Afdrukken
Tweet

INDIA

Tamil Nadu: Madurai

In Madurai, een belangrijk centrum van het hindoeïsme en van de Tamilcultuur, draait het hele leven rond de tempel. Die kleurrijke Meenakshitempel is reusachtig groot en er valt altijd wel iets te beleven, want dit is Zuid-India. Een betoverende bestemming dus, zowel voor de talrijke plaatselijke pelgrims als voor buitenlandse bezoekers.

Madurai bevindt zich in de zuidelijke punt van India en is de tweede stad van de staat Tamil Nadu, na de hoofdstad Madras (die tegenwoordig Chennai heet). Het is een universiteitsstad waar studenten, zakenlui en pelgrims opgaan in de dichte, zeer gevarieerde menigte die zo typisch is voor het Indische subcontinent. Madurai zou de oudste stad van India zijn en geldt reeds vele eeuwen als een belangrijk cultureel centrum en pelgrimsoord.


Legende…

Op de plaats waar nu Madurai is, zou zich ooit een bos hebben bevonden dat Kadambavanam heette. Op een dag ontmoette een passerende landbouwer er Indra, de koning der goden, die onder een boom een lingam (het fallisch symbool van Shiva) aan het vereren was. De landbouwer vertelde zijn wedervaren aan de koning. Die zag er een goddelijk teken in en besloot rond de lingam een tempel op te richten en vervolgens rond de tempel een stad. De dag dat hij voor de nieuwe stad een naam moest kiezen, verscheen Shiva aan de hemel en vielen enkele druppels nectar van zijn haar op de stad. Vandaar de naam Madurai, die afgeleid is van mathuram, wat in het Tamil ‘nectar’ of ‘zoetheid’ betekent.

… en geschiedenis

Geschreven bronnen uit de 4de eeuw voor Chr. getuigen van handelsrelaties tussen de Grieken en de vorsten van Madurai. Bij het begin van onze tijdrekening was de stad reeds vermaard om haar dichters, schrijvers en tempelbouwers. In de 2de eeuw werd een literaire academie opgericht: de Sangam. Tegelijk werd in de godsdienst van de Tamils de populaire Krishna de hoofdrolspeler van het hindoeïstische pantheon. In de literatuur werden de heroïsche en amoureuze avonturen verhaald van de jonge god die zoveel herderinnetjes wist te verleiden. Van de 6de tot de 10de eeuw maakten de Pandyakoningen van Madurai een welvarende culturele hoofdstad. Daarna regeerden de Chola gedurende 300 jaar over de streek, maar de Pandya’s verlieten nooit hun hoofdstad en kwamen in 1223 opnieuw aan de macht. Tijdens hun hele heerschappij stimuleerden ze de bloei van de Tamilkunst en -literatuur. In 1311 werd de stad door de islamitische generaal Malik Kafur uit Delhi veroverd, geplunderd en helemaal verwoest. In 1371 annexeerde de Vijayanagardynastie uit Hampi Madurai en vertrouwde het bestuur over de streek toe aan Nayakgouverneurs. Bij het overlijden van de laatste Vijayanagarkoning verleenden de Nayaks hun gebieden de onafhankelijkheid en droegen ze bij tot de oprichting van talrijke gebouwen. De Raja Gopuram van de Meenakshitempel, de Pudu Mandapam en zijn paleis zijn enkele van de opvallende monumenten die Thirumalai Nayak liet verrijzen. Deze vorst was zeer geliefd en een grote kunstliefhebber. Hij regeerde van 1623 tot 1655. In 1781 viel Madurai in handen van de Britten.


De Meenakshitempel: het kloppende hart van Madurai

Deze gigantische tempel in het midden van de stad is een van de beroemdste van India en het mooiste voorbeeld van Dravidische architectuur. Hij is 6 hectare groot en krijgt dagelijks ongeveer 10.000 be-zoekers over de vloer. Als je slechts één tempel in India zou bezoeken, dan moet het deze zijn! Hij toont een staalkaart van de hele hindoecultuur en zijn vele contrasten: geloofsijver en stille meditatie, overladen versieringen en soberheid, de aanwezigheid van lokale bevolking, bedelaars en pelgrims uit verre streken, evenals enkele toeristen die worden gevolgd door nieuwsgierigen en verkopers van allerlei snuisterijen. De tempel is opgedragen aan Meenakshi (de godin met de vissen-ogen), een prehindoeïstische avatar van de vrouw van oppergod Shiva die beter bekend is onder de naam Parvati. Hoewel hij aanvankelijk werd opgericht door koning Kulasekara Pandya, dankt hij zijn huidige pracht voornamelijk aan de Nayaks. Vier grote gopurams (torens) verlenen toegang tot het heiligdom. Ze verrijzen majestueus boven de buitenmuren en wijzen naar de vier windstreken. De indrukwekkendste – aan de zuidkant – is 50 meter hoog. Iedere gopuram is versierd met een overvloed van gebeeldhouwde personages uit de hindoemythologie.

Binnen de tempelmuren staan nog acht andere, kleinere gopurams in dezelfde stijl. De meeste bezoekers betreden het heiligdom via de oostelijke ingang. Daar vind je ook de verkopers van offeranden, te midden van een overvloed van geuren en kleuren: fruit, slingers van rozen en jasmijn, wierookstokjes en veelkleurig poeder voor de tikka, het puntje dat gelovigen aanbrengen op hun voorhoofd. Om de tempel te betreden moet je je schoenen uittrekken. Wachters controleren of alle bezoekers zich daaraan houden. Voorbij de kraampjes met offeranden kun je niet ontsnappen aan die met religieuze artikelen, het ene in de ogen van niet-hindoes nog kitscheriger dan het andere. Ze staan in de Ashta Shakti Mandapam-zaal, waar de pelgrims die van ver komen van de gelegenheid gebruikmaken om een hapje te eten en even uit te blazen van hun vermoeiende reis. De bas-reliëfs op de zuilen verhalen de geboorte van Meenakshi en haar leven als prinses in Madurai, evenals de wonderen die Shiva verrichtte. De grote zaal naast de Ashta Shakti omvat 110 zuilen in de vorm van een yali, een fabeldier met het lichaam van een leeuw en de kop van een olifant dat je op verscheidene plaatsen in de tempel tegenkomt. Links kom je vervolgens bij het heilige bassin van de Gouden Lotus, dat omringd is door een zuilengang. Via enkele trapjes kunnen de gelovigen erin baden. Ten tijde van de Sangam-academie kwamen Tamildichters rond dit bassin samen en beoordeelden de leden van de academie hun werken. Volgens de overlevering werden de dichters hier in het water gegooid en achtte men alleen degenen die kwamen bovendrijven waardig tot de Tamilliteratuur te behoren. Ten westen van het bassin staat in een galerij een schommel: de Oonjal Mandapam. Iedere vrijdag worden de vergulde beelden van Meenakshi en haar echtgenoot Sundareswarar (Shiva) erop gezet en heffen de brahmanen gezangen aan terwijl ze de twee godheden vrolijk laten schommelen.

Beide beelden dateren van de 16de eeuw en zijn het voorwerp van een bijzondere verering: ze mogen niet alleen af en toe schommelen, maar krijgen ook vele offers aangeboden. Van de Oonjal Mandapam kom je in de Killikoontu Mandapam, de laan met de papegaaienkooien die is omzoomd met enorme bewerkte zuilen waarop personages uit de hindoemythologie zijn afgebeeld. De plafonds zijn beschilderd met zeer kleurrijke motieven. Verderop kom je bij de zaal met de duizend zuilen (Ayirakkal Mandapam), die van de 16de eeuw dateert. Ook daar is iedere zuil fijn bewerkt met gods-dienstige en mythologische figuren, in dezelfde weelderige Dravidische stijl die zo kenmerkend is voor Zuid-India. Het heiligste der heiligen, namelijk het heiligdom van Meenakshi en dat van Sundareswarar, is niet toegankelijk voor niet-hindoes, maar de tempel heeft voldoende andere verrassingen te bieden om je er enkele boeiende uren te laten doorbrengen. Terwijl je van de ene zaal naar de andere loopt, ontdek je zeker diverse verborgen schatten. Een van de voor buitenlanders ongetwijfeld bizarre zaken zijn de offergaven in boterballetjes. Die worden door de gelovigen naar de standbeelden van Shiva gegooid, die daardoor bedekt zijn met witte bolletjes. Andere beelden worden door de duizenden bezoekers ingesmeerd met olie en gekleurd poeder. Iedere dag dragen brahmanen op het ogenblik van de puja (ceremonie) de heilige baldakijn naar de tempel. Deze optocht wordt begeleid door muzikanten en is een interessant schouwspel! Iedere avond om 21 u volgt dan het meest romantische moment: de priesters halen het beeld van Sundareswarar uit het heiligdom en brengen het begeleid door zachte muziek naar zijn echtgenote Meenakshi, waar hij de nacht doorbrengt. Bij het ochtendgloren keert Sundareswarar terug naar zijn heiligdom. Praktische info: de tempel is dagelijks geopend van 5 tot 12.30 u en van 16 tot 21.30 u. Buitenlandse bezoekers moeten betalen voor een toelating om foto’s te maken.

De tempelmarkt

Tegenover de oostelijke ingang van de tempel staat de Puthu Mandapam (17de eeuw), ooit de audiëntiezaal van koning Thirumalai. Aan de bewerkte zuilen en yali’s herken je de Dravidische stijl van de Nayaks. Tegenwoordig is er een gezellige textielmarkt ondergebracht. Er zijn stoffen per meter, leuke tafellakens, spreien, glazen armbanden, garen en band en papierwaren te koop. Madurai staat reeds lang bekend als een centrum van textielnijver-heid. De plaatselijke bedrukte katoen- en batikproducten zijn mooi en van goede kwaliteit. Bovendien zijn ze echt niet duur (maar vergeet niet dat in India de prijs nog altijd vooral wordt bepaald door je afdingkwaliteiten!). Je vindt er ook mooie natuurzijde in alle mogelijke tinten. Tegenover de stofverkopers zie je kleermakers met antieke naaimachines. Als een of andere stof je kan bekoren, stikken zij in een paar uur het gewenste kledingstuk voor je. Als je een voorbeeld meeneemt, maken ze zelfs een exacte kopie daarvan. Aan de North Chittrai Street, de straat die langs de noordkant van de tempel loopt, zijn bijzonder mooie winkeltjes gevestigd. Er zijn prachtige kunstvoorwerpen uit alle streken van India te koop, maar de prijzen zijn vaak overdreven hoog.


De markt van Madurai

Als je je even wilt onderdompelen in de exotische sfeer van Zuid-India, moet je naar de markt. Je vindt hem een paar honderd meter ten noorden van de tempel. De meeste verkopers zitten gewoon op de grond, te midden van hun koopwaar. Een eindeloze reeks vrachtwagens, karren en driewielers komt er in schijnbaar totale chaos groenten en fruit uitladen. Het meest pittoreske deel van de markt is de verkoop bij opbod van bananenbladeren. Mannen brengen er op hun hoofd de enorme rollen bladeren aan die worden verkocht aan onder andere alle volksrestaurantjes van de stad. Het typische gerecht van Zuid-India is immers de thali, een assortiment van groenten en zeer pikante sausjes dat met rijst en chapatti’s (broodkoekjes) wordt geserveerd op een bananenblad en dat je met de handen eet. Maar weinig buitenlanders wagen zich op de markt, waar je nochtans zeer hartelijk wordt ontvangen! Iets verderop heeft op de eerste verdieping van een lelijk betonnen gebouwtje de bloemenmarkt plaats. De verkopers van tempelofferandes komen er hun bloemen kopen. De sfeer is er warm en vochtig, de omgeving benauwd en de mensenmassa zeer dicht. De opeenstapeling van jasmijnbloemen, rozen en goudsbloemen wasemt een zoetige geur uit die snel tegensteekt. Bovendien ploeter je door het brakke water dat van de kraampjes stroomt. Die worden immers begoten om de bloemen vers te houden, voor zover dat bij deze temperaturen mogelijk is. Kortom, weinig redenen om hier lang te blijven rondhangen, al is een kort bezoekje omwille van de ongewone sfeer wel de moeite waard. We zetten onze wandeling verder en verwijderen ons in oostelijke richting van de tempel, naar de rivier Vaigai.

De smeden en dhobiwallahs van de Vaigai

Langs de rivier, die in sommige maanden bijna helemaal opdroogt, loopt een aardeweg. In de hele buurt hoor je het onophoudelijke gehamer van de smeden die achter de dunne houten wanden van de huizen op ambachtelijke – om niet te zeggen archaïsche – wijze aan het werk zijn. Ze maken geen souvenirs voor toeristen, maar nogal ruwe gebruiksvoorwerpen. Het schouwspel vlak bij het water is stiller, maar ook kleurrijker: daar komen de dhobiwallahs of wasbazen dagelijks een massa pas beschilderd katoen wassen in de rivier. Daarna leggen ze het op de grond open om het te laten drogen. Zo ontstaat in het landschap een reusachtig schilderij van talloze kleurvlekken.


Het paleis van Thirumalai Nayak

Koning Thirumalai Nayak liet dit paleis in Indo-mogolstijl in 1636 bouwen, met de hulp van een Italiaanse architect, maar het werd grotendeels vernield door zijn kleinzoon, die de meeste rijkdommen en ornamenten liet weghalen om zijn eigen paleis te bouwen in Trichy, een droom die echter nooit werd gerealiseerd. Het oorspronkelijke paleis was vier keer groter en rijkelijk versierd met ivoor en ragfijn houtwerk waarin edelstenen waren gezet. De koning organiseerde graag feesten, voorstellingen en plechtigheden ter ere van godin Meenakshi. Nu resten van zijn paleis alleen nog de ingang, de grote zaal en de danszaal. Het Hemels Paviljoen is een grote binnenplaats van 75 bij 52 meter. Het dak steunt op 240 massieve stenen zuilen. De bogen en koepels zijn versierd met stucwerk, maar ondanks de restauratiewerkzaamheden die de Engelsen in de 19de eeuw ondernamen, vergt het enige verbeelding om je de vergane pracht van het paleis voor de geest te halen. Iedere avond heeft op de grote binnenplaats een klank- en lichtspel plaats. Er zijn worden geregeld festivals met Indische muziek of klassieke dans georganiseerd. De omgeving is dan ook ideaal voor dergelijke activiteiten! Praktische info: het paleis is geopend van 9 tot 13 u en van 14 tot 17 u. Klank- en lichtspel over de heldendaden van koning Thirumalai in het Engels om 18.30 u. De klank is jammer genoeg van bedroevende kwaliteit. De dansvoorstellingen zijn over het algemeen gratis toegankelijk.

Het bassin van Mariamman Theppakulam

Een van de grootste heilige bassins van Zuid-India. Het werd in 1636 gebouwd voor koning Thirumalai Nayak en heeft ongeveer dezelfde oppervlakte als de Meenakshitempel. In het midden van het bassin staat een paviljoen op een eilandje. Het herbergt een beeld van Ganesh, de god met de olifantenkop. Deze rustige bezienswaardig-heid is 5 km ten zuidoosten van het centrum van Madurai gelegen, weg van de drukte van de stad.


Het Gandhi Memorial Museum

Tijdens zijn verblijf te Madurai in 1921 besloot Gandhi zijn kleren in te ruilen voor een eenvoudige dhoti, een stuk witte stof dat om de heupen wordt gedrapeerd en dat werd gedragen door armen en landbouwers. Enkele jaren later zorgde ook hij ervoor dat de onaanraakbaren voor het eerst de Meenakshitempel mochten betreden, wat hen voordien verboden was. In het museum zie je foto’s, schilderijen, teksten en handschriften over het leven van de Mahatma en over zijn bevrijdingsbeweging. In een aparte ruimte zijn enkele van zijn bezittingen tentoongesteld. Een andere afdeling is gewijd aan het ambachtswerk van de dorpsnijverheid die Gandhi opnieuw tot leven bracht. Je vindt het museum in het Paleis van Rani Mamgammal, dat in 1670 door de Nayakdynastie werd gebouwd en omgeven is door een aangename tuin. Praktische info: het museum bevindt zich aan de overoever van de Vaigai, een paar kilometer van de tempel. Dagelijks geopend van 10 tot 13 u en van 14 tot 17.30 u. Vrije toegang.

Madurai Praktisch

HOE KOM JE ER?

Er zijn internationale vluchten naar diverse steden in Zuid-India, bijvoorbeeld Madras en Trivandrum, die op een redelijke afstand van Madurai liggen.

OVERNACHTEN

•Zeer goedkoop T. M. Lodge: 50 West Perumal Maistry Street. Tel.: 34 16 51. Verwacht in dit hotel niet de minste charme, maar de eenvoudige kamers met badkamer en ventilator zijn wel netjes. Dit hotel bevindt zich in het centrum, in een druk straatje bij het station.

•Iets duurder Aan dezelfde straat vind je op nummer 110 het Supreme Hotel, dat comfortabele kamers met airco aanbiedt. Dakrestaurant Surya is zeer aangenaam, met een weids uitzicht op de stad. Tel.: (452) 34 31 51

•Klasse Taj Garden Retreat: 6 km ten zuidwesten van de stad op een heuvel. In deze oude koloniale villa te midden van de bomen is nu een prachtig hotel ondergebracht van de Indische Taj-keten. De kamers zijn luxueus en zeer smaakvol ingericht. Als je niet over de nodige middelen beschikt om er te overnachten, ga dan tenminste iets drinken in de bar, die zijn koloniale charme heeft weten te bewaren. Gezien de geboden kwaliteit is de prijs van de kamers nog zeer redelijk. In de tuin is er ook een aardig zwembad. Adres: Pasumalai, 40 TPK Road. Tel.: 60 10 20; fax: 60 40 04.

VERVOER

Riksja’s banen zich een weg door het drukke verkeer om je voor een paar roepia naar de andere kant van de stad te brengen. Als je de stad uit wilt, neem je een gemotoriseerde riksja (een geelzwart klein driewielig voertuig) of een taxi.

WANNEER ER NAARTOE ?

Het beste seizoen is van december tot februari, de droogste en koelste periode. Vanaf maart wordt de hitte drukkend.

MONEY, MONEY…

100 Indische roepia is ongeveer 1,7€ waard. Zoals overal in India is het leven zeer goedkoop. Kredietkaarten worden niet overal aanvaard. Het is dus aangewezen US dollars mee te nemen, in baar geld of reischeques. Die kun je in alle banken vlot wisselen. Je moet wel het nodige geduld weten te oefenen, want voor iedere transactie is een papieren rompslomp vereist die door drie of vier bedienden moet worden gecontroleerd!

TELEPHONEREN Je vindt overal kantoortjes waar je vlot naar het buitenland kunt bellen. Efficiënt en niet duur. Het kengetal van Madurai is 0452.

TIJDVERSCHIL Wanneer het in België middag is, is het in India in de zomer 15.30 u en in de winter 16.30 u.

GEZONDHEID

Geen enkel vaccin is verplicht. Aangezien hygiëne niet de sterkste kant van India is, ben je het beste op je hoede, vooral wat eten betreft. Drink geen kraantjeswater en eet geen rauw voedsel. De keuken van Zuid-India is bijzonder gekruid, wat problemen kan opleveren voor gevoelige ingewanden. Vergeet niet een darmontsmettingsmiddel mee te nemen in je reisapotheek. De zon schijnt hard: bescherm je huid zelfs bij betrokken weer met een goede zonnecrème en draag een zonnehoed.

FORMALITEITEN

Indische ambassade Vleurgatsesteenweg 215 1050 Brussel Tel.: 02-640 91 40 Je krijgt een visum voor India al na enkele dagen, in ruil voor 50€, een ingevuld en ondertekend aanvraagformulier en twee pasfoto’s. Kantoor maandag tot vrijdag geopend van 9.30 tot 12.00 u.

VOOR MEER INFO www.india-tourism.com

Laatst aangepast op woensdag, 07 april 2010 10:09