Naam:
Email:
Artikels


PDF Afdrukken E-mailadres

FRANKRIJK, Reportage in Midi-Pyrénées

Charmante en gastronomische vakantie in de TARN & GARONNE

Op een uurtje rijden van Toulouse ligt de Tarn-et-Garonne, een van de departementen van de Midi-Pyrénées. De streek mag dan niet echt bekend zijn bij de Belgische toerist, ze is één en al charme en gastvrijheid, met een gevarieerd patrimonium en een rijke gastronomie. Wij nemen u mee langs bastides en abdijen, langs middeleeuwse dorpjes en – uiteraard – langs de lekkerste tafels: zo krijgt u alvast een voorproefje van deze prachtige regio die barst van de dorpjes die werden uitgeroepen tot ‘de mooiste van Frankrijk’. Overnachten doen we in een van de vele oude duiventillen die vandaag zijn omgetoverd tot prachtige gîtes of gastenverblijven. Volg de gids!

In het spoor van Sint-Jacob

 

Auvillar

In de Tarn-et-Garonne liggen nogal wat stadjes langs de route tussen Puy-en-Velay en Saint-Jean-Pied-de-Port, een van de bedevaartswegen naar Compostella. Wij begonnen onze charmante en gastronomische trip in Auvillar. In dit dorp hoog boven de Garonne passeren elk jaar zo’n 30.000 bezoekers. Weinig verwonderlijk dus dat hier naast de gemeentelijke gîte, waar tot 18 bedevaarders onderdak vinden, ook nog een tiental chambres d’hôtes zijn. Zes stenen figuurtjes, verspreid over het historische centrum, moeten iedereen de weg wijzen. Het oude Auvillar is piepklein: het nestelt zich rond een prachtige ronde hal uit 1824 die pal in het midden van een driehoekig plein ligt, omgeven door vakwerkhuizen uit de 17e en 18e eeuw. Toch was dit schattige dorp vroeger een belangrijke rivierhaven, met niet minder dan 4500 inwoners. Hier kwam allerlei koopwaar uit de streek langs: wijn, verfstoffen als wede en meekrap, hennep, zout, bloem, pruimen (Agen is vlakbij) en de vroeger zo beroemde faience van Auvillar, waardoor de stad van de 17de tot de 19de eeuw erg welvarend was. Auvillars telde niet minder dan 12 aardewerkfabrikanten. Vanaf 1905 ging het echter bergaf: Auvillar werd het slachtoffer van de concurrentie met Limoges. Bovendien werd er ook een spoorlijn aangelegd die niet meer langs Auvillar kwam. De trein bleek al snel een veel sneller en goedkoper transportmiddel dan het transport via de rivier...

Dankzij een gemeentelijk museumpje wordt de herinnering aan het artisanale aardewerk met de bloemenmotieven hier toch levendig gehouden – het bekendste motief is een gestileerde roos, die al snel de bijnaam kreeg ‘de ui van Auvillar’. Ook volkstradities en -kunst kan je er bewonderen. Het Musée de la Batellerie (Binnenvaartmuseum) vond onderdak in de sierlijke Tour de l’Horloge, aan de ingang van de oude stad. Op zich is het gebouw al erg mooi, maar de tentoonstelling maakt een bezoek wel helemaal de moeite: het biedt een interessant overzicht van de geschiedenis van de haven en het leven op het water. Je leert er o.a. hoe de haven van Auvillar alsmaar belangrijker werd en er daardoor in de streek allerlei nieuwe beroepen ontstonden. Door het tolgeld kwam er ook veel geld in omloop, waardoor er een sociale kloof ontstond tussen de schippers en de mensen ‘van het land’. Ondertussen begon men ook molens te bouwen en drijvende bruggen die van pas kwamen bij hoogwater, tot men in 1840 ook hangbruggen ging gebruiken. Verder zijn er prachtige offerbeelden te zien uit de Sainte-Catherinekerk vlakbij de oude haven, die helaas nog altijd wacht op restauratie – die er wellicht nooit zal komen. De beelden bestaan uit prachtige miniatuurtjes van schepen, waarvan er één nog altijd zijn masten en zeilen heeft...



Laatst aangepast op maandag, 29 maart 2010 10:06