Afdrukken
Tweet

Essaouira

Van het voormalige Mogador tot hippe badplaats

Het voormalige Mogador was ooit een Portugees bastion dat, na een intermezzo van de Alawit-dynastie, in handen viel van de Fransen. De stad draagt nog duidelijke sporen van haar geschiedenis: stadswallen en uitkijktorens, een haven die niet langer handelsschepen verwelkomt maar eenvoudige vissersboten en heel bijzondere treilers. In Essaouira lopen de vrouwen nog gehuld in ruime, ecru kaftans en lange, zwarte sluiers. De plaatselijke ambachten kregen een nieuwe impuls onder invloed van het toerisme. Een toerisme dat op dit ogenblik nog discreet en subtiel, doch al vrij hip is. Essaouira trekt surfers aan maar ook liefhebbers van gastenverblijven hebben hun weg naar de witblauwe stad gevonden. Het hart van de kleine medina telt steeds meer soortgelijke overnachtingsmogelijkheden. Ze bieden een blik op een heel ander Marokko, ver weg van de paleizen in Fès, de bedrijvigheid van Marrakech en de talrijke hotels in Agadir. In Essaouira draait alles rond charme.

Een blik op de stad van op de belvédère, aan de weg tussen Agadir en Marrakech, laat niet vermoeden dat Essaouira 70.000 inwoners telt. Ook al nemen de 'nieuwe’ wijken de volledige kustvlakte in en strekken ze zich buiten de stadwal uit, toch lijkt Essaouira te schitteren onder de zon van zuidelijk Marokko, die zelfs in de winter straalt. Een twee uur durende rit dwars doorheen het mooie platteland volstaat om de drukte van Marrakech achter je te laten en deze oase van rust aan de oceaan te bereiken. Op het einde van een kilometerlang strand verrijst de stad die men in een ver verleden Mogador noemde. In die tijd herbergde de doolhof van witte straatjes een Portugese vesting. De golven beuken nog steeds op het ritme van de wind tegen de stadswal aan. Essaouira trekt met zijn uitgestrekte zandstranden en passaatwinden zowel strandgasten als surfers aan. Tijdens sommige periodes van het jaar lozen de golven ook ontelbare takken en planten op het strand, aangebracht door de rivier die iets verderop uitmondt. Maar dit woeste, ongerepte karaktertrekje draagt ontegensprekelijk bij tot de charme van het oord en verklaart misschien gedeeltelijk waarom deze pittoreske, kleine havenstad nooit opgeofferd werd aan de goden van het massatoerisme. De plaatselijke autoriteiten kregen evenwel diverse projecten onder hun neus geschoven. Waarschijnlijk zullen deze over enkele jaren concreet vorm krijgen en wel ten zuiden van de stad, vlakbij de duinen van Cap Sim. Het berberdorp Siabat zal 'gerecycleerd’ worden. In de jaren 1960 en 1970 hadden de hippies het plekje al ingepalmd, nadat Jimi Hendrix er langsgeweest was. De druggebruikers en liefhebbers van hallucinerende middelen werden uiteindelijk verjaagd en het gehucht viel opnieuw in de anonimiteit. De bedoeling is nu om Cap Sim te integreren in een vakantiedorp. Eentje dat waarschijnlijk niet geschikt zal zijn voor alle beurzen... De versterkingen begrenzen het historisch centrum - in de 18de eeuw heropgebouwd - én de voornaamste bezienswaardigheden van de stad. Deze plek was al in de Oudheid bewoond. Later trok ze Feniciërs en Romeinen aan, zij het noch omwille van haar schoonheid, noch omwille van haar ligging.

Op het eiland Mogador en de omliggende eilandjes nabij de kust produceerde men purperverf (vandaar ook de naam van de archipel: de Iles Purpuraires). De goede faam van de kusthaven oefende enkele eeuwen later ook aantrekkingskracht uit op de Portugezen. Tegenover de eilanden richtten ze een handelshaven en een militair bastion op. Inmiddels zijn die volledig verwilderd. Een ervan werd zelfs omgevormd tot gevangenis, maar ook dit Marokkaans Alcatraz, zichtbaar van op het strand, is tegenwoordig verlaten. De eilanden zijn zo goed als ontoegankelijk. Dat is bijzonder jammer voor vogelliefhebbers, want ze vormen een ornithologisch paradijs. Tijdens de broeitijd, van april tot oktober, nestelen Eleonora’s valken zich op de eilanden. De wind, de golven en de spitse rotsen maken dat slechts enkele vissers je er naartoe zullen brengen - als het weer het toelaat tenminste. Hoewel ze beschermd zijn, waakt niemand écht over deze natuurlijke en architecturale rijkdom. Maar in principe heb je een officiële toelating nodig om op de eilanden aan te meren. Ter plekke heeft men ons tevens bevestigd dat men met de idee speelt om officiële excursies te organiseren en zo de ongecontroleerde, individuele bezoeken aan banden te leggen. In afwachting daarvan is een lokale vrijwilliger bevoegd voor de bootuitstappen - de plaatselijke dienst voor toerisme verwijst geïnteresseerden systematisch door naar Jack’s Kiosk in de medina. De Portugezen bezetten de stad gedurende bijna twee eeuwen.

Nadat ze er verdreven waren, veranderde er weinig in Mogador. Totdat, in 1764, sultan Sidi Mohammed ben Abdullah een Franse architect de opdracht gaf om een handelsstad met een bloeiende commerciële toekomst te ontwerpen. Hij doopte ze Essaouira. Théodore Conut tekende de plannen voor de nieuwe stad, inclusief stadswal met kantelen die naar Vauban verwijzen en Bretoens aandoen. Essaouira is overigens verbroederd met Saint-Malo. Het stadsplan bestaat uit rechte straatjes en ook dát is nogal ongebruikelijk voor een Marokkaanse medina. Het Franse protectoraat maakte een einde aan deze ambitieuze projecten. Jammer, want onder de Alawit-dynastie was Essaouira volop in bloei, breidde zich uit en telde gestaag meer inwoners. De sultan verplichtte rijke families handelaars om zich in de stad te vestigen. In hun kielzog volgden joden en vertegenwoordigers van Marokkaanse bevolkingsgroepen. Samen vormden ze een etnische en culturele mengelmoes die tot op vandaag stand houdt en van Essaouira een toonbeeld van tolerantie maakt. En dat in een periode waarin joden en moslims het elders in de wereld maar moeilijk met elkaar kunnen vinden. Hoewel de stad dus een zekere ontwikkeling kende en op dat moment zelfs instond voor de helft van de handel van het land, kreeg Essaouira tijdens de Franse periode niet dezelfde ontplooiingskansen als Casablanca en Agadir. Uiteindelijk leefde de stad van de visvangst, de ambachten, de productie van argaanolie en, geheel bijkomstig, het toerisme. Maar de visbanken zijn inmiddels naar het noorden verplaatst, met als gevolg dat heel wat conservenfabrieken uit de buurt de deuren hebben moeten sluiten. De economische achteruitgang van de afgelopen twee decennia veegde beetje bij beetje de ambachten van de kaart en verplichtte de jongeren om elders werk te zoeken. Of ze er nu blij mee zijn of niet, de inwoners van Essaouira danken de huidige heropleving van hun stad aan het toerisme. Tijdens de jaren 1960 en 1970 had de stad mythische trekjes.

Daarna raakte ze in de vergeethoek. Maar tegenwoordig trekt ze opnieuw nostalgici die snakken naar een 'ander Marokko’ aan. Essaouira beschikt immers over een mix van kunstzinnigheid, charme, tolerantie en nonchalance die er een trendy badstad met een intellectueel tintje van maken. De afgelopen jaren verkochten heel wat Souiris hun familieriads aan buitenlanders (zelfs via het Internet), die ze ombouwden tot buitenverblijf of gastenverblijf. Het fenomeen ontpopte zich tot een modetrend. De bouwspeculatie jaagde de prijzen van de woonsten de lucht in en Essaouira staat inmiddels op de lijst van het Werelderfgoed van de Unesco. Vandaag brengt vooral het stadstoerisme zaad in het bakje van het voormalige Mogador. Sinds vijf jaar verdubbelt het aantal bezoekers jaarlijks. De Parijse jetset en talrijke artiesten maken er hun opwachting: van Sting tot Henri Salvador over Claude Lelouch die, in navolging van Orson Welles, Essaouira uitgekozen heeft als decor voor zijn film met Jeremy Irons en Patricia Kaas. De restauratie van de medina is nog bezig. Buitenlandse toeristen - van trekkers tot welgestelde reizigers - vinden er aangepaste overnachtingsmogelijkheden. De meesten reizen op eigen houtje en houden van cultuur. In de brochures van touroperators komt Essaouira zelden tot niet voor. Maar hoelang nog? Een grote hotelketen deed zijn deuren open aan de rand van het oude stadscentrum. Ongetwijfeld volgen er nog meer...


Een wandeling...

Als je de film Othello van Orson Welles gezien hebt, zal de stadswal van Essaouira je bekend voorkomen. Welles draaide meerdere scènes van zijn film op deze militaire constructie die het Portugese fort moest vervangen. Van dat fort blijven slecht enkele ruïnes over. De omwalling werd in de loop der jaren verder uitgebouwd en heeft een onmiskenbaar berbers tintje. Dat maakt er een van de voornaamste bezienswaardigheden van de stad van. Twee skala’s (die van de haven en die van de kashba) bieden een onvoorstelbaar uitzicht op de oceaan, de eilanden, de medina, de vissershaven en de koperen kanonnen die vrij goed weerstonden aan de tand des tijds en het zoute water. De medina van Modagor is, zoals gebruikelijk, vrij klein. Maar ze lijkt alleszins minder beklemmend dan die van pakweg Marrakech. Toegegeven, ze is kleiner en de frisse zeebries draagt, zelfs in hartje zomer, bij tot een luchtigere sfeer. Tussen de steegjes door liggen pleinen waarop cafés hun tafeltjes neergeplant hebben in de schaduw van eeuwenoude bomen. Die terrassen, ondenkbaar in de medina’s van de grote steden, en de witte huizen met blauwe ramen verlenen Essaouira een Cycladisch tintje. Onthemend en ontspannend...

In de boetiekjes verkoopt men plaatselijk ambachtswerk: decoratieve voorwerpen, meubelen en kisten in kostbaar thujahout. Maar je vindt er ook alles wat tegenwoordig in is volgens de westerse interieurbladen: Marokkaanse lampen in schapenleer, smeedijzeren wandlampen, berberse, maar niet altijd even authentieke, zilveren juwelen, valse en echte antiquiteiten, zonder de kruiden en de geneesmiddelen van de kleine soek te vergeten. Ze zouden zowat alle kwaaltjes van onze tijd genezen en gaan van vermageringspoedertjes tot 100% natuurlijke Marokkaanse viagra. De uitleg en verkooptruukjes van de handelaars lijken wel scènes uit een komische film of zouden menig marketingcursus kunnen opfleuren... De haven, gevestigd op een soort schiereiland in het uiterste westen van de medina, is een omweg meer dan waard. En niet alleen omwille van haar skala, dat een prima observatieplatform vormt. 's Ochtends en 's avonds lossen de vissers er hun vangst: kreeften, inktvissen en andere octopussen onder het wild geschreeuw van schijnbaar uitgehongerde meeuwen. De kleurrijke bootjes verdringen elkaar en dobberen zij aan zij met ronde treilers die een beetje doen denken aan een vereenvoudigde uitvoering van de Ark van Noach. Een deel van de haven is overigens ingenomen door een scheepswerf waar je timmerlui volop in actie kan zien. Ze zetten de tradities van hun voorouders-reders verder. De boten van Essaouira zijn niet alleen uniek ter wereld, maar ook stevig en fotogeniek. De zeehaven (1764) geeft uit op een brug, de douane, de vismarkt en verder de Place Moulay El-Hassan, waar toeristen zich op de terrasjes van de cafés mengen met de plaatselijke bevolking. Langs de stadswal, net voor de hallen, kan je in een soort openlucht restaurant van de vangst van de dag proeven. Je maakt je keuze uit de op de kraampjes uitgestalde waar, de vis wordt gewogen en zijn prijs bepaald alvorens op de grill te belanden. Het sfeertje doet denken aan de Place Jemâa El-Fna in Marrakech. De Boulevard Mohammed V vertrekt, buiten de stadswal, aan de haven en loopt langs het strand. Deze boulevard is bij valavond bovendien een populaire wandelas bij de lokale bevolking. Een beetje zoals de Promenade des Anglais. Zijn betonnen look maakt hem niet bepaald aantrekkelijk en hij lijkt lichtjes vervallen, maar het uitzicht op de zonsondergang over de eilanden is ronduit subliem. Dit is overigens ook een uitgelezen moment voor een paarden- of kamelentocht op het strand. Je kan met of zonder gids richting Cap Sim gaan en rijdt langs het wrak van een schip, een 18de-eeuws fort dat zo goed als volledig ingestort en onder het zand bedolven is. Deze tocht kan je overigens ook makkelijk te voet afleggen....

ESSAOUIRA, WAT VALT ER TE DOEN EN TE ZIEN?

•Een bezoek brengen aan de ateliers van de mozaïekwerkers. Deze ambacht bestaat al sinds de Romeinse Oudheid. De prijs van het hout (van de thuja, maar ook van citroenbomen e.a.) en de gespecialiseerde bewerking ervan verantwoorden de hoge prijs van de afgewerkte producten. Reizigers met een beperkt budget zullen dan ook vrede moeten nemen met het bewonderen van zoveel vakmanschap en het decor van de kazematten onder de Skala de la Casbah waar ze zich gegroepeerd hebben.

•Muntthee drinken op de Place Moulay El-Hassan of de Place Baba El-Sebaa, beplant met grote bomen, gevolgd door het smullen van gegrilde vis aan de hallen.

•De juwelen van de kraampjes in de steeg Siaghine bewonderen. Het zilversmeedwerk is nog zo’n traditionele ambacht en de joodse wijk telde vroeger tal van zilversmeden die de berberse tradities van Sous met Europese invloeden vermengden. Vandaag is de joodse gemeenschap er nog steeds vertegenwoordigd, zij het danig ingeperkt, en zijn de juwelen die in de winkels aangeboden worden niet altijd vervaardigd in Essaouira.

•Door de joodse wijk (mellah), ten noorden van het oude stadscentrum, kuieren. Mis zeker de M. Zerktouni-straat met zijn talrijke winkeltjes en pittoreske markt niet.

•Het Sidi Mohammed Museum bezoeken. Het is het enige museum van de stad, ingericht in een voormalig paleis van de sultan. Alles staat in het teken van de kunst (muziekinstrumenten, zilver- en goudsmeedwerk, tapijten, enz.).

•Een gratis openluchtconcertje meepikken tijdens het Gnaouafestival (in juni). De gnaoua zijn een bevolkingsgroep die afstamt van de Guinese slaven. Naast de louter folkloristische opvoeringen verwelkomt dit meerdaags festival ook internationaal bekende muzikanten.

•Hedendaagse Marokkaanse kunst ontdekken in de Espace Othello, ingericht in een voormalige hangar in de medina. Essaouira trekt steeds meer Marokkaanse en buitenlandse artiesten aan die er hun werken tentoonstellen. De Galerie Damgaard ontfermt zich enkel over plaatselijke kunstenaars. Ze geven veelal expressie aan een naïeve kunst.

•Een diner bij kaarslicht in de Auberge Tangaro, op enkele kilometers van de stad. Het restaurant bevindt zich vlakbij Diabat en was vroeger een budgethotel voor backpackers. Inmiddels is het uitgegroeid tot een hippe plek, ook al is er nog steeds geen elektriciteit en al is de inrichting wel heel minimalistisch en allesbehalve luxueus. Van budgetreizigers is hier dus geen sprake meer. Auberge Tangaro ligt afgelegen, is rustig, straalt charme uit en steekt wat af tegen het maagdelijke landschap dat zich tot aan de oceaan en de lange verlaten stranden uitstrekt. Het restaurant is gemeubeld met antiquiteiten en wordt verlicht door enorme kaarsen. Samen vormen ze een exotisch en romantisch decor. Ideaal voor een gastronomische tête à tête.

•Een wandeling op de stadswal is al even klassiek als eentje langs het strand (tot Cap Sim en het oude fort). Enkele kilometers verder bevindt zich de monding van een oued of wadi (een droge rivierbedding in de woestijn), waar je een ornithologische wandeling kan maken... Prettige reis!

ARGAANOLIE EN MET GEITEN BEVOLKTE BOMEN

De argaanboom is een inheemse boom die veel voorkomt in de omgeving van Essaouira. Zijn ?noten’ lijken wel kleine olijven en de olie wordt onttrokken aan hun pitten. Doordat deze miniscuul zijn, is hier zowel knowhow als heel veel geduld voor nodig. Dat verklaart waarschijnlijk ook de hoge kostprijs van argaanolie. Argaanolie wordt overigens niet enkel in de keuken gebruikt, maar ook bij de vervaardiging van cosmeticaproducten bijvoorbeeld. Doordat Zuid-Marokko zo’n droge streek is, bieden de argaanbomen tevens voordelen voor de geitenhoeders. Hun lof vormt immers het voornaamste voedingsmiddel van de geiten. Ze springen in de bomen en gaan al etend van tak tot tak. Een op z’n minst gezegd apart spektakel! Dankzij die geiten onderscheidt zelfs een volstrekte leek in de plantkunde een argaanboom van een olijfboom.

HET ECOSYSTEEM IN GEVAAR

Mogador, het grootste van de Iles Purpuraires, is sinds 1962 een beschermd natuurgebied. De bedoeling was om de bedreigde diersoorten als de Eleonora’s valken en andere vogels die er hun nestje bouwen tijdens de paartijd te beschermen. In 1980 is de volledige eilandengroep uitgeroepen tot biologisch natuurreservaat en mag je het enkel met een speciale toelating van het provinciebestuur betreden. Maar de fauna en flora zijn niet de enige attractie van het eiland: op amper 800 meter van de haven verrijst een fort dat dateert uit de regeerperiode van sultan Sidi Mohammed. Het deed dienst als gevangenis en als afzonderingscentrum voor pelgrims op terugweg van Mekka. Ze konden immers een of andere ziekte oplopen tijdens hun verblijf in de heilige plaats. Deze praktijk raakte in 1902 in onbruik, maar de quarantainegebouwen staan er nog steeds. Opgravingen hebben ook overblijfselen uit de Griekse, Fenicische, Carthaagse en Romeinse bezettingen aan het daglicht gebracht. Dat gebeurde tijdens de ontginning van purperverf. De resten zijn nog lang niet allemaal blootgelegd. Om al deze redenen mag je Mogador in principe niet bezoeken en moeten de toeristenboten om het eiland heen varen. Maar er wordt niet systematisch gecontroleerd, waardoor sommigen er het toch op wagen. Jammer genoeg gaan die bezoekjes ten koste van het milieu op het eiland. De kustduinen die zich over zo’n 12.000 hectaren uitstrekken zijn de tweede natuurlijke rijkdom van Essaouira. Ze zijn tevens uitgeroepen tot biologisch en ecologisch gebied. De duinen zijn bezaaid met lagunes en planten en vormen een groene gordel rijk aan vogelsoorten. Het eventuele toekomstige toerisme bedreigt deze natuurlijke schatten, maar voorlopig zijn de diverse projecten op niets uitgedraaid. Het meest bedreigde ecologisch erfgoed zijn de thuja- en arganenbossen. Ook die zones verwierven onlangs het statuut van biosfeerreservaat, maar dat kon de ontbossing van de thuja’s niet voorkomen. Tot voor vijf jaar kon iedereen die dat wou een boetiek openen om van thuja vervaardigde voorwerpen te verkopen. En aangezien dergelijke objecten zeer in trek waren, sneuvelden heel wat thuja’s onder de hakbijl. Het meest waardevolle gedeelte van de boom is de knoest. De gespikkelde aanblik van die boomwortel is immers al sinds de jaren 1980 uitermate populair bij Europese decoratieliefhebbers. Maar doordat de bomen gekapt werden door heel wat leken, verdween veel hout op de afvalberg en werd de grondstof alsmaar zeldzamer. Tegenwoordig zijn de ambachtslui verenigd in een vakorganisatie en proberen ze zo weinig mogelijk schade toe te brengen aan het milieu. Ondertussen blijven de winkeltjes van Essaouira de thuja-souvenirs aan onklopbare prijzen aanbieden...


ESSAOUIRA PRAKTISCH

Vluchten

Vluchten vanuit Brussel met Royal Air Maroc, met transit in Casa vanaf 344€ H/T, taxen inbegrepen. Vluchten naar Marrakech (lijnvluchten met Royal Air Maroc of charters, in seizoen, namelijk Atlas Blue: vanaf 69€ heenvlucht (call center: 7-11h: 02 4207070. www.atlas-blue.com). Tot februari 2007: 3 vluchten per week en 5 vanaf februari.

Voor meer info

Marokkaans Bureau voor Toerisme Louizalaan 402. 1050 Brussel. Tel.: (02) 6466320 - Fax: (02) 6467376. E-mail.: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. Website: www.tourisme-marocain.be

Waar logeren?

Guesthouses (in de kashba):

•Casa del Mar: tel/fax:: 00212 (0) 24 475091. Website: www.lacasa-delmar.com Prijzen: 75-€90 (voor 2 personen, ontbijt inbegrepen).

•Dar Adul: Tel: 00212 (0) 24 473910. Website: www.dar-adul.com Prijzen (voor 2 personen, ontbijt inbegrepen.): 5 kamers: 55-€65. Suite: 70-€80. Voor de hele riad: 280-€350 per dag.

•Dar Ness: tel: 00212 (0) 24 476804. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. Website: www.darness-essaouira.com Prijzen (ontbijt inbegrepen): 55-€70 voor 2 personen. Suite: €75. Voor de hele riad: €615 per dag, ontbijt inbegrepen.

Charmehotel (in de kashba):

•L’Heure Bleue: een mooie grote in koloniale stijl gerestaureerde riad, luxueus en charmevol, met smaak ingericht. Grote spacieuze kamers. Een heel mooie plek, met bar, restaurant en zwembad op het dak. Tel: 00212-44 783434. Website: www.heure-bleue.com €220 voor 2 personen, ontbijt inbegrepen. Junior Suite: €330. Suite: €390.

Favoriete: "Le Jardin des Douars"

Le Jardin des Douars Deze fraaie woning staat op een heuvel die uitkijkt op een wed, graanvelden en arganbomen. Ze heeft de vorm van een kashba en is omringd door magnifieke, terrasvormige tuinen die afdalen naar het zwembad. De eigenaars zijn afkomstig uit Lyon en erg creatief: de ene is ontwerper, de andere landschapsarchitect. Ze slaagden erin een magische plek vol verrassingen te creëren. Het etablissement is bovendien bijzonder smaakvol ingericht. En dan te bedenken dat hier twee jaar geleden slechts een kleine hoeve stond, zonder stromend water of elektriciteit! Reeds vanaf de ingang word je verleid door kleine waterpartijen, geflankeerd door hoge zuilen, die nog meer bijdragen tot de indruk van exotische elegantie. In de doolhof van gangen en patio’s van rode baksteen, hier en daar opgevrolijkt met fleurige tuintjes, verlenen grote houten deuren toegang tot veertien prachtige, ruime kamers die allemaal ingericht zijn in een andere stijl en verschillende kleuren. Op de benedenverdieping bieden de grote ramen van de eetzaal een heerlijk uitzicht op de tuin en het platteland eromheen. De salon is een zitkuil aan de voet van een enorme haard, waar je je kunt neervlijen op veelkleurige kussens. Een bijzonder origineel interieur dat zo in een gespecialiseerd tijdschrift kan. Kortom, dit is een ideale plek om de stress van de grootstad te ontvluchten en beschut tegen de wind, van de zon te genieten. En dat op nauwelijks 12 km van Essaouira... Prijzen (voor 2 personen, ontbijt inbegrepen): kamers: €90. Suites: vanaf €130. Mini-suites (3 pers.): €110. Douairias (tot 6 personen): €220 per huis. Tel/fax: 00212 (0)64 240005. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. Website: www.jardindesdouars.com

Laatst aangepast op woensdag, 07 april 2010 09:25