Afdrukken
Tweet

De Bahama's

Een reeks paradijselijke eilanden...

Grand Bahama en New Providence, beter gekend als Nassau, zijn de gekendste maar zeker niet de enige eilanden van de Bahama's, verre van... Deze archipel telt in totaal ongeveer 700 bewoonde eilanden en daarnaast nog eens een 2.000-tal piepkleine eilanden, die verspreid liggen over een oppervlakte van 250.000 km2 langs de kusten van Florida. Sommige zijn volledig opgeofferd aan het toerisme, terwijl andere hun authentiek karakter hebben weten te bewaren. De "Out Islands" vormen een wereld op zich, een plek waar toerisme en natuur nog hand in hand gaan, een stukje koloniaal verleden, een paradijs van onmetelijke witte en roze zandstranden en een mekka voor watersporters...

De piratenrepubliek

De Bahama's, die vaak ten onrechte tot de Caraïben worden gerekend, liggen in de Atlantische Oceaan, verspreid over iets minder dan 1.000 km tussen de oostkust van Florida en het meest zuidoostelijke puntje van Cuba. Zij vormen verschillende eilandengroepen, waaronder de Abacos, Eleuthera, de Exumas, Biminis, Berry Islands, Cat Island, Long Island, Crooked Island, San Salvador, Andros (het grootse), Acklins Island, Ragged Island, de Inaguas en een aantal geïsoleerde eilandjes zoals Rum Cay, Mayaguana of San Salvador. Deze lijst zou onvolledig zijn zonder de toeristische hoogvliegers, Grand Bahama -dat zijn populariteit wellicht te danken heeft aan de nabijheid van Florida (op 80 kilometer)- en New Providence -dat vandaag meestal in één adem wordt genoemd met het minstens even gegeerde Paradise Island. De meeste eilanden zijn vlak. De heuvels die hier en daar het landschap doen glooien, zijn een doorn in het oog van de “golf carts drivers”, die tegenwoordig niet meer uit het straatbeeld zijn weg te denken. De Bahama's verschillen weinig van de Keys die in het verlengde liggen van het schiereiland Florida, en zijn ruim begiftigd door Moeder Natuur: droomstanden, schitterende lagunes en riffen... Sommige verdienen zelfs een plaatsje temidden van de mooiste eilanden ter wereld...

Nochtans bleek deze charme niet de grootste drijfveer voor vreemde volkeren om de eilanden te verkennen. Christoffel Columbus, die in 1942 in het huidige San Salvador ontscheepte, kwam tot de ontdekking dat op bepaalde eilanden reeds in de 9e eeuw indianenstammen, meer bepaald Iucayans, leefden die door de vreemde overheersers systematisch werden uitgeroeid. In 1647 zetten Engelse kolonisators voet aan wal. Deze puriteinen, die aan het klimaat van religieuze onverdraagzaamheid op de Bermuda-eilanden wilden ontsnappen, botsten op een lang, smal eiland dat ze "Eleuthera" doopten (vrijheid, in het Grieks). Helaas gingen zij op in de kolonisatiedrang van de Engelse mogendheid. De Engelsen zonden later kapitein Woodes Rogers op pad om zich voor eens en altijd te ontdoen van de piraten die hun handelsschepen tot zinken brachten en zich nadien in de baaien verscholen. De matrozen van de Bermuda-eilanden die zich op New Providence gevestigd hadden en het latere Nassau stichtten, plunderden de wrakken. Deze eilanden, die onveilig werden gemaakt door piratenbendes en kapers, interesseerden de officiële eigenaars: de 6 lords van de Carolinen aan wie de Britse Kroon in 1670 de kolonie had toevertrouwd. De Amerikaans Revolutie bracht de Bahama's onder Spaanse voogdij.

Tijdens dit kort intermezzo zochten de aanhangers van de Engelse kroon hun toevlucht op de oevers, met in hun kielzog een hele schare slaven. Dit verklaart de massale aanwezigheid van zwarten op de Bahama's. Zij werden ingezet om de gronden te bewerken die vaak werden geteisterd door hevige onweders en die Engelsen voor slechts 12.000 £ opkochten van de lord owners. Daarna volgde een lange periode van ups and downs. De aanplanting van de katoen en sisalplant bracht tijdelijk winsten op maar draaide uiteindelijk uit op een fiasco. Deze intensieve culturen putten de niet al te vruchtbare grond te snel uit. De zwarten, die in 1834 verlost werden van de slavernij, moesten voortaan betaald worden. Dankzij meer gedetailleerde kaarten, waarop de vuurtorens waren aangebracht, kreeg de piraterij geen schijn van kans meer. Alleen het onheil waardoor de VS werd getroffen, kon nog vreugde brengen op de Bahama's. Het embargo tegen de Zuidelijke Staten tijdens de Secessieoorlog veranderde de naburige eilanden in een uitstekende bevoorradingsbasis. De Prohibitie maakte van Naussau een draaischijf van smokkelarij, waardoor het toerisme op gang kwam en de eerste "investeerders" werden aangetrokken. Sindsdien heeft het zijn reputatie als fiscaal paradijs alle eer aangedaan. Afhankelijk van het financieel klimaat van de VS leden de Bahamas zwaar onder de wereldconflicten en de grote Amerikaanse depressies. Aangezien de primaire sector geen soelaas bood, werd het toerisme de belangrijkste economische pijler. Zij profiteerden van het embargo tegen Cuba om steeds meer Amerikanen naar hun grondgebied te lokken. In Freeport (Grand Bahama) werd zelfs het eerste casino goepend, terwijl Nassau zijn haven herinrichtte om meer plaats te bieden aan de cruiseschepen. In 1973 verwieren de Bahama's hun onafhankelijkheid. Sindsdien siert hun driekleurige vlag de officiële gebouwen: zwart voor de huidskleur (de blanken vertegenwoordigen nog slechts 17% van de bevolking), geel als symbool van de zon en turkoois voor de paradijselijke zee...

Dankzij de ongeveer 3,5 miljoen bezoekers per jaar (zonder de passagiers van de cruises mee te tellen) staat het toerisme in voor 50% van het BNP en creëert het werk gelegenheid voor twee derden van de bevolking. Daarnaast zorgen de banken voor een groot deel van de inkomsten. Het maritiem transport komt op de derde plaats, nog voor de landbouw en de visvangst, die tegenwoordig sterk teruggedrongen zijn. De rotsige -en kalkachtige- bodem is inderdaad minder geschikt voor landbouwactiviteiten. Dit neemt echter niet weg dat er dennen- (noordelijke eilanden) of loofwouden (zuidelijke eilanden) zijn aangeplant en dat er verschillende soorten palmbomen en bloemen voorkomen zoals de gele vlier, het nationaal symbool van de eilanden. Daarenboven zijn de Bahama's bezaaid met uitgestrekte mangroves en fruitbomen, waarvan de papaya, tamarinde, ananas en bananenbomen de voornaamste zijn.


DE BAHAMA'S: EEN BELASTINGSPARADIJS?

De fiscale voordelen waarvan hoofdzakelijk Amerikanen, Canadezen en leden van de Eurpese Unie genieten, trekken heel wat investeerders en kandidaat-kopers van een "permanente residentie" aan. Om de wildgroei te beperken, is het stelsel aan strenge voorwaarden onderworpen. Eerste criterium: mogeliijke projecten moeten in de eerste plaats werk bieden aan de plaatselijke bevolking. Om een verblijfsvergunning (min. 1000 $) te verkrijgen, die niet gebonden is aan een onderneming, moet u kunnen aantonen dat u de rest van uw leven kunt doorbrengen zonder te hoeven werken. Projecten ten gunste van het toerisme, de banksector of financiële diensten worden uiteraard aangemoedigd, op voorwaarde dat ze een zekere omvang hebben, tenminste in Nassau. Elke kandidaat-hotelier die slechts 20 kamers ter beschikking heeft, wordt automatisch geweigerd. Op de "Out Island" komt men al in aanmerking vanaf 5 kamers. Commerciële activiteiten (klein- of groothandel), immobiliënkantoren, transportdiensten of media daarentegen zijn op enkele uitzonderingen na voorbehouden aan de eilanderbewoners. Aan bepaalde programma's (Hotels Encouragement Act, Industries Encouragement Act, enz.) zijn interessante voordelen verbonden zoals een vermindering of vrijstelling van invoertaksen op het materiaal dat nodig is voor de bouw, inrichting of restauratie van hotels. Vooraleer het project voor goedkeuring naar het kabinet van de Eerste Minister gaat, wordt het voorgelegd aan het BIA (Bahamas Investment Authority). Verder moet een gedetailleerd overzicht bevatten van het geïnvesteerde kapitaal, de financiële garanties, de impact op het milieu, de nodige oppervlakte, het potentieel aan werkplaatsen, enz. De grootste stimulans is uiteraard het belastingsvoordeel. Op de Bahama's bestaat geen belastingsheffing op de bedrijfswinsten, noch op de inkomsten van individuen, maatschappijen of financiële partners. Er is bovendien vrij geldverkeer mogelijk. De buitenlandse "kleine investeerders" die zich op de minder toeristische plaatsen gevestigd hebben, ondervinden soms moeilijkheden en voelen zich onrechtvaardig behandeld in vergelijking met de concurrerende eilandbewoners. De meesten hebben geen toegang via macadamwegen waardoor het transport van en naar hun installaties bemoeilijkt wordt. Het is ook moeilijk om personeel te vinden of te behouden en opmerkingen worden al snel als racistisch aanzien. Een ontslag dreigt bijgevolg een lokaal "embargo" los te weken.

People-to-people. Of hoe komt u in contact met Bahamaanse families?

Tegenover de meestal oppervlakkige ontmoetingen tussen toeristen en eilandbewoners wil het Ministerie voor Toerisme de aanwezigheid van buitenlanders aanmoedigen en een multiculturele uitwisseling tot stand brengen die niet louter om geld draait. Zo is er een soort ontmoetings-programma uitgewerkt waarbij families op vrijwillige basis bezoekers ontvangen. De families worden uitgekozen in functie van de leeftijd en de sociale en beroepscategorie. Een origineel idee dat zeker de moeite loont. De activiteiten van People-to-people zijn niet enkel gericht op het bevorderen van contacten en het promoten van de gastvrijheid. De actienemers kunnen u bijvoorbeeld helpen bij het uitzoeken van het meest geschikte eiland, stand, tuin..., voor uw huwelijksreis (minstens 15 dagen op voorhand aan te vragen). Voor meer details: www.bahamas.com (What to do/people to people).


ENKELE EILANDEN TUSSEN VELE ANDERE...

700 eilanden en 3 maal zoveel kleine eilandjes... te veel om in één maand te bezoeken. Daarom kunt u beter een keuze maken volgens uw verwachtingen en interesses. Nassau en Grand Bahama zijn de absolute nummer één op het vlak van animatie, shopping en gokspelen. Verschillende vliegtuigmaatschappijen maken de verbinding vanuit Florida. Wanneer u de rust wil op zoeken en verlangt naar een tropische versie van de koloniale charme van New England, kies dan voor de kaap van Abacos (met Green Turtle Cay op kop), waar u met plezierboten naartoe kunt. De meest rustige, maar ook duurste plek is ongetwijfeld Harbour Island. De vissers volgen het spoor van Ernest Hemingway en komen samen in de wateren van de Bimini's, die zich bij de kusten van Florida bevinden. Ideale duikersoorden zijn de riffen van Eleuthera en Andros, waarvan de koraalbank, de "blue holes" en de 1.800 meter diepe kloof van de Oceaantong tot de musts behoren. Wil u even in de huid kruipen van Robinson Crusoë, plan dan een verblijf op één van de 365 eilandjes in het zuiden. Exumas of Inagua bijvoorbeeld. Inagua is tot groot plezier van ornithologen en plantenliefhebbers gedeeltelijk omgevormd tot een groot natuurreservaat.

NEW PROVIDENCE

Op New Providence, vroeger beter gekend als "de piratenrepubliek", ligt Nassau, de hoofdstad van de Bahama's en cruisehaven waar de schepen pas voor anker kunnen gaan als ze meer dan 18 uur aanmeren (waardoor ruim de tijd wordt geboden om te gaan shoppen, wat uiteraard de plaatselijke economie ten goede komt). New Providence telt ook het grootste aantal koloniale gebouwen en enkele villa's van vedetten als Sean Connery en Eddy Murphy. De turkooise wateren van het eiland hebben ook al vaak als de decor gediend voor films. De James Bond films bijvoorbeeld hebben Stuart Cove en zijn vrouw een aardige business opgeleverd. Zij hebben zich gespecialiseerd in het indubben van gevaarlijke onderwaterscènes en "shark feeding" (het voeden van haaien onder het belangstellend oog van de toeristen). New Providence bezit een aantal architecturale pareltjes, het populairste strand (Cable Beach), ontelbare souvenirwinkeltjes en taksvrije producten, een artisanale markt (Straw Market, in Bay Street) en Paradise Island, dat door een dubbele brug met de haven van Nassau verbonden is. Het toerisme en het financiële wezen zijn de twee draaischijven van de economie. Buitenlandse investeerders worden hier met open armen ontvangen. Een van de meest extravagante hotels heeft er zijn deuren geopend. Buiten de driehoek Nassau - Cable Beach - Paradise Island heeft New Providence niet veel te bieden. Vooral de weinig ontwikkelde zuidkust is niet echt een bezoek waard. Ze wordt vooral bevolkt door duikliefhebbers die genieten van speciale "packages" die ook toegang geven tot Stuart Cove, hét belangrijkste "Dive Center" van het eiland. De oever is omgebouwd tot industriezone met de Commonwealth Brewery, waar het streekbier (Kalik) wordt gebrouwen, en de Bacardi Rhum Factory, waar eenmaal per week rondleidingen worden georganiseerd.

ACTIVITEITEN EN BEZIENSWAARDIGHEDEN IN NASSAU

Een bezoek aan Nassau, te voet of per koets

Het historisch centrum van Nassau is eerder klein en laat zich gemakkelijk te voet verkennen. Stadsplannetjes zijn verkrijgbaar bij de Toeristische Dienst (U kunt er ook inschrijven voor geleide bezoeken). Andere mogelijkheid: met de koets vanuit Prince George Wharf, de kade van Nassau's cruisehaven. De koetsen wachten de bezoekers op aan de grote esplanade waar zich ook het Hair Braiding Center bevindt, een overdekte hal die is voorbehouden aan professionele vlechters. Daar kunt u ook instappen voor een korte rit door de stad. Een langere rit laat u ook Water Tower en Fincastle zien. Tijdens de tocht komt u voorbij het Parlement (House of the Assembly), het Hooggerechtshof en het Old Royal Victoria Hotel, dat nu plaats biedt aan de ministeries. Naast het hotel, op de hoek van Shirley Street, prijkt de Nassau Public Library (1798), ondergebracht in een fraai achthoekig gebouw in roze baksteen en omgeven door palmenrijen, zodat u zich nog nauwelijks kunt inbeelden dat het ooit dienst deed als gevangenis. Iets verderop schittert het Magna Carta Court (Parliament Street), een goed voorbeeld van een openbaar gebouw uit het begin van de 19e eeuw. Het valt op door de asymmetrie en architecturale foutjes. De voorgevel staat in fel contrast met de achterzijde die bij gebrek aan middelen nooit is afgeraakt. Aan de westkant verrijzen de kerken, de kathedraal en het prachtige Graycliff, een luxehotel met koloniale charme (1720) op de hoek van West Hill Street en Blue Hill Road. De "grote toren" reikt tot aan het waterkasteel (Water Tower, 1928) vanwaar u van een schitterend uitzicht op de stad en het lagergelegen Fort Fincastle (1793) kan genieten. Ze liggen aan het eind van de 65 treden van de Queen's Staircase, een trap die in de 18e eeuw door slaven in de rotsen is uitgehouwen. Op de weg naar de haven ligt het Regeringspaleis, bovenaan een trap waarover Christoffel Columbus lijkt te waken. Het origineel gebouw is in 1929 gedeeltelijk verwoest door een orkaan en drie jaar later heropgebouwd. Zijn weelderige inrichting heeft het te danken aan de hertog en hertogin van Windsor, aan wie Engeland in 1940 de post van Gouverneur Generaal toekende. De enige manier om het domein te bezoeken is door deel te nemen aan de Tea Party van de vrouw van de gouverneur, de laatste vrijdag van de maand. Vóór de koetsiers het eindpunt bereiken, maken ze nog een omweg langs Bay Street, de hoofdstraat van Nassau waar souvenirwinkels, "tax free" shops, restaurants en banken elkaar bijna letterlijk verdringen. In het westen, ter hoogte van Market Street, komt u voorbij de Straw Market, een artisanaal marktje dat gespecialiseerd is in vlechtwerk, maar ook een waaier van typische producten aanbiedt. lIet komt uit op Woodes Rogers Walk, een promenade langs de kade die naar Prince George Wharf leidt. Ten oosten van Bay Street ligt Parliament Square, het plein bij uitstek in Nassau. Het herbergt neoclassicistische regeringsgebouwen in roze en witte steen die dateren uit het begin van de 19e eeuw. Op de voorgrond prijkt het standbeeld van de toen nog zeer jonge koningin Victoria (ingewijd in 1905).

Het Piratenmuseum (Pirate of Nassau Museum)

Nassau, de Piratenrepubliek, heeft in september 1998 een museum geopend dat volledig in het teken staat van zijn historische helden. Deze hebben heel wat legendes en avonturenverhalen voortgebracht die nu de geschiedenis opnieuw tot leven wekken. De hoofdfiguren vormen nu de hoofdpersonages en levensechte attracties van het museum. Een gids neemt u graag mee voor een ludieke en leerrijke wandeling langs de wassen beelden.

Fort Chartotte en Arawak Cay

Fort Charlotte, gebouwd op het einde van de 18e eeuw, lijkt onverwoestbaar door zijn ligging in het kalkmassief. De gidsen zijn uitgedost in traditionele kledij en vergasten u op grappige verhalen over de geschiedenis van de burcht. Iets verderop komt u aan bij Arawak Cay, een kunstmatig eilandje dat dienst doet als recreatiepark. Op het einde van de dag en vooral tijdens het weekend komen de inwoners hier picknicken, beladen met koelboxen, draagbare barbecues en bulderende transistors. Ambiance verzekerd!

Crystal Cay Marina Park & Underwater Observatory

Niet ver van Arawak Cay, in de richting van Cable Beach, ligt Kristal Cay dat via een lange houten brug verbonden is met het vasteland. Een witte vuurtoren steekt als een wijsvinger uit boven een laag rond gebouw. Hier bevindt zich een onderzees observatorium. In de aangelegde bekkens leven haaien, schildpadden en zeesterren die u zelfs even kunt aanraken. Enkel de moeite waard bij mooi weer!

Ambiance, ambiance...

De opening van de zittingen van het Hooggerechtshof gaat gepaard met een pralerige optocht, die muzikaal wordt begeleid door de Royal Bahamas Police Band. In januari, april, juli en oktober haalt men de witte uniformen met gouden knopen en de zwarte petten uit de kast om door de straten van Nassau te marcheren. De aflossing van de wacht vindt één zondag op twee plaats voor het Paleis van de Gouverneur. Wie naar het Junkanoo Festival komt, mag zich aan een kleurrijk en uitbundig carnaval verwachten. Het bewijst nog maar eens de voorliefde van de Bahamanen voor muziek, dans en feest. Dit kleurrijk straattoneel bereikt zijn hoogtepunt op tweede kerstdag en 1 januari. Aansluitend bij het festival kunt u het museum bezoeken dat een prachtige collectie carnavalkostuums en andere accessoires bezit.


PARADISE ISLAND

Liefhebbers van Disney-decors... welkom in Atlantis! U verblijft in een reusachtig hotelcomplex dat volledig was gefinancieerd door de steenrijke Sol Kerzner. Atlantis, nog excentrieker dan het al opmerkelijke Palace van Sun City, domineert het landschap van Paradise Island. Dit hotel, dat is opgevat als een paleis van de mythische Atlantide, is een uitgestrekt waterpretpark. De 6 lagunes vormen een reusachtig aquarium dat 13 miljoen liter water en nog eens 15 ton tropische vissen bevat... Het interieur is bewerkt met bladgoud, kristal, marmer en is uitgerust met reusachtige aquariums, waar roggen, haaien en veelkleurige vissen de aandacht trekken. Het hotel bevat eveneens een soort nepmuseum van zogenaamde buitenaardse aquanauten en schatten die op de bodem van de oceaan zouden gevonden zijn (het aquarium is toegankelijk voor het publiek, maar het kostenplaatje is niet min). In het pretpark staat een goedkope imitatie van een Azteekse piramide. Atlantis is eigenlijk één groot lunapark waar 1.400 à 4,000 bezoekers (afhankelijk van het aantal personen per kamer) samendrummen op een immense oppervlakte. Las Vegas in volle Atlantische Oceaan... het kan, maar het kost een hoop geld! Vanaf 230$ per kamer per nacht. Als u in de buurt komt, breng dan zeker een bezoek aan Paradise Island. Naast de Atlantis, dat zich een groot deel van het eiland heeft toegeëigend, vindt u er ook meer betaalbare hotels en twee bezienswaardigheden: een 14e eeuws klooster, dat recht uit Frankrijk lijkt te komen, dat uitkijkt op een tuin "à la VersailIes". Op het einde van het park kunt u slechts een glimp opvangen van de parasols van de Ocean Club, een vredige haven voor rijkelui die eerst in het casino van Atlantis hun dollars inzetten en dan naar de rust van hun privé-eilandje terugkeren.

ELEUTHERA

Deze eilandengroep, ten oosten van New Providence, moet omwille van de vroege kolonisatie een van de meest "historische" plaatsen op de Bahama's zijn. Volgens de overlevering zouden de puriteinse pelgrims de religieuze onderdrukking in hun moederland, New England, zijn ontvlucht om in de Bahama's een "vrije" natie te stichten, waar ze hun religie onbelemmerd zouden kunnen belijden. Ze richtten de Adventure Company of Eleuthera op, waarvan de statuten de basis voor de latere grondwet zouden leggen en stuurden twee expedities uit naar het Beloofde Land. De eerste kwam nooit terug, de tweede zette een nieuwe groep aan om te vertrekken. Met 26 gingen ze aan boord. Op de Bermuda-eilanden werden ze vervoegd door een handvol kandidaat-kolonisatoren op zoek naar werk. Tijdens de reis van Williamen Sayle braken heel wat twisten over religieuze aangelegenheden los. Sommigen beweren dat beide een aparte route verkozen, anderen geloven dat Sayle, William en de rest van de bemanning achterliet op een eiland. Hoe dan ook, van Butler en zijn mannen is al lang geen sprake meer. William leed schipbreuk in het noorden van het eiland dat men omdoopte tot Eleuthera. De kolonisatoren hadden toen geen andere keuze dan zich schuil te houden in "Preacher's Cave", dat nog steeds één van de grootste trekpleisters op het eiland vormt. Het ging de overlevenden echter niet voor de wind. Met enige moeite stichtten zij een kolonie langs de oevers. Slechts een handvol avonturiers bleven op het eiland. Sayle zelf keerde in 1657 terug naar de Bermuda-eilanden. De anderen koloniseerden kleinere naburige eilandjes zoals Spanisch Wells en Harbour Island.

Het inwonersaantal van Harbour Island groeide in minder dan een halve eeuw aan van 175 tot 5.000 inwoners (1720-1773). Dankzij het toerisme telt het eiland nu meer dan 1.800 inwoners. In de hoofdstad, Dunmore Town, ademen de "kapiteinshuisjes" nog steeds een koloniale charme uit... Eleuthera is opgesplitst in twee zones: het Noorden met Spanish Wells en Harbour lsland, en het Zuiden met als zwaartepunt Governor's Harbour. Tussen deze twee uitersten strekt zich een 160 kilometer lange landstrook uit, die verbreedt ter hoogte van North Eleuthera over om en bij de 8 kilometer, maar soms niet meer dan 20 meter breed is. Het zogenaamde "Glass Window" (North Eleuthera) is zelfs maar één meter lang. Eleuthera telt meer dan 10.000 inwoners en maar liefst drie luchthavens die verbindingen verzekeren met Florida en Nassau. Naast het toerisme, de hoofdactiviteit op het eiland, is er ook een intensieve ananascultuur. Toch garandeert de dienstensector een grotere opbrengst en minder zwaar werk. De concurrentie van de Antillen en Hawai, die de Amerikaanse markt bevoorraden, is niet vreemd aan deze reconversie. Toch verbruiken de eilanders vooral streekproducten die op heel beperkte schaal ontgonnen worden. Proef ze zelf eens en... u zal ze gelijk geven! De teelt van andere groenten en fruit (mango's, meloenen, sinaasappels en tomaten) heeft min of meer stand gehouden, zorgt voor een deel van de inkomens en maakt van Eleuthera de belangrijkste landbouwproducent,... Eleuthera is geen echte aanrader. Op de beroemde 'predikantengrot' na valt er niet veel te zien. De grot is niet van de meest 'katholieke'... (er slingeren soms lege flesjes bier op de grond) en ook niet van de meest indrukwekkende. Het strand waar de eerste kolonisten aan land kwamen daarentegen is een streling voor het oog. De enkele hotels die er zich gevestigd hebben, hebben veel geleden onder de cycloon Andrew (1992) en onder de concurrentie van andere eilanden waaronder Harbour lsland. Ondanks restauratiewerken en de aangekondigde opening van nieuwe "resorts" oogt Eleuthera nog steeds weinig aantrekkelijk. Om de schijn hoog te houden en de toeristen niet teleur te stellen, zijn er gelukkig nog de villa's van de rijken en een paar luxe complexen. Op dat vlak steekt Harbour lsland iedereen de loef af.

TE ZIEN...

• Ocean Blue Hole Park (in het zuiden, vlakbij Rock Sound): een turkoois meer waarin veelkleurige vissen rondzwemmen die eerder in de oceaan thuishoren. Het zoute water doet vermoeden dat het meer ondergronds in verbinding staat met de Atlantische Oceaan. Maar ook Cousteau heeft geen doorgang gevonden... Ocean Blue, bijgenaamd "het meer zonder bodem", blijft dus een mysterie en het onderwerp van heel wat legendes. U kunt er zwemmen en duiken (ondanks het statuut van "natuurpark"), maar de grootste attractie is het voeden van vissen.

• Hatchet Bay Caves (in het noorden, vlakbij Gregory Town): deze immens doolhof van ongeveer anderhalve kilometer is een aaneensluiting van gangen en holten waar vleermuizen een ideaal schuiloord hebben gevonden. De grotten zijn zowel op eigen houtje als met een gids te bezoeken. U ziet er "historische graffiti's" (waarvan sommige meer dan een eeuw oud zijn) en indrukwekkende stalactieten en stalagmieten. Maak ook een omweg langs Gregory Town, een pretentieloos stadje met een zekere charme die ze vooral te danken heeft aan de kleurrijke cottages op de heuvel en het jaarlijkse ananasfestival (begin juni).

• Lighthouse Beach: een uitgestrekt en zo goed als verlaten strand in het meest zuidelijke puntje van Eleuthera.


Harbour Island

Ondanks zijn kleine oppervlakte en weinig strategische ligging was Harbour Island of "Briland" vroeger de hoofdstad van de Bahama's en bevindt zich er de residentie van de Gouverneur Generaal, die nu een van de grootste trekpleisters mag genoemd worden. Als oude fief van de Loyalisten heeft het eiland een koloniale sfeer en de charme van de kleine steden van New England weten te bewaren. De Brilanders, afstammelingen van de eerste slaven die door hun meesters in ballingschap waren gedreven, en de Haïtianen (in hoofdzaak een zwarte populatie) leven voornamelijk van het toerisme. De vissers bevoorraden de hotels en restaurants en vormen in het hoogseizoen hun motorbootjes om in boottaxi's. De welvarende tijd waarin de oevers van Dunmore Town ingenomen waren door scheepswerven en rhumdistilleerderijen, is lang vergeten. Toch heeft het elitair toerisme zich hier langzaamaan ontwikkeld en zorgt het nu voor een grote werkgelegenheid. lsland hoppers beweren dat Harbour Island een van de mooiste eilandjes op de Bahama's is. Het is bereikbaar met een boot-taxi vanaf de aanlegsteiger. Om daar te geraken neemt u een auto-taxi vanuit North Eleuthera Airport. De chauffeurs reserveren voor u de oversteek en zorgen ervoor dat de laatste passagier van de 2 of 3 dagelijkse vluchten (naargelang het seizoen) naar de pier van Dunmore Town wordt gebracht.

Als u niet in een van de hotels aan de haven logeert, moet u in Dunmore Town zelf nog betalen voor het transport naar uw verblijfplaats: een van de 6 andere hotelcomplexen, schitterend gelegen aan de tegenoverliggende kust, of in het meest oostelijke puntje, in de baai, op een steenworp van de plezierhaven. Nadien is het nog (maximum) 5 kilometer wandelen langs de straat die Harbour Island van oost naar west doorkruist of de 500 meter die de stranden van het centrum en de pier van Dunmore Town scheidt. U kan ook de fiets nemen... of de golfcart, hét vervoermiddel op Harbour Island. Het staat chic er een te hebben, vooral als u in Pink Sands, "the best of' logeert. Attractie Number One: het witte en lichtroze zandstrand dat zich over meer dan 5 kilometer uitstrekt langs de oostkust. In het hoogseizoen (van november tot maart) liggen de prijzen uiteraard hoger dan in de zomer. En luxe moet betaald worden! De rockers kunnen hun hart ophalen in de Romora Bay Beach Club. De eigenaar is de zoon van de zangeres Régine. Hij bezit bovendien een luxueuze villa in de residentiële wijk in het noordoosten van het eiland. Voor een huis met één of twee kamers en zicht op de haven moet u minimum 250.000€ neertellen. Een bescheidener optrekje kunt u vast en zeker vinden op Harbour Islands. Aan de haven of in het dorp, in het “Landing”, een hotel dat in een prachtig koloniaal huis is ondergebracht en door Miss Bahamas 1961 smaakvol was ingericht. Bij een kleine bezetting vindt u met een beetje geluk een kamer aan een zachtere prijs. Het minder dure Tingum Village is een legende geworden. De eigenares, Ma Ruby heeft haar reputatie te danken aan... een cheeseburger, die blijkbaar zeer goed verteerd werd door Jimmy Buffet. Vandaar ook zijn lied, als ode aan...: "Cheeseburger in paradise". In elk geval is de cheeseburger een lekkere hap en nog goedkoop ook. Want eten in de Bahama's is in het algemeen heel duur. Alles -of bijna alles- wordt ingevoerd. Musts op Harbour Island: de pastelkleurige cottages, erfenissen van de Loyalisten (en momenteel bijna allemaal opgekocht door Amerikanen), de kerken en kapellen. Daarnaast zijn bepaalde 'historische' huizen, de bibliotheek waar Miss Elody een klein museum (met oude foto's en een mooie verzameling oude boeken) heeft ingericht, beslist een bezoek waard. Voor een ontmoeting met de Brilanders in het kader van het "People-to-people” programma en bijkomende informatie kunt u terecht in het toerismebureau...

Spanish Wells

In Spanish Wells, dat nauwelijks groter is dan Harbour Island, waant u zich in een totaal andere wereld. Weinig toerisme, blanke bevolking en zo goed als verlaten straten. In Dunmore Town wordt er minachtend neergekeken op het eiland. Nog niet zo lang geleden wilde men de zwarten het recht op wonen op het eiland ontnemen. Ze mochten er hooguit een ondergeschikte job uitoefenen en moesten Spanish Wells voor zonsondergang verlaten. De eilandbewoners daarentegen gaan er prat op af te stammen van de echte "Old Inhabitants", de eerste puriteinse kolonisten die hun de echte betekenis van "vrijheid" zouden hebben ingeprent en zich meer dan eens zouden hebben verzet tegen de Loyalisten die er slavenpraktijken op nahielden. Volgens de Brilanders is de bevolking van Spanish Wells zo bekrompen dat ze binnen hun eigen stam huwden zodat er problemen rond bloedverwantschap ontstonden. Iedereen werkt en de meeste mannen vertrekken voor lange tijd op zee. De streekspecialiteit is kreeft. De Bahama's hebben het quasi-monopolie over de vangst, wat een groot deel van het inkomen van de inwoners bepaalt. Typisch voor het eiland zijn de houten huisjes, waarvan sommige dateren uit de 18e eeuw, de vissersboten en hun specifieke uitrusting, de kreeftenrestaurants en de desolate stranden die Spanish Wells toeristisch zou willen uitbaten. Maar er is nog een lange weg af te leggen vooraleer er van een toeristisch paradijs sprake kan zijn...


DE ABACOS

Het toerisme op de Abacos hinkt ver achter op dat van zijn buur, Grand Bahama. Met hun dennenwouden, die de ontwikkeling van scheepswerven hebben mogelijk gemaakt, turkooise lagunes, kleine baaien, 4 natuurreservaten, mulle zandstranden en prachtige riffen zijn de Abacos het paradijs voor duikers en liefhebbers van rust en stilte. De Abacos zijn opgesplitst in Great en Little Abacos, een groep eilanden die in een omtrek van 200 kilometer verspreid liggen. De Spanjaarden roeiden onder Christoffel Colombus een groot deel van de eerste bewoners, de Lucayans, uit. Onder de Loyalisten, die trouw waren gebleven aan de Britse kroon, ontstonden aan het einde van de 18e eeuw de eerste volksnederzettingen. De weinig vruchtbare bodem verplichtte hen gebruik te maken van de zee en de bossen. Sommigen gingen over tot visvangst of de fabricatie van boten. Anderen wachtten liever al tot schepen tegen de rotsen beukten, wat door de afwezigheid van vuurtorens regelmatig gebeurde. De "wreckers" hielpen het toeval zelfs een handje door valse lichtsignalen uit te zenden. Vele families profiteerden hiervan, tot in 1836 op Hope Town de eerste vuurtoren werd gebouwd. De strandrovers gingen toen opnieuw over tot visvangst en scheepsbouw. Enkele van hun fabrieken zijn nog te zien op Man-O-War Cay en Elbow Cay. Vandaag draagt vooral het watersporttoerisme bij tot het succes van Marsh Harbour (Great Abaco), dat thans is uitgegroeid tot de derde grootste stad van de Bahama's (na Nassau en Freeport).

GREAT & LITTLE ABACOS

Marsh Harbour is de hoofdstad van de Abacos. Naast de vele diensten en de plezierhaven, één van de grootste op de Bahama's, stelt het plaatsje op zich niet veel voor. Het noorden van Great Abaco is via een bruggetje met Little Abaco verbonden. Wie naar Cooper's Town gaat, steekt meestal over naar Spanish Island, dat is ingenomen door één enkele "resort" en een marina. De weg slingert zich voort tot in het uiterste puntje van Little Abaco en Crown Haven, waar plaatselijke vissersbootjes rondzwalpen. Het zuiden van Great Abaco is al even oninteressant. Voor ornithologen en natuurliefhebbers zijn er de parken "Different of Abaco Nature Park" (Casuarina Point) en "Abaco National Park" (helemaal in het zuiden).

TREASURE CAY

Een dertigtal kilometer ten noorden van Marsh Harbour ligt Treasure Cay. Door ophogingswerken en een verbreding van de oevers is het eiland uitgegroeid tot de meest toeristische streek van de Abacos. In werkelijkheid is het niet meer dan een immens hotelcomplex, een haven in het zuiden en 6 stranden in het noorden, die door een Amerikaans tijdschrift gerangschikt werd in de "top ten" van de "best beaches in the worId". Verder bezit het eiland een golfterrein en een luchthaven.

GREEN TURTLE CAY

Green Turtle Cay is samen met Elbow, Man-O-War en Great Guana Cays een van de vier "loyalistische eilanden". Het staat bekend voor zijn charmante dorpjes met houten huizen en herbergt een grotendeels blanke bevolking, wat veeleer uitzonderlijk is op de Bahama's. Het 5 kilometer lange eiland bezit twee bijna gesloten baaien (White Sound en Black Sound) waardoor twee natuurlijke havens zijn ontstaan, die thans zijn ingenomen door plezierhavens. New Plymouth, de zogezegde handelshaven, vormt het centrum. Het werd gesticht door 500 Loyalisten die New York hadden verlaten en er cottages lieten bouwen, die er nog altijd even fraai bijstaan. Eenmaal per week meren hier de postboten aan, die naast de gewone bevoorrading ook constructiemateriaal aan wal brengen. New Plymouth ligt genesteld in het zuiden van het eiland, aan de westkust. De pastelkleurige huisjes in de smalle straatjes geven de stad een extra cachet. U vindt er een interessant museum (Albert Lowe Museum), gewijd aan Alton Lowe, een van de bekendste Bahamaanse artiesten, de geschiedenis van de eilandengroep en de prachtige bootmaquettes. Nog merkwaardiger is het kleine park. Op de rest van Green Turtle Cay treft u een vreemde woning, drie bescheiden hotels in de buurt van White Sound en enkele buitenverblijven.

ELBOW CAY

Elbow Cay bezit twee grote troeven: Hope Town met zijn kleurrijke cottages die nog stammen uit de periode van de Loyalisten, een rood- en witgestreepte vuurtoren uit 1865 die de trots is van het eiland en de Out Islands... Elbow Cay heeft ook zijn populariteit te danken aan zijn paradijselijke stranden, waaronder Tahiti Beach (in het zuiden). Pelican Cays Land & Sea Park bestaan uit een dozijn eilandjes die de zeesterren willen beschermen. Het eiland is niet alleen een geliefkoosde plek voor ornithologen en natuurliefhebbers, maar ook voor duikers die gelokt worden door de talrijke onderwatergrotten en de prachtige koraalriffen. Kortom, een ideaal oord om tot rust te komen, ver van alle drukte, dagelijkse beslommeringen en tijdsbesef.


AAN BOORD VAN EEN POSTBOOT

Potter's Cay is een piepklein eiland dat verborgen ligt onder een van de bruggen die Nassau met Paradise Island verbinden. Dagelijks is er een vismarkt, waar de vis rechtsreeks door de vissers aan de consument wordt verkocht. Van hieruit vertrekken ook de "mailboats" met bestemming Out Islands. Zij voorzien de plaatselijke markten van kruidenierswaren en bouwmaterialen. De verste eilanden worden slechts eenmaal per week bevoorraad. De boten die over cabines beschikken, kunnen een beperkt aantal passagiers meenemen. De postboten zijn de enige manier om de "Out Islands" te bereiken. De prijzen zijn bovendien heel redelijk en de ervaring uniek! Maar verwacht u aan niet te veel luxe! De postboten zijn meestal bescheiden vrachtschepen of oude vissersboten die aan hun nieuwe functie zijn aangepast. Voor meer info over de vertrekdata en bestemmingen van de mailboats, contacteer het Dockmaster's Office (tel: 00-242- 3931064. www.bahamas-travel.info/mai...). De Bahamanen maken er meer gebruik van dan de toeristen. Toch is het beter een cabine te reserveren...

VOOR MEER INFO

Laatst aangepast op donderdag, 01 april 2010 14:09