Afdrukken
Tweet

Frankrijk: Culturele uitstap in Roubaix: La Piscine

In de 19e eeuw vormden Rijsel en haar buursteden Roubaix en Tourcoing een belangrijk centrum van de textielindustrie. Roubaix moest sindsdien weliswaar aan belang inboeten, maar de nijverheid van destijds herleeft vandaag toch een beetje dankzij een uitstekend museum, op een bijzonder ongewone locatie: het stedelijke zwembad, een uniek meesterwerk in art-decostijl!

‘Ik heb mensen die hier binnenkwamen zien wenen,’ vertelde een zaalwachtster aan de krant La Voix du Nord bij de inhuldiging van het museum in 2001. Op die dag stonden er 12.000 mensen voor het gebouw aan te schuiven om zich met eigen ogen te vergewissen van wat ze onmogelijk hadden geacht: dat het art-decozwembad van Roubaix, dat jaren aan zijn lot was overgelaten, opnieuw in zijn volle glorie tot leven zou komen… In 1922 vroeg het stadsbestuur aan Albert Baert ‘het mooiste zwembad van Frankrijk’ te bouwen. De architect gehoorzaamde keurig en liet zich voor het grondplan inspireren door cisterciënzerabdijen: twee vleugels rond een kloostertuin, een groot schip als dat van een basiliek waarin het zwembad zelf ligt, en een grote inkomhal met een restaurant. Hij verfraaide het gebouw verder met glas-in-loodramen, mozaïeken, email en een tuin, en zorgde ook voor een industriële wasserij, sauna’s en kap-, manicure- en pedicuresalons. Aangezien het zwembad ook moest dienstdoen als openbare douche- en badinrichting, ontwierp hij ook twee verdiepingen met badkuipen in kleine ruimtes. Algauw werden die een plek voor afspraakjes en speelse activiteiten, maar er groeide ook een nooit gezien sociaal project in het hart van de arbeiderswijk van Roubaix. ‘Decennialang was deze ontspannings- en ontmoetingsruimte de enige plaats waar de verschillende klassen met elkaar in contact kwamen, waar de kinderen van fabrieksbazen en die van arbeiders echt samen speelden." Voor het equivalent van een euro kreeg elke inwoner er een zwempak, een handdoek, een stuk zeep en natuurlijk toegang tot het zwembad, dat met zijn indrukwekkende dak doet denken aan het Musée d'Orsay in Parijs. Alleen jammer dat de infrastructuur niet bestand was tegen de tand des tijds en tegen de verstrenging van de technische normen. In 1985 sloot het bad zijn deuren, omdat het niet meer beantwoordde aan de veiligheidsvoorschriften.

In 1990 werd het reconversieproject goedgekeurd. Jean-Paul Philippon won de internationale wedstrijd die het stadsbestuur had uitgeschreven en mocht de plannen ontwerpen. Met het nodige respect voor de geschiedenis van de streek en voor de ziel van het oude complex verbouwde hij het tot een Museum voor Kunst en Nijverheid. Hij bewaarde water en funderingen, en liet die op schitterende wijze tot hun recht komen door gebruik te maken van levensgrote standbeelden en een klankomgeving met authentieke zwembadgeluiden. De collectie – die bestaat uit schilderijen, textiel, keramiek, meubilair uit de 19e en 20e eeuw en foto’s – is chronologisch en thematisch geordend en ondergebracht in de voormalige kleedkamers en douches. Het meest unieke deel van de collectie is zonder twijfel de ‘Tissuthèque’ of Stof-o-theek, die alle stukken bevat die sinds 1835 door de stad Roubaix verzameld zijn, samen met een digitale databank. Je kan er onder andere boeken bewonderen met textielstalen, zowel uit Frankrijk als van elders, en andere unieke aandenkens aan de oude textielindustrie. De oorspronkelijke ingang van het zwembad lag aan de Rue des Champs, maar het museum binnengaan doe je vandaag via een oude naaifabriek, waarvan de façade helemaal gerenoveerd en verbouwd is. Van buitenaf krijg je dus nog geen idee van de kloosterachtige architectuur van het oude complex, maar op deze manier beschikt het museum, waar overigens ook tijdelijke tentoonstellingen georganiseerd worden, wel over meer expositieruimte. Bovendien illustreert de oude fabriek perfect de industriële geschiedenis van de stad. Echt grote werken zijn er niet in de collectie, maar wat dit museum zo buitengewoon maakt is vooral het zwembad zelf. De manier waarop de kleedhokjes en douches omgetoverd zijn tot kleine kunstvitrines, het mozaïek in waterkleuren langs de rand van het Olympische bad, het monumentale portaal in kleurrijke geëmailleerde keramiek, oorspronkelijk ontworpen door Sandier voor het Franse paviljoen op de wereldtentoonstelling van Gent in 1913, de collectie beelden... Het water is er overigens nog steeds, al kan het overdekt worden voor modedéfilés of andere evenementen. Kortom, een zeer boeiend museum op een magnifieke en unieke locatie, dat op zich een bezoekje aan Roubaix al meer dan de moeite waard maakt.


Praktische info

Rue de l'Espérance 23, Roubaix 

Van dinsdag tot donderdag open van 11 tot 18u, op vrijdag tot 20u en op zaterdag en zondag van 13u tot 18u. Gesloten op maandagen, 1 januari, 1 mei, Onze-Lieve-Heer-Hemelvaart, 14 juli, 15 augustus, 1 november en 25 december. 

Prijs: € 3,50 voor de permanente collectie. Gratis toegang voor iedereen (voor de permanente collectie) elke eerste zondag van de maand, en elke vrijdag voor studenten.

Vervoer: Met het openbaar vervoer: de trein naar Rijsel, station Roubaix, vervolgens de metro, lijn 2, station ‘Grand'Place’ of ‘Gare/Jean-Lebas’, of de bus, lijn 25, halte ‘Musée Art et Industrie’ of ‘Gare/Jean-Lebas’. Met de auto: vanuit Brussel: autostrade richting Doornik/Rijsel/Roubaix; vanuit Gent: A14 richting Rijsel, dan de A22, en afrit N227.

Laatst aangepast op maandag, 05 april 2010 09:08