Afdrukken
Tweet

Een luxetrein door España Verde

Een week aan boord van de Transcantabrico

Met zijn Pullmanwagons in de stijl van de jaren ’20 doet de Transcantabrico onvermijdelijk aan de Oriënt Express denken – een vergelijking die hij beslist kan doorstaan! Deze luxueuze hoteltrein volgt de noordkust van Spanje. Hij vertrekt in Santiago de Compostella, gaat langs de Cantabrische kust en doet daarbij 4 regio’s aan: Galicië, Asturië, Cantabrië en Baskenland. Daarna gaat het verder door het binnenland naar León, het eindstation. De betoverende reis duurt een week en kan ook in omgekeerde richting worden afgelegd. Behalve de ouderwets chique sfeer op de trein zelf heeft de trip nog veel meer te bieden: schilderachtige dorpjes, culturele steden en verbazingwekkende landschappen. Je bevindt je hier namelijk in het hart van ‘España Verde’, het ‘groene Spanje’, dat zijn bijnaam dankt aan de buitengewoon groene panorama’s en het vrij frisse en vochtige klimaat. Een streek die totaal anders is dan de rest van het land en de bekende costa’s… Bovendien vallen er ook heel wat gastronomische ontdekkingen te doen. Aan elke stopplaats wacht u een waar festijn: zeevruchtenbanketten, visgerechten uit de meest gerenommeerde kustrestaurants, vlees, kazen en charcuterie, vaak in een nieuw, modern jasje gestoken. Stap dus mee aan boord, voor een 600 km lange reis vol verrassingen en ontdekkingen.

Van kolentrein tot luxetrein

Van eind 19e tot begin 20e eeuw vormden het Baskenland en de hoofdstad Bilbao een belangrijk industrieel centrum, vooral door de metallurgie. Om al die fabrieken te bevoorraden met steenkool, rolden treinen uit de streek rond León af en aan. De ‘La Robla’ lijn León-Bilbao werd niet voor niets de ‘koning der goederentreinen’ genoemd. Om dit spoor aan te leggen moest men destijds, in 1894, veel natuurlijke obstakels uit de weg ruimen. Ravijnen werden met hangbruggen overbrugd, en door de bergen groef men lange tunnels. Het was voor zijn tijd een gigantische bouwwerf, en voor veel dorpen betekende hij het begin van hun ontwikkeling. Met La Robla werd niet alleen jaarlijks 200.000 ton steenkool vervoerd. Het traject zorgde ook voor de uittocht van het platteland, met aan boord boeren op zoek naar werk in de Baskische industrie. Toen er andere verbindingen kwamen (vooral wegen), en de steenkoolindustrie achteruit begon te gaan, betekende dat het einde van de industriële episode van de La Robla lijn. De spoorwegen en lijnen die door de mijncompagnieën opgericht waren, werden verlaten of ze werden in de jaren 70 heringericht als publieke lijnen. Het netwerk valt vandaag nog altijd onder de bevoegdheid van de FEVE (de openbare Spaanse Spoorwegen). In 1982 nam de FEVE het initiatief om een toeristische route uit te stippelen over de oude kolensporen. Hetzelfde jaar nog hield men de Transcantabrico boven de doopvont, op dat ogenblik nog van Santiago de Compostella tot Bilbao. Het succes bleef niet uit, en 18 jaar later volgde er een parallelle verbinding in omgekeerde richting. In 2003 werd La Robla eraan toegevoegd en met veel tromgeroffel geopend, waardoor de Transcantabrico zijn reisweg kon verlengen tot León, in het binnenland. Vanaf toen konden passagiers dus ook het contrast ontdekken tussen de tradities en de landschappen aan de kust en die in het binnenland, tussen land en zee.


De Transcantabrico: een handleiding...

In Santiago de Compostella verzamelen passagiers uit alle hoeken van de wereld voor een eerste stadsbezoek. De trein zelf staat klaar in het station van Ferrol. De immense trein telt 14 wagons in de klassieke Pullmankleuren, blauw en crème, en heeft een schitterend interieur. Inlegwerk, perfect gelakt hout, tapijten, verguldsels en porselein roepen de sfeer op van de dolle jaren ‘20. Het personeel, in uniform, serveert champagne in de vier salonwagens (bar, pub, bibliotheek en spelletjessalon) met fauteuils en tafels. De coupés zijn noodgedwongen klein, maar luxueus, met een tweepersoonsbed, radio, minibar, airconditioning, uitgekiende bergruimtes en een badkamer met toilet, lavabo en een hydrojet-douche die u ook als sauna kunt gebruiken... De betovering is compleet als de trein vertrekt: voor je ogen ontvouwt zich een Spaans landschap dat soms merkwaardig veel aan Zwitserland doet denken. Terwijl je het uitzicht bewondert drink je een aperitiefje, of blader je door de magazines, boeken en kranten die ter beschikking staan.

Een dag aan boord...

Elke avond schuift men het programma voor de volgende dag onder de deur van je coupé. Terwijl je als passagier in het restaurant zit, maakt men je bed op voor de nacht en worden de rolgordijnen neergelaten. Voor het comfort van de gasten en voor de passagiers die hun stadsbezoek willen verlengen, blijft de trein telkens in het station tot de volgende ochtend, onder bewaking van veiligheidspersoneel. ’s Ochtends word je door één van de hostessen met de bel gewekt. De bel klinkt door de gang, precies een half uur voor de salons opengaan en het ontbijtbuffet van start gaat, dat een mooi assortiment streekproducten biedt. Meestal vertrekt de trein op dat moment ook opnieuw naar de volgende halte, zodat je kan ontbijten ‘met uitzicht’. Elke dag zijn er uitstappen voorzien met een Spaans- en Engelstalige gids, met de bus, omdat de afstanden te groot zijn om te voet af te leggen. De Transcantabrico heeft geen eigen keuken. Voor de middag- en avondmaaltijden schuift u aan in typische etablissementen die ook historisch interessant zijn, zoals paradors, of onderweg, terwijl u de streek verkent. De menu’s (wijn inbegrepen) zijn overvloedig, met de nadruk op vis- en zeevruchten in de kustregio, en op vlees, charcuterie en kazen in de dorpjes en steden in het binnenland. In Santiago de Compostella bijvoorbeeld eet u in een oud gasthuis dat eind 15e eeuw door de katholieke koningen werd opgericht. In het schilderachtige dorp Santillana del Mar wordt u ’s middags verwacht in een schitterend landhuis uit de 8e eeuw. Na het diner kan je de avond afsluiten in de pub van de trein, waar zangers en/of muzikanten voor een ontspannen sfeer zorgen. Tijdens zo’n fantastische reis bloeien vaak mooie vriendschappen. Weinig verwonderlijk dus dat er op de afscheidsavond al eens een traantje rolt...


De mooiste etappes van de reis

Tussen Santiago de Compostella en León legt de Transcantabrico bijna 600 km af met een dertigtal afwisselende stopplaatsen. Van pittoreske haven tot heilige stad, van oude industriestad tot middeleeuws gehucht: schitterende natuur en cultuur vormen de hoogtepunten van de reis.

Santiago de Compostella, heilige stad

De eerste etappe van de reis is uiteraard een must. Je trekt er best meer tijd voor uit dan de twee uur die op het reisprogramma staan. Ideaal gezien arriveer je dus op de vooravond van je vertrek met de trein. Santiago is immers meer dan de moeite waard, met een historisch centrum dat tot Werelderfgoed werd uitgeroepen. De middeleeuwse stad met haar geplaveide straatjes biedt tal van verrassingen: schitterende kerken, kloosters en paleizen, de meeste barok of neoklassiek. Voor de christenen is het vooral een heilige stad; dit is na Rome het meest bezochte bedevaartsoord. Elk jaar komen er ongeveer 40.000 gelovigen te voet naar toe (zelfs tot 3,5 miljoen wanneer het een Heilig Jaar is) om te bidden bij de relikwieën van de apostel Jacobus, die in de 9e eeuw op ‘miraculeuze’ wijze werden teruggevonden. Op de wegen en in de routedorpen in de regio kom je de bedevaarders overal tegen. Met hun traditionele stok en schelp, rugzak en wandelschoenen geven ze de plaats een spirituele uitstraling. Voor de niet-gelovige toeristen vormen ze in elk geval een ongewoon schouwspel. In de talloze winkeltjes zijn er dan ook heel veel spulletjes te koop onder de noemer ‘pelegrino’...

Het hart van de stad: Het Obradoiro-plein Het Obradoiro-plein wordt omzoomd door monumentale gebouwen. Ze getuigen van de architecturale geschiedenis van de stad, die verschillende functies vervulde op religieus, toeristisch, academisch en administratief vlak. Om te beginnen vindt u er het oude Koninklijke Gasthuis met een merkwaardig portaal in pleisterwerk. Het werd in de 15e eeuw opgericht door de Katholieke Koningen om pelgrims te herbergen. Vandaag is het een luxueus karakterhotel, een parador: het Hostal de los Reyes Católicos. In het gebouw ertegenover, het College van San Jeronimo, bevindt zich het rectoraat van de universiteit van Santiago, gesticht in de 16e eeuw, één van de oudste en belangrijkste van Spanje. In een enorm neoklassiek rechthoekig gebouw (18e eeuw), bedoeld om een seminarie onder te brengen, zetelt nu de gemeenteraad en de autonome regionale regering van Galicië. En last but not least is er de kathedraal, die met haar barokke façade haar naam en faam in de christelijke wereld alle eer aandoet. Dit is de eindbestemming van de pelgrims: een passend decor voor de relikwieën van Sint-Jacobus.

De Sint-Jacobuskathedraal Jacobus de Meerdere was net als zijn broer Johannes één van de 12 apostelen van Jezus, en één van de trouwste. Volgens de overlevering is hij als martelaar in Jeruzalem gestorven, na een leven lang gereisd te hebben. Hij predikte op het Iberisch Schiereiland, waar zijn gezellen later ook zijn doodskist naartoe brachten. Volgens de christelijke overlevering vond de heremiet Pelayo pas veel later, in de 9e eeuw, zijn stoffelijk overschot terug in Galicië. Over de historie bestaan verschillende versies: de ene heeft het over engelen, de andere over een goddelijk licht... Koning Alfons II liet een kerk bouwen om de schat onder te brengen. Daarop volgde, nog tijdens de 9e eeuw, een tweede sanctuarium. Rond het heiligdom ontwikkelde zich snel de stad Santiago de Compostella, die in de 11e eeuw een bisdom werd. Op de plek met de kerk van eerder bescheiden afmetingen werd een romaanse kathedraal gebouwd met drie beuken. Ze werd voltooid in de 13e eeuw en mettertijd verbouwd tot wat je vandaag kan bewonderen. In de 18e eeuw werd bijvoorbeeld nog de bijzondere barokke façade aan de kant van het Obradoiro-plein aangebracht, die de oude romaanse hoofdingang (Portico de la Gloria) met de fabelachtige beelden van Mateo verbergt. Al sinds de middeleeuwen vormen de pelgrimstochten een belangrijke bron van inkomsten voor de stad, zij het wel met een tussenpauze van 3 eeuwen. In de 16e eeuw werden de relikwieën van de apostel immers in veiligheid gebracht voor een dreigende aanval van de Engelsen. Ze werden zo goed verstopt dat ze pas in de 19e eeuw teruggevonden werden, na minutieuze opgravingen. Door de vruchteloze opzoekingen begon iedereen zich in die tijd af te vragen of ze wel ooit bestaan hadden. Nu nog trouwens... De stoffelijke resten werden opnieuw ondergebracht in de crypte waar de bedevaarders komen bidden, maar historici kunnen alleen maar bevestigen dat er onvoldoende bewijzen zijn om de authenticiteit van de stoffelijke resten te staven (idem dito voor wat Pelayo in zijn tijd vond). Daarbij komt dat verschillende parochies elders ter wereld claimen dat het lichaam van de heilige bij hen rust, helemaal, of toch één van zijn ledematen, een tand, een stuk been of zelfs één van zijn baardharen...

Wist u dit al? Iedereen kent de Sint-Jacobsschelp als symbool voor de pelgrims die naar Santiago de Compostella trekken (en als culinaire lekkernij), maar waar komt dit embleem vandaan? Er doen veel legendes en filosofische hypotheses de ronde. Zo zou de schelp het leven bewaren, of een of ander geheim bijvoorbeeld. De in Santiago zelf onderschreven theorie lijkt de meest waarschijnlijke. Toen de eerste pelgrims een aandenken wilden meenemen van hun tocht, raapten ze schelpen op. Die boden verschillende voordelen: er waren er in overvloed in deze kuststreek, ze namen niet veel plaats in en ze waren ook nog eens gratis! Zo werd er dus een traditie geboren...


Luarca, schilderachtige haven van Asturië

Met een bezoek aan Luarca bevind je je meteen in het Prinsdom Asturië, waarvan je, vanuit de Transcantabrico, ook de hoofdstad Oviedo verkent. Je wandelt er door het elegante historische centrum met zijn prachtige kathedraal, waar het Kruis van de Overwinning bewaard wordt, het symbool van de Reconquista. In de nabije omgeving bezoek je ook de pre-romaanse kerk San Julian de los Prados (9e eeuw), een unicum met kleurrijke fresco’s die uitstekend bewaard gebleven zijn. Luarca heeft als bijnaam ‘De Witte Stad in Groen Spanje’. De smetteloze huizen staan inderdaad terrasgewijs rond de kleine baai met dobberende bootjes, en langs de rivier met het heldere water en de vele bruggetjes. Het uitzicht op de haven en de benedenstad is het mooist vanuit de oude wijk in de bovenstad. Daar staan de vroegere vissershuisjes, ook wit en onberispelijk schoon, maar kleiner en eenvoudiger. Vroeger leefde de bevolking vooral van de walvisvangst. Toen walvissen beschermd werden, werd er op tonijn gevist. Tezelfdertijd begon het toerisme op gang te komen. Visvangst en toerisme zijn tot op vandaag de twee belangrijkste economische activiteiten. Een verplicht bezoek is ook het plaatselijke kerkhof op de heuvel, dat een geweldig panorama biedt op de zee en de drie stranden van de gemeente. In Luarca werd in 1905 Severo Ochoa geboren, die de Nobelprijs voor geneeskunde ontving voor zijn DNA-onderzoek. Hij werd hier begraven naast zijn vrouw.

Nationaal park Picos de Europa

Asturië wordt ook wel eens ‘Zwitsers Spanje’ genoemd: hier strekt zich namelijk het groenste deel van het ‘Groene Spanje’ uit. Grootste trekpleister is het westelijke massief ‘Picos de Europa’ (de ‘Picos de Europa’ liggen voor de helft in Cantabrië en Castilla-León). Het was destijds (1918) het eerste en met zijn 17.000 hectare nog altijd het grootste nationaal park van Spanje. De hoogste berg, de Torrecerredo, meet 2640 meter. Het grootste meer, het meer van Enol, ligt op 1070 meter hoogte. In dit fraaie landschap, dat effectief aan Zwitserland doet denken, vind je weilanden, rivieren, watervallen, natuurlijke bronnen, eeuwige sneeuw en meer dan 250 diersoorten, zoals arenden, beren en wolven. Aan de oever van het meer van Enol stopt de bus van de Transcantabrico voor een degustatie van lokale producten in een schilderachtige stenen berghut. U proeft er ‘cabrales’, een schapenkaas, met brood. Alles wordt overgoten met cider, een specialiteit in Asturië, die hier eerder bitter smaakt en geserveerd moet worden vanuit één meter hoogte, om hem wat luchtiger te maken - een kunst op zich. Tijdens de afdaling naar de vallei is er een tussenstop aan het klooster van Covadonga, waar de monumentale basiliek in roze steen in de 19e eeuw op een rotsachtige uitloper van het gebergte gebouwd werd. Het uitzicht is verrukkelijk. Deze religieuze en toeristische attractie, met de onvermijdelijke boetiekjes met religieuze kitsch, is erg geliefd bij de Spanjaarden omdat hier in 722 een belangrijke historische gebeurtenis plaatsvond. De Visigotische edelman Pelayo behaalde hier zijn eerste overwinning tegen de Moren. Hoewel de Moren in de meerderheid waren, deed het terrein hen de das om: in de bijna ondoordringbare kloven hadden hun tegenstanders namelijk prima kunnen oefenen voor de strijd. Deze veldslag was het startpunt van de christelijke opstand tegen de islamitische overheersing en is altijd het symbool gebleven voor het begin van de Reconquista. Pelayo werd meteen de eerste koning van het onafhankelijke Asturië en hij droeg zijn overwinning op aan de Heilige Maagd (die de plaatselijke patroonheilige werd, la ‘Santina’). Hij liet voor haar een grot bouwen, nog steeds een bekend oord van verering. Rond de grot werd het klooster opgericht waar ook de stoffelijke resten van deze gevierde strijder begraven liggen.


Santillana del Mar, een schitterend middeleeuws dorp

In Cantabrië, een kleinere, bergachtige regio met 600.000 inwoners, houdt de Transcantabrico een stop in de hoofdstad Santander. Met de bus verkent u de baai, één van de mooiste ter wereld. Samen met het belle époque casino getuigen de talloze villa’s langs de lange zandstranden van een verleden als drukbezochte badplaats in het begin van de 20e eeuw. Een andere halte is het museum van Altamira, dat liefhebbers van archeologie zeker zal bekoren. In een interessante tentoonstelling herontdek je de perfecte reproducties van de prehistorische rotstekeningen van de grotten van Altamira. Ze werden per toeval ontdekt in 1879 en zijn nu geklasseerd als Werelderfgoed. De tekeningen en kleuren zijn nog praktisch intact, maar vanwege de conservatie zijn de grotten niet meer toegankelijk voor het publiek. Daarom werd op 200 meter van de ingang van de grotten een museum opgericht waar de bezoekers exacte kopieën van de rotsschilderingen kunnen bewonderen, en de resultaten van de opgravingen terplekke. Absolute topper in Cantabrië is Santillana del Mar, een middeleeuws dorp dat bekend staat als één van de mooiste van Spanje, en geklasseerd is als historisch en artistiek monument. Aan de ingang van het stadje beginnen de twee hoofdstraten, de ene naar het administratieve centrum, de andere naar het spirituele centrum, waar de oorsprong van de stad ligt. In de 9e eeuw stichtten geestelijken hier midden op het platteland een klooster voor de relikwieën van de heilige Juliana. Daarrond groeide al snel een stad waarin de kloosterlingen de scepter zwaaiden. In de 12e eeuw waren ze erg rijk geworden, en lieten ze op het kloosterplein een schitterende collegiale kerk bouwen in romaanse stijl, zoals je ze vandaag nog kunt bewonderen, met een magnifieke gevel en merkwaardige sculpturen aan de kapitelen van het klooster. In de 14e eeuw namen de edelen het bestuur van de stad over. Vijf grote families verdeelden het merendeel van de woningen onder elkaar en lieten tot in de 18e eeuw ook ware paleisjes optrekken, die nog altijd hun wapenschilden dragen. De mooiste voorbeelden (uit verschillende tijdperken) vindt u op het centrale plein (Plaza Ramón Pelayo), waar zich ook het gemeentehuis en een wondermooie parador bevinden. Santillana del Mar is erg toeristisch geworden. In de geplaveide steegjes werden de paleizen van de edelen en de schilderachtige vakwerkhuisjes met hun houten balkons omgetoverd tot souvenirwinkels en ambachtelijke winkeltjes, restaurants, hotels en musea... Maar ondanks het toeristische karakter blijft een bezoek aan dit charmante openluchtmuseum meer dan de moeite waard.

Bilbao en het Guggenheimmuseum

Bilbao is de hoofdstad van Baskenland. Twintig jaar geleden ging de stad, na de sluiting van de ijzermijnen en de crisis in de metallurgie, door een grote economische crisis. Bilbao was grijs, kleurloos, somber en deprimerend. Het stadsbestuur besloot de stad nieuw leven in te blazen met een groots project en nodigde hiervoor gerenommeerde architecten uit: Federico Soriano tekende het congrespaleis, Santiago Calatrava moderniseerde de luchthaven, Norman Foster ontwierp de metro. Maar het allerbelangrijkste was wel dat de Guggenheim-stichting, die al musea had in New York en Venetië (en galerieën in Berlijn en Las Vegas), toezegde om zijn prestigieuze collectie moderne en hedendaagse kunst te delen met de stad, als die zou zorgen voor het museumgebouw en voor de financiering instond. De Amerikaan Frank O. Gehry werd aangeduid als architect van het museum. Om zijn complexe plannen te realiseren moest hij uiterst geperfectioneerde, op maat gemaakte software gebruiken. In 1997 verrees het architecturaal monument met zijn gebogen, bijna verwrongen volumes, bedekt met glas, steen en vooral titanium, ter herinnering aan het industriële verleden van Bilbao. Het moest ook het water weerspiegelen van de Nervión waarop het gebouw lijkt te drijven. Indrukwekkend aan de buitenkant, maar ook aan de binnenkant, met drie verdiepingen rond een centrale patio: voor de exposities en de permanente collecties werd een oppervlakte van 11.000 m2 gecreëerd, met verbazingwekkende perspectieven. De inwoners waren aanvankelijk niet opgezet met de plannen. In volle crisis leken de uitgaven van het stadsbestuur complete waanzin en ze konden zich niet voorstellen welk voordeel het Guggenheimmuseum hen zou opleveren. Maar het museum trok meteen veel toeristen aan, zodat er nieuwe hotels, restaurants en winkelcentra ontstonden. Het historische centrum werd gerestaureerd, de mooie middeleeuwse en renaissance gebouwen bieden nu plaats aan aantrekkelijke boetieks. Als passagier van de Transcantabrico breng je een namiddag door in Bilbao - één van de onbetwiste hoogtepunten. De aankomst in het art-nouveaustation, één van de mooiste in Spanje, is al een belevenis op zich.


León, laatste etappe van de Transcantabrico

Na Bilbao verlaat de Transcantabrico de kust en rijdt verder door de autonome regio Castilla-León. Daar wacht u een laatste uitstap: naar de symbolische monumenten van een oud Romeins legioen waarvan niets meer overblijft dan de naam - León is een vervorming van ‘legioen’ - en een paar restanten van vestingmuren. De belangrijkste bezienswaardigheden zijn van latere datum en bevinden zich in het stijlvolle historische centrum van de stad, zoals de gotische kathedraal (13e-14e eeuw), bekend voor het grote aantal hoogkwalitatieve glasramen, en het Casa Botines, een groot modernistisch landhuis van Gaudí, ontworpen voor een textielbedrijf. Het was de laatste realisatie van de bekende Catalaanse architect, voor hij de rest van zijn leven enkel nog wijdde aan de bouw van de Sagrada Família in Barcelona. Ook de basiliek van de Heilige Isidoor (San Isidoro) is een aanrader. Ze werd in de 11e en 12e eeuw gebouwd en vormt nu één van de belangrijkste romaanse complexen in Europa. Je vindt er de graven van de 23 vorsten van het oude koninkrijk van León, en de stoffelijke resten van de Heilige Isidoor, aartsbisschop van Sevilla in de 6e eeuw. Daarom is León ook één van de stopplaatsen op de route naar Santiago de Compostella: je ziet er dan ook veel pelgrims en vindt er kleine bronzen schelpen die aan de voetpaden vasthangen. Om de gezellige sfeer op te snuiven wandel je naar de wijk ‘Barrio Húmedo’ (‘Vochtige wijk’), zo genoemd om de vele terrasjes en bars langs de middeleeuwse straatjes. Een levendige buurt, waar de studenten van de universiteit van León graag naartoe trekken om er iets vers te eten, want de traditie wil dat elke zaak gratis tapa’s serveert bij de drankjes! De reis eindigt zoals ze begonnen is: in een parador, een grandioos gebouw met een gevel van pleisterwerk uit de 16e eeuw, dat vroeger opeenvolgend dienst deed als hospitaal, klooster en gevangenis. Nu heet het Hotel San Marcos en biedt het een vijfsterrenservice en ‘Grand Luxe’-kamers met uitzicht op de kloostergang.

De Transcantabrico: praktische info

Prijs

De Transcantabrico is een luxetrein, en dus niet goedkoop: € 2300 per persoon in een tweepersoonscoupé, en € 3300 voor een éénpersoonscoupé. Maar u krijgt waar voor uw geld: méér dan volpension, want in de prijs zijn de 7 overnachtingen aan boord van de trein inbegrepen, alle maaltijden (wijn, koffie, thee en digestief inbegrepen), de gegidste bezoeken, alle uitstappen en entreegelden. Ter info: het tarief voor de Oriënt Express is bijna hetzelfde, maar dan wel voor maar één nacht!

Vertrekdata

De Transcantabrico rijdt enkel van half april tot eind oktober, maar soms worden ook andere data gepland, zoals met Pasen (begin april), tijdens de Semana Santa (einde maart) of tijdens de eindejaarsperiode.

Inlichtingen en reservering

Tel: 0034 985 981 711

Fax: 0034 985 981 710

E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.

Website: www.transcantabrico.com

Het enige reisagentschap in België waar je een reis met de Transcantabrico kan boeken, bevindt zich in Antwerpen: Holiday Planet, tel.: 03 231 16 66 – www.holidayplanet.be

Hoe bereik je Santiago de Compostella en vertrek je van León (of omgekeerd): Vanuit België zijn er geen directe vluchten naar Santiago de Compostella of León. Een tussenstop in Madrid of Barcelona is dus nodig.

Meer info over Espana Verde: Spaanse Dienst voor Toerisme, Koninklijke Laan, 97 1000 Brussel

Tel: 02 2801327

E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.

Laatst aangepast op woensdag, 31 maart 2010 17:03