Afdrukken
Tweet

FRANKRIJK: Uitstapje naar de Bourgogne

De Bourgogne is een streek met een indrukwekkende geschiedenis en een zeer rijk architecturaal erfgoed. Het is ook een van de Franse streken met de meest benijdenswaardige reputatie inzake gastronomie en wijnen. Een uitstap naar de Bourgogne is een combinatie van de ontdekking van het culturele erfgoed en levenskunst. Omdat er evenveel wijnkelders zijn dan bezienswaardigheden, kunststeden en charmante dorpjes moet je keuzes maken, alles bezoeken is immers onmogelijk. Wij kozen voor de "hoofdstad" Dijon en Beaune met de beroemde Hospices. Tussen beide steden strekt zich een streek van Appellations d’Origine Controlés-wijnen uit: de Côtes de Nuits en Beaune. Een bestemming die alle zintuigen bekoort.


Dijon, regionale hoofdstad

Het oude Dijon strekt zich uit rond het Palais Ducal en je kan er de meeste stenen constructies van deze periode bewonderen. Deze buurt was tot 1477 het kloppende hart van een machtige staat die daarna in het Franse koninkrijk werd opgenomen. Het geheel oogt zeer middeleeuws met de typische dakvenstertjes, gevels met vakwerk en geplaveide steegjes die de namen van de gilden dragen. Talrijke herenhuizen vullen dit middeleeuwse erfgoed aan. Deze panden werden hoofdzakelijk in de 17de en 18de eeuw opgetrokken voor de parlementsleden. De aanwezigheid van deze ambtsadel gaf de stad een nog elegantere uitstraling. Nu is Dijon een stad van ambtenaren die hoofdzakelijk in het ziekenhuis, de administratie en de universiteit (gesticht in 1723) werken. De mosterd die de naam van de stad draagt, stelt amper een duizendtal mensen tewerk: er zijn nog maar weinig fabrieken en de grootste (de Amora-Maille-groep) is al lang geen ambachtelijk bedrijf meer. Gelukkig zijn de velden met kenmerkende gele bloemen nog niet uit het landschap verdwenen: deze bevoorraden de laatste fabrikanten en worden geëxporteerd. De mosterd van Dijon is immers geen streekproduct meer: de analogie met een beroemde witte schuimwijn is niet ver weg…

De place François Rude is een mooi vertrekpunt voor een wandeling. Dit plein noemt ook de place Bareuzai en ligt aan het begin van de verkeersvrije zone. Op het plein staat een fontein met het standbeeld van een wijnboer (de "Bareuzai") die druiven plet. In de typische huisjes met houtwerk rond het plein zijn nu vaak restaurants gehuisvest. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de wijn hier met sloten vloeit tijdens de "Fêtes du Vin". Dit plein is het vertrekpunt van de rue des Forges, aan de achterkant van het hertogelijk paleis. Veel toeristen zoeken deze straat op om er de talrijke oude huizen te bewonderen. De toeristendienst is trouwens gehuisvest in het Hôtel Chambellan (nr. 34) dat in de 15de eeuw werd gebouwd voor een rijke familie lakenhandelaars. Aan de straatkant laat de sobere gevel (zeker in vergelijking de twee naburige huizen) niet vermoeden dat het interieur werd gebouwd rond een binnenplein dat je betreedt langs een smalle doorgang. Omdat het allesbehalve veilige tijden waren, pronkten de eigenaars niet teveel met hun rijkdom aan de straatkant. Hetzelfde pand oogt zeer verschillend op het binnenplein: je ontdekt een flamboyant gotische constructie met een dubbele houten gaanderij (een van weinige die nog overblijven) en een monumentale wenteltrap die overgaat in een prachtig gewelf dat oogt als een palmboom. Aan de voet van de trap (aan de achterkant van een van de eerste treden, zie je drie gebeeldhouwde slakken ("escargots de Bourgogne"?) waarvan de betekenis nog altijd een mysterie is. Wellicht was dit een knipoogje van een bouwmeester met een voorliefde voor gastronomische hoogstandjes.

Andere interessante gebouwen van de rue des Forges zijn: de Maison Milsand (nr. 38) met een zeer mooie renaissancegevel uit 1561 en de gevels van de huizen met nummers 40 (13de-eeuws met een klassiek portiek), 52 tot 56 (15de eeuw) en 8 (renaissancestijl). Voor je het Palais ducal verkent, wandel je best even naar de place Notre-Dame (aan je linkerkant). Op het eerste gezicht oogt de Notre-Damekerk, te midden van de steegjes, niet echt indrukwekkend. Heel opvallend is de toren boven het gebouw: dit is een oorlogsbuit die Filips de Stoute in 1382 uit Kortrijk meebracht. Toen de toren aan de kerk werd toegevoegd, huisvestte het enkel de klokkenluider, Monsieur Jacqueart. Om zijn "eenzaamheid" te doorbreken schonk men hem ondanks zijn respectabele leeftijd in 1610 een "vrouw" (Jacqueline) en twee kinderen (een zoon in 1714 en een dochter in 1881) die het uur (de man), het halfuur (de vrouw) en het kwartier (de dochter) luiden. Deze functie leverden de beelden de bijnaam "familie Ding" op. De gevel in flamboyante gotiek is zeer bijzonder. Zo merk je bijvoorbeeld drie verschillende waterspuwers. Elke figuur heeft een eigen verhaal, maar het zijn geen "originele" onderdelen van de kerk. Ze vervangen andere waterspuwers die in de 12de eeuw na een opmerkelijk voorval werden vervangen: het personage dat de "gierigaard" voorstelde, viel naar verluidt op het hoofd van een woekeraar die de kerk binnenstapte om te trouwen…

Let aan de linkerkant van het gebouw op een uiltje dat zijn naam gaf aan het steegje: het werd in de steen uitgehouwen op een hoogte die voor iedereen zichtbaar was, maar valt niet echt op. Dit uiltje groeide uit tot de geluksbrenger van de bewoners van Dijon die het diertje in navolging van de toeristen strelen als ze het voorbijwandelen. In 2001 bewerkte een vandaal het beeldje met een hamer, hetgeen de hele bevolking diep choqueerde. De onmiddellijke restauratie ervan (met herstel van de eeuwenoude sleet) was een van de eerste beslissingen van de huidige burgemeester. Vandalen sloegen ook binnen toe: enkele jaren geleden sneed een "kenner" een stuk uit het wandtapijt van de hand van de Gobbelijnen (ter vervanging van het tapijt dat naar het Musée des Beaux Arts werd overgebracht) aan de muur van de ex-voto’s. Het ontvreemde stuk wandtapijt stelde o.a. de twee gebeurtenissen voor die de stad (en de kerk) ei zo na vernielden op een sinistere 11 september... Het wandtapijt verhaalt enerzijds het beleg van Dijon door Zwitserse troepen die plots de aftocht bliezen toen men de Vierge Noire door de straten droeg. Dit werd natuurlijk als een mirakel beschouwd. Anderzijds illustreert het hoe de Duitsers zich bewust waren van hun nakende nederlaag en plannen koesterden om de stad in de lucht te laten vliegen. Gelukkig ontplofte alleen het station, en ook dit "mirakel" werd toegeschreven aan de Vierge Noire. Dit houten Mariabeeld uit de 11de eeuw kreeg het zwaar te verduren tijdens de Franse Revolutie. Sindsdien draagt het altijd één van de zeven speciaal vervaardigde jurken om haar verminkingen te verbergen. De beschadigingen van de bas-reliëfs van het timpaan en de kapitelen van de zuilen aan de ingangspoort dateren uit dezelfde periode: deze vernielingen waren het werk van een overijverige burger die zo zijn steun voor de antiklerikale revolutie wou betuigen. De smalle rue de la Chouette leidt naar het Hôtel Vogüé. Onderweg wandel je voorbij een van de oudste winkels van de stad in een oud gebouw met vakwerk. Filmfans zullen het huis wellicht herkennen, want op het stenen bankje werd een scène ingeblikt van “Cyrano de Bergerac” met Gérard Depardieu. Dit pand vertoont nog een aantal andere leuke details: op het dak staan een kat en een uil en aan de dakgoot zie je houten bas-reliëfs die honden voorstellen. Het Hôtel Vogüé is nu een openbaar gebouw en je mag het binnenplein betreden. Op het blazoen boven de ingang lees je dat dit een van de herenhuizen was dat destijds eigendom was van een rijke parlementariër. Naar het voorbeeld van vele prestigieuze privé-woningen van Dijon werd het pand opgetrokken in de mooie beige en lichtroze streeksteen. Het bezit ook een soort terras boven de hoofdingang dat de verbinding was tussen de twee vleugels rond het binnenplein. Kenmerkend zijn ook de typische glimmende dakpannen, sierlijsten en bas-reliëfs van o.a. bloemen en andere planten zoals de onvermijdelijke "choux bourguignon". Het herenhuis werd begin 17de eeuw opgetrokken en is één van de oudste van Dijon.

Jaarlijks organiseert men er in juli "l’Estivade", een festival dat muziek, dans en theater combineert. De rue de la Chouette mondt uit in de rue de la Verrerie met mooie vakwerkhuizen (huisnummers 8 tot 12) en ook in de rue du Rabot en in de rue de la Liberté staan een aantal mooie panden. Rechts ben je opnieuw aangekomen bij de rue des Forges en het plantsoentje van de place des Ducs de Bourgogne met het hertogelijk paleis en de Tour Philippe-le-Bon (15de eeuw). Het hoogste punt torent 46 meter boven de begane grond uit en je moet 316 treden beklimmen om van een schitterend uitzicht op de oude stad en omstreken te genieten. Het toerismebureau verkoopt hier toegangskaartjes voor de toren, biedt rondleidingen en uitgebreide thematische brochures aan. Nu huizen in dit Paleis ducal hoofdzakelijk administratieve diensten, maar een aantal zalen zijn toegankelijk voor bezoekers en het is de thuishaven van de Musée des Beaux-Arts. Het paleis ontvouwt zich rond drie grote en totaal verschillende binnenpleinen met grote poorten die een kortere weg zijn om van de rue des Forges naar de rue de la Liberté (en omgekeerd) en van de Cour d’Honneur (centraal gelegen) naar de Cour de Flore en de Cour de Bar (het mooiste binnenplein van de drie) te wandelen. Je ziet er een oude put (naast het vertrek dat destijds de paleiskeuken was), een standbeeld van de vooraanstaande Belgische kunstenaar Claus Sutér en de monumentale escalier de Bellegarde. Deze overdekte trap werd in de 17de eeuw aan het paleis toegevoegd. Dit is ook de ingang van het Musée des Beaux-Arts dat één van de grootste en meest waardevolle collecties ter wereld bezit. Tijdens je museumbezoek kuier je door het paleis: van de keukens naar de Salle de Garde, over de graven van Filips de Stoute en Jan zonder Vrees…

De Cour d’Honneur geeft uit op de place de la Libération dat de vorm heeft van een halfrond plein voor het Palais ducal. Dit binnenplein dateert uit de 17de eeuw. In die periode werd besloten om het paleis dat sinds de dood van Karel de Stoute leeg stond, te renoveren en te transformeren. Deze veranderingen moesten de rijkdom en macht van de ambtsadel tentoonspreiden door de aanleg van een soort Koningsplein (de plannen zijn deels van de hand van de architect die het paleis van Versailles ontwierp) dat de stad een prestigieus imago moest geven. De meeste mooie herenhuizen bevinden zich in de straten die aan dit plein vertrekken. Let zeker op het Hôtel Bouhier (huisnummer 12). Aan de gevel aan de kant van het binnenplein werden zuilen toegevoegd waardoor de façade neoklassiek oogt (een stijl die zeer gegeerd was in de 18de eeuw). Kenmerkend zijn de dikke muren van de ingangspoort die een terrasvormige doorgang dragen met de conciërgewoning. Let ook op de typische "traboule" (in Lyon worden doorsteken zo genoemd) naar andere doorgangen die een min of meer geheim netwerk van steegjes vormen. Deze doorgangen brengen je naar de rue du Bourg. In deze straat werden geen herenhuizen gebouwd omdat dit destijds de buurt van de beenhouwers en het slachthuis was. De stank en de omgeving weerhielden de rijken ervan om zich hier te vestigen. Een ander mooi herenhuis is het Hôtel Legouz de Gerland met een halfrond binnenpleintje dat de replica is van de place de la République. De eigenaar van het pand was waarschijnlijk dol op theater, want boven het portiek (aan het binnenplein) staat een enorme leeuw die in zijn muil een stuk van een theaterdoek draagt dat hij opheft om het openen en sluiten van de poort niet te belemmeren. Bijna alle herenhuizen zijn privé-bezit, maar omdat ze tot het stedelijk erfgoed behoren zijn de binnenplaatsen vaak wel toegankelijk en staat de deur de hele dag open (als dit niet het geval is kan je gewoon aanbellen). Een herenhuis in de rue des Bons Enfants is nu een museum dat een collectie herbergt van meubels en zo’n 1500 schilderijen van de privé-collectie van de Mangnin, de familie die dit elegante pand begin 20ste eeuw bezat. In dezelfde buurt is het Palais de Justice ook een bezoekje waard. Blikvangers van dit justitiepaleis zijn de grote hal en zogenaamde Chambre dorée (gulden kamer) waar nu het hof van beroep zetelt.

De andere bezienswaardigheden bevinden zich net buiten het stadscentrum. Als je je wandeling zuidwaarts voortzet bereik je het mooie barokke kerkje op de hoek van de rue Sainte-Anne. In deze straat staat het gelijknamige 17de-eeuwse kerkje dat het Musée d’Art sacré (museum voor gewijde kunst) herbergt. Vlakbij kan je het Musée de la vie bourguignonne bezoeken dat gehuisvest is in het 17de-eeuwse Monastère des Bernardines. Hoewel het ensemble ietwat kitscherig oogt, is de reconstructie van de oude typische winkeltjes van Dijon geslaagd. Nu is het tijd om de meest levendige wijk van Dijon te ontdekken: de rue de la Liberté (met vele boetieks) en de place Grangier met constructies met een zeer interessante architectuur (let bijvoorbeeld op het postgebouw en een art-nouveaugebouw). Andere blikvanger hier zijn de 19de-eeuwse Halles waar drie keer per week een markt wordt gehouden. Vlakbij staan de St-Jacques-kerk (nu een theater), de in een erbarmelijke staat verkerende en gesloten St-Philibert-kerk (12de-15de eeuw) en de St-Bénigne-kathedraal. Het is alsof de romaanse hoofdingang ingewerkt is in een gevel in Bourgondische gotiek. Het interieur van de kathedraal is somber en sober, maar de crypte herbergt de ruïnes van de sarcofaag van Sint-Benignus en een van de 8 gekende "rotondes" ter wereld (een imitatie van een constructie van de 4de eeuw dat diende als graf van Christus in Jeruzalem). Puur architecturaal is de Chartreuse de Champol indrukwekkender. Het werd gebouwd als monumentale necropool voor de hertogen en werd in 1793 verwoest (de reden waarom twee graven naar het Palais ducal werden overgebracht). Jammer genoeg werden de meeste schilderijen en beeldhouwwerken van de hand van kunstenaars van heel Europa verwoest en doken ze op in musea over de hele wereld (Musées des Beaux-Arts et d’Archéologie van Dijon, het Louvre, maar ook in Antwerpen, Berlijn en Washington). De vindplaats kreeg midden 19de eeuw eerherstel en daarna opende een psychiatrisch ziekenhuis hier de deuren (dit is nog altijd het geval). Naar verluidt zouden deze patiënten de bezoekers die de "Puits de Moïse" komen bewonderen, lastigvallen. Daarom werd de toegang tijdelijk verboden. Gelukkig werd dit realistische kunstwerk gerenoveerd en onder een soort glazen stolp geplaatst, waardoor het opnieuw duidelijk zichtbaar is voor iedereen. De bijbehorende kerk werd in de 19de eeuw heropgebouwd, maar behield de 14de-eeuwse ingangspoort. Deze ingang schuilt onder een eerder doordeweeks kerkportaal dat vijf standbeelden van Sluter beschermt. Een van deze beelden stelt Filips de Stoute voor en diens verschijning is niet echt aantrekkelijk of sympathiek te noemen… Dijon bezit ook een haven op het Canal de Bourgogne. Aan de kaaien liggen vele aken aangemeerd (sommige van deze boten zijn hotels). Hier begint de zogenaamde Coulée Verte (groene stroom) naar het omliggende platteland. Dit haventje werd in de jaren 1780 gebouwd door de toenmalige gouverneur van de stad, de prins de Condé. Hij wou van Dijon het centrum maken van een netwerk van duizenden kanalen van de Bourgogne en van een netwerk van bevaarbare waterwegen van Parijs naar de Middellandse Zee. Dit ambitieuze project liep vertraging op door het uitbreken van de Franse Revolutie en zou pas in 1820 worden afgewerkt. De 1000 kanalen dienen hoofdzakelijk voor de pleziervaart waardoor de Bourgogne (waar ook meerdere stromen en rivieren vloeien) bijzonder geschikt is voor riviertoerisme. Een mooie manier om de steden en dorpen op een andere manier te ontdekken zonder je zorgen te maken over je verblijfplaats…

Beaune, kunststad

Het stadje Beaune geniet naam en faam dankzij het schitterende Hôtel-Dieu en is bijzonder charmant. De ontdekking van de bezienswaardigheden is er onlosmakelijk verbonden met de ontdekking van de gewelfde wijnkelders waar je diep onder de verdedigingswerken en straten heerlijke wijnen proeft… Beaune en Dijon liggen amper 40 km van elkaar en waren eeuwenlang rivalen. Tot de 14de eeuw was Beaune de officiële verblijfplaats van de hertogen van Bourgogne, maar zij verkozen uiteindelijk Dijon. Hoewel Beaune kleiner en minder bevolkt was, was dit een belangrijk centrum voor de wijnproductie. Het stadje telde evenveel prestigieuze en schitterende gebouwen dan Dijon. Het oude stadscentrum van Beaune oogt veel middeleeuwser dan dat van Dijon omdat het nog altijd achter de 15de-eeuwse omwalling ligt. Toen er sprake was om de stadsmuur af te breken om de straten te verbreden en opritten van de autosnelweg aan te leggen, brak een storm van protest los. Het project werd daarom snel afgevoerd. De dikke muren van de vestingwal en acht bastions werden immers door de plaatselijke producenten als wijnkelder gebruikt. Omdat de vestingmuur werd behouden, telt de historische binnenstad geen enkele brede laan. Deze wijk bezoek je best te voet. Rond de vestingwal langs de waterloop (de Bouzaise) werd een laan aangelegd (in het zuidwesten tussen het bastion des Dames en bastion de l’Hôtel Dieu). Het toerismebureau is gehuisvest in het gebouw van Marie de Bourgogne (1892). Ook het Musée des Beaux-Arts huist in dit gebouw. In dit museum kan je in een mooi hedendaags decor interessante collecties schilderijen, beeldhouwwerken en tekeningen (o.a. van Vlaamse en Hollandse kunstenaars) van de 16de tot de 20ste eeuw ontdekken. Tijdens je wandeling (kies voor het voetpad aan de overkant) geniet je van een zeer mooi uitzicht op de daken met glimmende dakpannen, torens en wachttorentjes (op de top van de Tour Sud staat bijvoorbeeld een mooi huisje met pinakels).


BEZOEK VAN DE BINNENSTAD

Parijs heeft de Eiffeltoren en Beaune heeft het Hôtel-Dieu (beter gekend als de Hospices de Beaune) als trekpleister. Het toerismebureau ligt bovendien aan de overkant van het prestigieuze gebouw en is gehuisvest in de hallen waar woensdag en zaterdag markt wordt gehouden. Hier organiseert men jaarlijks (het derde weekend van november) de beroemde verkoop van de "vin des Hospices" waarvan de opbrengst dient om medisch materiaal te kopen en voor het onderhoud van het gebouw. In 2006 is men reeds aan de 146ste jaargang van de verkoop toe. Het enorme gebouw werd in 1443 opgetrokken. Kenmerkend zijn de glimmende dakpannen die geometrische en polychrome tekeningen vormen. Het gebouw kwam er dankzij Nicolas Rollin (de kanselier van Filips de Goede) en diens echtgenote die met de constructie van het pand een goede daad wilden stellen. De Honderdjarige Oorlog deed heel wat inwoners van Beaune in de miserie belanden. Deze armen konden gratis zorgen en maaltijden krijgen in dit ziekenhuis voor armen dat allesbehalve armzalig oogde: de inrichting was het werk van verschillende kunstenaars. Inspiratiebron voor Rollin waren de "hospices" die hij in Vlaanderen zag. Het gebouw van Beaune is een van de mooiste voorbeelden van de middeleeuwse burgerlijke architectuur. De inkomsten van het instituut waren een jaarlijkse rente geschonken door Rollin en de opbrengst van de bijbehorende wijngaarden. Na de dood van Rollin bleef het Hôtel-Dieu voortbestaan: door de goede reputatie kon de instelling rekenen op vele giften van gulle weldoeners. Het gebouw werd zelfs vergroot en verfraaid. Nu is dit paleis een heus museum met een mooi binnenplein en een apotheek. De slaapzalen die je vandaag bezoekt, werden tot 1971 gebruikt: in dat jaar werden de medische afdelingen overgebracht naar een moderner gebouw.

De buitenkant van het gebouw oogt eenvoudig en sober: een bewuste keuze om niet met de rijkdom te pronken, kwestie van diefstal te vermijden. Een bezoek begint in de "Salle des Pôvres", de oudste en grootste (50 m x 14 m) zaal. Langs de zijmuren staat een rij bedden met houten stijlen die gordijnen dragen. Het gewelfde plafond heeft de vorm van een scheepsromp en is beschilderd met o.a. draken (de hel) en dieren die de menselijke gebreken voorstellen. Twee meesterwerken sierden de zaal: boven de deur hing een Christus in eikenhout (15de eeuw) en in de kapel, aan de andere kant van de zaal, bevond zich een veelluik van Rogier van der Weyden. Zodoende konden de zieken in hun bed de mis volgen, maar nu kan je het veelluik bewonderen in de Salle St-Louis (een zaal die je bezoek afsluit). Andere blikvanger is de Salle St-Hugues, die in 1645 werd opgetrokken met de schenking van een gulle weldoener. Hier staan ook bedden met gordijnen en een koord die de zieken gebruikten om zich aan op te trekken. Je kan er ook een klein altaar en een tiental grote schilderijen bewonderen. Bezoek zeker de keuken waar een automaat in klederdracht "Messire Bertrand" genaamd het draaispit (1698) hanteert… Wandel daarna over de place de la Halle naar de place Carnot (met mooie huizen en terrassen van cafés) naar het Musée du Vin et de la Vie Bourguignonne. Het museum is gehuisvest in het gewezen Hôtel des ducs de Bourgogne (15de eeuw), een schitterend paleis met vakwerk en een charmant binnenplein. Je maakt er kennis met de geschiedenis van de wijn sinds de oudheid, het werk van de wijnboer en een mooie collectie wijnpersen en kuipen (te bezoeken in de 14de-eeuwse "Cuverie"). Het binnenplein van het museum ligt vlakbij de kapittelkerk van Nôtre-Dame waarvan de bouw in 1120 aanving. Hoewel dit gebouw een mooi voorbeeld is van Bourgondische romaanse stijl bezit het gebedshuis elementen uit de gotiek (het kerkportaal en koorafsluiting) en renaissance (de klokkentoren en een kapel met vakzoldering). In de kerk staat een zwarte madonna met kind (12de eeuw) en hangen schitterende 15de-eeuwse wandtapijten van Vlaamse meesters die het leven van Maria in vijf panelen en 19 taferelen uitbeelden. Rechts van de kerk bevinden zich het kloostertuintje en een kleine pastorie. Ook in de omliggende straatjes zijn charmante oude huizen een betovering. Een van deze straten leidt naar de place Monge en het belfort (14de eeuw) met een Vlaams dak dat de hertogelijke kroon draagt. Kuier lukraak door de steegjes en het Bouzaize-park (buiten de vestingwal), de belangrijkste groene zone van Beaune. Beaune biedt naast de historische en architecturale rijkdom nog een ander soort erfgoed: een wijngaard die zich over 450 hectaren uitstrekt waarvan 322 "Premiers Crus" zijn.

Mosterd

Mosterd is meer dan een specerij, het heeft geneeskrachtige eigenschappen: het is bijvoorbeeld een afrodisiacum en is bevorderlijk voor de spijsvertering. Het wordt ook gebruikt in een cataplasma dat ademhalings- en spierproblemen moet verhelpen: men smeerde de rug van de patiënten in met een gele brij. Mosterd werd reeds 3000 jaar geleden gekweekt in China, Egypte (er werden mosterdgranen gevonden in de graven van de farao’s), het oude Griekenland en het Romeinse rijk. Tijdens de Middeleeuwen begon men mosterdgranen te gebruiken in een traditioneel productieprocédé. Mosterdmakers moesten op straffe van een boete een aantal regels in acht nemen. Destijds beperkte de productie van mosterd zich niet tot de Bourgogne (er werd bijvoorbeeld mosterd geproduceerd in Parijs). Opmerkelijk is dat de mosterdconsumptie nooit onderhevig was aan veranderende modes en positie op de sociale ladder. Wat de mosterd van Dijon van de andere onderscheidt is de samenstelling ervan. Het traditionele recept bevat mosterdgranen, azijn en zout. In Dijon verving men de azijn door de zogenaamde "Bourgogne aligoté" die werd geproduceerd als een gewone wijn. Resultaat is een mosterd met een zachtere, maar vollere smaak. Door de nabijheid van de wijngaarden concentreerde de mosterdproductie zich tussen Dijon en Beaune. In de 19de eeuw waren er nog een dertigtal mosterdproducenten in deze streek. Nu blijven slechts twee producenten over: Amora-Maille (de grootste industriële producent van mosterd van Dijon) en de Moutarderie Fallot (de enige producent met een ambachtelijke werkwijze die oude molenstenen gebruikt). Je smaakt het verschil duidelijk: de machines verwarmen de brij snel waardoor deze smaak verliest. Ambachtelijk geproduceerde mosterd smaakt dus scherper. De Moutarderie Fallot betrekt nog altijd gebouwen uit 1840 en je kan er een interessant museum bezoeken. Tijdens het interactieve bezoek leer je alles over de geneeskrachtige eigenschappen van mosterd, anekdotes en productieprocédés. Daarna mag je zelf mosterd maken en proef je vrij onbekende soorten op smaak gebracht met zwarte bessen (een ander streekproduct), dragon, peper, honing en peperkoek… Moutarde Fallot, rue Faubourg Bretonnière 31, Beaune. Info en inschrijvingen voor de rondleiding bij het toerismebureau van Beaune.


Tussen Dijon en Beaune: zwerftocht langs dorpjes en wijndomeinen…

De streek van de Côte et Hautes-Côtes de Nuits et de Beaune strekt zich uit langs de weg van Dijon naar Beaune. Onderweg liggen tal van pittoreske dorpjes, kastelen en wijndomeinen. Alle bezienswaardigheden liggen aan de Nationale 74, maar alles bezoeken is onmogelijk. Onze reisweg staat in het teken van het erfgoed en charmante oorden en bekoort zowel wijnliefhebbers als cultuurfans.

TEN NOORDEN VAN BEAUNE

Als je in Dijon vertrekt, liggen de meeste wijndomeinen aan de rechterkant van de Nationale 74 . De hoogte waar de druivenstokken staan is bepalend voor het label van de wijnstokken. In de laagst gelegen zones groeien de druiven die worden gebruikt voor de zogenaamde "vins de village’ (dorpswijnen) terwijl de beste wijnen gemaakt worden met druiven die hoger op de heuvel groeien. De domeinen bezitten wijnstokken op verschillende plaatsen en dus niet alleen rond het landgoed en productiecentrum. Toch is ook de linkerkant van de baan interessant: zet koers naar de abdij van Cîteaux (zie praktische info) en ontdek onderweg bijvoorbeeld Broindon en Gilly-les-Cîteaux om oude wasplaatsen en schitterende kastelen te ontdekken. Eerste halte: Vougeot en het Château du Clos de Vougeot dat zich in het hart van een wijndomein nestelt. Het is één van de mooiste domeinen van de streek. De ligging is schitterend en het gebouw werd in 1551 opgetrokken door een abt van de abdij van Cîteaux op een nog oudere constructie. Overblijfselen van dit oorspronkelijke gebouw uit de 12de eeuw zijn de wijnkelder en de zaal van de gistkuipen. Sinds 1945 is het gebouw de zetel van de beroemde Confrérie des Chevaliers du Tastevin. Het landgoed werd staatseigendom ten tijde van de Franse Revolutie: men verdeelde het in verschillende lappen grond en het werd uiteindelijk in 1791 te koop aangeboden. Het kasteel stond lang leeg en zou pas een eeuw later worden gerestaureerd, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het opnieuw verwoest. Het kasteel werd opnieuw gerestaureerd en een deel ervan is nu een museum (enkel tijdens een rondleiding te bezoeken) en de "Chevaliers" (wereldwijd telt het broederschap zo’n 11.000 leden) vergaderen er. Het broederschap ontstond in 1934 en heeft een hiërarchie, klederdracht (toga, hoeden…) en eigen gebruiken. De oorspronkelijke opzet van deze vereniging was het verlenen van hulp aan wijnboeren en het bevorderen van de onderlinge solidariteit toen de wijnsector in de jaren 1930 in een diepe crisis verkeerde. Nu ontfermt het broederschap zich vooral over het imago (en de verbetering) van de wijnen, de promotie van de Bourgondische gastronomie en folklore. De "ridders" zijn levensgenieters en organiseren zogenaamde "chapitres" (kapittels), feestmalen met tot 600 genodigden en wedstrijden die prijzen uitreiken aan de beste streekwijnen. Het broederschap produceert geen wijn, kwestie van de neutraliteit te garanderen.

Toch behoren de "Clos de Vougeot" tot de beste wijnen van de Côte des Nuits en Bourgogne. Een honderdtal eigenaars produceren deze wijnen op een vijftigtal hectaren. Hierdoor is dit een van de meest versnipperde wijngaarden van de streek en van Frankrijk. Van Vougeot rijden we naar Nuits-St-Georges. Onderweg ontdek je charmante dorpjes zoals Reulle-Vergy met een 12de-eeuws kerkje, wasplaatsje en ambachtelijke koekjesfabriek (zie praktische info). Je kan er ook een bezoekje brengen aan het Musée des Arts et Traditions des Hautes-Côtes dat o.a. gewijd is aan de geschiedenis en de wijnbouwtechnieken. Vlakbij de Nationale 74, in de buurt van Nuits-St-Georges, ligt Vosne-Romanée. Zoals de naam laat vermoeden heeft dit dorp Romeinse roots. Dit schattige dorpje is wereldberoemd in wijnkennerskringen: hier produceeert men immers enkele van de duurste wijnen ter wereld. Dit voorrecht is niet weggelegd voor Nuits-St-Georges. Hier worden zelfs geen "grands crus-wijnen geproduceerd, maar de plaatselijke wijnen genieten toch heel wat bijval. Naar verluidt dronk Lodewijk XIV op doktersbevel sloten van deze nectar om een fistel te "genezen". Nuits-St-Georges is niet alleen de "hoofdstad" van de gelijknamige "Côte". Geheel naar het voorbeeld van Beaune is het een handels- en productiecentrum van de zogenaamde "vin nouveau" (nieuwe wijn): gespecialiseerde wijnhandelaars ontfermen zich over de rijping van de wijn van kleine producenten en soms nemen ze ook het bottelen en de verkoop voor hun rekening. Jaarlijks organiseert men de "Vente aux enchères des Hospices de Nuits". In 2004 vond de verkoop plaats in de Clos de Vougeot en bracht naar verluidt tussen de 400.000 en 450.000€ op en 40 % van de opbrengst gaat naar liefdadigheidswerken en het ziekenhuis. Behalve een romaanse kerk (die nochtans eind 13de-eeuws is), een 17de-eeuws belfort en een klein museum voor archeologie bezoeken kan je in Nuits-St-Georges uitgebreid van de specialiteiten proeven. Naast wijn kan je er van de andere plaatselijke lekkernij proeven: zwarte bessen. In het "Cassissium" verneem je alles over de geschiedenis, eigenschappen en producten (likeur en siroop met witte wijn…). Dit museum is gehuisvest in de grootste fabriek van de streek. Ondanks het feit dat je je bezoek afrond in het onvermijdelijke winkeltje, moet je een toegangskaartje kopen… Kanunnik Kir, die na de Tweede Wereldoorlog werd verkozen tot burgemeester-volksvertegenwoordiger, vergastte zijn genodigden op aligotébourgogne met een crème van zwarte bessen. Dit drankje groeide uit tot het beroemde gelijknamige aperitief. Zwarte bessen worden ook gebruikt in de bereiding van koekjes, confituur en ambachtelijk gemaakte mosterd. Er bestaat zelfs een "Route du Cassis" die je naar dorpen en steden brengt die deze lekkernijen produceren (routebeschrijving verkrijgbaar bij het toerismebureau).

Voor je Beaune bereikt, moet je zeker een omweg maken en Aloxe-Corton en Savigny-les-Beaune te bezoeken. Het eerste dorp draagt niet alleen de naam van prestigieuze wijnen, het is vooral een charmant oord. Let vooral op het kasteel met glimmende en veelkleurige dakpannen. Je kan het niet bezoeken (het is nog altijd bewoond door een familie wijnproducenten), maar tijdens een wijnproeverij in de crypte van een middeleeuwse kapel vang je een glimp op van het gebouw. Je proeft er een veertigtal herkomstbenamingen zoals de beroemde Corton-Charlemagne (naar verluidt bezat de keizer wijngaarden): een witte "grand cru"-wijn. In Savigny-les-Beaune is het kasteel de bezienswaardigheid bij uitstek. Je kan er natuurlijk wijn proeven, maar trekpleisters zijn de verrassende collecties die je in het gebouw en de tuin kan ontdekken. De huidige eigenaar Michel Pont is een gewezen autoracer voor de Abarth-renstal die meerdere wedstrijden won. Nu bezit hij een dertigtal van deze mythische racewagens die hij nu tentoonstelt. Hij is ook de eigenaar van een tachtigtal jachtvliegtuigen die bijna het volledige park en een oude opslagplaats in beslag nemen. Het kasteel herbergt een van de meest uitgebreide motorencollecties van Frankrijk: je kan er maar liefst 300 modellen bewonderen van 1902 tot 1960. Daarna zetten we koers naar Pommard, ten zuiden van Beaune, en ontdekken pareltjes als Bouze-les-Beaune en Nantoux (dat amper een vijftigtal huisjes telt, maar waar een twaalftal wijnboeren leven). Pommard is groter. Je kan er het kasteel bezoeken in de pittoreske rue Marey-Monge. Op het domein staan twee kastelen, die destijds van elkaar gescheiden waren door een muur, en het werd onlangs verkocht aan vastgoedmakelaar Guraud die een van de gebouwen aan de vroegere eigenaars verhuurt (niet toegankelijk voor bezoekers) en laat het geheel renoveren door de "Compagnons", geschoolde rondtrekkende ambachtslui. Het oudste gebouw staat rond het binnenplein aan de ingang en dateert uit de 18de eeuw. Het pand heeft prachtig houtwerk dat men jammer genoeg te lang liet verloederen. Iets meer zuidwaarts ligt Meursault en deze naam roept namen van andere grote wijnen op. Het dorpje telt drie kastelen, en wij kozen voor een bezoek aan Château Mersault. De zeer oude kelders zijn een doolhof die je met een glas ter hand en een audiogids verkent. De rondleiding is zeer degelijk en de wijn vloeit rijkelijk: je spuwt de wijn dus best braafjes uit tijdens het proeven zoniet is de kans groot dat je je rondleiding in een bijzonder liederlijke toestand afrond… We sluiten ons parcours af in La Rochepot met wijngaarden en een spektaculair feodaal kasteel op een voorgebergte, de "piton de la Roche-Nolay" (op de D35 richting St-Aubin geniet je van en schitterend uitzicht). De bouw van het kasteel begon in de 13de eeuw, maar onderging veranderingen in de 15de en 16de eeuw. De slottoren sneuvelde tijdens de Franse Revolutie, maar de dubbele ophaalbrug en torentjes met glimmende en veelkleurige dakpannen kan je gelukkig nog altijd bewonderen. Dit opmerkelijke kasteel werd een museum dat je ontdekt tijdens een rondleiding. De streek telt talloze charmante dorpjes en betoverende landschappen en de Bourgogne reikt veel verder dan het kleine departement van de Côte-d’Or. Kortom, genoeg stof voor toekomstige uitstapjes en reportages! Goede reis.


De wijngaarden

Onze reisweg door de Côte-d’Or (een van de departementen van de Bourgogne) langs Dijon, Beaune, Clos de Vougeot, Pommard, Meursault en vele andere volgt het parcours van de "grands Crus de Bourgogne". We bevinden ons in het hart van de wijngaarden van "La Côte" die zich over 65 km uitstrekken aan de voet en op de oostflank die heuvels van ongeveer 400 meter hoog zijn. Op sommige plaatsen zijn kliffen en rotsen zichtbaar (erosiedal in plooiingsrug) die geliefd zijn bij rotsklimmers. Hoewel er veel herkomstbenamingen zijn, kweekt men er dezelfde druivensoorten: pinot noir fin voor de rode wijnen en chardonnay voor de witte wijnen. In samenspel met de "climats" en de ligging van de percelen bekomt men zeer verschillende druiven die worden gebruikt voor de productie van een aantal van de beroemdste Franse wijnen. Dit is ook de geboortegrond van enkele van de duurste wijnen ter wereld zoals de La Romanée-Conti (naar verluidt de duurste wijn ter wereld)…

In tegenstelling tot de andere grote Franse wijngaarden is deze van de Bourgogne zeer versnipperd. Op de heuvels aan de Nationale 74 merk je een indrukwekkend aantal perceeltjes. Een wijn zoals de Clos de Vougeot produceert men op een vijftigtal hectaren die het eigendom zijn van een honderdtal eigenaars. Resultaat: door deze extreme versnippering van de Bourgondische wijngaarden ontstaat een veelheid aan klassementen en herkomstbenamingen. Deze verscheidenheid zaait zelfs verwarring in de geest van een ervaren wijnkenner en de gewone wijnliefhebber snapt er geen snars van. Gewone bezoekers lopen hopeloos verloren tussen de bijna 600 wijnen die tot de "premier cru"-categorie behoren, de "gands crus" (ongeveer 33 wijnen die meestal afkomstig zijn van druivenstokken die halverwege de heuvel groeien) en de "Villages" (een veertigtal)… Tot welke categorie een wijn behoort, hangt af van tal van factoren zoals de hoogte waarop de wijnstokken zich bevinden. Bourgogne Aligoté heeft een "appellation régionale" en is een schoolvoorbeeld van ingewikkelde wijnclassificaties. Deze categorie omvat enkel witte wijnen met een lichtgele kleur en groene gloed. Het aroma smaakt naar appels en citroenen en de wijn is een beetje zuur. In de streek van de Côte-d’Or die we bezoeken produceert men hoofdzakelijk Côte-de-Nuits (vooral rood) en Beaune (witte), die enkele prestigieuze wijnen produceren. Zo gebruikt men de druiven van de Côte de Nuits voor de productie van de Clos de Vougeot één van de beroemdste rode wijnsoorten, Gevrey-Chambertin (de lievelingswijn van Napoléon die naar verluidt werd gebruikt om de mortel te maken voor de constructie van de dorpskerk, vandaar de roze kleur van het gebouw…), Nuits-St-Georges en Vosne-Romanée. De Côte de Beaune moet niet onderdoen en de hier geproduceerde wijnen verouderen sneller. Aloxe-Corton is een van de oudste wijngaarden die twee "grands crus" produceert, Pommard waar de wijngaarden o.a. 125 "premiers crus" produceren en Mersault waarvan de witte "premiers crus" zo succesvol zijn in het buitenland dat deze bijna niet in Frankrijk verkrijgbaar zijn. De druiven voor de productie van de "Hautes Côtes" van Nuits en Beaune groeien hoger op de heuvel, aan de rand van de bossen. Dit zijn envoudigere, maar heerlijke wijnen. Keuze genoeg, maar alle wijnkelders van de producenten van de Côtes de Nuits en Beaune bezoeken is onmogelijk.

Het etiket van een Bourgogne-wijn begrijpen…

De wijngaard van de Bourgogne produceert maar liefst een kwart van de Franse Appéllation d’Origine Controlé (AOC)-wijnen. Er zijn drie categorieën: “appellations régionales” (regionale herkomstbenamingen), “appellations communale” (gemeentelijke) en "grand crus". De eerste categorie is verantwoordelijk voor het grootste aandeel in de productie (52 %) en stemt overeen met de productieplaats (de Bourgogne in het algemeen of een specifieke zone) zoals een "Bourgogne" of een "Bourgogne Hautes-Côtes de Beaune". Sommige regionale AOC-wijnen verwijzen naar een druivensoort zoals de "Bourgogne Aligoté", naar de wijnbereiding (bijvoorbeeld "Crèmant de Bourgogne") en naar de kleur ("Bourgogne rosé"). De zogenaamde "appellations communales", ook "Villages" genoemd, zijn goed voor 35 % van de productie. Deze herkomstbenaming verwijst naar de gemeentes waar de wijngaarden zich bevinden ("Gevrey-Chambertin", "Pommard"…). Maar in de gemeentes grenzen verschillende wijngaarden (de zogenaamde "climats") aan elkaar. Op sommige percelen groeien druiven die een veel kwaliteitsvollere wijn produceren en krijgen dan een bijkomende herkomstbenaming, de "Premier Cru" (11 % van de productie). Deze herkomstbenaming staat vaak na de naam van het dorp, gevolgd door de naam van de "climat" (bijvoorbeeld: Gevrey-Chambertin, Premier Cru, Clos Saint-Jacques). Hoogste onderscheiding is de "Grand Cru" herkomstbenaming (1,5 % van de productie) die slechts voor 33 Bourgogne-wijnen is weggelegd. Het etiket zal in dat geval de naam van de "climat", gevolgd door de vermelding "Grand Cru" vermelden en daarna de naam van de gemeente (bijvoorbeeld, "Corton-Charlemagne Grand Cru, appellation Grand Cru des communes d’Aloxe-Corton et de Pernand-Vergelesses"). De wijnen die in de prijzen vielen bij de Confrerie des Chevaliers du Tastevin krijgen een tweede etiket. Wijnkunde is inderdaad een complexe wetenschap…


PRAKTISCHE INFO

Hoe ernaartoe?

Met de wagen: E25 autosnelweg naar Luxemburg en daarna de A31 naar Metz/Nancy en tenslotte Dijon of Beaune (richting Lyon) volgen. Dijon ligt ongeveer 530 km van Brussel en Beaune ligt 580 km van Brussel. Je reis duurt ongeveer 5u30. Als je de Nationale 74 volgt, ligt Dijon iets minder dan 40 km van Beaune.

Bezienswaardigheden en activiteiten

•Hospices de Beaune: alle dagen open van 9 tot 18u30 (van april tot midden november) en van 9 tot 11u30, van januari tot eind maart en van midden november tot eind december van 14 tot 17u30. Je moet toegangsgeld betalen. Info: www.hospices-de-beaune.tm.fr

•Rondleiding van Beaune met het toeristentreintje: vertrek aan het Hôtel Dieu (Hospices, voor het toerismebureau) voor een tocht door de oude stad en de wijngaarden. Duur: ongeveer 45 minuten. De chauffeur verkoopt de tickets. Info: www.visiotrain2000.com

•Château du Clos de Vougeot, een beschermd monument (12de-16de eeuw):van oktober tot april open van 9 tot 11u30 en van oktober tot april van 14 tot 17u30. De rest van het jaar open van 9 tot 18u30 (17 u zaterdag). Enkel rondleiding mogelijk (betalend).

•Ferme Fruitrouge, bij Isabelle en Sylvain Olivier in het mooie dorpje Concoeur: Ze produceren op ambachtelijke wijze producten op basis van rode vruchten van hun boerderij (o.a. confituur, likeur, crèmes, azijn en rataffia…). Alle dagen open, behalve dinsdag en woensdagvoormiddag, van 9 tot 12 u en van 14 tot 19 u. Info: www.bienvenue-a-la-ferme.com

•Cassissium: interactief museum en boetiekje van de producent Vedrenne (rue des Frères Montgolfier, in Nuits-St-Georges): open van dinsdag tot zaterdag in maart en van eind november tot eind februari van 10.30 tot 13 u en van 14 tot 17u30. Van april tot midden-november alle dagen open (gesloten om 19 u). Rondleidingen mogelijk. Tel.: 03 80624970. Je moet toegangsgeld betalen.

•Archéodrome de Beaune: dit is een soort plaatselijk Bokrijk gewijd aan de geschiedenis van de Bourgogne gelegen langs een autosnelweg (aire de Beaune Tailly). Van oktober tot maart alle dagen open van 10 tot 17 u (behalve woensdag). Van juni tot september open van 10 tot 18 u en in juli en augustus open tot 19 u.

•Abbaye de Cîteaux: tijdens het laagseizoen (mei, juni en van half september tot 3 oktober, behalve maandag, vrijdag en zondagvoormiddag) open van 9.45 tot 12u45 en van 14.45 tot 18 u. Van juli tot half-september (behalve zondagvoormiddag) open van 9.45 tot 18u30. Rondleidingen op vaste tijdstippen. Info: tel. 03 80611153 en 03 80613258. Je moet toegangsgeld betalen. De abdij van Cîteaux is even beroemd dan deze van Cluny (in het departement Saône-et-Loire) en is de bakermat van de cisterciënzerorde. Nu leven er nog een vijftigtal geestelijken in het kloostergebouw dat volledig werd heropgebouwd na een brand in de 18de eeuw. Tijdens je bezoek aan wat een van de meest belangrijkste abdijen van de westerse wereld is, bekruipt je een gevoel van ontgoocheling. Je merkt immers niet meer veel van de regel van Sint-Benedictus: stilte, armoede en isolement (20 kilometers van Dijon en minstens 15 km van Nuits-St-Georges kan men bezwaarlijk lange afstanden noemen). Door de uitstrekte wijngaarden is het landgoed allesbehalve eenvoudig en sober. Veel blijft er niet meer over van de oude oorspronkelijke gebouwen: enkel de 15de-eeuwse bibliotheek en een gewelfde zaal staan nog overeind. De kerk met de graven van de eerste hertogen van Bourgogne is bijna volledig verdwenen. Ander minpunt is dat de ruimtes die je wel kan bezoeken enerzijds niet de interessantste zijn en anderzijds niet heel het jaar open zijn. Wat nog het meest stoort is de alomtegenwoordige commercie met het onvermijdelijke winkeltje dat wel heel het jaar open is. De monniken zouden van hun kaasproductie leven….

•Savigny-les-Beaune: bezoek van de musea en het kasteel. Je moet toegangsgeld betalen. Info: www. Chateau-savigny.com

•Château de La Rochepot (middeleeuws fort in La Rochepot, 15 km van Beaune): van 1 april tot 31 oktober (dinsdag gesloten) open van 10 tot 11u30 en van 14 tot 17u30 (16u30 in oktober). Info: www.larochepot.com

•Château de Pommard (in Pommard, 3 km van Beaune): Je moet toegangsgeld betalen, wijnproeverij inbegrepen (gratis voor kinderen jonger dan 15 jaar). Info: www.chateaudepommard.com. Je ontdekt er zeer mooie kelders en een «parcours des 5 sens» door de tuinen en moestuin van de driehonderdjarige ommuurde wijngaard die 200.000m2 beslaat. Je kan een suite boeken in het 18de-eeuwse kasteel (tel.: 0033-(0)3 80221259. Fax: 0033-(0)3 80246588).

•Domaine Drouhin-Laroze (20 rue du Gaizot, in Gevrey-Chambertin): wijnproeverij op het domein met gewelfde kelders uit 1815. De 11 hectaren wijngaard van de Côte de Nuits produceert 6 Grand Cru-herkomstbenamingen (o.a. een Clos de Vougeot), 3 1er Cru-herkomstbenamingen (o.a. een Gevrey-Chambertin 1er Cru) en 3 "appellations Village". Wereldwijd worden er ongeveer 55.000 flessen verkocht. Er zijn dagelijks wijnproeverijen, maar je kondigt je bezoek best aan: tel. 0033-(0)3 80343039.

•Château de Corton-André, in Aloxe-Corton: er zijn dagelijks wijnproevrijen (behalve op het middaguur. Bel gewoon aan. De kelders van dit kasteel met glimmende dakpannen zijn zeer mooi en je proeft de wijn in de oude kapel. De wijn wordt ter plaatse verkocht. Tel.: 03 80264425. Website: www.pierre-andre.com

•Château de Meursault: dit beroemde domein met 60 hectaren wijngaarden bezit kelders die werden gebouwd tussen de 14de en 16de eeuw en er wacht je een origineel bezoek. Met een glas in de ene hand en een plattegrond in de andere ontdek je de verschillende wijnen en de geschiedenis van het domein aan de hand van een "rondleiding". Tijdens je bezoek ontdek je de 800.000 flessen en 2000 eiken vaten. Alle dagen open van 9.30 tot 12 u en van 14.30 tot 18 u (12.30 tot 18u30 ‘s zomers). Rue du moulin Foulot, in Meursault. Tel.: 03 80262275.

•La Bourgogne à vélo: fietsenverhuur (avenue du 8 Septembre, vlakbij het station van Beaune): huurprijs per uur, per dag, per week en langer. Tel.: 0033-(0)3 80 22 06 03. Info: www.bourgogne-randonnees.com. Tip Het toerismebureau van Beaune (zie verder) verkoopt een speciale Beaune Pass. Met dit kaartje kan je je bezoeken à la carte kiezen uit het thematische aanbod: wijnproeverij, vrije tijd, steden en dorpen... In dit aanbod zijn de restaurants, musea, bezoeken van wijnkelders en wijnproeverijen inbegrepen. Je geniet bovendien een voorkeurstarief dat afhankelijk is van het aantal gekozen items (1, 2, 3 en meer). Je kan dus een gastronomische lunch combineren met een wijnproeverij en het bezoek van de beroemde Hospices… Overnachtingen Met de officiële website van de CRT Bourgogne kan je je verblijf goed voorbereiden. Je kan er een zeer volledige lijst raadplegen van allerhande verblijfplaatsen (alle hotelcategorieën, maar ook vakantiewoningen en gastenkamers en er is een link naar de Logis de France-website. Surf ook naar www.gites-de-France.com voor een overzicht van bijzonder charmante etablissementen in de Bourgogne.

Wij geven je alvast enkele goede adresjes: Dijon

•Hôtel Philippe le Bon (18 rue Sainte-Anne): ): dit 3*hotel in het oude centrum van Dijon heeft comfortabele kamers. Je verblijft in een 17de-eeuws herenhuis. Tel. 0033-(0)3 80307352. Website : www.hotels-exclusive.com •Hostellerie du Chapeau Rouge (Best Western, 5 rue Michelet), een 4*hotel in het hart van het oude Dijon met 30 tweepersoonskamers. Tel.: 0033 (0)3 80508888. Website : www.bourgogne.net/chapeaurouge).

Beaune

•Hostellerie Le Cèdre (10 Bld Maréchal Foch): Tel.: 0033-(0)3 80240101Dit 4* hotel ligt aan de laan bij de omwalling en beschikt over een gastronomisch restaurant. Website: www.lecedre-beaune.com.

Tussen Dijon en Beaune

•Gilly-les-Citeaux: Zeer luxueus: Het Château de Gilly behoort tot de Grandes Etapes Françaises. Dit is een prestigieus adres. Je verblijft in een schitterend kasteel en de gastronomische keuken is overheerlijk. Tél: 0033-(0)3 80628998. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. Web: www.grandesetapes.com

•Voor meer bescheiden budgetten: Hôtel de Vougeot (19 rue du Vieux Château, inVougeot): heeft 12 kamers in een huisje aan de rand van de wijngaard van het Domaine Bertagna en Clos de Vougeot. Tel.: 0033-(0)3 80620115. Website: www.hotel-vougeot.com.

•Castel de Très Girard, (lid van de Châteaux et Hôtels de France-organisatie). Hotel van 6 kamers en 2 appartementen in een historisch landhuis van Morey-Saint-Denis, vlakbij Gevrey-Chambertin. Tel.: 0033 (0)3 80343309. Website: www.castel-tres-girard.com Ten zuiden van Beaune

•Le Montrachet (10 place des Maronniers, in Puligny-Montrachet): In de gewezen landelijke herberg van 1824 op het dorpsplein werden rustieke kamers en suites ingericht. Tel.: 0033-(0)3 80213006. www.le-montrachet.com. Gastenkamers •In Villars-Fontaine (4 km van Nuits-St-Georges): 5 charmante kamers ingericht in een 18de-eeuws domein van een familie wijnproducenten. Het huis ligt te midden van een uitgestrekt park. Je kan inleidingen tot de wijnproeverij volgen. Tel.: 0033 (0)3 80623194. Website: www.chateaudevillarsfontaine.com

•Les Maisons Bigeots, in Marigny-les-Reullée (8 km van Beaune). Je verblijft er in een grote driepersoonskamer in een stoeterij met tuin. Tel.: 0033 (0)3 80266975. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.

•In Gevrey-Chambertin (11 km van Dijon): 3 kamers in een groot huis in het hart van het dorpje te midden van de wijngaard. Tel.: 0033 (0)3 80518639. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. •In Curtil-Vergy (12 km van Gevrey-Chambertin): 4 kamers voor twee tot personen in een gewezen 18de-eeuws wijnbouwershuis. Je verblijft er te midden van de wijngaarden van de Hautes-Côtes en er is een zeer mooie wijnkelder. Tel.: 0033 (0)3 80614162. Website : www.valdevergy.com

•In Chorey-les-Beaune (3 km van Beaune): 6 kamers van 2 tot 4 personen ingericht in een mooi kasteel (opgetrokken van de 13de tot de 17de eeuw) van een familie wijnproducenten. Tel.: 0033 (0)3 80220605.

•In Chevannes (10 km van Nuits-St-Georges): 3 kamers in schitterend huis met glimmende dakpannen te midden van de wijngaard. Tel.: 0033 (0)3 80614212.

•In Bessey-les-Cîteaux (19 km van Nuits-St-Georges en 20 km van Dijon): 5 ruime kamers in een 18de-eeuws kasteel. Tel.: 0033 (0) 80297327. Website: château.bessey.free.fr •In Montagne de Beaune (2,5 km van Beaune): 2 kamers en een suite in een grote villa waar het zeer rustig is. Je geniet er van een schitterend uitzicht op de wijngaard en de daken van Beaune. De villa heeft een tuin en zwembad. Tel.: 0033 (0)3 80229350. Website: www.maisonbressandes.com

•In Melin (9 km van Beaune): 3 kamers in een 16de-eeuws kasteel waar men wijn produceert (proeverij en verkoop ter plaatse). Je logeert in het hart van een park van 2 hectaren. Tel.: 0033 (0)3 80212119. Website: www.chateaudemelin.com

Lekker eten

•Château de Gilly: in restaurant "Clos des Prieurs" (in een gotische zaal) geniet je van een onvergetelijk etentje en in de gewezen kelder van de wijnproeverijen richtte men het gezellige restaurant "Côté Terroirs" in. Je ontdekt een overheerlijke gastronomische keuken en kan kiezen voor een à la carte-formule of voor een van de 3 menu’s. Reservering: Tél: 0033-(0)3 80628998.

•La Toute Petite Auberge, (in Vosne-Romanée, halverwege Dijon en Beaune): dit is een charmant etablissement waar je de culinaire specialiteiten van de Bourgogne en streekproducten proeft. Reserveren is aangeraden, tel.: 0033-(0)3 80610203. •Le Jardin des Remparts, (in Beaune, 10 rue de l’Hôtel-Dieu): op het terras geniet je van een schitterend uitzicht op de omwalling. Tel.: 03 80247941.

•Les Oenophiles (restaurant van het hotel Philippe le Bon, 18 rue Ste-Anne): je geniet er van een gastronomische kaart en een romantisch kader. Het etablissement ligt vlakbij het Palais Ducal. Tel.: 03 80307352.

•Hostellerie du Chapeau Rouge, gastronomisch restaurant van het gelijknamige hotel. Reserveren is aangeraden: 03 80508888.

Nuttige adressen Internet - website

CRT Bourgogne: www.bourgogne-tourisme.com Ter plaatse: Beaune Place de la Halle (1 rue de l’Hôtel-Dieu) Porte Marie de Bourgogne 6 boulevard Perpeuil Tel.: 0033(0)3 80262130. Website : www.ot-beaune.fr Dijon Place Darcy Tel.: 0033-(0)3 804411.44 Fax: 0033-(0)3 80421883 34 rue des Forges Tel.: 0033-(0)3 80441144 Fax: 0033-(0)3 80309002 Website: www.ot-dijon.fr

Laatst aangepast op dinsdag, 06 april 2010 16:48