Naam:
Email:
Artikels


FRANKRIJK, Artistiek parcours in de Languedoc-Roussillon
PDF Afdrukken E-mailadres

LODEVE, een onwaarschijnlijke speling van het lot

Niets kon doen vermoeden dat dit industriële stadje ooit zou uitgroeien tot het gerenommeerde kunstcentrum dat het vandaag is. Lange tijd waren de textielindustrie en de uraniumproductie hier de voornaamste bron van inkomsten. Maar toen de fabrieken een voor een sloten, ging het stadje een economisch dal door, met als gevolg dat iedereen er wegtrok. Vijftien jaar geleden nog lag de oude binnenstad er verlaten bij: 7 winkels op de 10 hadden hun deuren gesloten. De verkiezing van een nieuwe burgemeester in 1995 veranderde alles: hij stelde zich als doel om Lodève nieuw leven in te blazen, en wel door zich toe te spitsen op één activiteit: cultuur. Het werd een succes. Vergeleken met de rest van Frankrijk heeft dit gemeentebestuur procentueel het allergrootste budget voor cultuur - een vierde van het totale budget. Daarnaast kreeg Lodève ook het label ‘Ville d’Art et d’Histoire’, een titel die normaal niet wordt toegekend aan een stad van minder dan 10.000 inwoners, terwijl er hier nochtans maar 7.500 mensen wonen … Elk jaar weet de stad 80.000 toeristen aan te trekken, uit Frankrijk en daarbuiten, die op hun beurt voor nieuwe inkomsten zorgen. Zo konden de huizen worden gerestaureerd en kreeg de oude binnenstad zijn pittoreske karakter.

MUSEE FLEURY EN ANDERE CULTURELE ACTIVITEITEN

Het epicentrum van de cultuurpolitiek van Lodève is het Musée Fleury. Dat opende in 1987 zijn deuren en werd toen ondergebracht in een prachtig herenhuis dat eigendom was van de kardinaal van Fleury. Aanvankelijk stelde het museum niet veel voor, tot men de conservatrice van het Musée de Chartres ging ’wegkapen’ en samen met haar een gemotiveerd team in dienst nam. De ploeg herdacht het opzet van het museum en kwam op de proppen met een heleboel nieuwe activiteiten. Vanaf dat moment werd het museum opgedeeld in twee grote departementen: één gewijd aan archeologie, een ander aan schone kunsten. Dankzij de recente aanschaf van een tweede gebouw zal de beschikbare ruimte nog eens verdubbelen. Bij het departement schone kunsten vind je naast beeldhouwwerken vooral schilderijen uit de 19e en 20e eeuw (Courbet, Dufy, Caillebotte…). Sommige zijn van Paul Dardé, die in 1919 in Lodève werd geboren en wiens werk ook te zien is in het Musée d’Orsay in Parijs. Naast de permanente collecties worden er elk jaar ook een drietal prestigieuze tijdelijke exposities georganiseerd. Sommige daarvan zijn gewijd aan hedendaagse kunst, waarvoor men kunstenaars vraagt om in residentie te komen werken. Musée Fleury, Square Georges Auric. Tel: 0033-(0)4 67888610. Website: www.lodeve.com Een andere cultuurpijler die ver boven het lokale niveau uitstijgt, is het ‘Festival de Poésie des Voix de la Méditerranée’. Dat heeft elk jaar plaats in de laatste week van juli en is een van de belangrijkste poëziefestivals ter wereld. Het internationale publiek krijgt de kans te luisteren naar Franstalige dichters die afkomstig zijn van verschillende plaatsen uit het gebied rond de Middellandse Zee. In Lodève kan je trouwens het hele jaar door ambachtelijke ateliers en winkels ontdekken in de gezellige steegjes van de oude binnenstad. Men trok immers ambachtslui aan om zich in Lodève te vestigen en te werken, en zo de kunstambachten te herwaarderen.

CERET, een Catalaans stadje waar kunstenaars thuis zijn

We laten het departement van de Hérault achter ons en trekken naar de Pyrénées Orientales en de stad Céret, op amper een kwartier van de Spaanse grens en 2 uur rijden van Barcelona. Zoals elders in de streek zijn de inwoners hier erg trots op hun Catalaanse roots, die men hier levend houdt doorheen Catalaanse dansen, corridas (stierengevechten) en ferias (kermissen). Céret leeft voornamelijk van het toerisme. Met zijn landhuizen, steegjes en herenhuizen is dit stadje dan ook bijzonder charmant. Bovendien wil iedereen wel eens de plek zien waar zoveel kunstenaars hun toevlucht zochten. Sinds het begin van de 20e eeuw strandden hier immers nogal wat artiesten, op de vlucht voor de opeenvolgende oorlogen. Sommigen bleven er tot aan hun dood, anderen woonden er slechts tijdelijk. Maar allemaal droegen ze bij tot de uitstraling van Céret als historisch kunstcentrum, mee doordat ze de plek en zijn inwoners meermaals als model gebruikten.

TOEVAL EN SLECHT WEER

De eersten die naar Céret afzakten, waren de componist Déodat de Séverac, de schilder Frank Burty Haviland en de beeldhouwer Manolo, een Spaanse Catalaan en deserteur. Na zijn verbanning in Parijs wilde die graag terugkeren naar de Pyrénées Orientales, een streek die zowel geografisch als cultureel dicht bij zijn land van oorsprong aanleunde. Het trio wilde zich oorspronkelijk in Banyuls-sur-mer vestigen, het geboortedorp van een andere kunstenaar, Aristide Maillol. Maar bij aankomst was het weer er zo slecht, dat Manolo besliste een poosje elders te gaan wonen. Zo belandde hij in 1910 in Céret, dat dankzij die eerste kunstenaarskolonie – en dus eigenlijk per toeval – uitgroeide tot een artistieke referentie. De kunstenaars trokken namelijk snel anderen aan. In volle kubistische periode kwam een heel gezelschap in Céret aangewaaid: Picasso, Braque, Kisling, Juan Gris, Max Jacob, Auguste Herbin en Jean Marchand. Ze bleven er lange tijd wonen of keerden er regelmatig terug. Later volgden andere generaties - na de Eerste Wereldoorlog kwamen André Masson, Marc Chagall, Pinkus Krémègne, Chaïm Soutine en Pierre Brune ... Tijdens de Tweede Wereldoorlog volgden Raoul Dufy, Tristan Tzara, Jean Dubuffet en Albert Marquet, op de vlucht voor het nazisme. Nog later kwamen hier ook de bekende Salvator Dali en Joan Miro, naast vele anderen …

HET MUSEE D'ART MODERNE, ONTSTAAN DOOR EN VOOR SCHILDERS

Op initiatief van verschillende kunstenaars, en in het bijzonder van Pierre Brune, opent in 1850 het Musée d’Art Moderne, in het oude stadscentrum van Céret. Aan zijn vrienden die in Céret langskwamen, vroeg Brune telkens om een aantal werken af te staan. Zo breidde hij de collectie uit, die voornamelijk bestaat uit werken die de stad in beeld brengen. Matisse schenkte 14 tekeningen, Picasso 53, waaronder zijn talrijke ‘Coupelles tauromachiques’. In 1993 werd het museum, dat vrij aanzienlijk is voor een stad van 78.000 inwoners, nog uitgebreid en vernieuwd. Vandaag is het uitgegroeid tot een absolute trekpleister: niet alleen omwille van de kunstwerken van bovenvermelde kunstenaars, maar ook door de hedendaagse kunstcollecties en de grote tijdelijke exposities die er regelmatig georganiseerd worden. Musée d'Art Moderne de Céret, 8, Bd Maréchal Joffre. Tel: 0033-(0)4 68872776. E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. - Website: www.musee-ceret.com Ook naast het museum houdt Céret zijn culturele traditie in ere: er wonen en werken nog altijd kunstenaars, zoals Marc Fourquet (ook eigenaar van Hotel Vidal, waar hij zijn galerie heeft) en Michel Brigand, voormalig leraar schone kunsten te Toulouse, wiens atelier zich in het hoger gelegen stadsdeel bevindt. Achter de vestingmuren kan je trouwens de ateliers van de ‘Métiers d’Art Saint-Roch’ bezoeken, die de stad kosteloos ter beschikking stelt van kunstenaars. Ook een aanrader: de galerie Odile Oms, die verschillende verdiepingen van een pittoresk huisje inneemt. De galerie verkoopt en exposeert tussen de 200 en 300 werken van jonge hedendaagse schilders, naast een paar oudere werken, gesigneerd Manolo of Maillol ...



Laatst aangepast op zaterdag, 03 april 2010 10:15