Naam:
Email:
Artikels


Italië, Rome
PDF Afdrukken E-mailadres

Van de Caelius naar de Aventijn

Deze twee heuvels vlak bij het antieke centrum blijven doorgaans gespaard van toeristenmassa’s en brengen je in een heel andere wereld, weg van de platgetreden paden. Het groen, de rust en de middeleeuwse sfeer zullen je zeker aangenaam verrassen. Deze tweede wandeling begint aan de achterkant van het Colosseum.

De Celio (of Caelius) en zijn middeleeuwse versterkte kerken

Sla de Via San Giovanni in Laterano in. Links aan de Piazza San Clemente kun je een van de meest fascinerende kerken van Rome bezoeken. Je daalt er letterlijk af in de geschiedenis. Achter de 18de-eeuwse gevel van de basiliek van San Clemente verschuilt zich immers een van de oudste cultusplaatsen van de stad. Drie boven elkaar geplaatste bouwwerken vormen een echte reis door de tijd. De bovenste kerk werd opgetrokken in 1108 (en verbouwd in de 18de eeuw). Ze heeft een basilicaal grondplan, met drie beuken die van elkaar worden gescheiden door twee rijen antieke zuilen en een prachtige vloer hebben. De marmeren balustrade van het koor (6de eeuw) is afkomstig van de benedenkerk. De mozaïeken in de apsis zijn even oud als de kerk en wondermooi. Ze tonen de Kruisiging en aanbiddelijke pastorale taferelen. In de sacristie leidt een trap naar de benedenkerk uit de 4de eeuw, met nog enkele fresco’s over het bewogen en met veel legenden omgeven leven van de heilige Clemens. Een smalle trap brengt je op een nog lager gelegen verdieping, waar het koeler, donkerder en vooral mysterieuzer is. Er welt water op van een bron die je licht hoort ruisen in de stilte die tussen de dikke vochtige muren heerst. Je bevindt je hier in een Mithrasheiligdom dat in de 2de eeuw werd gebouwd op de plaats van een oude Romeinse villa. In de inwijdingszaal staat een beeld van de god Mithras in een nis. Het altaar ervoor is versierd met een reliëf waarop je ziet hoe Mithras een stier keelt. Aan beide zijden zaten de ingewijden op banken onder een met sterren versierd plafond. Mithras was een oud-Perzische zonnegod wiens cultus bij de Grieken en Romeinen gedurende enige tijd zeer veel succes oogstte. Een aangrenzend vertrek deed dienst als leszaal. Wanneer je je naar de uitgang begeeft, loop je door de oude Romeinse woning uit de 1ste eeuw. Die woning en het Mithraeum werden bedolven onder de aarde en het puin toen in de 4de eeuw de basilica werd opgetrokken. Die onderging hetzelfde lot in 1100 en werd vervangen door de 12de-eeuwse kerk. Beide benedenverdiepingen raakten in vergetelheid, totdat ze in de 19de eeuw door twee archeologen werden blootgelegd. Gelukkig maar! Parallel met de Via di San Giovanni loopt de door oude versterkingen omgeven Via dei Quattro Santi Coronati naar de gelijknamige kerk. Dit middeleeuwse versterkte klooster werd in de 4de eeuw gesticht als bescherming van het pauselijk paleis, maar dat werd niettemin in de 11de eeuw door de Noormannen in brand gestoken. De kerk zoals ze nu is, werd in de 12de eeuw heropgericht en in de 20ste gerestaureerd, maar is veel kleiner dan de oorspronkelijke. Ze heeft een van de aardigste kloostergangen van Rome. De rondbogen steunen op elegante dubbele zuilen. Om dit meesterwerkje van 12de-eeuwse marmerwerkers te bewonderen moet je aanbellen. Met een beetje geluk wordt ook opengemaakt…

Verlaat de kerk niet zonder de kapel van Sint-Sylvester te bezoeken. De muren ervan zijn versierd met uitstekend bewaarde naïeve fresco’s. Ze tonen de genezing van keizer Constantijn door de heilige Sylvester, die hem om van lepra te genezen de raad gaf af te zien van het offeren van onschuldige kinderen en in de plaats daarvan gehoor te geven aan de heiligen Petrus en Paulus die hem in zijn dromen verschenen. De sleutel van de kapel kun je krijgen bij de augustinessen links aan de eerste binnenplaats wanneer je de kerk verlaat. De kans dat je hem te pakken krijgt (en ook de kloostergang kunt bezoeken) is groter als je je tussen 9.30 en 12.00 u aandient. Daal vervolgens weer af door de Via Celimontana, die je links inslaat. Ze komt uit op de Piazza Celimontana. Links leidt de Via di Santo Stefano Rotondo naar de gelijknamige kerk uit de 5de eeuw. Het eigenaardige eraan is dat ze een cirkelvormig grondplan heeft. Momenteel wordt ze gerestaureerd, zodat je ze jammer genoeg niet kunt bezoeken. Keer dus terug naar de Piazza Celimontana, die je oversteekt in de richting van de Piazza della Navicella, waar de Santa Maria in Dominica staat. Het bootvormige fonteintje op het plein dateert van de 16de eeuw. De kerk zelf werd gebouwd in de 9de eeuw en gerestaureerd in de 16de, zoals je merkt aan het renaissanceportaal. Ze is vooral een bezoekje waard omwille van haar mozaïeken (9de eeuw), in de apsis, die een Madonna met Kind en een Christus omringd door engelen en apostelen tonen. Loop vervolgens de middeleeuwse Via San Paolo della Croce in. Algauw zie je op je rechterkant de mooie romaanse campanile (12de eeuw) van de basiliek van de Santi Giovanni e Paolo. Deze kerk werd opgetrokken boven een Romeinse woning waarvan je de diverse vertrekken nog kunt bezoeken. Je krijgt er heidense en christelijke fresco’s uit de 3de en 4de eeuw te zien. Zet je tocht voort naar de San Gregorio Magno, met aan het einde van een brede trap een indrukwekkende barokgevel. De fundamenten van de kerk stammen uit de 6de eeuw, maar ze werd ingrijpend verbouwd in de 17de en 18de eeuw. Sommige antieke elementen bleven wel bewaard, zoals de zuilen en mozaïekenfragmenten op de vloer. Achter in de rechter zijbeuk staat in een klein vertrek de marmeren bisschopstroon van de heilige Gregorius (1ste eeuw v. Chr.). Links van de kerk staan in een tuin drie niet onaardige kapellen, van Sant’Andrea, Santa Silvia en Santa Barbara. Recht tegenover je zie je de overblijfselen van het keizerlijke Rome op de Palatijn en links het Circus Maximus (Circo Massimo).

Het Circus Maximus, tussen Palatijn en Aventijn

Het vergt enige verbeelding om je het immense circus voor te stellen waar de wagenrennen plaatsvonden en dat tot 250.000 toeschouwers kon bevatten. Ze zaten op de banken aan beide zijden van wat nu nog slechts een grasvlakte is. Van het begin van de 4de eeuw tot in 549 vertrokken de wagens van het noordwestelijke uiteinde en stortten zich in een meedogenloze race, op de renbaan die in de lengte in tweeën werd verdeeld door een ophoging. Augustus liet er een 24 meter hoge obelisk plaatsen die hij had meegebracht uit Heliopolis, waar Seti I ze in 1300 v. Chr. had opgericht. Nu staat ze in het midden van de Piazza del Popolo. Het Circus Maximus bevindt zich in een lagergelegen gebied tussen de heuvels Palatijn en Aventijn.

De Aventijn, zijn tuinen en villawijken

Op deze groene en rustige heuvel aan de Tiber staan de mooie villa’s van de happy few. Oorspronkelijk, ten tijde van de Romeinse Republiek, woonden hier vooral handelaars en vreemdelingen. Hij werd het toevluchtsoord van het plebs tijdens de confrontatie van de plebejers met de patriciërs. In de keizertijd verhuisden de volkswijken naar Trastevere, aan de andere kant van de Tiber, en werd de Aventijn een dure, aristocratische buurt. Volg het Circus Maximus door de Via Circo Massimo tot aan de Piazza Ugo La Malfa. Let onderweg links op de charmante rozentuin van Rome (Roseto comunale), die vooral in mei en juni volop bloeit. Je geniet er ook van het mooiste uitzicht op het Circus Maximus en op de ruïnes van de Palatijn. De Via Valle Murcia brengt je bij de Sinaasappeltuin (Giardino di Aranci, ook wel Parco Savello genoemd). De Romeinen komen er graag wandelen in de schaduw van sinaasappelbomen en pijnbomen. Het terras boven de Tiber biedt je een schitterende blik op Rome. Tegenover je zie je Trastevere, met de groene heuveltop van de Gianicolo, en verderop, aan de horizon, de koepel van Sint-Pieters. Je ziet ook duidelijk het monument voor Victor Emanuel, het Capitool en de Palatijn. Santa Sabina, de mooiste kerk van de Aventijn, staat je op te wachten aan de gelijknamige straat. Monnik Petrus van Illyrië stichtte deze basiliek in de 5de eeuw. Ze werd in de loop der eeuwen herhaaldelijk verbouwd. Tijdens de recentste restauratie, in 1936, werden de toevoegingen uit de 16de eeuw weggehaald om de oorspronkelijke vorm zoveel mogelijk te herstellen. De poort van bewerkt cipressenhout dateert van het einde van de 5de eeuw en bestaat uit 18 panelen met bijbeltaferelen. De brede middenbeuk is omgeven door Corinthische zuilen waarop arcaden zonder architraaf steunen die versierd zijn met een fries van groen en rood marmer. De positie van de zuilen van Parisch marmer (dat waarschijnlijk werd gerecupereerd uit een antieke tempel) stemt overeen met de ideale verhoudingen uit de Oudheid en verleent het gebouw zijn waardigheid. In de 9de eeuw werden hoge vensteropeningen bedekt met bladeren van gekristalliseerd gips aangebracht om meer licht naar binnen te laten vallen. Je kunt ook een bezoek brengen aan de 13de-eeuwse kloostergang naast de kerk. Vlak bij de Santa Sabina kom je voorbij de kerk van Sant’Alessio, die uit de Middeleeuwen stamt maar ingrijpend werd gerestaureerd in de 19de eeuw, alvorens te belanden op de gezellige Piazza dei Cavalieri di Malta, een werk van architect Gian Battista Piranesi, die eveneens in 1765 de Priorij van de Maltezers ontwierp. Hij liet zijn creativiteit de vrije loop en versierde de muren tussen het plein en de aangrenzende tuin met stèles, monsters en obelisken.

De villa van de Priorij (nummer 3 aan het plein) is niet voor het publiek toegankelijk. De deur ervan bezit ongetwijfeld het beroemdste sleutelgat van de stad. Het is een knipoog van Piranesi aan alle nieuwsgierige bezoekers: door deze kleine ovalen opening zie je immers als bij toverslag aan het einde van de laan met cipressen die naar de villa leidt de koepel van Sint-Pieters verschijnen. Keer vervolgens op je stappen terug naar de kerk van Sant’Alessio en daal af door de gelijknamige straat, door een rustige villawijk met vele bloemen en bomen. Bij de Piazza del Tempio di Diana zijn in de kerk van Santa Prisca net als in de San Clemente op de Celio een ondergrondse oude Mithrastempel en de resten van een Romeinse villa verscholen. Het heiligdom is momenteel gesloten wegens restauratiewerkzaamheden, maar zou vanaf december opnieuw voor het publiek toegankelijk moeten zijn. Om deze wandeling te besluiten dalen we van de heuvel af naar het noorden, tot aan de Piazza della Bocca della Verità, een van de meest toeristische plekjes van de stad. Dat merk je meteen aan de menigte die aanschuift voor een foto met de bekende ‘mond van de waarheid’. Deze grote marmeren schijf zou het gelaat van de god Oceanus voorstellen en in de Oudheid dienst hebben gedaan als riooldeksel. Volgens de overlevering zou de mond de handen van leugenaars afbijten die erin worden gestoken! Je vindt deze marmeren mond in het portaal van de bijzonder mooie romaanse kerk van Santa Maria in Cosmedin. Ze dateert van de 6de eeuw en werd twee eeuwen later door paus Adrianus I aan de Griekse vluchtelingen in Rome geschonken. Het portaal met arcaden en de campanile zijn toevoegingen uit de 12de eeuw. De klokkentoren met zijn zeven van openingen voorziene verdiepingen is trouwens bijzonder elegant. Het interieur getuigt van een harmonieuze eenvoud, met een vlak plafond en antieke zuilen die de drie beuken van elkaar scheiden. Let ook op de mooie vloer, met geometrische motieven van gekleurd marmer; hij is een werk van de Cosmati. Op het plein tegenover de kerk staat een rond tempeltje voor Hercules, de Tempio di Ercole Vincitore, de oudste marmeren tempel van Rome (2de eeuw v. Chr.). Hij telt 22 gecanneleerde zuilen met Corinthische kapitelen en is wellicht zo goed bewaard gebleven omdat hij in de Middeleeuwen als kerk werd gebruikt. Hetzelfde geldt voor zijn rechthoekige buur, de tempel van Portumnus (Tempio di Portunno, 1ste eeuw v. Chr.), die gewijd was aan de beschermgod van havens en rivieren, en dus aan de matrozen. Hij is niet erg groot, maar wel mooi geproportioneerd en versierd met Ionische zuilen. Deze twee tempels stonden op het Forum Boarium, de veemarkt die veel ouder was dan het Forum romanum en zich vlak ten zuiden van de haven van het antieke Rome aan de Tiber bevond.

Van het getto naar Trastevere

Vertrek van het plein voor het theater van Marcellus (Teatro di Marcello) voor deze derde en lange wandeling, over de Tiber via de Isola Tiberina. Bij zonsondergang kom je aan op de heuveltop van de Janiculus (Gianicolo). Het halfcirkelvormige theater versmolten met een renaissancepalazzo biedt een heel vreemde aanblik. Alleen in Rome kun je een dergelijke combinatie van eeuwen en architectuurstijlen verwachten. Caesar liet dit theater voor 15.000 personen bouwen dat als voorbeeld diende voor het Colosseum. Augustus voltooide het in 13 v. Chr. Het zou aanvankelijk drie verdiepingen met elk 41 bogen hoog worden. Nu zijn er nog twee met 12 arcaden. De halfzuilen aan de gevel zijn op de benedenverdieping in Dorische stijl en op de bovenverdieping in Ionische. Historici menen dat de meeste christelijke martelaren hier de dood vonden, niet in het Colosseum, wat doorgaans wordt gedacht. In de Middeleeuwen werd dit een burcht en in de 16de eeuw bouwde architect Peruzzi er voor de familie Orsini een paleis met twee verdiepingen, terwijl de banken werden omgevormd tot een tuin. Het theater van Marcellus kan normaliter niet worden bezocht, maar soms hebben er wel concerten plaats.

Het getto

Je bereikt de oude gettowijk rechts van het theater via het kleine, niet onaardige vissersforum (Foro Piscario). De kerk van Sant’Angelo in Pescheria (7de eeuw) staat op de fundamenten van de portiek van Octavia, die door Augustus aan zijn zus werd gewijd. Van het gebouw uit de 1ste eeuw v. Chr. blijven nog slechts enkele zuilen over. Het ghetto bestrijkt een kleine oppervlakte tussen de Via del Portico d’Ottavia en de synagoge aan de oever van de Tiber. De eerste Romeinse joden waren slaven die door Pompeius werden meegebracht na de inname van Jeruzalem in 63 v. Chr. In 1555 verplichtte paus Paul IV hen zich in deze wijk te vestigen, die werd omringd door muren die pas in 1888 zijn afgebroken. Een halve eeuw later werd de joodse gemeenschap van Rome in 1943 het slachtoffer van de grote nazi-razzia. De synagoge in Assyrisch-Babylonische stijl werd in 1904 opgetrokken aan de oever van de Tiber. Er worden geregeld tentoonstellingen ingericht en je vindt er ook een klein museum over de geschiedenis van de joden in Rome. De oudste brug van Rome, de Ponte Fabricio (63 v. Chr.) voert je over een arm van de Tiber naar de Isola Tiberina, een eilandje in de vorm van een boot. Reeds in de Oudheid was het toegewijd aan Aesculapius, de god van de geneeskunde, voor wie hier in 293 v. Chr. een tempel werd opgericht. Hij werd in de 10de eeuw vervangen door de romaanse kerk van San Bartolomeo, maar het eilandje heeft nog steeds een medische functie, want het wordt grotendeels ingenomen door een ziekenhuis, dat omringd is door mooie, grote pijnbomen. Het geheel vormt een esthetisch geheel waar het aangenaam wandelen is. Een tweede brug, de Ponte Cestio, brengt je op de overoever van de Tiber, in de volksbuurt Trastevere.

De pittoreske volkssteegjes van Trastevere

Deze bij kunstenaars en dichters populaire buurt is in zekere zin het slachtoffer geworden van haar charme, want er komen nu ook steeds meer toeristen. Een opeenvolging van restaurantterrassen veroverde de smalle Via della Lungaretta en de fonteinen worden overrompeld door wandelaars die bezweken voor de warmte. Afgezien van dit kleine nadeel voor wie absoluut gesteld is op rust en authenticiteit blijft Trastevere een charmante omgeving met pittoreske steegjes en pleintjes. ’s Avonds verandert de sfeer, want dan komen er talrijke jonge Romeinen dineren. Trastevere is al zeer lang een volkswijk. Zelfs in de Oudheid stonden er nooit grote tempels of luxueuze villa’s, wel bescheiden woningen van handelaars en zeelui. De joodse gemeenschap woonde er ook, totdat ze moest verhuizen naar het getto. Dwaal door de doolhof van bochtige straatjes met ambachtsateliers en buurtwinkeltjes. Kijk omhoog en bewonder de soms ontpleisterde terrassen en gevels met bloemen. Houd even halt op de pleinen, waar een kerk verrijst of een marmeren fontein water spuit, drink er een granita di caffè of di limone, proef er een van de 36 smaken die een ambachtelijke ijsverkoper aanbiedt… Enkele van de monumenten die je niet mag missen zijn het Palazzo Corsini en de Villa Farnesina, aan de Via della Lungara. Het eerste is een werk van Fernandino Fuga en dateert van de 18de eeuw. Het herbergt een galerie waar de collectie van kardinaal Corsini wordt tentoongesteld, met onder andere werken van Titiaan, Caravaggio en Ribera. Achter het paleis ligt de 12 hectare grote botanische tuin (Orto Botanico), die in de 19de eeuw werd aangelegd aan de voet van de Janiculus. Tegenover het Palazzo Corsini staat de Villa Farnesina, die in 1511 door Baldassare Peruzzi werd gebouwd voor Agostino Chigi, een rijke bankier die zijn gasten graag overblufte met grootse feesten. Hij liet zijn paleis versieren door Rafaël, maar kon er niet lang van genieten, want hij overleed in 1520 en zijn paleis werd later verkocht aan Alessandro Farnese, die het zijn huidige naam gaf. In die tijd behoorde Trastevere (wat ‘de overkant van de Tiber’ betekent) nog tot het Romeinse platteland en was deze grote villa in het midden van een park typisch voor de buitenverblijven van de aristocratie. Uiteraard heeft iedere wijk van Rome zijn eigen verzameling kerken. Om er slechts één te vermelden: die van Santa Maria in Trastevere is een basiliek uit de 3de eeuw (die werd verbouwd in de 9de en nogmaals in de 12de) die aan een aardig plein in het hart van Trastevere staat. Ze heeft een mooie romaanse campanile, zeer mooie mozaïeken en een gevel met een Madonna met Kind omringd door tien heiligen die lantaarns dragen. Verlaat het plein aan de achterkant, rechts van de kerk, en loop naar de schattige Piazza Sant’Egidio, waar een klein folkloremuseum is ondergebracht in een gewezen klooster. Je ontdekt er het dagelijkse leven, de tradities, het bijgeloof en de feesten van de Romeinen sinds de 16de eeuw. Nu hoef je alleen nog naar de top van de Janiculus te klimmen, waar je inspanningen worden beloond met een betoverend park en een schitterend panorama.

De romantische Janiculusheuvel (Gianicolo)

Hij ligt op de overoever en behoort niet tot de klassieke zeven heuvels van Rome. Vat de beklimming aan vanaf de achterkant van de Santa Maria in Trastevere. Vraag de weg naar de Piazzale Garibaldi. Een trap die in feite een kruisweg is loopt op de heuvel naar boven. Hij komt uit bij de kerk van San Pietro in Montorio. Volgens een foutieve overlevering zou de heilige Petrus gekruisigd zijn op de plaats waar in de 9de eeuw deze kerk werd gebouwd. Zoals blijkt uit de renaissancegevel werd ze aan het einde van de 15de eeuw verbouwd. In de kleine kloostergang rechts staat il Tempietto, een aanbiddelijk rond tempeltje met een koepel dat herinnert aan de marteldood van de heilige Petrus. Het heeft perfecte verhoudingen en is omringd door zestien zuilen. Dit meesterwerkje van renaissancekunst (1502) is een creatie van Bramante en werd geïmiteerd door vele andere architecten in de 16de eeuw. Blijf de Via Garibaldi volgen, voorbij de monumentale Fontana dell’Aqua Paola naar de passeggiata del Gianicolo, een aangename laan omzoomd door grote bomen. Je ziet algauw het ruiterstandbeeld verschijnen van Garibaldi, de vader van de Italiaanse eenmaking, die de stad bewondert maar Sint-Pieter de rug toekeert. Iets verderop staat Anita, de vrouw van Garibaldi, eveneens te paard en in een heldhaftige en strijdlustige houding. Langs de passeggiata staan de bustes van de helden van het Risorgimento, de beweging die streefde naar de eenmaking van Italië. Ze genieten allemaal van een van de mooiste tuinen van Rome. Er heerst een ontspannende en gezellige sfeer. Kinderen vinden er zelfs een amusant poppentheater in de openlucht. Bovendien is het panorama buitengewoon: koepels en campaniles verrijzen boven de terrassen en daken van Rome. Bij helder weer zie je op de achtergrond zelfs de contouren van de Apennijnen. Als je er de moed toe hebt: aan de andere kant van de Janiculus kun je afdalen naar het Sint-Pietersplein!



Laatst aangepast op zaterdag, 03 april 2010 10:37