgoocheling recht evenredig groot aan de verwachtingen gewekt door de reisgidsen! Tijdens de gouden jaren van Tanger was dit etablissement één van de lievelingsplekken van de kunstenaarswereld. Talloze schilders, romanschrijvers, filmmakers en andere buitenlanders op zoek naar inspiratie streken hier neer. Elizabeth Taylor, The Beatles, Jimi Hendrix en de Rolling Stones rookten er naar verluidt kif…

De laatste waterpijp verdween meer dan dertig jaar geleden, de oude tafeltjes en de slecht onderhouden terrassen van beton zijn allesbehalve romantisch: toch beschouwen veel toeristen dit nog altijd als een “legendarisch” oord… Je geniet er niet meer van het fantastische uitzicht op de zee en de grote schepen die de haven binnenvaren: een grote muur aan de rechterkant belemmert het zicht immers… De bouw van deze muur veroorzaakte heel wat opschudding: de “schuldige” zou immers de Franse schrijver-filosoof Bernard Henri-Lévy zijn die aan een publiciteitsstunt werkt. Hij zou het terrein gekocht hebben om er een villa te bouwen. Het pand moet worden ingericht door een befaamde Franse binnenhuisarchitect en deze onderneming zou door de camera’s van Arte worden gefilmd om er een televisieprogramma van meerdere afleveringen van te maken… Het “Palais du Mendoub” ligt in dezelfde wijk en werd in 1929 gebouwd voor de vertegenwoordiger van de sultan. Malcom Forbes, persmagnaat en stichter van het magazine “Forbes” kocht het gebouw in 1970. De Amerikaanse miljardair richtte er een militair museum in: in het paleis werden veel plannen van veldslagen en beeldjes van soldaten gevonden. Het gebouw is een omweg waard. Je ontdekt er mooie tuinen en een terras waar je van een schitterend uitzicht geniet op de omgeving. Jammer genoeg is de villa al enkele jaren gesloten (opgelet: sommige reisgidsen vermelden dit niet) en kan je enkel de voorgevel bewonderen. Forbes was een jetsetfiguur en bevriend met tal van beroemdheden die hij regelmatig in Tanger uitnodigde. Hij organiseerde er grootse feesten die niet moesten onderdoen voor de vermakelijkheden van de miljardairs en diplomaten tijdens de gouden jaren van Tanger. Om zijn zeventigste verjaardag te vieren, nodigde hij naar verluidt 800 gasten uit. Hij liet speciale vluchten (o.a. een Concorde) inleggen, 600 muzikanten komen en nodigde 300 berberruiters uit voor een privé-fantasia…

Uitstappen buiten de stad

NAAR HET OOSTEN EN DE CAP MALABATA

De baan van Tanger naar de Spaanse enclave Ceuta slingert tussen de groene heuvels waar kuddes grazen. Onderweg geniet je van mooie uitzichten op de ongerepte kust van de Straat van Gibraltar. Las een halte in bij Cap Malabata. De vuurtoren uit de jaren 1930 wordt blijkbaar niet meer gebruikt, maar het uitzicht op de baai, de stad en Spanje is prachtig. Er bestaan grootse plannen voor om van Malabata een badstad met casino, congrescentrum en kunstmatig meer te maken. Ksar es Segir is een kleine badstad waar vooral Marokkanen komen. Je merkt haast niet dat dit eind 12de eeuw een versterkte havenstad was. Een beetje verderop doemt de werf van de haven “Tanger Méditerranée” op. Hier tekenen de Spaanse kust en de rots van Gibraltar zich duidelijk aan de horizon af. Volgens de mythologie verrees hier één van de Herculeszuilen terwijl de Afrikaanse tegenhanger van de zuil op de Jbel Moussa (die 850 meter boven de zeestraat uittorent) stond. De kliffen storten zich in de blauwe zee en er werden kleine baaien met zandstrandjes gevormd. Kreupelhout, velden en weides bedekken het reliëf van rotsachtige bergkammen. Voorbij de bergpas geniet je van een schitterend uitzicht op het Spaanse Ceuta en de kaap gevormd door Mont Acho.

NAAR HET ZUIDEN, NAAR CAP SPARTEL EN ASILAH

Wie van het centrum van Tanger naar Cap Spartel wil, moet door “La Montagne” de meest chique residentiële wijk van de stad. Tijdens de “internationale gouden jaren” bouwden de rijken hier een kerkhof voor honden en werden er enorme villa’s opgetrokken voor gekroonde hoofden zoals de koning van Saoudi Arabië. Ook de sultan liet er zijn residentie bouwen en het pand is vandaag eigendom van de Marokkaanse koninklijke familie (let op de gewapende militairen die de paleismuur bewaken). Van Cap Spartel, waar je op een belvedère van een uitzicht op de zeestraat geniet, brengt de baan je naar de “Grottes d’Hercule” waar Hercules één van zijn 12 werken zou hebben uitgevoerd. Parkeren doe je op een pleintje afgezoomd met kleine restaurants en cafeetjes. Een trap met souvenirverkopers daalt af naar de natuurlijke bezienswaardigheid: een groot gat in het klif dat tijdens de prehistorie waarschijnlijk bewoond was. Je geniet hier van een uitzonderlijk venster met uitzicht op de oceaan en bij hoogtij stroomt het water in de grot binnen. Op het hoogste punt van de rotsen geniet een luxueus hotel (Le Mirage) van het mooiste uitzicht op de mooie stranden van de Atlantische Oceaan. Op het terras van het hotel zie je de Romeinse ruïnes van Cotta bij een zandstrand. Op deze vindplaats werden enkel de funderingen van boerderijen, olieslagerijen en haveninstallaties blootgelegd. Van dichtbij zijn deze overblijfselen niet zo indrukwekkend. Grote, verlaten zandstranden volgen elkaar op tot Asilah dat op Essaouira, het gewezen Mogador ten noorden van Agadir, lijkt. Asilah telt 20.000 inwoners en dit aantal verdubbeld in de zomer als de Spanjaarden en Marokkanen van Rabat en Casablanca er van een verkwikkende vakantie genieten. De moderne stad met brede lanen en een boulevard langs de zee is uitgestrekter dan de medina die zich achter een Portugese omwalling aan de oceaan nestelt. Parkeren doe je best aan de vissershaven waar een nieuwe dijk de kleurrijke vissersbootjes beschut.

Hier staat één van de drie poorten van de oude stad (“Porte de la Mer”) die rechtstreeks naar het belangrijkste plein leidt met de Tour Carrée, een gewezen wachttoren. Het nu zo rustige Asilah kan immers op een bewogen geschiedenis terugblikken. Zillis (de naam van Asilah tijdens de Oudheid) werd in de 2de eeuw v. Chr. gesticht door de Feniciërs. De stad groeide snel uit tot een handelscentrum dat achtereenvolgens in de handen van de Romeinen (1ste eeuw v. Chr.) en de Idrissiden terecht kwam alvorens de Noormannen het in de 9de eeuw vernietigden. De stad zou eind 10de eeuw door de Andalusische Arabieren worden herbouwd. Het waren de Portugezen die de stad in de 15de eeuw haar huidige vorm gaven met een omwalling en bastions. De Spanjaarden veroveren de stad, maar eind 17de eeuw zwaait Moulay Ismaïl er de plak. Maar de bewogen geschiedenis van Asilah wordt nog ingewikkelder en volgt begin 20ste eeuw als een zekere Ahmed Raisouli, bijgenaamd “de rover”, de stad wil veroveren. De bandiet terroriseerde en perste de stammen van de Rif lang af en zat opgesloten in de gevangenis van Mogador. Hij verjoeg de pasja en stal diens titel en troon. Raisouli was op dat moment al internationaal berucht omdat hij een Britse journaliste en twee Amerikanen ontvoerde in ruil voor losgeld en de eretitel van “caïd”. De man was ook een gevreesde huurling. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog schaarde hij zich aan de kant van de Duitsers en in 1925 werd hij vlak voor zijn dood aangehouden. Asilah werd daarna opnieuw Spaans, tot aan de Marokkaanse onafhankelijkheid. Als je vandaag in de medina kuiert laat niets deze bewogen geschiedenis vermoeden. Enkel de vestingmuur en het gewezen paleis van Raisouli herinneren aan het verleden. Jammer genoeg kan je het paleis niet meer bezoeken: het is nu een cultureel centrum dat enkel tijdens het zomerfestival voor het publiek toegankelijk is. Als je voorbij de “Porte de la Mer” een pleintje oversteekt (dat dienst doet als speelplein van het schooltje), bereik je de stadswal en de woning van Raisouli. Een beetje verderop geniet je in een bastion van een schitterend uitzicht op de omgeving: de oceaan, het begraafplaatsje waar de graven met mozaïek zijn bedekt, de omwalling van de medina, de haven en de stranden afgezoomd met rotsen…

Het is een adembenemend schouwspel. Zwerf zeker lukraak door de zonovergoten, rustige en nette steegjes. Onderweg ontdek je de muurschilderingen die verwijzen naar het cultuurfestival dat sinds 1970 in de stad wordt georganiseerd en waar artiesten uit alle windstreken aan deelnemen. Asilah is een mooie uitvalsbasis voor twee meer “archeologische” bezoeken: de cromlech van M’Soura (een twintigtal kilometer aan de baan naar Tétouan. Vraag de weg aan een tankstation ongeveer vijf kilometer van de afrit, want de onverharde weg ernaartoe is niet aangeduid) en de Lixus-vindplaats (ongeveer vier kilometer voor Larache, 40 km ten zuiden van Asilah). De cromlech van M’Soura is de plaatselijke Stonehenge. Tweehonderd monolieten uit het Neolithicum vormen een cirkel met een diameter van meer dan 50 meter. Lixus was een Romeinse stad (1ste - 3de eeuw). Volgens sommigen bevonden de Tuinen der Hesperiden, waar Hercules de gouden appels moest plukken, zich hier. Om de vindplaats te bereiken moet je de heuvel beklimmen. Het uitzicht op Larache en de zoutpannen is zeer mooi. Lixus prijkt op de lijst van het werelderfgoed van de Unesco en is geen adembenemende, maar een charmante vindplaats. Je ontdekt er sfeervolle overblijfselen van de tempel- en villawijk die tegen de heuvelflank kleven. Let zeker op het bijzondere amfitheater dat de vorm van een arena heeft en dat ook als circus werd gebruikt… Vanuit Tanger kan je in een drietal dagen de hoogtepunten van de Riff ontdekken: een stuk van de Middellandse-Zeekust, Tétouan, de kloven van Oued Laoui en het prachtige dorp Chefchaouen. Prettige reis!



Laatst aangepast op woensdag, 07 april 2010 21:19