Umbrië is naar verluidt het land van de heiligen, kunstenaars en strijders. De streek is ‘eenvoudiger’ dan Toscane, maar ook veel ongerepter en authentieker. Het gebied ligt gekneld tussen Latium in het zuiden, Marches in het oosten en Toscane in het noorden en het westen. Het is ook de enige Italiaanse streek die niet aan de zee grenst, maar aan de Lago Trasimeno (Trasimeens Meer), waarvan de oevers als strand dienen voor de Umbriërs. De naam Umbrië is afkomstig van het gelijknamige volk dat de streek bewoonde voor de Etrusken en Romeinen (in de 3de eeuw v. Chr.) een deel van hun land inpalmden. Hoewel er sporen werden gevonden van dit tijdperk (o.a. de Via Flaminia) drukten vooral de Middeleeuwen hun stempel op de architectuur van de steden. Door de verbrokkeling van het Romeinse Rijk deden de Goten en de Lombarden hun opwachting in de streek en lieten een spoor van vernieling. Deze gebeurtenissen zorgden vanaf het einde van de 12de eeuw voor een kentering in de architectuur van steden. Die gemeenschappen rivaliseerden met elkaar en streden verbeten voor hun onafhankelijkheid. De meeste van deze steden ogen dan ook als vervaarlijke adelaarsnesten op de heuvels. In deze gemeenschappen kronkelen de pittoreske steegjes rond de twee belangrijkste gebouwen: het gemeentehuis en de kathedraal. Umbrië baadt al eeuwenlang in een ‘mystieke’ sfeer: Sint-Benedictus, de stichter van de orde der benedictijnen werd er geboren en Assisi was helemaal aan Sint-Franciscus gewijd. De twisten en het onstaan van heerlijkheden konden niet verhinderen dat pausen de macht veroverden en deze tot de eenwording van Italië behielden. Naast de ontwikkeling van de industrie bleef men in Umbrië koppig strijden voor het in stand houden van eeuwenoude ambachten zoals de bewerking van hout, koper, smeedijzer en keramiek. Umbrië heeft een welgevulde evenementenkalender: naast religieuze feestelijkheden, culturele happenings en historische evocaties valt er heel wat te beleven. Deze drukke agenda heeft de aloude plaatselijke gewoonte om een middagdutje te doen niet aangetast. Tijdens deze ‘slaperige’ uren heb je vaak geen andere keus dan je neer te vlijen op een schaduwrijk terrasje: kerken, musea en winkels sluiten immers de deuren.