Naam:
Email:
Artikels


INDIA: Kerala
PDF Afdrukken E-mailadres

Een vleugje geschiedenis

De westelijke Ghats, met de Anamudi-berg die op 2.695 meter piekt nabij Munnar, beschermde Kerala tegen invasies en invloeden uit India. De aanwezigheid van de zee stimuleerde wel de contacten met de buitenwereld. Er onstonden zeer vroeg commerciële banden tussen de havens van Kerala en die van het Romeinse Rijk. Westerse handelaars kwamen specerijen (kardemom, peper, gember en kaneel) en kostbare materialen zoals sandelhout en ivoor kopen. Tijdens de Middeleeuwen en tot de aankomst van Vasco da Gama in India, in 1498, controleerden Arabieren en Chinezen de specerijenhandel. Vanaf dan eigenden de Portugezen zich dit monopolie toe. Ze maakten van de gelegenheid gebruik om nieuwe gewassen te introduceren, zoals cashewnoten en tabak, evenals een maximaal gebruik van alle mogelijkheden van de kokosbomen. Witgekalkte kerkjes getuigen vandaag nog van de aanzienlijke Portugese aanwezigheid in de kuststreek. In 1503 werd Cochin (Kochi) het eerste Indische fort van de Portugezen. Ze werden er in de 17de eeuw verjaagd door de Hollanders, die op hun beurt plaats moesten ruimen voor de East Indian Company. Die zorgde ervoor dat de Britten vanaf 1792 heer en meester werden in Kerala, dat destijds bekend stond als het koninkrijk Travancore. In 1858 kwam heel India onder de bevoegdheid van de Britse kroon te staan. Daar zou pas in 1949 verandering in komen, met de onafhankelijkheid van het land. Tijdens de jaren 1960 en 1970 lanceerde de regering van Kerala een aantal ingrijpende hervormingen die uitmondden in een eerlijkere verdeling van de gronden en creëerde een sociale zekerheid en een schoolsysteem die uitgroeiden tot de beste van India. Er bestaat natuurlijk armoede, maar die is in Kerala duidelijk niet zo nijpend als in de rest van het land. De alfabetiseringsgraad schommelt rond de 100%. Landbouw is de voornaamste inkomstenbron. De afwezigheid van industrie en het hoge opleidingsniveau van de bevolking zetten vele mensen ertoe aan om overzees werk te zoeken, in de Verenigde Arabische Emiraten en Oman.

Trivandrum, een bescheiden hoofdstad

Thrivuvananthapuram - wij verkiezen gemaks-halve de benaming Trivandrum - betekent ‘de heilige stad van Anantha’, de heilige slang waarop Vishu rust te midden van de kosmische zee. Trivandrum beschikt over een internationale luchthaven – die vooral wordt gebruikt door gast-arbeiders die in de Golfstaten werken – en is een kleine en vrij uitgestrekte stad op een aantal relatief rustige heuvels. Maar het stadscentrum en de hoofdwegen zijn luidruchtig, vervuild door uitlaatgassen en weinig interessant voor toeristen. Neem dus een riksja en verlaat dit onaangename gewoel. Zet koers naar de buurt van het fort waar het imposante silhouet van de Sri Padmanabhaswamytempel je aandacht trekt. Niet-hindoes mogen dit gebouw niet betreden, maar gelukkig is de buitenkant van de constructie al bijzonder interessant. Achter het heilige bassin verrijst de zeven verdiepingen hoge gopuram die boven de ingang van de tempel uitsteekt. De maharadja van Travancore liet het in 1733 ter ere van Vishnu optrekken in de Dravidische stijl van Tamil Nadu. Een overdaad aan bas-reliëfs die de hindoemythologie illustreren, sieren de indrukwekkende gopuramtoren. Door het hek zie je een massa gelovigen die rustig in lange rijen wachten om het hoofdheiligdom te betreden. Dat rust op 360 granieten pijlers en is versierd met fresco’s en beeldhouwwerken. De maharadja zou een duizendtal arbeiders en 100 olifanten aan het werk hebben gezet om deze tempel in slechts 7 maanden op te trekken. Liefhebbers van roze en fluorescerend gele religieuze kitsch kunnen in de winkeltjes langs het pad naar de tempel heiligenprentjes en -beeldjes kopen. Aan hetzelfde pad bemerk je een groot gebouw in de traditionele Kerala-stijl met vele rode pannendaken. Dit Puthen Maliga-paleis is 200 jaar oud en was de residentie van de maharadja van Travancore. Om de onderhouds- en renovatiekosten te helpen dekken is het paleis vandaag toegankelijk. Dit bezoek is zeker de moeite waard.

De paleizen van Kerala hebben een elegante architectuur waarin donker houtwerk en witgekalkte muren mooi samengaan. Tussen de verschillende gebouwen, met hun mooie daken met Hollandse dakpannen, wisselen tuinen en bloemrijke binnenpleinen elkaar af. Alle ruimtes zijn voor toeristen toegankelijk, maar je mag binnen geen foto’s maken (ondanks het feit dat men je aan de ingang een ticket voor je fototoestel probeert aan te smeren). Een gids loodst de bezoekers door de opeenvolgende zalen met hun portretgalerijen, fresco’s, wapens en koninklijke voorwerpen (met als pronkstuk de kristallen troon die de Hollanders aan de plaatselijke vorst schonken). De eerste verdieping is bijzonder charmant, met zalen met opengewerkte, houten wanden. Dit gebouw is eigenlijk een complex geheel onder een warboel van kleine, hellende daken die rusten op zuilen van bewerkt hout in de vorm van een paard. Bij het verlaten van het paleis vind je moeiteloos de weg naar de pittoreske Chalai Bazaarmarkt. Je loopt gewoon een paar honderd meter rechtdoor en belandt te midden van de geurende en kleurrijke boetiekjes van de wierookverkopers. Liefhebbers van deze geurende stokjes mogen gerust enkele dozen kopen: ze zijn goedkoop en soms zijn ze van uitstekende kwaliteit. Eenmaal terug in België zal de geur van deze hebbedingen je aan India herinneren. De bloemenverkopers fleuren de voetpaden van de Chalai Bazaar op. Zij vlechten de hele dag jasmijnen, rozen en andere veelkleurige bloemen; het zijn offerandes voor de goden. Ze doen eveneens dienst als geluksbrengers die men aan de achteruitkijkspiegel hangt van zijn aftandse vrachtwagen of Ambassador, de ongeëvenaarde 100% Indische wagen. Een halve dag volstaat om deze stad te bezoeken. De meeste toeristen verblijven liever aan de kust 14 km ten zuiden van Trivandrum. Kovalam heet de mooiste stranden van India te bezitten, maar deze roem leek ons toch wat overtrokken.



Laatst aangepast op woensdag, 07 april 2010 09:35