Afdrukken
Tweet

INDIA: Kerala

Kerala: Het serene India

Bijzondere kleuren, de geur van wierook, de smaak van specerijen en van thee. Allemaal ingrediënten die een reis naar de Indische Kerala-regio kleuren. Van de ouderwetse steegjes van het stadje Kochi naar zandstranden met broze vissersbootjes die de golven van de oceaan trotseren via theeplantages: deze kleine Zuid-Indische staat is een uitnodiging tot wandelen en omzwervingen in een betoverend kader. Een cruise op een platte schuit in het schilderachtige landschap van de backwaters - rustige kanalen waarlangs vele dorpjes liggen - is het hoogtepunt van een trip naar de Kerala.

De deelstaat Kerala in het zuiden van het Indische schiereiland is een paradijs waar water en een weelderige plantengroei de hoofdrollen spelen. Dit stukje aarde wordt in het westen beschermd door de Zee van Oman en in het oosten door de westelijke flank van de Ghats-bergketen. Dit gebied heeft een zachte uitstraling, ver van het typische Indische tumult. De dichtbevolkte Kerala is gezegend met een vruchtbare bodem en met een serene aard. Het eigenzinnige karakter van deze streek komt tot uiting in de kunst en de traditionele geneeskunde. Deze staat bezit toeristische trekpleisters die je een boeiende natuur, cultuur en geschiedenis – en natuurlijk een aantal mooie tropische stranden – laten ontdekken. Het door ons gevolgde parcours vertrekt in de hoofdstad Trivandrum – vandaag Thiruvananthapuram herdoopt – en het naburige Kovalam-strand, waarna je noordwaarts trekt met een halte op het aangename Varkala-strand alvorens Kollam te bereiken, het vertrekpunt voor onze backwater-cruise. We ontschepen in Alappuzha (het vroegere Allepey) om over land Kochi te bereiken, vanwaar we naar de theeplantages van Munnar in het Ghats-gebergte klimmen. We trekken door deze bergketen naar Madurai in de deelstaat Tamil Nadu.


Een vleugje geschiedenis

De westelijke Ghats, met de Anamudi-berg die op 2.695 meter piekt nabij Munnar, beschermde Kerala tegen invasies en invloeden uit India. De aanwezigheid van de zee stimuleerde wel de contacten met de buitenwereld. Er onstonden zeer vroeg commerciële banden tussen de havens van Kerala en die van het Romeinse Rijk. Westerse handelaars kwamen specerijen (kardemom, peper, gember en kaneel) en kostbare materialen zoals sandelhout en ivoor kopen. Tijdens de Middeleeuwen en tot de aankomst van Vasco da Gama in India, in 1498, controleerden Arabieren en Chinezen de specerijenhandel. Vanaf dan eigenden de Portugezen zich dit monopolie toe. Ze maakten van de gelegenheid gebruik om nieuwe gewassen te introduceren, zoals cashewnoten en tabak, evenals een maximaal gebruik van alle mogelijkheden van de kokosbomen. Witgekalkte kerkjes getuigen vandaag nog van de aanzienlijke Portugese aanwezigheid in de kuststreek. In 1503 werd Cochin (Kochi) het eerste Indische fort van de Portugezen. Ze werden er in de 17de eeuw verjaagd door de Hollanders, die op hun beurt plaats moesten ruimen voor de East Indian Company. Die zorgde ervoor dat de Britten vanaf 1792 heer en meester werden in Kerala, dat destijds bekend stond als het koninkrijk Travancore. In 1858 kwam heel India onder de bevoegdheid van de Britse kroon te staan. Daar zou pas in 1949 verandering in komen, met de onafhankelijkheid van het land. Tijdens de jaren 1960 en 1970 lanceerde de regering van Kerala een aantal ingrijpende hervormingen die uitmondden in een eerlijkere verdeling van de gronden en creëerde een sociale zekerheid en een schoolsysteem die uitgroeiden tot de beste van India. Er bestaat natuurlijk armoede, maar die is in Kerala duidelijk niet zo nijpend als in de rest van het land. De alfabetiseringsgraad schommelt rond de 100%. Landbouw is de voornaamste inkomstenbron. De afwezigheid van industrie en het hoge opleidingsniveau van de bevolking zetten vele mensen ertoe aan om overzees werk te zoeken, in de Verenigde Arabische Emiraten en Oman.

Trivandrum, een bescheiden hoofdstad

Thrivuvananthapuram - wij verkiezen gemaks-halve de benaming Trivandrum - betekent ‘de heilige stad van Anantha’, de heilige slang waarop Vishu rust te midden van de kosmische zee. Trivandrum beschikt over een internationale luchthaven – die vooral wordt gebruikt door gast-arbeiders die in de Golfstaten werken – en is een kleine en vrij uitgestrekte stad op een aantal relatief rustige heuvels. Maar het stadscentrum en de hoofdwegen zijn luidruchtig, vervuild door uitlaatgassen en weinig interessant voor toeristen. Neem dus een riksja en verlaat dit onaangename gewoel. Zet koers naar de buurt van het fort waar het imposante silhouet van de Sri Padmanabhaswamytempel je aandacht trekt. Niet-hindoes mogen dit gebouw niet betreden, maar gelukkig is de buitenkant van de constructie al bijzonder interessant. Achter het heilige bassin verrijst de zeven verdiepingen hoge gopuram die boven de ingang van de tempel uitsteekt. De maharadja van Travancore liet het in 1733 ter ere van Vishnu optrekken in de Dravidische stijl van Tamil Nadu. Een overdaad aan bas-reliëfs die de hindoemythologie illustreren, sieren de indrukwekkende gopuramtoren. Door het hek zie je een massa gelovigen die rustig in lange rijen wachten om het hoofdheiligdom te betreden. Dat rust op 360 granieten pijlers en is versierd met fresco’s en beeldhouwwerken. De maharadja zou een duizendtal arbeiders en 100 olifanten aan het werk hebben gezet om deze tempel in slechts 7 maanden op te trekken. Liefhebbers van roze en fluorescerend gele religieuze kitsch kunnen in de winkeltjes langs het pad naar de tempel heiligenprentjes en -beeldjes kopen. Aan hetzelfde pad bemerk je een groot gebouw in de traditionele Kerala-stijl met vele rode pannendaken. Dit Puthen Maliga-paleis is 200 jaar oud en was de residentie van de maharadja van Travancore. Om de onderhouds- en renovatiekosten te helpen dekken is het paleis vandaag toegankelijk. Dit bezoek is zeker de moeite waard.

De paleizen van Kerala hebben een elegante architectuur waarin donker houtwerk en witgekalkte muren mooi samengaan. Tussen de verschillende gebouwen, met hun mooie daken met Hollandse dakpannen, wisselen tuinen en bloemrijke binnenpleinen elkaar af. Alle ruimtes zijn voor toeristen toegankelijk, maar je mag binnen geen foto’s maken (ondanks het feit dat men je aan de ingang een ticket voor je fototoestel probeert aan te smeren). Een gids loodst de bezoekers door de opeenvolgende zalen met hun portretgalerijen, fresco’s, wapens en koninklijke voorwerpen (met als pronkstuk de kristallen troon die de Hollanders aan de plaatselijke vorst schonken). De eerste verdieping is bijzonder charmant, met zalen met opengewerkte, houten wanden. Dit gebouw is eigenlijk een complex geheel onder een warboel van kleine, hellende daken die rusten op zuilen van bewerkt hout in de vorm van een paard. Bij het verlaten van het paleis vind je moeiteloos de weg naar de pittoreske Chalai Bazaarmarkt. Je loopt gewoon een paar honderd meter rechtdoor en belandt te midden van de geurende en kleurrijke boetiekjes van de wierookverkopers. Liefhebbers van deze geurende stokjes mogen gerust enkele dozen kopen: ze zijn goedkoop en soms zijn ze van uitstekende kwaliteit. Eenmaal terug in België zal de geur van deze hebbedingen je aan India herinneren. De bloemenverkopers fleuren de voetpaden van de Chalai Bazaar op. Zij vlechten de hele dag jasmijnen, rozen en andere veelkleurige bloemen; het zijn offerandes voor de goden. Ze doen eveneens dienst als geluksbrengers die men aan de achteruitkijkspiegel hangt van zijn aftandse vrachtwagen of Ambassador, de ongeëvenaarde 100% Indische wagen. Een halve dag volstaat om deze stad te bezoeken. De meeste toeristen verblijven liever aan de kust 14 km ten zuiden van Trivandrum. Kovalam heet de mooiste stranden van India te bezitten, maar deze roem leek ons toch wat overtrokken.


Kovalam, gewezen hippie-paradijs

De twee baaien met fijne zandstranden waren waarschijnlijk prachtig toen ze nog afgezoomd waren met kokosbomen. Ondertussen werden langs het strand lelijke boetieks en winkels opgetrokken. Bij bewoners logeren – een principe dat de hippies zo na aan het hart lag – heeft langzaam plaats gemaakt voor het verblijven in de hotels die de rijstvelden en kokospalmbossen van het hinterland inpalmen. Tijdens het hoogseizoen (de winter) swingen de prijzen door het massatoerisme de pan uit en lijken de plaatselijke stranden verdacht veel op die van de Costa del Sol. Daarbij komt nog dat betonnen constructies in dit moessonklimaat niet lang meegaan en dat de vuilnis zich maar blijft opstapelen, een probleem dat vaak voorkomt in derdewereldlanden die een te snelle toeristische boom kennen. In het laagseizoen (vanaf april) ontsnap je aan de massa, maar dan kunnen de krachtige golven gevaarlijk zijn. De talrijke handelaars uit Kashmir en Rajastan sluiten dan hun winkels, met troosteloos ogende uitstalramen tot gevolg. Gelukkig is niet alle charme zoek. Te midden van de kokospalmboombossen, achter het strand, vind je nog rustige gastenkamers voor een zacht prijsje.

Een must: het paleis van Padmanabhapuram

Huur een taxi en trek 50 km zuidoostwaarts, weg van Kovalam. Het is ongeveer 2 uur rijden over een mooie maar nogal drukke weg door de kokospalmboombossen. Vlak over de grens met Tamil Nadu ligt Padmanabhapuram, dat van 1550 tot 1750 de hoofdstad van het koninkrijk Travancore was. Als je het Puthen Maliga-paleis mooi vond, of je het niet bezocht, mag je dit paleis onder geen beding missen. Het is een schitterend voorbeeld van de klassieke Kerala-architectuur, die sober en elegant is, en zo verschillend van de andere Indische bouwstijlen. Het paleis van Padmanabhapuram is omringd door een stenen muur en werd tussen 1550 en 1790 door 14 maharadja’s na elkaar bewoond. Het omvat een tiental gebouwen, binnenpleinen en tuinen. Er werd tevens handel in thee en specerijen gedreven met de Chinezen. De meesterambachtslui gebruikten voornamelijk teakhout en graniet om dit meesterwerk te creëren. Het bezoek is interessant en aangenaam. In elke zaal geeft een andere gids uitleg in het Engels, waardoor je vrij door het paleis kan wandelen zonder een welbepaalde groep te volgen. Het plafond van de veranda die aan de inkomhal grenst en waar de koning zich in een koele sofa van gepolijst graniet kon verpozen, bestaat uit 90 verschillende lotusbloemen die uit teak, rozen- en mahoniehout gesneden zijn. De raadzaal op de eerste verdieping baadt in een zacht gedempt licht dat door de gekleurde micavensters binnenschijnt. Vroeger zorgden aromatische kruiden in water voor wat afkoeling. Ze werden onder houten banken geplaatst die langs de muur stonden. Deze ruimte had bovendien een goede verluchting dankzij de ruimtes tussen de houten panelen die de buitenmuur vormden. De zwarte vloeren blinken alsof ze een laagje vernis kregen. Dit resultaat werd verkregen door een mengeling te gebruiken van verbrande kokosnoten, eiwit, gebluste kalk, zand en sap van plaatselijke planten. Een enorme eetzaal ontving dagelijks 2.000 brahmanen aan wie men maaltijden offerde. De grote stenen recipiënten op het gelijkvloers dienden om het voedsel koel te houden. Het oudste vertrek (uit 1550) werd gebruikt voor de eredienst van de godin Durga. De houten zuil en ornamenten werden uit één stam van een Indische broodboom gesneden. Het nabijgelegen vierkantige binnenpleintje in de open lucht is typisch voor de huizen van Kerala. In de andere gebouwen vind je de koninklijke vertrekken, die van de vrouwen en die van het personeel. De danszaal, die de vrouwen in hun vertrekken door houten kamerschermen konden gadeslaan, omvat een mooie stenen zuilenrij die naar het heiligdom van de godin Sarasvati leidt. Tijdens het bezoek kan je op verschillende plaatsen de wirwar ontwaren van rode pannendaken die als kleine pagodes ogen. Verscheidene zalen zijn versierd met mooie fresco’s waarvan je in het museum (gelegen rechts van de ingang) kopieën kan bewonderen.


Varkala: prachtig uitzicht op de zee

Varkala, 40 km ten noorden van Trivandrum, is voor de inwoners van Kerala al lang een bedevaartsoord. Toeristen beschouwen het sinds enkele jaren als een aangenaam oord om enkele vakantiedagen aan het strand door te brengen. Een eindje buiten het dorpje, op het klif boven een mooie baai, hebben zich een aantal guesthouses, een restaurant en een vijftal winkeltjes gevestigd. Het is een zeer charmant plekje en het pad brengt je naar de top van het klif. Elke avond lopen de terrassen vol, want ze bieden niet alleen heerlijke tropische cocktails aan, maar ook een onvergetelijke zonsondergang boven de Arabische Zee. Een stenen trap daalt af naar het strand waar het bij een rustige zee aangenaam baden is. Bij ruwer weer ben je het beste op je hoede voor de stromingen en de kracht van de golven. Tijdens de moesson palmen de golven die zich tegen de kliffen te pletter storten het strand helemaal in. Het dorp ligt op anderhalve kilometer van het strand en is niet bijzonder interessant. Onderweg naar Anjengo kan je een kijkje gaan nemen aan de Janardhana-tempel. Die is opgetrokken in Kerala-stijl en dateert waarschijnlijk uit de 13de eeuw. Pelgrims kwamen er Vishnu vereren. Je bereikt hem via een lange trap, maar niet-hindoes mogen het heiligdom niet betreden. Ze mogen wel de binnenpleinen van de tempel bewandelen.

Van Varkala naar Anjengo

Voor deze interessante uitstap neem je het beste een taxi. Anjengo ligt 15 km ten zuiden van Varkala. Langs de kustweg geniet je tussen de kokospalmbomen door schitterende vergezichten op de witte zandstranden en de oceaan. De weg loopt door dorpjes waar je halt houdt om de terugkeer van de vissers mee te maken. Zij trotseren de golven met de eenvoudige prauwen waarin ze naar de volle zee uitvaren. Daar gooien ze de netten uit die ze daarna tot aan de kust trekken, waar de dorpelingen hen een handje helpen om de met vis gevulde netten op het strand te krijgen. Het gewicht van de netten, de kracht van de stroming en de golven maken dit werk bijzonder lastig en de moeite waard om gade te slaan. Het duurt soms enkele uren en vergt de kracht van 20 tot 30 mannen om een net op het droge te krijgen. De kopers wachten op het strand en de veiling begint zodra de vissen (van tonijn tot sardines) uit de netten zijn gehaald. In de dorpen staan huisjes met strooien daken. Vrouwen maken er koord van de vezels van kokosnoten. Ze werken met een eenvoudig maar vernuftig systeem: een fietswiel en twee rails zorgen voor de torsie die de koord zo stevig maakt. Deze koord zal daarna onder andere dienen voor het weven van tapijten. De kokosvezel is zeer waterbestendig en kan dus even-eens aan boord van boten worden gebruikt. Pastelkleurige moskeeën wijzen erop dat de eerste dorpen die je op je weg tegenkomt moslim zijn. Dichter bij Anjengo worden ze katholiek, een erfenis van de Portugese aanwezigheid. Dit Europese volk bezette rond 1600 als eerste het massieve Fort van Anjengo. Vandaag kan je de ruïnes ervan in zwarte lateriet bezoeken, maar verwacht op deze verlaten plek geen gids. Bij de kustlijn staan verscheidene typisch Portugese kerken met witte voorgevels en een ‘onthoofde’ vuurtoren. In de 18de eeuw verjaagden de Britten de Portugezen en richtten in Anjengo de East Indian Company op voor de specerijenhandel. Op het kerkhof van het fort tref je Britse graven aan; het oudste dateert van 1704. In Anjengo is het strand de moeite waard door het schouwspel van de honderden bootjes die zij aan zij op het strand liggen met de boeg naar de zee gericht. Ze dragen zeer Portugese en katholieke namen zoals Bom Jesu, Bartolomeu, Antonio… ’s Morgens maak je ook hier veel kans om de terugkeer van de vissers bij te wonen: een niet te missen tafereel!


Van Kollam naar Alappuzha: cruise met een kettuvallam op de Backwaters

Kollam (Quilon) is een zeer oud stadje waarvan de haven destijds een zeer actieve rol speelde in de specerijenhandel met Feniciërs, Grieken, Romeinen, Arabieren en Chinezen. Deze plek heeft, behalve het feit dat je er inscheept voor de cruises in het uiterste zuiden van de backwaters, maar weinig toeristische troeven. De naam Kuttanad verwijst naar de streek van de Backwaters in Kerala en strekt zich over 75 km van Kollam naar Cochin uit te midden van een weelderige plantengroei. Het is een doolhof van rivieren, meren en kanalen die parallel lopen met de zeeoever, waarvan ze soms maar enkele meters verwijderd zijn. Er zijn maar twee permanente openingen tussen het zoete water van de Backwaters en de zee. Tijdens de moesson vormt zich een derde opening. Ondanks hun toeristische troeven zijn de Backwaters in gevaar. Het gaat immers om kwetsbare ecosystemen waarvan de oppervlakte steeds kleiner wordt. Sinds de 19de eeuw ging reeds tweederde van de oppervlakte verloren. Door de bevolkingsgroei legden de bewoners het land droog om het te kunnen bewerken en er te gaan wonen. De huizen worden soms opgetrokken op stroken grond die amper een paar meter breed zijn. We verkennen de backwaters aan boord van een oude, platte schuit waarmee destijds rijst en specerijen werden vervoerd (voordat het wegtransport deze rol overnam). Dit type vaartuigen noemt men kettuvallam, ‘schip met knopen’, want alles hing zonder nagels aan elkaar: kokosvezelknopen hielden de verschillende delen samen. De romp is 25 meter lang en is gemaakt van nangka-hout, dat ingewreven is met zwarte hars van cashewnoten. Daarop troont een afgerond dak van bamboe en gevlochten palmbladeren.

De meeste kettuvallams die aan toeristen worden verhuurd, zijn meer dan 100 jaar oud. Met behulp van zoveel mogelijk natuurlijke materialen hebben de eigenaars comfortabele kamers ingericht met badkamer en een salon aan de voorkant. De keuken ligt aan de achterkant, net zoals de motor waarvan het zachte geronk de stilte van de kanalen amper verstoort. De twee dagen van deze cruise zijn gewoonweg idyllisch: de kettuvallam glijdt langzaam over de smalle waterlopen vol plantengroei en over de brede kanalen terwijl zijn hoge silhouet in het stille water wordt weerspiegeld. De huizen, rijstvelden buffels en geiten verschuilen zich als het ware tussen de bomen. Je dringt binnen in de privacy van de bewoners die langs de oevers de vaat doen, zich wassen of van een frisse duik genieten. We kruisen andere schuiten met kokosvezels, rijst of houtskool die worden aangedreven door menselijke spierkracht en een lange stok. Af en toe meren we aan voor een wandeling in de dorpjes. Na een meander begeeft de schuit zich op een meer waar de elegante silhouetten van grote Chinese visnetten tevoorschijn komen. Het schouwspel is nog feeërieker als je ’s avonds in het midden van het meer kan aanleggen: onvergetelijke zonsondergang gegarandeerd, zelfs als bliksems en een hevig onweer de serene sfeer verstoren. Tijdens heel de cruise smul je aan boord van de gevarieerde en heerlijke gerechten van een meereizende kok. Eindpunt van onze cruise is Alappuzha (Allepey), waar een honderdtal kettuvallums langs de oevers voor anker liggen. Dit is een stadje waar aan groenteteelt wordt gedaan, waar kanalen doorlopen en waarrond plantages van kokosbomen liggen. Dit oord is niet interessant voor reizigers, behalve als je de kans krijgt om er met een platte schuit door te varen. Je kan hier vaartuigen huren voor excursies van enkele uren op de kanalen door het omliggende platteland. dit circuit omvat ook een bezoek aan een of ander dorp. Ieder jaar vinden op het Vembanadmeer in Allepey regatta’s van chundan vallams plaats. Dat zijn 40 meter lange zwarte prauwen waarin 100 roeiers plaatsnemen. Deze wedstrijden herdenken het maritieme verleden van Kerala en de rivaliteit tussen de concurrerende naties in de strijd om het monopolie over de specerijenhandel.

Kochi (Cochin) : charmant overblijfsel van een culturele smeltkroes

Dit is zonder twijfel de aantrekkelijkste stad van Kerala. We raden je aan Ernakulam, de moderne stad, te mijden en in het veel charmantere Fort Kochi, het oude stadsdeel, te logeren. Cochin ligt op het uiterste punt van een schiereiland rechtover de Vypeen-eilanden Vallarpadam en Bolgatty. Het is een pittoresk labyrint van Portugese, Hollandse en Britse architecturale overblijfselen die het rijke verleden van het oord weerspiegelen. Vanaf de 1ste eeuw vestigden joodse en Arabische handelaars uit het Midden-Oosten zich hier. Hun handel bloeide door de contacten met de landen van het Middellandse- Zeegebied. In de 14de eeuw werd Cochin dankzij de verzanding van Kodungallur de voornaamste haven van de Malabar-kust. Vanaf de 16de eeuw werd het bezet door achtereenvolgens Portugezen, Hollanders en Britten. Al die naties kwamen op de bloeiende specerijenhandel af. Vandaag is Cochin nog altijd een marinebasis en een van de grootse Indische havens. De havenactiviteiten concentreren zich vooral rond het Willingdon-eiland, maar veel merk je er niet van. Wie een glimp van deze bedrijvigheid wil opvangen, moet met de veerboot de oversteek maken tussen Ernakulam en Fort Kochi. In het uiterste noorden van het Cochin-schiereiland wiegen Chinese visnetten – die ogen als luchtpiramides – zachtjes op een zandstrandje. Vissers tonen de toeristen graag hoe het indrukwekkende systeem werkt om de netten in het water te laten zakken. Dit is een bijzonder mooi plekje, vooral wanneer de grote flamboyant bloeit. De sfeer is er, zoals elders in Kerala, sereen. ’s Morgens kan je de kleine vismarkt op het strand bezoeken en er voor een habbekrats een grote schaal reuzengamba’s kopen. En als je het slim aan boord legt, zal een van de eigenaars van de restaurantjes ze tot ’s avonds in de koelkast bewaren en ze dan voor je roosteren. Een festijn voor je smaakpapillen! In de verte, op het Vypeen-eilandje voorbij de Chinese visnetten, valt tussen de kokosbomen een wit Portugees kerkje op. De over-steek met de veerboot kost slechts enkele roepies. Het eiland herbergt eveneens een vuurtoren en een achthoekig Portugees fort uit 1503. In het oosten kan je op het Bolgatthy-eilandje verblijven in een mooi hotel dat is ondergebracht in een paleis dat in 1744 door de Hollanders werd opgetrokken. Vasco Da Gama richtte in Fort Cochin de eerste Portugese handelsnederzetting van India op en stierf er in 1524. Voordat zijn lichaam naar Lissabon werd teruggebracht, lag de ontdekkingsreiziger 14 jaar begraven op het kerkhof van de Sint-Franciscuskerk. Zijn grafsteen is nog altijd zichtbaar in de kerk. Deze constructie dateert waarschijnlijk van het midden van de 16de eeuw en verving een ouder, houten gebouw dat door Portugese franciscanen werd opgetrokken. Dit was de eerste Portugese kerk van India en het gebouw zou model staan voor alle daarna gebouwde katholieke gebeds-huizen in India. Onder de Hollanders en Britten werd het respectievelijk een protestantse en anglicaanse kerk. Vandaag gebruikt de kerk van Zuid-India het gebouw.

Op 300 meter van de Sint-Franciscuskerk, aan de andere kant van de green, lijkt het alsof het Hollandse kerkhof (1724) verlaten is. Hier tref je nochtans honderden graven aan. De mooiste werden reeds door plunderaars bezocht. De imposante Santa-Cruzbasiliek dateert uit 1902 en de pastelkleurige schilderingen aan de binnenkant zijn de moeite waard. In de steegjes die naar de Mattancherry-buurt leiden wordt je reukzin geprikkeld door de pikante uitwasemingen van Spaanse peper, gember, kardamom en peper. In de specerijenopslagplaatsen en -winkels heerst altijd een drukte van jewelste en sommige buurten zijn echt doordrongen van die kenmerkende, pakkende geuren. Daarna bereik je Jew Town, de joodse buurt. Hoewel op de uithangborden nog namen met een joodse in-slag prijken, wonen hier maar weinig joden. Voor de onafhankelijkheid van India leefden hier nog zo’n 2.000 joden, maar de meesten emigreerden naar Israël. Vandaag zou er nog slechts een twaalftal in Cochin wonen, maar de Pardesi-synagoge is er toch nog altijd en is geopend voor bezoekers. Ze werd enkele jaren geleden gerenoveerd, maar er zijn te weinig gelovigen om het gebedshuis aan een rabbijn toe te wijzen. De synagoge werd in 1568 gesticht en in 1664 met de grond gelijk gemaakt en weer opgebouwd. Binnen is de 18de-eeuwse tegelvloer van witte Chinese faience met verschillende tekeningen bijzonder interessant. De olielampen die aan het plafond hangen, zijn afkomstig uit België. In de joodse buurt wachten talrijke souvenirboetieks en antiekwinkeltjes op toeristen, maar goede zaken doe je er waarschijnlijk niet, want de prijzen zijn overdreven hoog. Het Mattancherry-paleis wordt ook wel het ‘Hollandse paleis’ genoemd, al werd het in de 16de eeuw gebouwd door de Portugezen, als geschenk voor de radja van Cochin. De Hollanders namen er vervolgens hun intrek en wijzigden het. Het is een vierkantig gebouw dat werd opgetrokken rond een binnenplein, maar het geheel is lang niet zo sierlijk als de paleizen van Trivandrum en Padmanabhapuram. Op de eerste verdieping tref je wel interessante muurschilderingen aan. Deze 16de-eeuwse fresco’s stellen de Ramayana en de Mahabharata voor, met een overvloed van details. Cochin is de beste plaats in de Kerala om een Kathakali-optreden bij te wonen en om je in een ayurvedacentrum te laten masseren. Verlaat de stad vooral niet voordat je een van deze bijzondere ervaringen hebt beleefd.


Ayurveda-geneeskunde: harmonie van lichaam en geest

Ayurveda is een traditionele Indische geneeskunde die ontstaan zou zijn in de 7de eeuw v. Chr. Volgens deze leer is het individu een geheel en krijgt niet alleen het zieke lichaamsdeel een behandeling. Men gebruikt uitsluitend natuurlijke middelen en de methode is zowel preventief als helend. Bedoeling is het lichaam te ontdoen van alle toxines om het evenwicht te herstellen en de weerstand tegen ziektes te versterken. Er bestaan Ayurveda-ziekenhuizen en een gamma dito medicijnen. Vandaag bestaan er ook Ayurveda-schoonheidsproducten. Tijdens een Ayurveda-massage gebruikt men over het hele lichaam aromatische en geneeskrachtige kruiden. Bedoeling is het zenuwstelsel te stimuleren, met een energiek en relaxerend gevoel tot gevolg. In Kerala kan je zelfs kuren volgen zoals bij ons in thalassocentra. De moessonperiode, van juni tot november, is daarvoor het ideale moment. Praktische info: je kan je laten masseren in het Herbs Health Foundation, 39/3439 Manikath Road, Fort Cochin (bij de pier van de veerboot). De massages duren een uur en kunnen gevolgd worden door een aromatisch stoombad.

Het Kathakali-theater

Kathakali is een vreemdsoortige klassieke dans waarin opera, mime en een overdreven grime samengaan. De basis zouden een 300 jaar oude stammendans en, een zeer oude gevechtssport zijn geweest. Het statische schouwspel is bijzonder bevreemdend en wordt begeleid door een klein orkest en zangers die tevens de vertellers zijn. De echte voorstellingen duren een hele nacht, maar de optredens voor toeristen duren slechts een uur. Ze worden begeleid door uitleg in het Engels, wat bijzonder nuttig is, aangezien je anders niets van het schouwspel begrijpt. Tijdens de inleiding demonstreert een acteur enkele mudras, de gebaren en gelaatsuitdrukkingen die de emoties (angst, misprijzen, liefde, verrassing, vriendelijk-heid…) uitdrukken. De vrouwelijke rollen worden vertolkt door mannen in een niet echt verfijnde damesvermomming. De spectaculairste aspecten van dit schouwspel zijn enerzijds de grime – het gaat immers om heuse kunstwerkjes waaraan een lange voorbereiding voorafgaat – en anderzijds het indrukwekkende kostuum van het angstaanjagende hoofdpersonage. Hij krijgt zijn rode ogen door het inbrengen van een bloemzaad onder het ooglid voor het optreden. De verhalen zijn afkomstig uit de hindoemythologie. Praktische info: er zijn elke avond optredens van 18u30 tot 20u in het Kerala Kathakali Centre, River Road, Fort Cochin. Het grimeren begint om 17u. Dit schouwspel bijwonen is een aanrader.


De theeplantages van Munnar

Je bereikt Munnar (op 1.525 m hoogte) via een mooie weg in de westelijke Gaths. Eenmaal aangekomen krijg je een schok te verwerken: de stad is zeer lelijk en als je het ongeluk hebt op een regendag aan te komen, is het schouwspel nog mistroostiger. Laat je niet ontmoedigen en zoek je verblijfplaats wat verderop: het landschap wordt immers mooier zodra je de stad verlaat. In deze streek heb je prachtige theeplantages die zich over vele kilometers uitstrekken. Door de verkwikkende en frisse berglucht en de prachtige landschappen is het een zeer aangename plek om te verblijven. Ze ligt bovendien dicht bij de hoogste bergtop van Zuid-India, de Anamudi (2.695 m). Er zijn vele excursiemogelijkheden, maar het uitzicht op de eindeloos glooiende theevelden maakt de meeste indruk. Vrouwen plukken de jonge blaadjes van elke struik. Dit is een zwaar werk, want ze moeten dagelijks minstens 50 kg bladeren in hun rugmand binnenbrengen. Daarvoor krijgen ze 70 roepie (1,50€). Je kan nog hoger klimmen en naar Top Station trekken. Je bereikt deze plek als je dwars door de hoogst gelegen theeplantages ter wereld trekt. Op de top geniet je van een prachtig uitzicht op de Tamil Nadu-vlakte, als er tenminste geen wolken hangen – wat eerder zeldzaam is. Op de terugweg naar Munnar kan je een halte inlassen aan het stuwmeer om er van een heerlijk aardbeiendrankje te genieten. De weg naar het Nationaal Park van Eravikulam is al even schitterend en brengt je bij een berg waar een beschermde wilde geitensoort leeft: de Nilgiri Thar. Door hun donkere pels verwar je ze makkelijk met de rotsen. Deze geiten zijn niet mensenschuw. Als je tenslotte nog tijd overhebt, kan je de koffieplantages en sandelhoutbossen bezoeken. Je chauffeur zal je er graag naartoe brengen.

Kerala praktisch

Wanneer ernaartoe?

De beste periode om naar Kerala te reizen is van december tot april, omdat het dan veel minder regent. In deze streek kan de moesson immers zeer lang duren en zeer hevig zijn.

Money, money... 100 roepie is ongeveer 2,10€ waard.

Tijdverschil Als het in België middag is, is het in India ’s zomers 15u30 en in de winter 16u30.

Gezondheid

Geen enkele inenting is verplicht. Ondanks de vele meren, rivieren en kanalen is Kerala vrij van malaria. Bijgevolg is een preventieve behandeling tegen malaria overbodig. Drink geen kraantjeswater. Wees op je hoede voor een zonnesteek; zelfs bij betrokken weer bescherm je je het beste met een goede zonnebrandcrème en een hoed.

Formaliteiten

Een visum voor India krijg je al na enkele dagen (breng twee pasfoto’s mee). Het bureau is van maandag tot vrijdag geopend van 9u30 tot 12u. Indische Ambassade : Vleurgatsesteenweg 217 - 1180 Brussel. Tel.: 02 6409140. Je verplaatsen De huur van een mooie Ambassador (altijd met een chauffeur) is niet echt duur. Het is waarschijnlijk de comfortabelste manier om je te verplaatsen. Bussen en treinen brengen je overal vlot en zeer goedkoop naartoe. Je reist dan op het Indische ritme, d.w.z. aan 20 tot 30 km/u. Zodoende heb je genoeg tijd om het landschap te bewonderen. Voor korte afstanden moet je minstens één keer een riksja nemen, een van die kleine geelzwarte taxi’s met drie wielen. Om naar Cochin te reizen neem je de trein of bus naar Ernakulam, waar je met de veerboot naar Fort Cochin kan.

Waar verblijven?

In Trivandrum

Goedkoop tot redelijke prijs Hotel Jas (vanaf 500 roepie): gelegen op een heuvel dichtbij het station. Hotel zonder bijzondere charme, maar rustig en zeer degelijk met heldere kamers met of zonder airco. Thycaud – Trivandrum 695 014 - PO Box 431 Tel: 91(0)435 324 881 - Fax: 324 443

In Varkala: Op een heuvel tref je verschillende types bungalows en goedkope kamers aan (bezoek ze eerst alvorens er een te huren). Een van de mogelijke adressen: Hill View Beach Resort (vanaf 450 roepie) North Cliff. Tel: 0091-(0)470 2600 566. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. www.hillviewbeachresort.com

In Cochin: Chiramel Residency (400 roepie): dit charmante, oude en officieel beschermde huis dicht bij de Sint-Franciscuskerk biedt enkele mooie kamers aan met badkamer, ventilator (geen airco) en ontbijt. Onze lieveling is de blauwe kamer met een alcoof dat op de straat uitkijkt, oud meubilair en een donkere, vlakke plankenvloer. De familie woont al verschillende generaties in dit huis en zorgt voor een vriendelijke ontvangst. Men vraagt je alleen maar dat je je schoenen op het gelijkvloers uittrekt. 1/296 Lilly Street - Fort Cochin 682 001 Tel: 91 484 21 73 10 - Fax: 91 484 216902 Website: www.chiramelhomestay.com E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.

In Munnar: Zina Cottages (500 roepie) Deze gezinswoning te midden van de theevelden biedt zeer eenvoudige kamers aan met rudimentaire badkamers. De eigenaar is een kleurrijke kerel die excursies in de streek verzorgt. Zina Cottages ligt op de heuvel boven hotel Royal Retreat. Tel: 0486 53 03 49. Eten & drinken De restaurants in Kerala zijn goedkoop en het eten is er zeer smakelijk. Als je geen stevig gekruid voedsel verdraagt, vraag je het beste advies aan de ober voordat je bestelt. Het zal je een aantal ongemakken besparen. Een vaste waarde, die niet bijzonder kruidig is maar wel heerlijk smaakt, zijn de vleeswaren en groenten op Korma-wijze. Ze zijn minder pikant dan de masalabereidingen. Om pikante schotels te vermijden specificeer je het beste bij het bestellen dat je een not spicy-gerecht wenst.

In Trivandrum: Bij de tempel en het Puthen Maliga-paleis ligt het Family-restaurant waar je een uitgebreide gerechtenkeuze hebt… en airco!

•In Fort Cochin Salt and Pepper: dicht bij de Chineese vissersnetten, aan Tower road. Twee kleine terrassen naast elkaar aan het voetpad beconcurreren elkaar. Je kan er enkele gerechten bestellen in een eenvoudig kader. Je kan aan de vriendelijke obers vragen om de gamba’s die je op de markt kocht op tandoori-wijze te bereiden of te grillen. Deze etablissementen hebben geen vergunning om alcohol te schenken, maar als je zin hebt in een biertje, kan je discreet een special tea bestellen. Die zal men je met een knipoog in een kop serveren. •In Munnar In het gezellige restaurant van het hotel Royal Retreat kan je van een goede keuken smullen in een cosy kader.

Laatst aangepast op woensdag, 07 april 2010 09:35