Afdrukken
Tweet

Italië

ROME: Van heuvel naar heuvel

Rome bezoeken is een aangename bezigheid die je kunt blijven herhalen. De stad werd gebouwd op zeven heuvels, waarrond wijken groeiden die elk een heel eigen karakter hebben. Indrukwekkende pleinen en middeleeuwse steegjes, intieme hoekjes en grootse fonteinen volgen elkaar op tijdens om het even welke wandeling. Je ontsnapt er aan het drukke verkeer en kunt je tocht beëindigen op een heuveltop, waar je tussen de bomen op adem komt en geniet van een verbluffend panorama. De Romeinen zijn dol op deze groenzones en komen er even uitblazen aan het einde van de middag. Ook verliefde stelletjes spreken af op deze romantische plekjes, die lang geleden reeds de dichters Keats en Shelley wisten te bekoren. We stellen je enkele tochten voor tussen de heuvels van Rome, waar historische perioden en stijlen op geraffineerde wijze met elkaar worden gecombineerd. Die eindeloze rijkdom maakt precies de charme uit van de Italiaanse hoofdstad, die zeer terecht de Eeuwige Stad heet.

Van Capitool naar Palatijn: het antieke Rome

Het massieve en pompeuze silhouet van het monument voor Victor Emanuel II, dat grappend ook weleens ‘de schrijfmachine’ wordt genoemd, overheerst de Piazza Venezia. Verlaat die aan de linkerkant, waar je vlakbij de kerk van Santa Maria in Aracoeli ziet verrijzen, waarvan de in zijn eenvoud schitterende gevel verschijnt aan het einde van een trap op het hoogste punt van de Capitoolheuvel. Volgens de overlevering zou een sibille de geboorte van Christus hebben voorspeld aan keizer Augustus, die hier daarom een altaar liet optrekken. De kerk stamt oorspronkelijk uit de 6de eeuw, maar ze is herhaaldelijk verbouwd. De franciscanen verleende ze haar huidige basiliekvorm in de 13de eeuw. Het schip is omgeven door 22 antieke zuilen die een rijkversierd plafond met 16de-eeuws verguldsel ondersteunen. De vloer van het einde van de 13de eeuw is het werk van de Cosmati, een beroemde Romeinse familie van marmerbewerkers. De kerk herbergt talrijke graven en enkele interessante fresco’s, waaronder dat waarop het leven afgebeeld is van San Bernardino da Siena (1485), een werk van Pinturicchio, die ook meewerkte aan de Sixtijnse kapel. Je kunt het bewonderen in de eerste kapel rechts van de hoofdingang. Het meest vereerde kunstwerk is evenwel het 16de-eeuwse beeldje van het kind Jezus (al is het een kopie, want het origineel werd gestolen) dat bovennatuurlijke eigenschappen zou bezitten. De trap van 124 marmeren treden werd gebouwd door de inwoners van Rome die de pestepidemie van 1346 overleefden.

Piazza del Campidoglio

Een meesterwerk van Michelangelo Rechts van de Aracoelitrap vind je de Cordonata, nog een mooie trappenpartij, die naar de Piazza del Campidoglio leidt en bovenaan wordt omgeven door de reusachtige beelden van Castor en Pollux. Het plein werd in 1546 door Michelangelo ontworpen voor de paus Paulus III en straalt een aangename harmonie en evenwicht uit. De architect is erin geslaagd ze groter te doen lijken dan ze in feite is door de vrij beperkte ruimte een trapeziumvormige structuur mee te geven. De aanleg van het plein duurde 100 jaar: Michelangelo’s plan werd ten uitvoer gebracht door Giacomo della Porta. In het midden staat het ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius, een kopie van een antiek bronzen beeld uit de 2de eeuw (het origineel staat in het museum van het Palazzo Nuovo). Achter aan het plein zie je in het midden van de mooie trap een fontein met de beelden van de Nijl en de Tiber. Het is het enige gebouw dat Michelangelo tijdens zijn leven realiseerde. De trap leidt naar het Palazzo Senatorio, nu het stadhuis van Rome. De twee andere gebouwen worden ingenomen door de Capitolijnse musea: rechts het Palazzo dei Conservatori, dat een collectie antieke beelden herbergt, met als bekendste ongetwijfeld de Wolvin van het Capitool, een Etruskisch bronzen beeld uit de 5de eeuw v. Chr. waaraan door een renaissancekunstenaar Romulus en Remus werden toegevoegd, en de Doorntrekker (1ste eeuw), een charmant beeld van een jongen die een doorn uit zijn voet aan het trekken is. De pinacotheek bevat onder andere werken van Caravaggio, Titiaan, Veronese en zelfs een Rubens. Het Palazzo Nuovo ertegenover bezit een mooie collectie bustes van Griekse filosofen en Romeinse beelden en mozaïeken. Hoewel het Capitool de kleinste van de zeven heuvels van Rome is, was het ook de belangrijkste: dit was immers het religieuze en politieke centrum van het oude Rome. Op de burcht stonden twee tempels: een voor Jupiter en een voor Juno. In die laatste, die zich bevond op de plaats waar nu de Santa Maria d’Aracoeli staat, ‘verbleven’ de bekende ganzen van het Capitool, die Rome in 390 v. Chr. door alarm te slaan behoedden voor een invasie van de Galliërs. Links van het Palazzo Senatorio kun je even genieten van de schaduw op het terras van het Capitool terwijl het antieke Rome aan je voeten ligt! In dit parkje heb je een prachtig gezicht op de lagergelegen fora, op de Palatijn en op de achtergrond het massieve silhouet van het Colosseum.

Keizersfora (Fori imperiali)

Aan het einde van de Republiek telde Rome een miljoen inwoners. De handel bloeide en het Forum romanum werd te klein. Daarom lieten de opeenvolgende keizers ten noorden ervan verscheidene nieuwe handelsruimten inrichten. Caesar bouwde het eerste van deze keizersfora in 49 v. Chr.: hij kocht voor zeer veel geld de huizen die er toen stonden en verving die door de tempel van Venus Genitrix (zijn mythische stamgodin) om zijn overwinning op Pompeius te herdenken. Het vergt wel enige verbeeldingkracht om je dit grootse monument voor te stellen, want meer dan een sokkel en drie zuiltjes blijven er niet van over! Aan de andere kant van de Via dei Fori Imperiali, een drukke verkeersader, bevonden zich het forum van Nerva (voltooid in 97 na Chr.) en dat van Augustus (voltooid in 2 na Chr.), waarvan nauwelijks nog iets overblijft. Het Forum van Trajanus was het grootste van allemaal: 300 m lang en 185 m breed. Hij werd aangelegd tussen 107 en 112 na Chr. door de keizerlijke architect Apollodorus van Damascus. Om dit ambitieuze complex te kunnen realiseren liet die de heuvel afgraven tot op een hoogte van 40 meter. In het midden van een groot rechthoekig plein met aan beide zijden zuilengaanderijen stond een ruiterstandbeeld van Trajanus. Ten noorden ervan stonden de Basilica Ulpia en twee bibliotheken. De 40 meter hoge zuil van Trajanus te midden van al deze ruïnes is wonderbaarlijk goed bewaard. Een inscriptie erop herinnert eraan dat de zuil de oorspronkelijke hoogte aangeeft van de heuvel die werd afgegraven om het forum aan te leggen. De zuil bestaat uit 18 cilinders van Carraramarmer die versierd zijn met reliëfs waarop 2500 personages zijn afgebeeld in een spiraalvormige voorstelling die de veldtochten van Trajanus tegen de Daciërs toont. Op de zuil stond een bronzen beeld van de keizer, dat evenwel in de Middeleeuwen verdween en intussen vervangen is door een van de heilige Petrus. Het forum van Trajanus, dat wordt gedomineerd door de Torre delle Milizie (13de eeuw) en tegen de Quirinaalheuvel aanligt, vormt een indrukwekkende halve cirkel met verscheidene verdiepingen. Het werd ontworpen door Apollodorus van Damascus en gold als een van de mooiste van de hele Romeinse wereld. Je zou het als een voorloper van onze huidige winkelcentra kunnen beschouwen: er was van alles te koop, van plaatselijke producten tot exotische handelswaar zoals zijde en kruiden. De twee laagst gelegen verdiepingen kwamen uit op het forum en op de overdekte galerijen. Op de gelijkvloerse verdiepingen bevonden zich de winkels die verse producten verkochten, zoals wijn en olie (er zijn opslaglaatsen van vaten ontdekt). Het bovenste niveau kwam uit op de Via Biberatica, waarvan de naam laat vermoeden dat er kroegen gelegen waren. Aan de andere kant van het straatje kom je bij een grote zaal met een gewelfd plafond. Aan de centrale gaanderij kwamen twee verdiepingen met winkels uit waarvan de inrichting doet denken aan die van de oosterse bazaars. Tegenwoordig worden in het forum van Trajanus geregeld tentoonstellingen van hedendaagse kunst ingericht.

De Rione Monti

Aarzel niet een wandeling te maken door deze gezellige buurt met nagenoeg authentiek middeleeuwse steegjes die tegen de monumentale muren van de keizersfora kleven. Je belandt er plots in het echte Romeinse leven, rustig en gezellig, ver van de drukte. Je vindt hier buurtwinkels naast ambachtslui en restaurantjes. Loop door de Via Madonna dei Monti, sla de Via Tor di Conti in die naar de Piazza del Grillo klimt en daal door de pittoreske Via Panisperna af naar de steegjes die in de Middeleeuwen de suburra vormden, een beruchte buurt van prostitutie en ontucht. Nu wonen in deze buurt veel kunstenaars en is ze heel charmant, met hangende tuinen en achter wilde wingerd verscholen gevels waar je uit een openstaand raam flarden van een gesprek of klassieke muziek opvangt.

Het Forum romanum

Voordat je het hart van de antieke stad binnenloopt, moet je het Forum romanum eerst eens bewonderen vanaf het terras van het Capitool. Daar krijg je immers het beste overzicht van de diverse monumenten. De Via di Monte Tarpeo daalt af naar de ingang van het forum. De Etrusken legden dit oude moerasgebied in de 7de eeuw v. Chr. droog en richtten het in als openbare ruimte. Weldra zouden er tempels, handelszaken en andere prestigieuze monumenten verrijzen. Bij de ingang bemerk je meteen rechts de drie Corinthische zuilen van de tempel van Vespasianus uit 81. Op de achtergrond staan nog acht mooie zuilen van de tempel van Saturnus (4de eeuw). Iets verderop bemerk je de triomfboog van Septimius Severus, die toegang verleent tot de Via sacra. Hij werd in 203 na Chr. opgericht ter ere van de keizer en zijn twee zonen, Geta en Caracalla. Hij is harmonieus ingedeeld en versierd met bas-reliëfs die de overwinningen van de drie mannen in het oosten tonen. Dit monument houdt echter niet alleen eerbare herinneringen levendig: in 211 vermoordde Caracalla zijn broer en liet bovendien diens naam uit alle inscripties op de triomfboog verwijderen! Rechts zie je de overblijfselen van de Rostra, het publieke spreekgestoelte. Wanneer je de Via sacra inslaat, weet dan dat je op een van de allerheiligste wegen van de Oudheid loopt. Een van de interessantste overblijfselen is de Basilica Emilia (179 v. Chr.) links, die omgeven was door handelszaken. De tempel van Antoninus en Faustina uit 141 werd in de 8ste eeuw verbouwd tot een kerk. De tien 17 m hoge zuilen hebben de tand des tijds doorstaan, maar de barokke gevel dateert van 1602. Iets verderop doet het silhouet van de enorme basilica van Maxentius en Constantijn (4de eeuw) denken aan thermen. Het gewelf van het centrale schip was 35 m hoog en het gebouw was 100 m lang en 65 m breed. Een voet en het hoofd van het monumentale beeld van Constantijn dat in de apsis stond, zijn nu tentoongesteld in het Palazzo dei Conservatori. Voor je zie je nu de Boog van Titus, die de verovering van Jeruzalem (70 na Chr.) herdenkt. Wanneer je terugkeert over de Via Nova, kun je even een blik werpen op de resten van de Vestatempel (3de eeuw na Chr.), die de vorm had van een ronde hut met 20 zuilen. Hij was gewijd aan de godin van het haardvuur. De Vestaalse maagden die er verbleven, moesten het vuur altijd brandend houden. Iets verderop staan drie elegante Corinthische zuilen, overblijfselen van de tempel van Castor en Pollux die in 484 v. Chr. werd opgericht ter ere van de twee mysterieuze ruiters die de Romeinen tijdens een slag met andere Latijnse volkeren zouden hebben gered. Het Forum geraakte in de Middeleeuwen in verval en werd eeuwenlang door de inwoners van Rome gebruikt als steengroeve: ze haalden er oude stenen weg om huizen mee te bouwen. De prachtige woningen op de Palatijnheuvel ondergingen hetzelfde lot.

De Palatijn

Je bereikt hem via de Boog van Titus. Aan de voet van deze heuvel werd de legendarische tweeling Romulus en Remus gezoogd door een wolvin, nadat ze door hun oom in de Tiber waren gegooid. Ze werden later gered door een herderspaar en stichtten uiteindelijk de stad Rome. De waarheid was wellicht enigszins anders, maar de eerste sporen van bewoning werden inderdaad op deze heuvel ontdekt en stammen uit de 8ste eeuw v. Chr. Augustus liet hier als eerste keizer een paleis bouwen. Zijn opvolgers deden hetzelfde tot in de 3de eeuw. Daarna verkozen ze zich buiten de stad te vestigen. Je ziet nog de ruïnes van de Domus Augustana en Flavia en van het huis van Livia. Interessanter is echter de Giardino Farnese, die in de 16de eeuw werd aangelegd door kardinaal Alessandro Farnese en wordt beschouwd als de eerste botanische tuin ter wereld. Hij werd in terrasvorm aangelegd tegen de heuvel en is nu een heerlijk verkoelende plek waar je kunt wandelen tussen de pijnbomen, sinaasappelbomen, rozenstruiken en laurier. Vanaf het terras geniet je van een schitterend uitzicht op het forum en de stad. Een bezoek aan het Colosseum is de ideale afsluiter van deze wandeling door het antieke Rome, tenzij je natuurlijk reeds uitgeput bent en dat bezoek liever uitstelt tot een andere dag. Praktisch: een bezoek aan het forum is gratis, maar voor de Palatijn moet je betalen. Een kaartje kost §10 en verleent ook toegang tot het Colosseum. Goed om te weten wanneer het druk is: koop je kaartje op de Palatijn, zodat je de lange rijen aan de kassa van het Colosseum vermijdt.

Het Colosseum

Keizer Vespasianus begon met de bouw van dit enorme amfitheater – het grootste van de antieke wereld – in 72 na Chr., op de plaats waar zich het meer van de Domus Aurea van Nero bevond. Titus nam het Colosseum in 80 in gebruik met spelen die 100 dagen duurden. Op de drie verdiepingen konden 50.000 toeschouwers zich vermaken met het aanschouwen van bloedige gevechten tussen gladiatoren, slaven, gevangenen en wilde dieren. De toegang tot de verschillende niveaus was afhankelijk van de maatschappelijke rang: de ridders zaten op de onderste rijen, de rijken op de middenste en het volk op de bovenste verdieping. Vrouwen zaten helemaal bovenaan, op houten banken. Het podium was voorbehouden aan de keizer en hooggeplaatsten. Dankzij een ingenieus systeem van gangen, trappen en deuren kon de massa in nauwelijks 10 minuten uit het gebouw worden geëvacueerd. Boven de banken werd een velum aan masten gespannen om de toeschouwers te beschermen tegen regen en zon. Het immense doek werd aangebracht door matrozen en bevestigd aan palen die buiten het Colosseum in de grond waren verankerd. Een plankenhouten vloer bedekt met zand was de arena en de kooien van de wilde dieren werden met katrollen door luiken naar boven gehesen. De kelders waren een doolhof van gangen, zalen en cellen. Het Colosseum is een ellips van 188 m bij 156 m en 57 m hoog. De buitenmuren van travertijn omvatten drie lagen van bogen die steunen op Dorische zuilen in de eerste laag, Ionische in de tweede en Corinthische in de derde. Een vierde laag, waarin slechts vierkante venstertjes zijn aangebracht, droeg de 240 masten waaraan het velum werd opgespannen. De gladiatorenspelen en -gevechten werden in 404 opgeheven, de dierengevechten een eeuw later. In de Middeleeuwen was het Colosseum een burcht. Het werd beschadigd door een aardbeving en het marmer werd weggehaald om er kerken en paleizen mee te bouwen. De naam van deze arena is wellicht afkomstig van het kolossale beeld van Nero dat vlakbij stond, maar kan uiteraard ook geïnspireerd zijn door de reusachtige afmetingen van het gebouw zelf. Een leuk detail voor botanisten: in de 19de eeuw werden in de ruïnes van het Colosseum 420 plantensoorten aangetroffen, waaronder diverse exotische soorten waarvan de zaden allicht werden meegebracht in de vacht van de wilde dieren die uit Afrika en Azië hierheen werden gebracht.


Van de Caelius naar de Aventijn

Deze twee heuvels vlak bij het antieke centrum blijven doorgaans gespaard van toeristenmassa’s en brengen je in een heel andere wereld, weg van de platgetreden paden. Het groen, de rust en de middeleeuwse sfeer zullen je zeker aangenaam verrassen. Deze tweede wandeling begint aan de achterkant van het Colosseum.

De Celio (of Caelius) en zijn middeleeuwse versterkte kerken

Sla de Via San Giovanni in Laterano in. Links aan de Piazza San Clemente kun je een van de meest fascinerende kerken van Rome bezoeken. Je daalt er letterlijk af in de geschiedenis. Achter de 18de-eeuwse gevel van de basiliek van San Clemente verschuilt zich immers een van de oudste cultusplaatsen van de stad. Drie boven elkaar geplaatste bouwwerken vormen een echte reis door de tijd. De bovenste kerk werd opgetrokken in 1108 (en verbouwd in de 18de eeuw). Ze heeft een basilicaal grondplan, met drie beuken die van elkaar worden gescheiden door twee rijen antieke zuilen en een prachtige vloer hebben. De marmeren balustrade van het koor (6de eeuw) is afkomstig van de benedenkerk. De mozaïeken in de apsis zijn even oud als de kerk en wondermooi. Ze tonen de Kruisiging en aanbiddelijke pastorale taferelen. In de sacristie leidt een trap naar de benedenkerk uit de 4de eeuw, met nog enkele fresco’s over het bewogen en met veel legenden omgeven leven van de heilige Clemens. Een smalle trap brengt je op een nog lager gelegen verdieping, waar het koeler, donkerder en vooral mysterieuzer is. Er welt water op van een bron die je licht hoort ruisen in de stilte die tussen de dikke vochtige muren heerst. Je bevindt je hier in een Mithrasheiligdom dat in de 2de eeuw werd gebouwd op de plaats van een oude Romeinse villa. In de inwijdingszaal staat een beeld van de god Mithras in een nis. Het altaar ervoor is versierd met een reliëf waarop je ziet hoe Mithras een stier keelt. Aan beide zijden zaten de ingewijden op banken onder een met sterren versierd plafond. Mithras was een oud-Perzische zonnegod wiens cultus bij de Grieken en Romeinen gedurende enige tijd zeer veel succes oogstte. Een aangrenzend vertrek deed dienst als leszaal. Wanneer je je naar de uitgang begeeft, loop je door de oude Romeinse woning uit de 1ste eeuw. Die woning en het Mithraeum werden bedolven onder de aarde en het puin toen in de 4de eeuw de basilica werd opgetrokken. Die onderging hetzelfde lot in 1100 en werd vervangen door de 12de-eeuwse kerk. Beide benedenverdiepingen raakten in vergetelheid, totdat ze in de 19de eeuw door twee archeologen werden blootgelegd. Gelukkig maar! Parallel met de Via di San Giovanni loopt de door oude versterkingen omgeven Via dei Quattro Santi Coronati naar de gelijknamige kerk. Dit middeleeuwse versterkte klooster werd in de 4de eeuw gesticht als bescherming van het pauselijk paleis, maar dat werd niettemin in de 11de eeuw door de Noormannen in brand gestoken. De kerk zoals ze nu is, werd in de 12de eeuw heropgericht en in de 20ste gerestaureerd, maar is veel kleiner dan de oorspronkelijke. Ze heeft een van de aardigste kloostergangen van Rome. De rondbogen steunen op elegante dubbele zuilen. Om dit meesterwerkje van 12de-eeuwse marmerwerkers te bewonderen moet je aanbellen. Met een beetje geluk wordt ook opengemaakt…

Verlaat de kerk niet zonder de kapel van Sint-Sylvester te bezoeken. De muren ervan zijn versierd met uitstekend bewaarde naïeve fresco’s. Ze tonen de genezing van keizer Constantijn door de heilige Sylvester, die hem om van lepra te genezen de raad gaf af te zien van het offeren van onschuldige kinderen en in de plaats daarvan gehoor te geven aan de heiligen Petrus en Paulus die hem in zijn dromen verschenen. De sleutel van de kapel kun je krijgen bij de augustinessen links aan de eerste binnenplaats wanneer je de kerk verlaat. De kans dat je hem te pakken krijgt (en ook de kloostergang kunt bezoeken) is groter als je je tussen 9.30 en 12.00 u aandient. Daal vervolgens weer af door de Via Celimontana, die je links inslaat. Ze komt uit op de Piazza Celimontana. Links leidt de Via di Santo Stefano Rotondo naar de gelijknamige kerk uit de 5de eeuw. Het eigenaardige eraan is dat ze een cirkelvormig grondplan heeft. Momenteel wordt ze gerestaureerd, zodat je ze jammer genoeg niet kunt bezoeken. Keer dus terug naar de Piazza Celimontana, die je oversteekt in de richting van de Piazza della Navicella, waar de Santa Maria in Dominica staat. Het bootvormige fonteintje op het plein dateert van de 16de eeuw. De kerk zelf werd gebouwd in de 9de eeuw en gerestaureerd in de 16de, zoals je merkt aan het renaissanceportaal. Ze is vooral een bezoekje waard omwille van haar mozaïeken (9de eeuw), in de apsis, die een Madonna met Kind en een Christus omringd door engelen en apostelen tonen. Loop vervolgens de middeleeuwse Via San Paolo della Croce in. Algauw zie je op je rechterkant de mooie romaanse campanile (12de eeuw) van de basiliek van de Santi Giovanni e Paolo. Deze kerk werd opgetrokken boven een Romeinse woning waarvan je de diverse vertrekken nog kunt bezoeken. Je krijgt er heidense en christelijke fresco’s uit de 3de en 4de eeuw te zien. Zet je tocht voort naar de San Gregorio Magno, met aan het einde van een brede trap een indrukwekkende barokgevel. De fundamenten van de kerk stammen uit de 6de eeuw, maar ze werd ingrijpend verbouwd in de 17de en 18de eeuw. Sommige antieke elementen bleven wel bewaard, zoals de zuilen en mozaïekenfragmenten op de vloer. Achter in de rechter zijbeuk staat in een klein vertrek de marmeren bisschopstroon van de heilige Gregorius (1ste eeuw v. Chr.). Links van de kerk staan in een tuin drie niet onaardige kapellen, van Sant’Andrea, Santa Silvia en Santa Barbara. Recht tegenover je zie je de overblijfselen van het keizerlijke Rome op de Palatijn en links het Circus Maximus (Circo Massimo).

Het Circus Maximus, tussen Palatijn en Aventijn

Het vergt enige verbeelding om je het immense circus voor te stellen waar de wagenrennen plaatsvonden en dat tot 250.000 toeschouwers kon bevatten. Ze zaten op de banken aan beide zijden van wat nu nog slechts een grasvlakte is. Van het begin van de 4de eeuw tot in 549 vertrokken de wagens van het noordwestelijke uiteinde en stortten zich in een meedogenloze race, op de renbaan die in de lengte in tweeën werd verdeeld door een ophoging. Augustus liet er een 24 meter hoge obelisk plaatsen die hij had meegebracht uit Heliopolis, waar Seti I ze in 1300 v. Chr. had opgericht. Nu staat ze in het midden van de Piazza del Popolo. Het Circus Maximus bevindt zich in een lagergelegen gebied tussen de heuvels Palatijn en Aventijn.

De Aventijn, zijn tuinen en villawijken

Op deze groene en rustige heuvel aan de Tiber staan de mooie villa’s van de happy few. Oorspronkelijk, ten tijde van de Romeinse Republiek, woonden hier vooral handelaars en vreemdelingen. Hij werd het toevluchtsoord van het plebs tijdens de confrontatie van de plebejers met de patriciërs. In de keizertijd verhuisden de volkswijken naar Trastevere, aan de andere kant van de Tiber, en werd de Aventijn een dure, aristocratische buurt. Volg het Circus Maximus door de Via Circo Massimo tot aan de Piazza Ugo La Malfa. Let onderweg links op de charmante rozentuin van Rome (Roseto comunale), die vooral in mei en juni volop bloeit. Je geniet er ook van het mooiste uitzicht op het Circus Maximus en op de ruïnes van de Palatijn. De Via Valle Murcia brengt je bij de Sinaasappeltuin (Giardino di Aranci, ook wel Parco Savello genoemd). De Romeinen komen er graag wandelen in de schaduw van sinaasappelbomen en pijnbomen. Het terras boven de Tiber biedt je een schitterende blik op Rome. Tegenover je zie je Trastevere, met de groene heuveltop van de Gianicolo, en verderop, aan de horizon, de koepel van Sint-Pieters. Je ziet ook duidelijk het monument voor Victor Emanuel, het Capitool en de Palatijn. Santa Sabina, de mooiste kerk van de Aventijn, staat je op te wachten aan de gelijknamige straat. Monnik Petrus van Illyrië stichtte deze basiliek in de 5de eeuw. Ze werd in de loop der eeuwen herhaaldelijk verbouwd. Tijdens de recentste restauratie, in 1936, werden de toevoegingen uit de 16de eeuw weggehaald om de oorspronkelijke vorm zoveel mogelijk te herstellen. De poort van bewerkt cipressenhout dateert van het einde van de 5de eeuw en bestaat uit 18 panelen met bijbeltaferelen. De brede middenbeuk is omgeven door Corinthische zuilen waarop arcaden zonder architraaf steunen die versierd zijn met een fries van groen en rood marmer. De positie van de zuilen van Parisch marmer (dat waarschijnlijk werd gerecupereerd uit een antieke tempel) stemt overeen met de ideale verhoudingen uit de Oudheid en verleent het gebouw zijn waardigheid. In de 9de eeuw werden hoge vensteropeningen bedekt met bladeren van gekristalliseerd gips aangebracht om meer licht naar binnen te laten vallen. Je kunt ook een bezoek brengen aan de 13de-eeuwse kloostergang naast de kerk. Vlak bij de Santa Sabina kom je voorbij de kerk van Sant’Alessio, die uit de Middeleeuwen stamt maar ingrijpend werd gerestaureerd in de 19de eeuw, alvorens te belanden op de gezellige Piazza dei Cavalieri di Malta, een werk van architect Gian Battista Piranesi, die eveneens in 1765 de Priorij van de Maltezers ontwierp. Hij liet zijn creativiteit de vrije loop en versierde de muren tussen het plein en de aangrenzende tuin met stèles, monsters en obelisken.

De villa van de Priorij (nummer 3 aan het plein) is niet voor het publiek toegankelijk. De deur ervan bezit ongetwijfeld het beroemdste sleutelgat van de stad. Het is een knipoog van Piranesi aan alle nieuwsgierige bezoekers: door deze kleine ovalen opening zie je immers als bij toverslag aan het einde van de laan met cipressen die naar de villa leidt de koepel van Sint-Pieters verschijnen. Keer vervolgens op je stappen terug naar de kerk van Sant’Alessio en daal af door de gelijknamige straat, door een rustige villawijk met vele bloemen en bomen. Bij de Piazza del Tempio di Diana zijn in de kerk van Santa Prisca net als in de San Clemente op de Celio een ondergrondse oude Mithrastempel en de resten van een Romeinse villa verscholen. Het heiligdom is momenteel gesloten wegens restauratiewerkzaamheden, maar zou vanaf december opnieuw voor het publiek toegankelijk moeten zijn. Om deze wandeling te besluiten dalen we van de heuvel af naar het noorden, tot aan de Piazza della Bocca della Verità, een van de meest toeristische plekjes van de stad. Dat merk je meteen aan de menigte die aanschuift voor een foto met de bekende ‘mond van de waarheid’. Deze grote marmeren schijf zou het gelaat van de god Oceanus voorstellen en in de Oudheid dienst hebben gedaan als riooldeksel. Volgens de overlevering zou de mond de handen van leugenaars afbijten die erin worden gestoken! Je vindt deze marmeren mond in het portaal van de bijzonder mooie romaanse kerk van Santa Maria in Cosmedin. Ze dateert van de 6de eeuw en werd twee eeuwen later door paus Adrianus I aan de Griekse vluchtelingen in Rome geschonken. Het portaal met arcaden en de campanile zijn toevoegingen uit de 12de eeuw. De klokkentoren met zijn zeven van openingen voorziene verdiepingen is trouwens bijzonder elegant. Het interieur getuigt van een harmonieuze eenvoud, met een vlak plafond en antieke zuilen die de drie beuken van elkaar scheiden. Let ook op de mooie vloer, met geometrische motieven van gekleurd marmer; hij is een werk van de Cosmati. Op het plein tegenover de kerk staat een rond tempeltje voor Hercules, de Tempio di Ercole Vincitore, de oudste marmeren tempel van Rome (2de eeuw v. Chr.). Hij telt 22 gecanneleerde zuilen met Corinthische kapitelen en is wellicht zo goed bewaard gebleven omdat hij in de Middeleeuwen als kerk werd gebruikt. Hetzelfde geldt voor zijn rechthoekige buur, de tempel van Portumnus (Tempio di Portunno, 1ste eeuw v. Chr.), die gewijd was aan de beschermgod van havens en rivieren, en dus aan de matrozen. Hij is niet erg groot, maar wel mooi geproportioneerd en versierd met Ionische zuilen. Deze twee tempels stonden op het Forum Boarium, de veemarkt die veel ouder was dan het Forum romanum en zich vlak ten zuiden van de haven van het antieke Rome aan de Tiber bevond.

Van het getto naar Trastevere

Vertrek van het plein voor het theater van Marcellus (Teatro di Marcello) voor deze derde en lange wandeling, over de Tiber via de Isola Tiberina. Bij zonsondergang kom je aan op de heuveltop van de Janiculus (Gianicolo). Het halfcirkelvormige theater versmolten met een renaissancepalazzo biedt een heel vreemde aanblik. Alleen in Rome kun je een dergelijke combinatie van eeuwen en architectuurstijlen verwachten. Caesar liet dit theater voor 15.000 personen bouwen dat als voorbeeld diende voor het Colosseum. Augustus voltooide het in 13 v. Chr. Het zou aanvankelijk drie verdiepingen met elk 41 bogen hoog worden. Nu zijn er nog twee met 12 arcaden. De halfzuilen aan de gevel zijn op de benedenverdieping in Dorische stijl en op de bovenverdieping in Ionische. Historici menen dat de meeste christelijke martelaren hier de dood vonden, niet in het Colosseum, wat doorgaans wordt gedacht. In de Middeleeuwen werd dit een burcht en in de 16de eeuw bouwde architect Peruzzi er voor de familie Orsini een paleis met twee verdiepingen, terwijl de banken werden omgevormd tot een tuin. Het theater van Marcellus kan normaliter niet worden bezocht, maar soms hebben er wel concerten plaats.

Het getto

Je bereikt de oude gettowijk rechts van het theater via het kleine, niet onaardige vissersforum (Foro Piscario). De kerk van Sant’Angelo in Pescheria (7de eeuw) staat op de fundamenten van de portiek van Octavia, die door Augustus aan zijn zus werd gewijd. Van het gebouw uit de 1ste eeuw v. Chr. blijven nog slechts enkele zuilen over. Het ghetto bestrijkt een kleine oppervlakte tussen de Via del Portico d’Ottavia en de synagoge aan de oever van de Tiber. De eerste Romeinse joden waren slaven die door Pompeius werden meegebracht na de inname van Jeruzalem in 63 v. Chr. In 1555 verplichtte paus Paul IV hen zich in deze wijk te vestigen, die werd omringd door muren die pas in 1888 zijn afgebroken. Een halve eeuw later werd de joodse gemeenschap van Rome in 1943 het slachtoffer van de grote nazi-razzia. De synagoge in Assyrisch-Babylonische stijl werd in 1904 opgetrokken aan de oever van de Tiber. Er worden geregeld tentoonstellingen ingericht en je vindt er ook een klein museum over de geschiedenis van de joden in Rome. De oudste brug van Rome, de Ponte Fabricio (63 v. Chr.) voert je over een arm van de Tiber naar de Isola Tiberina, een eilandje in de vorm van een boot. Reeds in de Oudheid was het toegewijd aan Aesculapius, de god van de geneeskunde, voor wie hier in 293 v. Chr. een tempel werd opgericht. Hij werd in de 10de eeuw vervangen door de romaanse kerk van San Bartolomeo, maar het eilandje heeft nog steeds een medische functie, want het wordt grotendeels ingenomen door een ziekenhuis, dat omringd is door mooie, grote pijnbomen. Het geheel vormt een esthetisch geheel waar het aangenaam wandelen is. Een tweede brug, de Ponte Cestio, brengt je op de overoever van de Tiber, in de volksbuurt Trastevere.

De pittoreske volkssteegjes van Trastevere

Deze bij kunstenaars en dichters populaire buurt is in zekere zin het slachtoffer geworden van haar charme, want er komen nu ook steeds meer toeristen. Een opeenvolging van restaurantterrassen veroverde de smalle Via della Lungaretta en de fonteinen worden overrompeld door wandelaars die bezweken voor de warmte. Afgezien van dit kleine nadeel voor wie absoluut gesteld is op rust en authenticiteit blijft Trastevere een charmante omgeving met pittoreske steegjes en pleintjes. ’s Avonds verandert de sfeer, want dan komen er talrijke jonge Romeinen dineren. Trastevere is al zeer lang een volkswijk. Zelfs in de Oudheid stonden er nooit grote tempels of luxueuze villa’s, wel bescheiden woningen van handelaars en zeelui. De joodse gemeenschap woonde er ook, totdat ze moest verhuizen naar het getto. Dwaal door de doolhof van bochtige straatjes met ambachtsateliers en buurtwinkeltjes. Kijk omhoog en bewonder de soms ontpleisterde terrassen en gevels met bloemen. Houd even halt op de pleinen, waar een kerk verrijst of een marmeren fontein water spuit, drink er een granita di caffè of di limone, proef er een van de 36 smaken die een ambachtelijke ijsverkoper aanbiedt… Enkele van de monumenten die je niet mag missen zijn het Palazzo Corsini en de Villa Farnesina, aan de Via della Lungara. Het eerste is een werk van Fernandino Fuga en dateert van de 18de eeuw. Het herbergt een galerie waar de collectie van kardinaal Corsini wordt tentoongesteld, met onder andere werken van Titiaan, Caravaggio en Ribera. Achter het paleis ligt de 12 hectare grote botanische tuin (Orto Botanico), die in de 19de eeuw werd aangelegd aan de voet van de Janiculus. Tegenover het Palazzo Corsini staat de Villa Farnesina, die in 1511 door Baldassare Peruzzi werd gebouwd voor Agostino Chigi, een rijke bankier die zijn gasten graag overblufte met grootse feesten. Hij liet zijn paleis versieren door Rafaël, maar kon er niet lang van genieten, want hij overleed in 1520 en zijn paleis werd later verkocht aan Alessandro Farnese, die het zijn huidige naam gaf. In die tijd behoorde Trastevere (wat ‘de overkant van de Tiber’ betekent) nog tot het Romeinse platteland en was deze grote villa in het midden van een park typisch voor de buitenverblijven van de aristocratie. Uiteraard heeft iedere wijk van Rome zijn eigen verzameling kerken. Om er slechts één te vermelden: die van Santa Maria in Trastevere is een basiliek uit de 3de eeuw (die werd verbouwd in de 9de en nogmaals in de 12de) die aan een aardig plein in het hart van Trastevere staat. Ze heeft een mooie romaanse campanile, zeer mooie mozaïeken en een gevel met een Madonna met Kind omringd door tien heiligen die lantaarns dragen. Verlaat het plein aan de achterkant, rechts van de kerk, en loop naar de schattige Piazza Sant’Egidio, waar een klein folkloremuseum is ondergebracht in een gewezen klooster. Je ontdekt er het dagelijkse leven, de tradities, het bijgeloof en de feesten van de Romeinen sinds de 16de eeuw. Nu hoef je alleen nog naar de top van de Janiculus te klimmen, waar je inspanningen worden beloond met een betoverend park en een schitterend panorama.

De romantische Janiculusheuvel (Gianicolo)

Hij ligt op de overoever en behoort niet tot de klassieke zeven heuvels van Rome. Vat de beklimming aan vanaf de achterkant van de Santa Maria in Trastevere. Vraag de weg naar de Piazzale Garibaldi. Een trap die in feite een kruisweg is loopt op de heuvel naar boven. Hij komt uit bij de kerk van San Pietro in Montorio. Volgens een foutieve overlevering zou de heilige Petrus gekruisigd zijn op de plaats waar in de 9de eeuw deze kerk werd gebouwd. Zoals blijkt uit de renaissancegevel werd ze aan het einde van de 15de eeuw verbouwd. In de kleine kloostergang rechts staat il Tempietto, een aanbiddelijk rond tempeltje met een koepel dat herinnert aan de marteldood van de heilige Petrus. Het heeft perfecte verhoudingen en is omringd door zestien zuilen. Dit meesterwerkje van renaissancekunst (1502) is een creatie van Bramante en werd geïmiteerd door vele andere architecten in de 16de eeuw. Blijf de Via Garibaldi volgen, voorbij de monumentale Fontana dell’Aqua Paola naar de passeggiata del Gianicolo, een aangename laan omzoomd door grote bomen. Je ziet algauw het ruiterstandbeeld verschijnen van Garibaldi, de vader van de Italiaanse eenmaking, die de stad bewondert maar Sint-Pieter de rug toekeert. Iets verderop staat Anita, de vrouw van Garibaldi, eveneens te paard en in een heldhaftige en strijdlustige houding. Langs de passeggiata staan de bustes van de helden van het Risorgimento, de beweging die streefde naar de eenmaking van Italië. Ze genieten allemaal van een van de mooiste tuinen van Rome. Er heerst een ontspannende en gezellige sfeer. Kinderen vinden er zelfs een amusant poppentheater in de openlucht. Bovendien is het panorama buitengewoon: koepels en campaniles verrijzen boven de terrassen en daken van Rome. Bij helder weer zie je op de achtergrond zelfs de contouren van de Apennijnen. Als je er de moed toe hebt: aan de andere kant van de Janiculus kun je afdalen naar het Sint-Pietersplein!


Het park van de Pincio en Villa Borghese

Vertrekpunt van onze laatste wandeling: de mooie Piazza del Popolo, een groot ovalen plein dat werd aangelegd in 1533 en heringericht door de Romeinse architect Giuseppe Valadier in 1824. Ondanks de uiteenlopende stijlen straalt dit plein een serene harmonie uit. De obelisk die uit Egypte werd meegebracht door Augustus stond oorspronkelijk in het Circus Maximus. Ze werd hierheen verhuisd in 1589. De twee bijna identieke barokkerken werden in de 17de eeuw ontworpen door Carlo Rainaldi. Ertegenover, bij de Porta del Popolo, die het noordelijke uiteinde van de stad aangeeft, staat de Santa Maria del Popolo, op een plaats waarvan men geloofde dat de schim van Nero er rondwaarde. Het huidige gebouw stamt uit de 15de eeuw. Verscheidene bekende kunstenaars werkten eraan mee: Andrea Bregno, Bramante, Bernini en Rafaël. De kapel links van het koor bevat twee grote schilderijen van Caravaggio. Naast de kerk leidt een trap naar de Pincioheuvel, waar zich reeds in de Oudheid de prachtige terrasvormige tuinen van de familie Pinci bevonden. Giuseppe Valadier legde ze in de 19de eeuw opnieuw aan en tekende brede lanen in de schaduw van steeneiken en pijnbomen, omgeven door fonteinen en de standbeelden. De Viale del Belvedere en het terras boven de Piazza del Popolo bieden eveneens onvergetelijke uitzichten op de daken van Rome, de hangende tuinen en de Sint-Pietersbasiliek. In het weekend is de Pincio een van de favoriete bestemmingen van de Romeinen. Het park is behoorlijk uitgestrekt, maar je kunt er fietsen huren, bijvoorbeeld om je naar de Villa Borghese te begeven.

Het park en het museum van de Villa Borghese

Het park is op zich reeds een echt openluchtmuseum. Het is toegankelijk voor het publiek en zeer geliefd bij de inwoners van de stad. De term ‘villa’ verwees vroeger naar een luxueus verblijf, met inbegrip van een woning en een groot park, voorzien van antieke beelden, fonteinen, vijvers en bloementuinen. Men maakte er wandelingen over lanen omgeven door grote bomen en grasperken. Deze villa werd in 1613 voor kardinaal Scipion Borghese ontworpen door de architecten Flaminio Ponzio en de Vlaming Jan van Santen (wiens naam veritaliaanst werd tot Giovanni Vasanzio), die zich lieten inspireren door het plan van de Villa Farnesina. De kardinaal was een hedonist en wilde zich omringen met een ‘tuin der lusten’. Bij zijn dood, in 1633 leek die veeleer op een barok pretpark, met automaten, erotische afbeeldingen, een zoo en fonteinen die bezoekers bij verrassing besproeiden. Hij was echter ook een grote mecenas en bestelde in het bijzonder een reeks werken bij de toen nog jonge beeldhouwer Bernini. Die collectie zie je op de benedenverdieping van de villa, terwijl de eerste verdieping de pinacotheek met Italiaanse werken uit de 16de en 17de eeuw herbergt. De gevel was oorspronkelijk rijk versierd, maar werd in de 19de eeuw ontdaan van zijn beelden en bas-reliëfs. De nakomelingen van de familie Borghese verkochten jammer genoeg een groot deel van de collecties van hun voorvader. In 1901 werd het eigendom (en wat overbleef van de inboedel) aangekocht door de staat, die het geheel openstelde voor het publiek. Het museum is in ieder geval een bezoekje waard. Keer vervolgens terug naar de Pincio en volg de Viale Trinità dei Montiveri om af te dalen naar de Villa Medici, die eveneens werd gebouwd naar het voorbeeld van de Villa Farnesina, aan het einde van de 16de eeuw. De voorgevel is sober, maar die aan de kant van de tuinen wemelt van de ornamenten. Het huis biedt een buitengewoon uitzicht op de stad, maar kan in principe niet worden bezocht. Er hebben wel geregeld tentoonstellingen plaats, zodat je er dan toch binnenkomt. Verderop kom je bij de kerk van Trinità dei Monti, die in 1495 werd opgericht door de Franse koning Karel VIII. Ze wordt momenteel gerestaureerd en staat aan het einde van een lange trap van travertijn (1725) die afdaalt naar de Piazza di Spagna en vanwaar je een prachtig beeld krijgt van de winkelbuurt bij uitstek van Rome. Zaterdagmiddag ziet het er zwart van de mensen. Eindpunt van deze wandeling is de Piazza di Spagna. Draai je om en bewonder de originele vorm van de ‘Spaanse trappen’ die je zojuist bent afgedaald. Aan je voeten zie je een fontein in de vorm van een boot, de Barcaccia, een werk van Pietro Bernini, de vader van de bekendere Giovanni Bernini. Hij maakte ze in 1629 voor paus Urbanus VIII, die tot de familie Barberini behoorde. Je bemerkt hun embleem, met bijen en de zon, op deze vreemde fontein, die ietsje lager dan het grondniveau is geplaatst om het gebrek aan druk op het water van de AcquaVergine dat de fontein voedt te compenseren. Aan beide zijden van de trap heersen de Engelsen: rechts is er de chique tearoom Babington’s, die in 1896 werd geopend door twee Engelsen. In een discrete sfeer kun je er – voor bijna onbetaalbare prijzen – diverse theesoorten en typisch Britse versnaperingen proeven. Links vind je de Keats-Shelley Memorial, een museumpje dat herinneringen bevat aan de twee jonge romantische dichters, die enige tijd in Italië verbleven. Keats was 25 toen hij in 1821 in dit huis overleed. Shelley kwam het jaar erna om in een schipbreuk. Van de tentoongestelde voorwerpen zijn hun handschriften ongetwijfeld de meest aangrijpende…

Laatst aangepast op zaterdag, 03 april 2010 10:37