Naam:
Email:
Artikels


PDF Afdrukken E-mailadres

FRANKRIJK

Artistiek parcours in de Languedoc-Roussillon

Geprangd tussen de zee en de bergen koestert de Languedoc-Roussillon zich in de mediterrane zon. Dit is een favoriete vakantiebestemming, maar ook een streek waar heel wat beroemde schilders het levenslicht zagen. Onder anderen Frédéric Bazille en Sébastien Bourdon drukten hun stempel op hun geboortestad Montpellier, dat vandaag nog altijd een charmant en dynamisch oord is. Andere artiesten kwamen van elders naar hier afgezakt, en lieten zich inpakken door de levenskwaliteit en het bijzondere licht. Begin vorige eeuw ontdekten Manolo, Matisse en Derain de schilderachtige Catalaanse dorpjes: in hun zog vestigden zich hier ook andere kunstenaars, voor even, of voor het leven. Vandaag leeft dat bruisende culturele verleden nog altijd verder, al was het maar door de heropening van het prachtige Musée Fabre. Een ideale voedingsbodem dus voor een artistiek parcours door de Franse departementen Hérault en Pyrénées Orientales.

MONTPELLIER: schilders in het Musée Fabre

Montpellier, de regionale hoofdstad van de Languedoc-Roussillon, is de achtste grootste Franse stad qua inwonersaantal. Hoewel ze eeuwenoud is, doet de stad erg jong aan: ze bruist van de energie, vooral dankzij de universiteiten (waarvan de faculteit geneeskunde overigens de oudste van het land is). De steegjes in het historische centrum, die nog altijd volgens het middeleeuwse stadsplan lopen, vormen samen één van de meest uitgestrekte voetgangerszones van Europa. Door de ontelbare winkeltjes, terrasjes en straatanimatie is dit een erg levendige en charmante wijk: een ideaal vertrekpunt dus voor een artistiek parcours. Daarenboven beleefde Montpellier, beschouwd als één van de cultureel meest actieve gebieden van Frankrijk, zopas een gloriemoment: de heropening van het prestigieuze Musée Fabre. 

Naast talloze evenementen vindt hier in september de wereldbeker rugby plaats, een gebeurtenis die altijd veel aandacht krijgt in de pers. In de herfst gaat daarenboven een gigantisch aquarium open. Maar hét ijkpunt op de jaarkalender was ongetwijfeld de heropening van het Musée Fabre in februari, dat buiten Parijs een van de belangrijkste kunstcollecties van het land in zijn bezit heeft. Na vijf jaar renovatiewerken is het museum uitgebreid met een nieuwe tentoonstellingsruimte, waardoor het nu dubbel zo groot is als vroeger. Niet minder dan 800 kunstwerken kunnen er gelijktijdig tentoongesteld worden: 300 meer dan voorheen. Toen het museum in de 19de eeuw werd opgericht, vond het onderdak in een oud Jezuïetencollege en in het Hôtel de Massilian. Dat gedeelte van het museum werd tijdens de werken volledig gemoderniseerd, maar met respect voor het historische uitzicht van de gevel. De oude gebouwen werden uitgebreid met een volstrekt nieuw en hypermodern paviljoen, dat helemaal gewijd is aan de 20ste-eeuwse schilderwerken van o.a. Simon Hantaï, Pierre Soulages en de groep Support-Surface. In de andere ruimtes kwamen de oudere collecties terecht, die voornamelijk bestaan uit schenkingen van Antoine Valedau, Alfred Bruyas en François-Xavier Fabre (1766-1837), de stichter van het museum. Het is aan die schilder-verzamelaar uit Montpellier te danken dat het museum nu over gerenommeerde namen beschikt als Rafaël, Veronese, Rubens, Bourdon en Poussin, die hier allemaal zijn tentoongesteld. Ook zeer de moeite waard zijn de 19de-eeuwse doeken van de hand van Delacroix, Géricault, Corot, Courbet en vele anderen. Met de recente renovatiewerken wil het Musée Fabre zichzelf internationale uitstraling geven. Daar is het zeker in geslaagd: naast de puike permanente collecties staan er al een paar grote exposities op het programma, zoals ‘Impressionnisme vu des Etats-Unis’ (‘Het impressionisme gezien vanuit de Verenigde Staten’)” (juni-september 2007), een retrospectieve rond François-Xavier Fabre (oktober-december 2007) en een retrospectieve rond Gustave Courbet (februari-juni 2008). Musée Fabre, Boulevard Bonne Nouvelle 39. Tel.: 0033-(0)4 67148300, e-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. www.montpellier-agglo.com

ANDERE ARTIESTEN, ANDERE PLAATSEN...

Frédéric Bazille in Montpellier

Montpellier staat bekend om zijn groot aantal herenhuizen uit de 18de en de 19e eeuw. Ze liggen her en der verspreid over het historische centrum en verbergen achter hun gevels vaak prachtige binnenplaatsen en monumentale trappen. Op nummer 11 van de schilderachtige winkelstraat Grand-Rue bevindt zich Hôtel Périer: in de protestantse bourgeoisfamilie die hier ooit woonde, werd de schilder Frédéric Bazille geboren (1841-1870). Onder druk van zijn afkomst en zijn familie zal hij zijn geboortestad inruilen voor Parijs, waar hij geneeskunde moet gaan studeren. Alleen interesseert die opleiding hem hoegenaamd niet. Hij maakt handig gebruik van zijn verblijf in de hoofdstad om naast latere iconen als Sisley, Renoir, Degas en Manet te kunnen schilderen. Samen met hen is hij een van de voorlopers van het impressionisme, maar hij sterft in de oorlog, te vroeg om de stroming in al haar glorie mee te maken. Toch schilderde hij in zijn korte leven een indrukwekkend oeuvre bijeen, dat vandaag over de hele wereld gelauwerd wordt en te zien is in New York, in het Musée d’Orsay van Parijs en – uiteraard – in het Musée Fabre. Het Maison Périer is vandaag helaas in privéhanden, waardoor het niet kan worden bezocht, maar nog altijd kan je er het traliewerk zien aan de vensters van de vroegere kamer van Bazille. Het verhaal wil dat zijn ouders die zouden hebben laten installeren omdat hun zoon, dromer als hij was, vaak op de vensterbak zat en ze vreesden dat hij er ooit af zou vallen. Op een boogscheut van het Maison Périer, in de Saint-Rochkerk, kan je de buste van Bazille zien, die zijn eerste meester, Auguste Baussan, van hem maakte. Een uitstekende gelegenheid ook om het mooie sanctuarium te bezoeken, dat gewijd is aan de heilige uit Montpellier. Het neogotische gebouw, dat in de 19de eeuw op deze mooie plek werd neergezet, illustreert goed het verleden van de stad: als oud protestants bastion heeft Montpellier geen kerken meer uit de middeleeuwen of de renaissance. Die werden allemaal met de grond gelijkgemaakt tijdens de godsdienstoorlogen in de 16e eeuw. Allemaal, behalve de Sint-Pierrekathedraal.

De Saint-Pierrekathedraal en haar meesterwerken

Saint-Pierre, aanvankelijk slechts de kapel van het 14e-eeuwse Saint-Benoîtklooster, werd pas in 1536 tot kathedraal gewijd, door paus Urbanus V van Avignon. Het is de enige kerk die niet volledig werd verwoest tijdens de godsdienstoorlogen, maar toch doorstond ze de bewogen periode niet zonder schade: in de eeuwen die erop volgden werd het gebouw heropgebouwd en gerenoveerd. Het resultaat is een ware mastodont in zuidelijke gotiek, dat meer weg heeft van een fort. De kathedraal grenst trouwens aan de eeuwenoude faculteit Geneeskunde. Binnengaan doet u best langs de elegante Place de la Canourgue, dat een prachtig uitzicht biedt op de lager gelegen kathedraal – hier bevinden zich niet voor niets de duurste woningen van de stad. Binnen wachten een paar indrukwekkende meesterwerken van drie bekende 17e-eeuwse schilders. De bekendste is zonder twijfel Sébastien Bourdon (1616°, Montpellier), die met zijn doek ‘Simon le Magicien’ (‘Simon de Magiër’) een episode uit het leven van Sint-Pieter uitbeeldde. Bourdon was een van de twaalf leden van de Koninklijke Academie voor Schilder- en Beeldhouwkunst en de officiële schilder van Christina van Zweden, voor hij in 1671 in Parijs overleed. Ga in de kathedraal ook zeker kijken naar ‘La Guérison du Paralytique’ (‘De genezing van de lamme’) van de Toulousenaar Jean de Troy en naar ‘Jésus remettant les clés à saint Pierre’ (‘Jezus die de sleutels teruggeeft aan Sint-Pieter’), dat de Troy begon te schilderen maar dat werd afgewerkt door zijn vriend Antoine Ranc, een andere grote kunstenaar uit Montpellier.



Laatst aangepast op zaterdag, 03 april 2010 10:15