Naam:
Email:
Artikels


MAROKKO, Reportage in Marrakech
PDF Afdrukken E-mailadres

Bezienswaardigheden van Marrakech

DE STADSWAL

De vestingmuur werd in de 12de eeuw door de Almovariden gebouwd en daarna uitgebreid door de Almohaden en de Saadis. Nu is de stadswal rond de medina bijna twintig kilometer lang met 200 vierkantige torens. De muren zijn van pisé en kalk (rood zoals de andere gebouwen van Marrakech) en zijn zeer dik (op sommige plaatsen tot 2 meter breed). Een aantal van het tiental poorten («babs» genaamd) in de muur is bijzonder mooi. «Bab Agnaoui» is zo’n parel en staat in de versterkte buurt van de kasbah met de graven van de Saadis. Het best bewaarde deel van de muur staat aan de «Hivernage» (ten westen van de medina). Je geniet er van een uitzicht op de besneeuwde bergtoppen van de Atlas en van een bijzonder fotogenieke zonsondergang.

KOUTOUBIA

De Koutoubia is de belangrijkste moskee van Marrakech en werd in de 12de eeuw door de Almohaden gebouwd. Het gebedshuis is verboden terrein voor niet-moslims. De buitenkant van de moskee is eerder somber, zoals de gevels van de paleizen. In Marokko is de grootste luxe voorbehouden aan het interieur om indruk te maken op de gasten. De bezienswaardigheid van de Koutoubia is de minaret, het enige overblijfsel van een oudere moskee die werd afgebroken wegens niet naar Mekka gericht. Deze vierkantige toren werd meer dan twintig jaar na de inhuldiging van de moskee afgewerkt. Het 69-meter hoge bouwwerk was het voorbeeld voor de Giralda van Sevilla en is één van de mooiste minaretten van de moslimwereld. De vier zijden van de toren zijn verschillend, hebben bogen en onder het terras en lichtkoepeltje (waarboven een met brons bedekte spits van zes meter hoog verrijst) bevinden zich zes zalen.

HET JEMAA EL-FNA-PLEIN

‘s Avonds bruist dit plein van het leven: kraampjes van verkopers, ge-ïmproviseerde snackbars (maar met een officiële vergunning) waar men kip, brochettes van vlees en vis roostert, slangenbezweerders, acrobaten, vertellers en gauwdieven vervoegen dan het ballet opgevoerd door fietsen, koetsen met toeristen, ezels die een kar trekken, voetgangers en auto’s (het plein is na 13 u verkeersvrij). De esplanade lokt dagelijks een massa volk: Marokkanen en buitenlandse toeristen die op de terrasjes op de daken van de cafés van het schouwspel genieten terwijl de zonsondergang een rode gloed op het tafereel werpt. Dit plein waar de sultans destijds de hoofden van de ter dood verdeelden toonden, telt geen enkele bezienswaardigheid. Wat zo fascinerend is aan deze esplanade is dat het op elk uur van de dag anders is. Je ontmoet er bijvoorbeeld enkele waterdragers. Zij dragen vooral bij tot de «couleur locale» van het plein (drink nooit van hun water) en rekenen vooral op de toeristen om hun brood te verdienen: ze poseren immers enkel tegen betaling voor foto’s…

DE SOEKS VAN DE MEDINA

De soek van Marrakech is minstens even oud als de stad die naar verluidt de oudste van Marokko is. Eenvoudige kraampjes werden na verloop van tijd vervangen door stenen gebouwen met ateliers en winkeltjes. De constructies werden naast elkaar opgetrokken in een doolhof van steegjes. Deze wirwar van straatjes vormt op het eerste gezicht een chaotisch geheel, maar niets is minder waar. Elk beroep heeft er een buurt waarvan de ligging destijds afhankelijk was van het beroepsprestige. Zo beschouwde men het stadscentrum traditioneel als de beste plaats. Nu verdwijnt deze hiërarchie geleidelijk, maar de siersmeden vestigen zich bijvoorbeeld nog altijd niet naast tapijtverkopers en handelaars in specerijen… De soeks vervullen een commerciële en sociale functie en zijn meer dan een permanente markt en bezienswaardigheid voor toeristen. Het is een ontmoetingsplaats waar de bewoners van Marrakech komen roddelen, zaken doen en wandelen in de deugddoende schaduw, geboden door de gevlochten rieten matjes die boven de steegjes hangen. Elke soek heeft eigen kleuren en geuren die niet altijd bijzonder aangenaam zijn (zoals de kuipen van de leerlooiers waarvan de geur nieuwsgierigen op een «veilige» afstand houdt). Hun buurt is even interessant en fotogeniek als de wijk van de ververs waar de kleurrijke wolstrengen in de straat drogen. Vlakbij het Jemaâ El-Fna plein ligt het Rahba-plein waar tot 1912 slaven werden verkocht. Sindsdien werd dit de graanmarkt en de specerijensoek die bijzonder populair is bij de toeristen. Wat verderop ligt de soek van de apothekers waar je nog meer traditionele specerijen vindt, maar ook aromatische en geneeskrachtige kruiden. Sommige producten verzorgen de vreemdste kwaaltjes en worden als afrodisiacum gebruikt: gedroogde kameleons en koraalpoeder zouden hartproblemen verzorgen terwijl de Marokkaanse «Viagra» je naar verluidt nooit in de steek laat… De soek van de siersmeden ligt verder van de toeristensteegjes rond het Jemnaâ El-Fna-plein. In deze wijk weerklinkt het geluid van de hamers op het metaal dat de ambachtslui bewerken tot lampen, stoelen, paravents, tafels en andere voorwerpen. In de naburige wijk bewerken de vaklui hout en palmvezels waarmee ze de «chouaris» vervaardigen. Dit zijn de dubbele manden die de ezels op hun rug dragen en waarnaar deze levendige soek werd genoemd. De «kisarias», galerijen met plafonds van cederhout, zijn voorbehouden aan de stoffenwinkels waar je prachtig brokaat kan kopen. In de noordelijker gelegen tapijtensoek kan je een «berberveiling» bijwonen. Tijdens het onderhandelen over de prijs nip je van een heerlijk glaasje muntthee, maar van stress is hier geen sprake. Met een beetje geluk ben je de eerste klant van de dag en verkoopt de handelaar zijn koopwaar voor een goede prijs: volgens de traditie en het bijgeloof althans…

HET EL BADI-PALEIS

Het paleis nestelt zich achter hoge muren, in het hart van de kasba, en werd eind 16de eeuw gebouwd door de beste vaklui van Marokko. Amper een eeuw later werd het geplunderd en nu blijven er slechts een esplanade, waterbekkens, ondergrondse gangen, een klein gebouw en stukken omwallingen met ooievaarsnesten over. Deze ruïnes zijn indrukwekkend, maar de omvang en weelde van dit «paleis van het onvergelijkbare» met 360 vertrekken rond een centraal plein met een bekken van 90 X 20 meter waren enorm (de bouwwerken duurden 25 jaar). De Alaouïet Moulay Ismaïl beval de afbraak ervan, maar niet zonder de mooiste decoratieve elementen mee te nemen naar zijn paleis van Meknès…

HET BAHIA-PALEIS

Het paleis (in de gelijknamige wijk) werd eind 19de eeuw gebouwd voor de vizier van de sultan. De constructie werd tijdens de daaropvolgende eeuwen uitgebreid en werd een koninklijke residentie. Nu zijn slechts enkele vertrekken voor het publiek toegankelijk. Je ontdekt sobere en geraffineerde kamers met plafonds van beschilderd cederhout, weelderige feestzalen en patio’s met bomen en bloemen. Let zeker op het binnenplein van de harem: de kamers van de concubines omringen de traditionele fontein te midden van de marmeren patio. Kenmerkend voor dit paleis is dat de meeste vertrekken zich op het gelijkvloers bevinden. De vizier had naar verluidt een afkeer van trappen door zijn kleine gestalte en overgewicht.

DE GRAVEN VAN DE SAADIS

In het hart van de kasba, het versterkte stadsdeel dat aan het Koninklijk Paleis grenst, zijn de graven van de Saadis en de medresse de mooiste architecturale bezienswaardigheden van Marrakech. De graven van de Saadis werden gespaard door Moulay Ismaïl. Het mausoleum bestaat sinds 1557 en nu omvat het de graven van 156 prinsen, officiële echtgenotes, concubines, kinderen en dienaars van de monarchie. De schoonheid van het gebouw, de elegante zuilen en het fijn bewerkte marmer dat als kant oogt, wijzen op het extreme raffinement van het paleis van El Badi voor het verwoest werd door Moulay Ismaïl die bijgelovig was en de tombes liet dichtmetselen. De graven werden pas in 1917 herontdekt toen maarschalk Lyautey, de «résident-général» van Marokko onder het Frans Protectoraat, een gang liet graven naar de naburige moskee. Dit is meteen de verklaring voor de smalle ingang van de graven tussen de hoge muren.

DE BEN-YOUSSEF MEDRESSE

Een medresse hoort bij een moskee en is een koranschool die voor ieder-een toegankelijk is. De medresse Ben-Youssef werd in de 14de eeuw gebouwd. Het gebouw dat we vandaag kennen, dateert uit de 16de eeuw en was één van de belangrijkste scholen van de Maghreb omdat er plaats was voor 900 studenten. Je kan er het binnenplein ontdekken met marmeren vloer afgezoomd door arcades die versierd zijn met fijn bewerkt stucwerk en cederhout. Let ook op de «zelliges» in blauwe en turkooizen tinten en het bekken voor de rituele wassingen. Een twintigtal openingen met stukwerk dat als kant oogt, laten het licht binnenschijnen in de prachtige gebedszaal. Het gebouw telt 132 studentenkamers die je bereikt door lange en donkere gangen. Dit benadrukt het majestueuze aspect van het gebouw nog meer. Het vlakbij gelegen Musée de Marrakech is gehuisvest in de Dar M’Nebhi. Een mooi 19de-eeuws paleis dat ook een bezoek waard is.

DE PALMENTUIN

De palmentuin van Marrakech was destijds één van de grootste van het land en beslaat nu zo’n 18.000 hectare. Maar de afgelopen jaren onderging de palmentuin veranderingen. Dit natuurlijke bos (de hoofdingang ligt aan de baan naar Cassablanca) wordt enerzijds bedreigd door hotels, golfbanen, villa’s en andere luxueuze woningen waarvan de eigenaars de rust van de palmentuin verkiezen boven de hectische en warme stad. Een slecht onderhoud van de «khettaras» belemmerde anderzijds een goede werking van het irrigatiesysteem waardoor veel bomen stierven. In zones met weinig begroeiing werden gewassen geplant en liet men dieren grazen. In de palmentuin bevinden zich enkele gehuchten en leven kuddes. Toeristen kunnen er «kameelrijden», een ervaring die net iets «exotischer» is dan een ritje per koets. Ver van de drukke medina en het hectische verkeer van Guéliz zijn sommige villa’s nu gastenverblijven met een geraffineerde inrichting en een weelderige tuin. Je geniet er van de rust en een zwembad op amper tien minuten rijden van het stadscentrum. Reizigers kunnen dus kiezen voor een verblijf in deze rustige villa’s te midden van een groene oase of in een knusse «riad» in de medina.

Riads en gastenhuizen in de medina

‘Riad’ betekent eigenlijk ‘tuin’, maar ook ‘de Tuin van Eden’. Een riad is dus meer dan gewoon een huis: er spreken eeuwenoude tradities uit, er zit een sociale filosofie achter, maar ook een visie op de vrouw, op de Marokkaanse architectuur en op de plaatselijke cultuur. In dit soort familiewoningen worden allerlei Arabisch-Andalusische elementen gecombineerd met doorgedreven raffinement. Riads beantwoorden bovendien aan zeer strikte criteria, anders zouden ze geen riad zijn, maar een ‘dar’. Om een riad te zijn, moet een huis zich in de medina bevinden, minstens aan twee zijden aanpalende huizen hebben en gebouwd zijn rond een patio die opgefleurd is met vier planten- of bloemperken en met een fontein of bassin. Daarmee wordt de goddelijke tuin gesymboliseerd: plantengroei en water, bron van leven. Met zijn sierlijk stucwerk, bewerkte deuren en zuilen, rijkelijk gedrapeerde stoffen en kleurrijke kussens mag een riad dan al een voorsmaakje geven van het paradijs... het was ook een gouden kooitje voor de vrouwen die er woonden. Voor hen beperkte de buitenwereld zich immers tot de hemel, de daken en de terrassen van de huizen rondom. In de jaren ’80 ontdekten de Europeanen welke schoonheid er vaak schuilging achter de riads en ze begonnen de woningen op te kopen van de oorspronkelijke bewoners, die een comfortabel appartement in Gueliz vaak verkozen boven hun ouderlijke woning, waar niet altijd stromend water was en je toch niet bij geraakte met de wagen. Vandaag zouden er meer dan 600 in handen van buitenlanders zijn overgegaan, die ze vaak ombouwden tot gastenverblijf. Wie in een riad logeert, kan rekenen op een persoonlijke ontvangst en een stukje authentieke levenskunst. Hieronder bij wijze van voorbeeld een paar charmante adressen, om te laten zien dat je in elke prijscategorie wel iets naar je zin kan vinden...



Laatst aangepast op maandag, 29 maart 2010 10:34